Wanneer een opstal niet voldoet aan de eisen die men daar aan mag stellen, en daardoor gevaar voor personen oplevert, dan is de bezitter daarvan in beginsel aansprakelijk. Ook als hij niet bekend is met dat gebrek. Of als het gebrek niet is veroorzaakt door onderhoudsverzuim. Dat is dus duidelijk. De eigenaar van het opstal moet er zeker van zijn dat zijn opstal constructief veilig is. Maar hoe kan hij dat weten?
Als het over constructieve veiligheid gaat maken wij ons vooral druk over de veiligheid gedurende de bouw. Als de bouw eenmaal voorspoedig is verlopen, nemen wij (te) vaak aan dat de draagconstructie dan eeuwig veilig is. Maar dat is dus niet zo. Wapening waar vocht bij komt roest door, spouwankers verteren, dilataties die niet goed werken zorgen voor scheurvorming, houten palen kunnen rotten, en ga zo maar door. Om de conditie van een gebouw te kunnen controleren is in eerste instantie na de bouw een goed gedocumenteerd opleverdossier nodig. Samen met een risicoanalyse waar de constructief kwetsbare elementen zitten, die met een voorgeschreven regelmaat gecontroleerd moeten worden. En dat geldt niet alleen voor galerijflats. Gedurende de gehele levensduur van ieder gebouw of infrastructureel kunstwerk is voor de constructie een dergelijke reguliere controle en bijbehorend onderhoud noodzakelijk.
En wie kan als geen ander beoordelen of een bestaand gebouw nog aan alle eisen voor constructieve veiligheid voldoet? U raadt het al: de constructeur!
Dus, dames en heren gebouwbezitters, laat uw bezit regelmatig controleren door een vakman: de constructeur.
Voorzitter VNconstructeurs
- De eerdere blogs van Johan Galjaard
Reacties