Het Stedelijk Museum in Amsterdam is grootschalig gerenoveerd en uitgebreid. Hierdoor moet het museum zich weer kunnen meten met de top van de internationale kunstwereld in bijvoorbeeld Parijs, Londen en New York. Naast de ondergrondse uitbreiding van twee verdiepingen is vooral de grote nieuwe constructie van de bovenbouw kenmerkend.
themaHet Stedelijk weer aan de top2201216themaHet Stedelijkweer aan de topHet Stedelijk Museum in Amsterdam is grootschalig gereno-veerd en uitgebreid. Hierdoor moet het museum zich weerkunnen meten met de top van de internationale kunstwereld inbijvoorbeeld Parijs, Londen en New York. Naast de ondergrondseuitbreiding van twee verdiepingen is vooral de grote nieuweconstructie van de bovenbouw kenmerkend.Gerenoveerd Stedelijk Museum Amsterdammoet zich weer kunnen meten met internationale topVanaf het begin van de jaren negentig is de gemeente Amsterdamactief bezig geweest met de nieuwe huisvesting van het museum.Allereerst door de architect Robert Venturi. In 1994 is hetprogramma van eisen aangepast en werd architect Alvaro Sizageselecteerd, die diverse planvarianten heeft uitgewerkt. Eerst vooralleen nieuwbouw, later voor renovatie en nieuwbouw.Eind 2002 is de planontwikkeling opgeschort en is de`Commissie Toekomst Stedelijk Museum' gevraagd een adviesuit te brengen over onder meer de herontwikkeling van hetmuseum. In juli 2003 verscheen daarop het commissierapport`Het Stedelijk Museum: Terug naar de top.' De Commissiefomuleerde een missie: `Het Stedelijk Museum behoort tot detop direct onder Museum of Modern Arts, Tate Modern en hetCentre Pompidou'. Ook werd een uitgesproken visie vastgelegdwaarin is aangegeven hoe het museum zijn positie in Amster-dam en internationaal wil neerzetten.Van oudsher is het Stedelijk Museum een museum met veledimensies. Ook in de nieuwe visie is de pluriformiteit eenHet Stedelijk weer aan de top 22012 17uitgangspunt: een museum voor kunst, vormgeving en fotogra-fie. Het richt zich op het heden en het verleden, denkt vanuit dekunst en staat midden in de wereld.Nieuw tijdperkHet College van B&W heeft in het najaar van 2003 besloten hetrapport van de Commissie als uitgangspunt voor het nieuwemuseum te nemen. Het advies luidde onder andere een nieuwprogramma van eisen opstellen dat uitgaat van de vestiging vande kernfuncties van het museum op het Museumplein en derealisatie van een kenniscentrum en expositieruimten die anti-ciperen op de toekomstige ontwikkelingen in de kunst.Een prijsvraag wordt uitgeschreven voor de nieuwe invulling,die in 2004 wordt gewonnen door Benthem Crouwel Architek-ten. In december 2005 wordt dit ontwerp definitief goedge-keurd, het bestek wordt voorbereid en de vergunningen aange-vraagd. Arup is vanaf het eerst moment hierbij betrokken.In diezelfde periode brak er ook in organisatorische zin eennieuw tijdperk aan. Sinds 2006 is het museum verzelfstandigden op eigen benen komen te staan, los van het gemeentebestuuren met een eigen Raad van Toezicht en directeur.In de zomer van 2006 wordt de Sandbergvleugel gesloopt en inapril 2007 starten de voorbereidingen voor de bouw. Exact driejaar later bereikt de bouw haar hoogste punt met de staalcon-structie. Dan gaat in februari 2011 aannemer Midreth failliet.B?bouw, dochteronderneming van VolkerWessels, neemtmedewerkers en diverse projecten over van het voormaligeMidreth, waaronder de afbouw van het Stedelijk Museum inAmsterdam. In november 2011 wordt het exterieur van hetontwerp in volle glorie zichtbaar als de indrukwekkende gevelvan de nieuwbouw wordt opgeleverd. In februari dit jaar is hetmuseum bouwkundig opgeleverd en de opening van hetnieuwe Stedelijk Museum staat gepland voor het derde kwar-taal dit jaar.LocatieUitgangspunt bij de nieuwe plannen was dat het StedelijkMuseum gevestigd moest blijven op de hoek van de PaulusPotterstraat en de Van Baerlestraat, op het Museumplein12ing. Marcel de Boer,ing. Frank van Berge Henegouwen,ir. Mari?lle RuttenArupir. Joost VosBenthem Crouwel Architekten1 Het vleugelvormige, ver over het plein uit-kragende dak van de nieuwbouw,`de bad-kuip', versterkt de open overgang van pleinnaar gebouwfoto: Stedelijk Museum Amsterdam2 Foto van de oudbouw van het Stedelijkmuseum met rechts op de foto deSandbergvleugel gezien van de vanBaerlestraat na de bouw in 1954HistorieHet museum is van oudsher ondergebracht in een gebouw uit 1895dat aan de Paulus Potterstraat ligt. Het ontwerp was van de stadsar-chitect A.W.Weissman. In dit gebouw waren oorspronkelijk verschil-lende gemeentelijke collecties van uiteenlopende aard onderge-bracht, maar na de geleidelijke verzelfstandiging en verhuizing vande collecties is uiteindelijk de moderne kunst overgebleven.In de periode 1952-1954 is door permanente ruimtenood eennieuwe vleugel aan het gebouw toegevoegd, de Sandbergvleu-gel, naar de toenmalige directeur. Van die vleugel is het exterieurontworpen door A J. Sargentini en het interieur door prof. F.A.Eschauzier. Ook enkele kantoorvleugels zijn later toegevoegd ener zijn tussenverdiepingen aangebracht in het hoofdgebouw.Verder heeft er funderingsherstel plaatsgevonden. Er is lokaaleen kelder onder het gebouw gerealiseerd en er zijn verschil-lende doorbraken in wanden en vloeren aangebracht. Sinds 1990zijn er verschillende plannen en varianten gemaakt voor uitbrei-ding van het museum.themaHet Stedelijk weer aan de top2201218van GoghparkeergarageMuseumpleinStedelijkuitbreidingStedelijkoudbouwEntreeDe huidige entree bleek in het nieuwe plan ongeschikt alspublieksentree, met alle daarbij behorende functies. Daarom isde ori?ntatie van het nieuwe museum omgedraaid, richtingMuseumplein. Het museum is daarmee het eerste met eenentree aan het Museumplein.Door het beschikbare terrein aan het Museumplein niet vol tebouwen, maar juist grotendeels te bestemmen als entreeplein,kan de gedraaide ori?ntatie optimaal worden benut. De nieuweentree sluit naadloos aan op de bestaande centrale ontsluitings-zone van het symmetrische gebouw.In de nieuwe entreehal worden alle publieksfuncties, zoalsentreebalies, kenniscentrum, museumwinkel en restaurant,ondergebracht in een grote open, transparante ruimte waarbijde pleinvloer doorloopt tot aan de buitengevel van hetbestaande gebouw. Het plein hoort daarmee zowel bij hetgebouw als bij het Museumplein.BadkuipUitgangspunt was het bestaande gebouw zoveel mogelijk hetoorspronkelijke aanzicht te geven. Door het nieuwe deel deelsop te tillen en deels ondergronds te brengen (twee verdiepin-gen), blijft het bestaande gebouw praktisch onaangetast. Erwordt zo een grote open ruimte gecre?erd, mogelijk gemaaktdoor grote stalen vakwerken in de gevel. Door gebruik temaken van glas op de begane grond blijft de fa?ade van deoudbouw zichtbaar.Het vleugelvormige, ver over het plein uitkragende dak van denieuwbouw versterkt de open overgang van plein naar gebouw.Dit gladde witte volume, ook wel bekend als `de badkuip', isgemaakt van naadloos vezelversterkt composiet met Twaron(foto 4). Het wit refereert ook aan Willem Sandbergs tijd alsmuseumdirecteur (hij liet veel zalen wit schilderen). Tegen deachtergrond van het oude gebouw vormt het dak met het`eronder hangende' volume het nieuwe krachtige beeld van hetStedelijk Museum.34(fig. 3). Op dit plein bevinden zich onder andere: het Rijksmu-seum, het Van Gogh Museum en het Concertgebouw. Hetvormt daarmee het culturele hart van Amsterdam.Bouwkundig ontwerpHet project omvat een renovatie van de oudbouw en een toevoe-ging van een nieuwbouw. De uitbreiding moest niet als een onder-geschikt, of juist afwijkend paviljoen naast het bestaande gebouwstaan, maar een ge?ntegreerde toevoeging zijn. Het oude deelmoest wel een eenheid vormen samen met het nieuwe.Het Stedelijk weer aan de top 22012 1963 Locatie van de uitbreiding4 `Badkuip'van naadloos vezelversterkt composiet met Twaronfoto: Stedelijk Museum Amsterdam5 Doorsnede met rechts de trucklift6 Stalen kammenfoto: Philip Nijmanvolume te bereiken. Via twee roltrappen in een afgesloten`tube' worden de beide expositiegebieden, dwars door denieuwe entreehal, met elkaar verbonden. Hierdoor kruist debezoeker de entreezone zonder de tentoonstellingsroute teverlaten en zonder afgeleid te worden door de publieksfunc-ties: bezoekers blijven in de museumsfeer. De expositiezaal inhet zwevende volume staat weer in directe verbinding met deerezaal in de oudbouw, waarmee de routing weer `rond' is.Door de afwisseling van ruimtetypes ontstaat een nieuwmuseum met een grote rijkdom aan belevingswerelden ententoonstellingsmogelijkheden.OnderbouwOnder het plein en de nieuwe bovenbouw is een tweelaagsekelder gerealiseerd. Deze heeft een diepte van 8,5 m (-peil). Terplaatste van de goederen- en trucklift is die diepte zelfs 12 m(fig. 5). De afmetingen van de kelderbak zijn 90 x 45 m?. Voorhet realiseren van deze kelder moest de bouwkuip wordenvoorzien van onderwaterbeton in verband met het ontbrekenvan een natuurlijke waterafsluitende laag. Trekankers en lokaledrukpalen vormen de fundatie van de nieuwbouw.KelderDe kelder bestaat uit een betonnen bak met buitenwanden die inverband met dwarskracht en buigend moment verlopen in diktevan 500 tot 800 mm. De keldervloer is 500 mm dik. De wandenzijn op beganegrondniveau ondersteund door systeemvloeren diezijn afgestemd op overspanning en installaties. De toegepastevloersystemen zijn kanaalplaten, dubbel T-liggers en Gammalig-gers, voorzien van een doorgaande druklaag met grote sparingen.De binnenwanden zijn eveneens uitgevoerd in beton en hebbeneen dikte van 500 mm. De toegepaste betonsterkteklasse is C28/35die lokaal is verhoogd naar C35/45 in verband met de hoge belas-ting uit de kolommen van de bovenbouw.De tussenvloer is vrijgehouden van de buitenwanden omdatdeze vloer slechts voor 40% van het oppervlak aanwezig is.RoutingZowel wat betreft de tentoonstellingen als de routing moest hetmaken van dwingende keuzes tussen oud en nieuw wordenvoorkomen. Vanuit de entreehal kan de bezoeker zich ori?nte-ren op de verschillende routes die er door het gebouw mogelijkzijn. De routing kan door de programmering worden gestuurd,maar is niet dwingend in ??n richting. Zo is er de mogelijkheiddirect door te lopen naar de oudbouw om daar de verschillendecircuits te volgen. De monumentale trap blijft daar gehand-haafd en behoudt haar belangrijke functie in de routing.In de nieuwe entreehal wordt ook de mogelijkheid geboden eenroute via de nieuwe zalen te volgen. Een brede trappartij in eenruime vide biedt zicht op de routing die naar de lager gelegenexpositiezalen leidt. Hier is, onder het plein, onder andere eengrote expositiezaal gecre?erd van circa 1100 m?.Vanaf dit laagst gelegen niveau in het gebouw is het mogelijkin ??n beweging de nieuwe expositiezaal in het zwevende5themaHet Stedelijk weer aan de top2201220Terracon palenkering vanharinggraatstaalonderwaterbetonconstructieve keldervloerconstructie gewapende poerHEA-profiel als stempel7 Onderwaterbeton wordt in een ontgraven bouwput gestortfoto: Philip Nijman8 Principedoorsnede stempelconstructie onderwaterbetonDe bouwput is rondom circa 1 m groter is dan de kelder zelf.Hierdoor waren de kelderwanden goed inspecteerbaar en was hetmogelijk de buitenzijde te bitumineren en te isoleren. Lokaal zijnde kelderwanden tegen de damwanden gestort vanwege gebrekaan ruimte. De damwandnaden zijn hier dichtgelast.De damwanden aan de lange zijde zijn afgesteund doorstempels. De korte zijden zijn voorzien van groutankers.Vanwege de omliggende bebouwing en de muurschilderin-gen van Karel Appel in de oudbouw moesten de palen en dedamwanden trillingsarm worden aangebracht. De damwan-den zijn gedrukt en de palen geschroefd (Terracon metgetrokken buis). Het trillingsarm aanbrengen van damwan-den en palen is succesvol verlopen. De in het Concertge-bouw gemonteerde trillingsmeters zijn tijdens de bouwalleen afgegaan door het applaus na een concert.FunderingAls paalfundering is gekozen voor trillingsarme geschroefdestalen buispalen. De diameter van de palen is gebaseerd op hetbenodigde draagvermogen van 3500 kN. De palen naast dedamwand zijn als gevolg van de ontgraving horizontaal belast.De hierdoor optredende momenten (Plaxis-berekening) resul-teerde in een hoeveelheid wapening wat nog net toelaatbaarwas in de toegepaste paaldiameter.Vanwege de museumfuncties in de kelder zijn er hoge eisengesteld aan de waterdichtheid (scheurwijdte) van zowel de kelder-vloer als de kelderwanden. Door toepassing van een hoog wape-ningspercentage is de scheurvorming beperkt en is er een water-dichte kelder ontstaan. De buitenzijden van de kelderwanden zijnafgewerkt met bitumen. Verder zijn de installaties afgestemd op dedampdoorvoer van de kelderwanden.BouwkuipVoor de uitvoering van de kelder is gebruikgemaakt van eenbouwkuip die bestaat uit stalen damwanden en een onder-waterbetonvloer. Deze vloer is 1100 mm dik en wordt doorgroutankers h.o.h. 2,5 m verankerd.Een permanent polderprincipe wordt in principe niet toege-staan door het stadsdeel. Bovendien zal bij toepassing van eenpoldersysteem onderbemaling en retourbemaling noodzakelijkzijn tegen het openbarsten van de bouwputbodem. Dit vergrootde hoeveelheid te bemalen grondwater en het risico van hetbe?nvloeden van de grondwaterstand, met kans op implicatiestijdens en na de bouw.De grondwaterstroming verloopt van het Museumplein rich-ting het lager gelegen Vondelpark. In de afgelopen 15 jaar zijner diverse kelders gebouwd rond het Museumplein wat heeftgeleid tot een grondwaterstandverhoging ter plaatse van hetMuseumplein (zie ook kader Ondergrondse bebouwing omge-ving). Door de nieuwbouw van het Stedelijk Museum zal dedoorstroming verder worden beperkt. Voor het ontwerp van dekelderconstructie is uitgegaan van een grondwaterstand diegelijk is aan het maaiveld.Ondergrondse bebouwing omgevingBij de bouw van de kelder van het nieuwe museum moet ookrekening worden gehouden met de omliggende bebouwing:? Parkeergarage MuseumpleinHeeft een tweelaagse parkeerkelder met een permanentedamwand als kelderwand? Van Gogh MuseumHeeft een kelder onder zowel het oude als het nieuwegedeelte. Het oude gedeelte heeft een fundering op houtenpalen. De kelder onder het nieuwe gedeelte is ??nlaags.? Oudbouw Stedelijk MuseumDe fundering bestaat sinds 1954 uit een kelder gefundeerd opbetonnen schakelpalen.78Het Stedelijk weer aan de top 22012 219 Staalconstructie in aanbouwfoto: Stedelijk Museum Amsterdamen velumplafonds. Deze sterke kanten zijn in het ontwerpbehouden. Wel zijn de in de jaren vijftig geplaatste tussenvloe-ren verwijderd. Ten behoeve van de nieuwe installaties zijndiverse sparingen aangebracht.De toevoer en afvoer van lucht vindt plaats via sparingenonder de togen van de gewelfvloeren. In de kelder wordt delucht via kanalen getransporteerd naar verschillende stijgpun-ten. Het gevolg hiervan is dat er een groot aantal sparingen inde kelder gerealiseerd moest worden evenals een koekoekvoor inname van buitenlucht. Om sparingen in binnenwan-den te kunnen realiseren moest rekening worden gehoudenmet de positie van de in de jaren vijftig nieuw gesitueerdepalen en de waterdichtheid van de kelder, in verband met dehoge grondwaterstand. Voor het realiseren van sparingenmoest ? net als bij het aanbrengen van de damwanden en defunderingspalen ? lokaal rekening worden gehouden met dewandschilderingen van Karel Appel. Vervormingen moestenworden voorkomen. Onderwaterbeton en poerenVoor de waterafsluitende laag in combinatie met de funderingis gekozen voor ongewapend onderwaterbeton met lokaalgewapende poeren. De aannemer heeft een alternatief voorge-steld om het onderwaterbeton lokaal als poer te wapenen. Depalen boden voldoende aanhechting met het onderwaterbetonom de trekkracht over te kunnen brengen indien ze alleenzouden worden gestraald. Echter, door scheefstanden en gril-lige paalvormen bleek het onmogelijk bij de grote poeren dekorf te plaatsen zonder de palen gedeeltelijk te snellen. Doordathet snellen van de palen in tijd geen optie bleek te zijn, zijn depoeren uiteindelijk in de droge bouwput gerealiseerd.Het hoogte verschil in het onderwaterbeton is gecre?erd dooreen keerconstructie van een stalen frame met haringgraatstaal.Om de excentriciteit tussen verschillende niveaus van onder-waterbeton te kunnen opvangen zijn er stempels geplaatst waaromheen gewapend is (fig. 8).BovenbouwDe `zwevende' bovenbouw bestaat uit twee stalen vakwerkcon-structies (foto 9) ingevuld met kanaalplaten en ondersteunddoor vijf stalen kolommen en een betonwand (totaal zes steun-punten). Randvoorwaarde was dat de kolomafmetingen bovenbeganegrondniveau van beperkte afmeting moesten zijn en datde spreiding van de belasting op de betonwand in de beton-wand zelf moest plaatsvinden. De kolomreactie van 20 000 kNis verdeeld over twee verticale platen die in de betonwandenzijn gestort. Deze zijn verankerd door middel van aangelastestekken. Door openingen in deze staalplaten is de binnen- enbuitenzijde van de wand door wapening onderling verbonden.Deze gaten dienden er ook voor om het beton (spramex)eenvoudig te kunnen verdichten.OudbouwDe oudbouw is bekend vanwege de symmetrische opzet, decentrale trap, de afwisseling van zalen en kabinetten en bovenalde zalen op de verdieping met prachtig (natuurlijk) bovenlichtBouwspecialVia een link op de homepage van het StedelijkMuseum is foto- en filmmateriaal over de bouwte bekijken: www.stedelijk.nl PRoJectgegeVensopdrachtgever DienstMaatschappelijke Ontwikkeling /Projectmanagement BureauAmsterdambouwdirectie DHV BV / ABT BVarchitect Benthem Crouwel Architektenadviseur constructies Arupadviseur installaties Huisman &van Muijengeotechnisch adviseurs Wareco / Mosadviseur bouwfysica en brand-veiligheid Cauberg Huygen ri bvbouwkundig aannemer BouwbedrijfMidreth te Mijdrecht / BouwcombinatieStedelijk Museum te Mijdrecht(combinatie Boele & van Eesteren /B?bouw Midreth / VolkerWessels)leveranciers VBI (kanaalplaatvloeren),Ergon Lier, Belgi? (dubbele T-liggers enGammaliggers)oplevering februari 20129
Reacties