Nu het coronavirus Nederland tot op het bot raakt, krijgt veiligheid voor de bouwtechneut een bredere dimensie dan alleen constructieve veiligheid of brandveiligheid. Afstand houden is het devies om besmettingen te voorkomen. Ik zie bij supermarkten borden staan die aangeven dat we minimaal anderhalve meter van elkaar moeten blijven en op de grond van de drogist is zelfs een meetband geplakt die aangeeft om in de rij voldoende afstand van elkaar te houden. Het is dan ook bijzonder dat juist nu het voldoende afstand nemen geregeld gaat worden in het Bouwbesluit, zij het om een andere reden dan het coronavirus.
Het is namelijk de bedoeling dat, uiteraard afhankelijk van de ontwikkelingen in de wereld, er vanaf 1 juli in het Bouwbesluit minimale afstanden worden aangehouden waarop publiek zich veilig rondom de bouwplaats kan begeven. In het Bouwbesluit komt een nieuw lid in artikel 8.2 die het volgende regelt: Bij bouw- en sloopplaatsen van een te bouwen respectievelijk te slopen gebouw wordt een veiligheidsafstand vrijgehouden bepaald volgens paragraaf 6.2 van de Landelijke richtlijn Bouw- en Sloopveiligheid, versie 1.2 augustus 2018. Deze korte tekst, waar je wellicht snel overheen leest, kan echter grote gevolgen hebben voor het bouwproject.
Veilig bouwen klinkt logisch, maar is vaak, gelet op de bouwmethode en de locatie van de bouwactiviteit, nog een hele uitdaging. Dat bouw- en sloopveiligheid in de bouwregelgeving strenger zal worden geregeld dan nu, heeft een reden. Na diverse bouwincidenten zoals de brug in Alphen aan den Rijn en het dodelijke ongeval bij de verbouw van het voormalige ministerie van VROM in Den Haag, heeft de Onderzoeksraad voor Veiligheid de minister op de vingers getikt en aangegeven dat de veiligheid van de omgeving van de bouwplaats onvoldoende is geborgd. Een passant van een bouwplaats, of deze nu wandelt, fietst of autorijdt, mag ervan uitgaan dat hij of zij dit veilig kan doen, en geen risico loopt op van die bouwplaats vallende elementen van welke omvang dan ook.
Dit is de reden geweest voor het samen met de markt opstellen van de Landelijke richtlijn Bouw- en Sloopveiligheid door de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland. In deze richtlijn zijn onder andere de afstanden geregeld die moeten zorgen voor een voldoende veilige afstand van deze passant. Die afstanden zijn gerelateerd aan de hoogte van het te bouwen of te slopen project. Dit deel wordt aangestuurd door het Bouwbesluit en later in het Besluit bouwwerken leefomgeving onder de Omgevingswet. Een ander onderdeel dat ook wettelijk zal worden vastgesteld is de risicomatrix die er voor moet gaan zorgen dat al in de initiatieffase van het project wordt gekeken naar de aanwezige risico’s voor de omgeving van de bouw- of sloopplaats. En deze risico’s bepalen ook de mate van borging die tijdens de uitvoering moet plaatsvinden.
Dat dit grote gevolgen kan hebben voor het project is wel duidelijk. Een voorbeeld uit de praktijk is de Zalmhaventoren in Rotterdam die door deze regeling een heel andere bouwmethode en constructie heeft gekregen. De aanvankelijk gekozen methode kon de veiligheid voor de directe omgeving van het project namelijk onvoldoende garanderen.
Het belangrijkste doel van de richtlijn is dan ook om de opdrachtgever te laten inzien dat het bouwen op bepaalde locaties specifieke uitdagingen met zich mee brengt in zowel de keuze van de constructie als ook de maatregelen die moeten worden getroffen om het bouwwerk op die plek veilig te kunnen uitvoeren. Nu is het vaak pas de aannemer die na gunning van het project hiermee wordt geconfronteerd, en dat is echt veel te laat.
Reacties