Auteur: ir. Hans Kooijman

Doel en opzet van IALCCE is het het bevorderen van internationale kennisuitwisseling op het gebied van levensduurbeoordeling, ontwerp, onderhoud, renovatie en monitoring van civiele systemen (infrastructuur en transport).

Voor het symposium werden in totaal ruim 300 papers ingebracht en gepresenteerd aan ruim 400 deelnemers. Een kwart van de deelnemers kwam van universiteiten, een kwart van overheidsorganisaties en centrale kennisinstellingen en nog een kwart werd vertegenwoordigd door de private sector en dan voornamelijk advies- en ingenieursbureaus. Het congres werd geleid door de voorzitters Jaap Bakker (RWS GPO), Klaas van Beugel (TU Delft) en Dan Frangopol (Lehigh University PA). Naast een brede Europese vertegenwoordiging (Italië, Spanje, Frankrijk, België/Nederland, Duitsland/Oostenrijk/Zwitserland en een beetje Scandinavië) waren China/Japan en US/Canada/Australië duidelijk vertegenwoordigd.

Beheersbaarheid van infrastructuur en demografische ontwikkelingBeheersbaarheid van infrastructuur is een algemeen probleem in 'grote' landen (Japan, Canada, Australië) met een relatief kleine of (in geval van Japan) sterk afnemende beroepsbevolking. Er ligt ondertussen zoveel aan wegen en kunstwerken, dat er geen effectieve organisatie beschikbaar is om de 'assets' op orde te houden, anders dan het reactief volgen van zeer acute problemen.

Duurzaamheid, milieu-effectenberekening en CO2-footprintBoeiend was de verhandeling (en discussie) tussen Duitsland, Nederland en de VS over de gevolgen van een overdaad aan milieu-effecten-databases. Alleen al in Duitstalig gebied zijn dat er meer dan 10. Daardoor kwamen er soms verrassende verschillen uit beoordelingen van 'milieu-bewust-ontwerpen'. Die verschillen werden nog groter wanneer niet alleen naar de bouwfase werd gekeken, maar ook de levenscyclus erbij werd betrokken. Slotconclusie was wel weer bemoedigend: minder materiaalverbruik en minder energieverbruik (beide resulterend in lagere directe kosten) leiden direct tot een kleinere 'footprint'.

Beoordeling (monitoring) en hergebruik van kunstwerken: LLevensduurbeoordeling en het bepalen van de 'werkelijke leeftijd' van kunstwerken was een breed thema. Een verrassende beoordeling was een eeuw oude stalen spoorbrug die een technische leeftijd van nog geen tien jaar bleek te hebben. In dit veld valt nog veel te ontdekken. Sommige landen worstelen met regelgeving over de beoordeling van bestaande kunstwerken. Aardig weetje: in Duitsland wordt daarvoor NEN (!) 8700 gebruikt. Beoordeling met proefbelasting is in Duitsland al wat bekender dan in Nederland en begint uit de 'laboratoriumfase' te komen. Er werden veel voorbeelden getoond van overlagingstechnieken met (U)HSB, speciaal in Zwitserland en Canada. Ook een aantal voorbeelden met 'hybride' oplossingen (betonoverlagingen op stalen bruggen) zoals we in Nederland al kennen met verschillende ervaringen.

Waterbouwkundige vraagstukkenZowel uit Duitsland als Nederland waren er mooie voorbeelden van het compleet herbeschouwen van de 'nut-en-noodzaak' van de bestaande infrastructuursystemen, voordat tot renovatie of vervanging wordt overgegaan. In de Nederlandse context:  waarom hebben we eigenlijk een Twentekanaal nodig of waarom hebben we eigenlijk drie (in plaats van twee) stuwen in de Nederrijn en Lek nodig?

ChlorideproblematiekChlorideproblematiek leek wel de rode draad die door alle dagen heen liep. Veel dramatische plaatjes en drastische oplossingen. Het viel op dat internationaal weinig geloof wordt gehecht aan de afsluitende werking van een goede asfaltlaag op bruggen en viaducten. Mooie plaatjes uit Japan met grootschalige toepassing van gepoedercoate wapening. Bijzonder onderzoeksproject is SeaCon, denken en werken met 'zout' beton (werken met zout agrregaat en zee(aanmaak)water.

Afvalstromen en recyclingVeel landen beginnen recycling te ontdekken en het lijkt of Nederland daar flink in voorop loopt. Met name in de wegenbouw.

Nieuwe contractvormenEen onderwerp dat eigenlijk alleen in Nederland speelt is contractvormen. Ook hier weer opvallend hoe weinig er in nadere landen gewerkt wordt met Design&Construct-contracten. De M-factor (maintanance) komt ook niet veel voor, behoudens enkele grote DBFM-contracten waarin de F-factor (finance) vaak leidend is. Nieuwe ontwikkelingen worden onderzocht (Marcel Hertogh, TU Delft en Wim Leeendertse, RU Groningen) naar meer dynamische contractvormen in plaats van het eerdere 'De markt, tenzij…'

Paralelprogramma InfravationHet programma Infravation, gesubsidiëerd door negen Europese landen (waaronder Nederland), samen met de VS en Israël, werd op 19 oktober parallel gepresenteerd op de Bouwcampus. Voor de gelegenheid was een groot aantal Nederlandse wegbeheerders uitgenodigd. Voor meer details zie ook www.infravation.net. Het viel op dat er een aantal onderwerpen niet erg aansloegen bij de Nederlandse bezoekers.

IALCCE publiceert eigenlijk alles 'open' en programma en abstracts zijn te vinden op www.ialcce.org.