In Helmond wordt gebouwd aan een nieuwe stadskantoor: het Huis voor de Stad. Leidend in het ontwerp waren flexibiliteit, toekomstbestendigheid en circulariteit. Dit heeft onder meer geleid tot een robuust ontwerp en hergebruik van een van de bestaande gebouwen. Om bouwsnelheid te winnen is in de nieuwbouw VZA toegepast.
Stadhuis met bestaand en
nieuw in één
Flexibiliteit en duurzaamheid leidend in ontwerp
Huis voor de Stad in Helmond
1 Huis voor de Stad Helmond in aanbouw (bron: Aronsohn Constructies)
1
16? CEMENT 4 20 23
In maart 2019 besloot de gemeente
Helmond om nieuwe huisvesting
voor het gemeentelijke apparaat
te gaan ontwikkelen.
Op dat moment
zaten de gemeentelijke ambtenaren ver-
spreid over vier gebouwen uit de jaren 80,
alle gelegen aan de Weg op Den Heuvel. Drie
daarvan waren in eigendom en één was er
gehuurd. De drie gebouwen in eigendom
waren aan groot onderhoud of vervanging
toe en voldeden niet meer aan de actuele
duurzaamheids- en toegankelijkheidseisen.
Ook waren de gebouwen niet geschikt voor
de nieuwe manier van werken en omgang
met burgers die de gemeente voor ogen had.
Het nieuwe stadhuis moest inclusiever zijn,
meer worden gericht op ontmoeten en er
vooral voor de burger zijn; kortom een Huis
voor de Stad (fig. 2). Toen het ontwerpteam in juli 2019
opdracht kreeg om de ontwerp- en bouwop-
gave op te pakken was het Programma van
Eisen (PvE) nog niet definitief vastgesteld en
ook was nog niet besloten hoe met de be-
staande gebouwen zou worden omgegaan.
Dit PvE is samen met het projectteam van
de gemeente Helmond verder gedefinieerd.
Gefaseerde bouw van het oude
stadhuis
Het oude stadhuis van Helmond was ge-
bouwd in drie fasen. De bouwdelen zijn in
naamgeving onderscheiden naar de fase
waarin ze zijn gebouwd (fig. 3). Fase 1 is ge-
bouwd in 1978 en opgeleverd in 1980, en is
op de aanwezige bouwtekeningen onderver- deeld in fasen 1.A, 1.B en 1.C. Aan de zuidzijde
bevindt zich fase 2 (gebouwd in 1982) en
aan de zuidwestkant van fase 2 ligt fase 3
(gebouwd in 1988). De gebouwen zijn onder-
ling gekoppeld door tussenleden. Fase 1.B is
ondergronds gekoppeld met fase 1.C door
middel van een leidingtunnel die de kruip-
ruimtes van 1.B en 1.C verbindt.
Het ensemble van de drie gebouwen
kende weinig architectonische samenhang en
had veel gevel ten opzichte van het volume.
Dit was nadelig omdat voor een energetisch
goed gebouw een compact gebouw nodig is.
Handhaven bestaande bouw of
nieuwbouw
Eén van de belangrijke items in de schets-
ontwerpfase was het onderzoeken welke van
de bestaande gebouwen konden worden
hergebruikt. In deze afweging is gekozen om
fasen 2 en 3 niet op te nemen in het nieuwe
ontwerp. Hier waren meerdere redenen voor.
De belangrijkste was dat deze gebouwen niet
voldeden aan de randvoorwaarden voor een
flexibel en vrij indeelbaar gebouw, door de
beperkte verdiepingshoogte (3300 mm) en
de krappe kolommenstructuur. De bruto
verdiepingshoogte in combinatie met de
benodigde hoogte voor installaties boven het
plafond en de gewenste plafondhoogte, gaf
te veel beperkingen. Fase 1.B leende zich veel beter voor
hergebruik. Dit bouwdeel heeft namelijk de
kenmerken van een flexibel gebouw: de con-
structieve opzet van kolommen op een ruim
stramien met een nagenoeg vlakke
onder-
IR. MICHEL SCHAMP RO
Directeur-eigenaar
Aronsohn Constructies
raadgevende ingenieurs
IR. STEPHAN TARIS RC
Projectleider constructies en bouwmanagement
Aronsohn Constructies
raadgevende ingenieurs auteurs
In Helmond wordt gebouwd aan een nieuwe stadskantoor: het Huis voor de Stad. Leidend
in het ontwerp waren flexibiliteit, toekomstbestendigheid en circulariteit. Dit heeft onder
meer geleid tot een robuust ontwerp en hergebruik van een van de bestaande gebouwen.
Om bouwsnelheid te winnen is in de nieuwbouw VZA toegepast.
CEMENT 4 2023 ?17
2 Impressie nieuwe Huis voor de Stad (bron: Kraaijvanger Architects)
3 Verschillende fasen van de bestaande bouw (bron: Aronsohn Constructies)
2
PROJECTGEGEVENS
project
Huis voor de Stad Helmond
opdrachtgever
Gemeente Helmond
projectmanagement RYSE
architect
Kraaijvanger Architects constructeur
Aronsohn Constructies
raadgevende ingenieurs bouwkundig aannemer Mertens Bouwbedrijf
adviseurs installaties Valstar Simonis
adviseur bouwfysica, akoestiek,
duurzaamheid en brandveiligheid DGMR
engineering en levering VZA-vloeren Atlas Albro
sloopaannemer M. Heezen
3
18? CEMENT 4 20 23
zijde van de vloer, geen dragende gevels,
minimale stabiliteitselementen met de lift-
kern en een betonnen portaal in de kop
g
evel,
en een goede verdiepingshoogte waarbij de
extra hoogte op de begane grond goed aan-
sluit bij gewenste uitstraling van de entree
van een stadhuis. Daarnaast is het een ro-
buuste constructie met de nodige construc-
tieve reserve door de manier waarop het
vroeger is ontworpen en uitgewerkt. Door-
dat er vroeger vanuit de norm met een gro-
tere veiligheid is gerekend dan nu benodigd
is, ontstaat er ruimte voor meer belasting.
Het optoppen met een lichte dakopbouw
behoort daardoor tot de mogelijkheden,
vanwege overcapaciteit in de bestaande
constructie. De hoofddraagconstructie van deze fase
is uitgezet op een stramien van 2 x 6750 mm
in de breedterichting en 7 x 7200 mm in de lengterichting. Dit deel is gedeeltelijk onder-
kelderd en telt vier bouwlagen en een dakop-
bouw (fig. 4). De begane grond heeft extra
hoogte; de eerste verdiepingsvloer bevindt zich
op 4600+p. De bruto verdiepingshoogte van
de eerste en tweede verdieping is 3500 mm
en de derde verdieping heeft een afwijken
-
de bruto hoogte van 3700 mm. De dakop-
bouw heeft een bruto verdiepingshoogte
van 3500 mm. De vloeren bestaan uit een
220 mm dikke in het werk gestorte, gewapen -
de betonvloer met kolomplaten boven de
kolommen. Ter plaatse van de gevel bevin-
den zich betonnen balken die vloer en gevel
dragen. De belasting uit de kolommen wordt
via betonnen poeren afgedragen naar de
palen. Daar waar geen kelder zit, is sprake
van een kruipruimte met een vrije hoogte
van 1100 mm. De gemetselde gevels zijn niet
dragend. De stabiliteit wordt verzorgd
4 Doorsnede over het gebouw fase 1.B
5 Oude plattegrond fase 1.B
Een deel van
bestaande fase 1.B
is geïntegreerd
in de nieuwbouw
4
5
CEMENT 4 2023 ?19
6
6 Bestaand en nieuw volume (bron: Kraaijvanger Architects)
door een betonnen liftkern aan de oostzijde
voor de stabiliteit in langs- en dwarsrichting,
en een betonnen portaal in de westelijke
kopgevel voor stabiliteit in de dwarsrichting.Fase 1.A kent dezelfde constructieve
opbouw als fase 1.B, maar is slechts twee
bouwlagen hoog en kan niet verticaal wor-
den uitgebreid met een extra verdieping
vanwege een beperkt draagvermogen van de
bestaande fundering. De stabiliteit wordt
verzorgd door de portaalwerking van vloer
en kolommen. Dit bouwdeel is volledig los
gehouden van fase 1.B door middel van dila-
taties en was dus eenvoudig te verwijderen
zonder dat extra voorzieningen in fase 1.B
nodig waren (fig. 5).
Daarnaast zijn de overige lage uitbrei-
dingen binnen fase 1.B gesloopt, om te komen
tot een rechthoekig blok dat goed te integre-
ren was is een nieuw gebouw.
Flexibiliteit en toekomstbesten-
digheid
Er is dus voor gekozen een deel van fase 1.B
te integreren in de nieuwbouw. Fasen 1.A,
1.C, 2, 3 en delen van fase 1.B zijn gesloopt.
De thema's duurzaamheid en circulariteit
hebben een belangrijke rol gespeeld bij de
ontwerpkeuzen die hebben geleid tot het
uiteindelijke ontwerp. Er is een afweging
gemaakt tussen het uitgangspunt van een
volledig demonteerbare hoofddraagcon-
structie, of een robuuste constructie die flexibel en toekomstbestendig is en het
mogelijk maakt om het gebouw een tweede
leven te geven.
Een aantal argumenten hebben de
doorslag gegeven om te kiezen voor een
robuuste, flexibele constructie, zodat het
gebouw een tweede leven kan krijgen:
Uit het oogpunt van bereikbaarheid staat
het gebouw in een binnenstedelijke locatie
dicht bij een openbaar vervoersknoop (NS
station).
Het in de toekomst demonteren van de
hoofddraagconstructie en uit het binnenste-
delijk gebied transporteren naar een andere
locatie kost veel energie en geeft veel over-
last en uitstoot van CO?, NO? en fijnstof. Het
laatste is wellicht in de toekomst opgelost,
maar de hoofddraagconstructie een tweede
leven geven kost uiteindelijk aanmerkelijk
minder energie en overlast.
Door het vastgestelde budget lag een eco-
nomische hoofddraagconstructie voor de
hand, waardoor financiële ruimte overblijft
voor effectieve duurzaamheidsmaatregelen
in de gebouwschil en installaties. Kiezen
voor een demontabele constructie zou lei-
den tot hogere kosten.
Principeopzet hoofddraagcon-
structie nieuwbouw
Het ontwerp heeft zich ontwikkeld naar een
carrévormig volume met een atrium in het
midden (fig. 6). Aan de noordzijde bevindt
20? CEMENT 4 20 23
zich het rechthoekige bestaande blok. Dit
deel wordt gedeeltelijk voorzien van een
lichte dakopbouw met een extra hoogte-
accent op de noordwestelijke hoek van
volume.Aan de zuidzijde komt een in vorm
vergelijkbaar rechthoekig volume. De ruimte
tussen de twee langwerpige blokken wordt
aan de oost- en westzijde opgevuld met twee
in constructieve opzet afwijkende blokken
(fig. 7). Aan de westzijde is dat een zogenoemd
trappenlandschap, waar zich verticaal
transport en publieke ruimtes bevinden.
Aan de oostzijde krijgt de raadzaal een plek
op de eerste verdieping. De raadzaal vereist
grotere overspanningen dan de standaard
kantoor- en vergaderfuncties. In het midden blijft een publieke ruimte
over, die ter hoogte van het dak wordt afge-
sloten met een transparant dak waardoor
een atrium ontstaat. De constructie van het
volume aan de zuidzijde is ontworpen op de
mogelijkheid om in de toekomst een extra
verdieping met een lichte dakconstructie
aan te brengen (fig. 8).
Het grootste deel van de constructie van de
nieuwbouw wordt als volgt opgebouwd:
Fundex-palen met daarop betonnen funde-
ringsstroken en -poeren;
kanaalplaten als beganegrondvloer;
in het werk gestorte kolommen met daarop
in het werk gestorte betonvloeren. In afwijking daarop wordt het
7
Er is gekozen
voor een ro-
buuste, flexibele
hoofddraagcon -
structie in plaats
van een volledig
demonteerbare
7 Invulling van tussenruimte met raadzaal en trappenlandschap (bron: Kraaijvanger Architects)
8 Atrium en mogelijkheid tot toekomstige uitbreiding (bron: Kraaijvanger Architects)
8
CEMENT 4 2023 ?21
C C
D D
E E
F F
G G
H H
I I
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
6750900022507875 78752250
7200 7200 720072007200 72007200
6750 900022507875 78752250
staalplaatbetonvloer comflor95
d=150mm
+4510
+4510
+4510
+4510
bk. cons. vloer +4530
bk. cons. vloer +4530
bk. cons. vloer +4530
bk. cons. vloer +4530bk. cons. vloer +4530
bk. cons. vloer +4530 Trappenlandschap
Bestaand gebouw Fase 1.B Raadszaal
= stabiliteitselement
volume van het trappenlandschap en een
groot deel van het volume waarin zicht de
raadzaal bevindt, opgebouwd uit een stalen
hoofddraagconstructie. Het trappenland-
schap wordt dichtgelegd met houten vloeren
en het volume van de raadzaal met kanaal-
platen.
De stabiliteit van de nieuwbouw wordt
verzorgd door de liftschachten en trappen-
huizen (fig. 9). Daarnaast zijn nog twee beton -
schijven opgenomen in het volume van het
trappenlandschap en van de raadzaal. Deze
schijven verzorgen de stabiliteit evenwijdig
aan het bestaande bouwblok. Dit was nood-
zakelijk vanwege de excentrische ligging van
de liftschachten en trappenhuizen in het
totale nieuwe volume.
Afstemming nieuwbouw met
bestaande bouw
Het nieuwbouwdeel wordt op afstand ge-
houden van de bestaande bouw, zodat de
nieuwe palen de bestaande palen niet beïn-
vloeden en de fundering van de nieuwbouw
eenvoudig kan worden gehouden. Als de eerste kolommenrij strak tegen de bestaan-
de kolommenrij zou worden geplaatst, zou-
den er in de fundering grote overstekken
ontstaan. Dit is op zich oplosbaar, maar leidt
tot extra kosten door extra palen, zware bal-
ken en grotere poeren. In het ontwerp is er
daarom voor gekozen om de eerste kolom-
men van de nieuwbouw op 2,25 m van de
bestaande kolommen te houden. In de
ruimte tussen bestaand en nieuw wordt de
vloer gedeeltelijk dichtgelegd en komen
schachten (fig. 9).
Als kolomstramien is gekozen voor
7200 mm in de breedterichting. Deze maat
sluit aan bij de stramienen van het te behou-
den gebouwblok. In de andere richting is
gekozen voor stramienen van 9000 mm en
6750 mm. Dit geeft de gewenste indelings-
flexibiliteit. De verdiepingshoogtes sluiten
aan op de verdiepingshoogte van het te be-
houden blok.
Materiaalkeuze
In het ontwerp was voor het zuidelijke blok
een casco voorzien van beton met in het
Het ontwerp
met in situ
betonvloeren is
gewijzigd naar
breedplaten met
een druklaag
met VZA
9
9 Overzicht stabiliteitselementen nieuwbouw (bron: Aronsohn Constructies) 22? CEMENT 4 20 23
werk gestorte vloeren, balkbodems en ko-
lommen met kolomplaten. Deze opzet sluit
het beste aan bij een economisch efficiënte,
flexibele en toekomstbestendige constructie.
Een keuze voor een staalconstructie met bij-
voorbeeld kanaalplaten lag minder voor de
hand, omdat de staalconstructie nog brand-
werend moet worden bekleed en dit in de
toenmalige marktsituatie niet tot een meer
economische constructie leidde.Het trappenlandschap aan de westzij-
de heeft bewust een andere materialisatie
gekregen om de losmaakbaarheid en het
duurzame karakter van het gebouw te bena-
drukken (fig. 10). Dit deel is voorzien van
Kerto-vloeren (houten 'kanaalplaatvloeren')
op een staalskelet met kokervormige kolom-
men en gewalste liggers. De vloeren blijven
voor de uitstraling aan de onderzijde zicht-
baar. De in hout vormgegeven leuningen van
de trappen geven het atrium samen met de
tribunetrap een bijzonder karakter. Gezien de benodigde grote overspan-
ningen, de beperkte constructiehoogte voor
de raadzaal en de wens om de raadzaal zo laag mogelijk in het gebouw te plaatsen (be-
gane grond of eerste verdieping), is ook hier
een afwijkende constructie ontworpen. Hier
was wel het meest voor de hand liggend om
te kiezen voor een staalconstructie met ka-
naalplaten. Boven de raadzaal is een over-
drachtsconstructie in de vorm van een vak
-
werkspant nodig om de vierde verdieping en
dakopbouw op te vangen (zie kader 'Raadzaal
met tijdelijke ondersteuning').
Breedplaatvloeren met VZA
Na de aanbesteding van het project is op
verzoek van de aannemer een belangrijke
wijziging doorgevoerd in het constructief
ontwerp. De in situ betonvloeren zijn omge-
zet naar vloeren die zijn opgebouwd uit
breedplaten met een druklaag, waarin ter
plaatse van de kolomstroken voorspanning
(Voorspanning Zonder Aanhechting, VZA) is
opgenomen. Eén van de voornaamste rede-
nen voor het omzetten van de vloeropbouw
was de hogere bouwsnelheid. Door het ge-
bruik van VZA was het mogelijk om zonder
balken of balkbodems te werken. Ook
10
10 Impressie van het trappenlandschap gezien vanuit het atrium (bron: Kraaijvanger Architects) CEMENT 4 2023 ?23
A B C D E F G H I 6750900022507875 787522506750 6750
Raadszaal
11 Vakwerkconstructie boven de raadzaal (bron: Aronsohn Constructies)
RAADZAAL MET TIJDELIJKE ONDERSTEUNING
Aangezien de raadzaal volledig kolomvrij moest zijn, is er
op meerdere locaties gebruikgemaakt van trekstangen om
(delen van) bovenliggende vloeren op te hangen. Zo is een
kolomvrije zaal gecreëerd van ongeveer 16 m breed, 17 m
diep en met een verdiepingshoogte van meer dan 6 m.
Ter plaatse van de oostgevel is een verdiepinghoog vakwerk
toegepast dat niet alleen het dak (vijfde bouwlaag) en de
vierde verdieping draagt, maar ook - door middel van een
trekstang - de ondergelegen derde verdieping draagt (fig. 11).
Dit bouwblok met raadzaal vroeg ook tijdens de uitvoering
om extra aandacht. Om de bouw van de derde verdieping mogelijk te maken terwijl het vakwerk daarboven nog niet
gereed was, is op de eerste verdieping een tijdelijke kolom
geplaatst, die de belasting van alle bovenliggende verdiepin-
gen kon opnemen tot het moment dat het vakwerk op de
vierde verdieping helemaal gereed was. Dit had tot gevolg
dat de trekstang tussen de derde en vierde verdieping in de
bouwfase op druk in plaats van trek werd belast. Nadat het
vakwerk op de vierde verdieping en de staalconstructie van
het dak gereed was, is de tijdelijke kolom verwijderd, waarna
het vakwerk de volledige belasting heeft overgenomen.
11
kolomplaten of -koppen bleken niet nodig.
Hierdoor ontstond een vlakke onderkant
van de vloer en was het niet nodig in het
werk uit te kisten. Daarnaast betekende de
afwezigheid van balkbodems en kolompla-
ten maximale vrijheid voor het kanalen- en
leidingverloop van de installaties.
Vloerontwerp? Het legplan van de breedpla-
ten is zo ontworpen dat ter plaatse van de
kolomstroken waar de VZA aanwezig is, de
breedplaten in de richting van de voorspan-
ning zijn georiënteerd (fig. 12). Rondom de kolommen zijn de breed-
platen teruggetrokken zodat er ruimte ont- stond voor een natte knoop met de volledige
hoogte van de vloer (foto 13). Dit was essenti-
eel ten aanzien van pons bij deze relatief
dunne vloer. De ponsbelasting van soms wel
700 kN was alleen opneembaar door pons-
wapening aan te brengen in combinatie met
een verhoogde ponsweerstand ten gevolge
van de aanwezige voorspanning in de knoop
(fig. 14).
Uiteindelijk is de gehele vloer met een
dikte van 300 mm slechts een paar centime-
ter dikker uitgevoerd, dan de vloer zoals deze
was ontworpen met een dikte van 280 mm.
Het totale gewicht van de nieuwe vloer is
daardoor niet hoger dan de in situ vloer
24? CEMENT 4 20 23
-40mm opleg -80mm opleg -40mm opleg
-80mm opleg -80mm opleg -40mm opleg -20mm opleg
-80mm opleg -40mm opleg -80mm opleg
-60mm opleg 10mm opleg
-80mm opleg
-40mm opleg
-80mm opleg 5mm opleg
10mm opleg 10mm opleg -80mm opleg 10mm opleg
10mm opleg
10mm opleg -80mm opleg
-40mm opleg
-80mm opleg
-80mm opleg -80mm opleg
-40mm opleg -40mm opleg
10mm opleg -40mm opleg -40mm opleg
10mm opleg -5mm opleg -5mm opleg 10mm opleg
-40mm opleg
-40mm opleg
-40mm opleg 008S70_300 009S70_300 010S70_300
011V70_300 012S70_300 013S70_300 014S70_300 015S70_300 016S70_300 017S70_300
018S70_300 020S70_300 021S70_300 022S70_300 024S70_300
025S70_300 026S70_300 027S70_300 028S70_300 029S70_300 030S70_300 031S70_300
065V70_300066V70_300 067V70_300 068V70_300 069V70_300 070V70_300 071V70_300
072S70_300 073S70_300 074S70_300 075S70_300 076S70_300 077S70_300 078S70_300 079S70_300 080S70_300 081S70_300 082S70_300 083S70_300 084S70_300 085S70_300 086S70_300 087S70_300 088S70_300 089S70_300 090S70_300 091S70_300 092S70_300 093S70_300
094S70_300 095S70_300 096S70_300 097S70_300 098S70_300 099S70_300 100S70_300 101S70_300 102S70_300
106S70_300
107S70_300 108S70_300 109S70_300 110S70_300
111S70_300 112S70_300 113S70_300 114S70_300 115S70_300
10mm opleg in het werk te kisten
10mm opleg10mm opleg032S70_300
10mm oplegin het werk te kisten
in het werk te kisten
10mm opleg10mm opleg
-40mm opleg
-40mm opleg 10mm opleg
20mm opleg
103S70_300
104S70_300
105S70_300
116S70_300
10mm opleg
10mm opleg
-40mm opleg
-40mm opleg
-40mm opleg
-40mm opleg
-40mm opleg
-40mm opleg
-40mm opleg-40mm opleg
-40mm opleg
-40mm opleg
630630 630630 532418
190040
25080 3501225
40310310
2090 310 2090 310
2090 310 2090 310 2090 310
2090 310
403101000 1475 800 1475 800 1010
801200
120080 800800
801160401000 1000 10001000 10001000 1000 600 10001000 10001000
80
10001000 10001000 10001000
1042
140140
x/ 1200 5970 1200 x/ 2910 230 3030 1200 970 x/2080 1200 1200
x/ x/5960 1160 5960 1160 x/5200 1160 5200 1160 x/5200 1160 5200 1160 x/ 1160 5205 1160 5205 x/5605 1200 5605 1200 x/140 2940 1060 6000 1200 3060
x/ 5634 1330 6075 2400
11709 1070 x/ 2400
5600 2400
5600 x / 960 5600 960 5600x / 4401470 5160 2400
5600 930 x/1330 5618 1070 11703 2400
6085
x/ 1160 5200 1160 5200
x / 1160 5200 1160 5200 x/5200 1160 5200 1160 x/5200 610 5200 610 x/ 1160 4960 1160 4960 x/5200 1160 5200 1160 x/5200 1160 5200 1160
x/5600 960 5600 960
x/ x/ x/ x/ x/ x/ x/
x/
2400
6790
2400
6790x /
2400
6790
2400
6790 x/ 6790
2400
6790
2400
x/
2400
4805
2400
4805 x/
2400
4805
2400
4805
x /
1985
1225
4805
2400
6790
1175
x/
2400
6790
2400
6790 x /
2400
6790
2400
6790
x /
2400
6790
2400
6790x /
2400
6790
2400
6790x /
2400
6790
2400
6790x /
2400
6790
2400
6790x /
2400
6790
2400
6790x /
2400
6790
2400
6790
x /
2400
6790
2400
6790x /
6051985
1795
6790
2400
4805 x/
2400
4805
2400
4805x / 4805
2400
4805
2400
x/
1985
430
4545
2400
6530
1970
x/
2400
6530
2400
6530 x /
10502601350
6790
2400
6530
x /
620
6790
620
6790
x/ 4540
2400
4540
2400
x/ 4540
2400
4540
2400
x/ 4540
2400
4540
2400
x/ 4540
2400
4540
2400
x/ 4540
2400
4540
2400
x/ 4540
2400
4540
2400
x/ 4540
2400
4540
2400
x/ 4540
2400
4540
2400
x/4540
1470
4540
1470
x/
930
4540
930
4540
x /
2400 6204001200400
2720
2400
4540x /
2400
4540
2400
2720
4001200400620
x/
1830
4540
1830
4540 x/ 4540
2400
4540
2400
x/ 4540
2400
4540
2400
x/ 4540
2400
4540
2400
x/ 4540
2400
4540
2400
x/ 4540
2400
4540
2400
x/ 4540
2400
4540
2400
x/ 4540
2400
4540
2400
x/ 4540
2400
4540
2400
x/4540
640
4540
640
x/ 4540
2400
4540
2400 later in het
werk te kisten
470290 400
400
800150600
12 Legplan breedplaten VZA-vloer (bron: Atlas Bouwtechnisch Adviesbureau)
13 Natte knoop ter plaatse van kolomaansluiting VZA-vloer (bron: RYSE)
CIRCULAIRE SLOOP
BESTAANDE GEBOUWEN:
HET OOGSTEN
Vanaf het eerste moment is
door het ontwerpteam en de
opdrachtgever gestreefd naar
een maximale hoeveelheid
hergebruik van materialen en
onderdelen van de te slopen
gebouwen. Er wordt daarom
gesproken van oogst van mate-
rialen, waarbij aan de sloper als
doelstelling is meegeven dat
minimaal 80% van alle vrijko-
mende bouwmaterialen moest
worden hergebruikt. Uiteindelijk
is het gelukt om maar liefst
99,2% van alle vrijkomende
bouwmaterialen circulair te
hergebruiken of hoogwaardig
te recyclen. Een deel van de
vrijkomende materialen en
onderdelen krijgt ook weer een
nieuw leven in het nieuwe Huis
voor de Stad. Na de oogst is
het bouwterrein en het
bestaande bouwdeel 1.B over-
gedragen aan de aannemer
voor de nieuwbouw.
12
13
CEMENT
4 2023 ?25
met balkbodems en kolomplaten. Zo is voor-
komen dat het ontwerp van de fundering
moest worden aangepast ten gevolge van
een hoger eigengewicht.Door de gewijzigde dikte van de vloer
en schematisering die hoort bij de uitwer-
king van de vloeren met VZA, is de krachts-
werking in de onderdelen die aansluiten op
de vloer volledig opnieuw beschouwd. De
gevolgen van de omzetting zijn verwerkt in
de kolom- en wandwapening. Denk hierbij
bijvoorbeeld aan kolomkopmomenten die
wijzigden door de iets dikkere vloer en door
het weglaten van stijve balkbodems onder
de vloer.
Plaatnaden? De verdiepingsvloeren zijn ont-
worpen vloeren die in twee richtingen over-
spannen. Door toepassing met breedplaten
was het niet te voorkomen dat er positieve
momenten optreden ter plaatse van langs-
naden tussen de breedplaten. Om proble-
men met de verankering van de koppelwa-
pening te voorkomen, is ervoor gekozen om
onder meer de koppelwapening over de hele
breedte van de vloer door te trekken en deze dus niet alleen ter plaatse van de voegen aan
te brengen. Hiermee worden eventuele pro-
blemen met verankering voorkomen: door
het volledig laten doorlopen van de wape-
ning, is er geen sprake van een verankering
in de buurt van de plaatnaden en dus ook
geen mogelijk probleem ten aanzien van een
te korte of niet correct uitgevoerde veranke-
ring.
Sparingen?
Een belangrijk uitgangspunt
binnen het constructieve ontwerp was flexi-
biliteit van het casco. Niet alleen indelings-
vrijheid, maar ook de mogelijkheden om
achteraf vloersparingen aan te brengen. Door
het omzetten van traditioneel gewapend
naar VZA, zou het zonder aanvullende voor-
zieningen niet mogelijk zijn om gaten te
boren in de zones met VZA, vanwege het
risico op doorboren van een voorspanstreng.
Daarom is ervoor gekozen om in elke VZA-
strook één extra voorspanstreng op te ne-
men, die in uitzonderlijke gevallen door-
boord zou mogen worden, indien dat in de
toekomst door gewijzigd gebruik nodig
mocht zijn.
14
14 Ponswapening ter plaatse van kolomaansluiting VZA-vloer (bron: Atlas Bouwtechnisch Adviesbureau) 26? CEMENT 4 20 23
10:110:110:1 10:110:1 10:110:1
10
:1 10:1
10:1
10:1
20:1
20:1 10
:1 10:1
10:1
10:1
10:1 10:1
20:1
20:1
20:1
20:1
10:1 10:1 10:110:1
10
:1 10:1
10:1
10:1
10:1
10:1
10:1
10:1
10:1
10:1
20:1
20:1 20:1
20:1
10:1
10:1
trek trek trek
10:110:1
10:1
10:1
10:1
10:1
10:1
10:1 10:1
10:1 10:1
10:1
10
:1 10:1 10
:1
10:1
10:1 10:1
10:1
10:1
10:1
10:1
10:1
10:1
10:1
10:1 10:1
10:1
10:1 10:1
10:1
A A
B B
C C
D D
E E
F F
G G
H H
I I
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
BS9
BS10 BS11
BS12
BS13 BS14
7
21
5 19 4
6
1
12 9 14 10
2
15 11
17
3
18
Tubexpalen (127, 136 & 142) dienen gereed
te zijn voordat de omringende Fundexpalen
(122, 123, 124, 135, 147 & 148) gemaakt
worden
103 102
101
Uitdagingen fundering
Het constructief ontwerp van de fundering
was, tot op het moment dat alle bestaande
gebouwen waren gesloopt, gebaseerd op
oude archiefsonderingen vanuit de bouw
van het oude stadhuis en nieuwe sonderin-
gen die gemaakt zijn rondom het bestaande
gebouw. Het was dus van groot belang om
direct na afronding van de sloop, nieuwe
sonderingen uit te voeren op die locaties
waar voorheen het bestaande gebouw stond,
ter verificatie eerder bepaalde paaldraag-
vermogens.
De resultaten van de nieuwe sonde-
ringen zorgden voor een zeer wisselvallig
beeld: op een afstand van slechts 1 m tussen
twee sonderingen, was sprake van een ver-
schil in draagvermogen per paal van wel
50% bij een gelijke diameter en hetzelfde paalpuntniveau. Bij een afstand van onge-
veer 3 m tussen twee sonderingen liep dat
verschil op tot wel 200% per paal. Vanwege
deze grote verschillen tussen nabijgelegen
sonderingen, is ervoor gekozen om extra
sonderingen uit te voeren in de gebieden
waar grote afwijkingen zijn geconstateerd.
Op die locaties is ter plaatse van elke twee-
of driepaalspoer een extra sondering uitge-
voerd, om het paaldraagvermogen te kun-
nen bepalen.
Een andere uitdaging was de positie
van de nieuwe palen nabij het gehandhaafde
bestaande deel van het oude stadskantoor.
De nieuwe palen zijn zo dicht mogelijk bij
de bestaande bebouwing geplaatst. Om
negatieve invloeden van de nieuwe palen op
het paaldraagvermogen van de bestaande
palen te beperken, is in overleg met de
15 Palenplan (bron: Aronsohn Constructies)
15
CEMENT 4 2023 ?27
geotechnisch adviseur een minimale afstand
van 2x D
bestaand + 2x D nieuw aangehouden, waar-
mee de eerder genoemde kolomafstand
tussen oud en nieuw geminimaliseerd kon
worden tot 2,25 m (fig. 15). Om dezelfde
reden zijn de nieuwe palen op hetzelfde
paalpuntniveau geplaatst als de bestaande
palen.
Impact op funderingsontwerp
De wisselende bodemgesteldheid en de
beperkingen vanuit de bestaande bouw heb-
ben een aanzienlijke impact gehad op het
ontwerp van de fundering. Zo zijn tweepaals
poeren omgezet naar driepaals poeren en
zijn poeren 90 graden gedraaid en verplaatst,
om binnen de randvoorwaarden ten aan-
zien van paalafstand en paalpuntniveau
voldoende draagvermogen te halen. Op één
locatie is het echter niet gelukt. Op dat mo-
ment was het project reeds in uitvoering en
was het niet meer mogelijk om te schuiven
met kolommen. De oplossing moest daarom
worden gezocht in de fundering zelf. De
nieuwe palen op die locatie zijn toch dieper
geplaatst dan de bestaande palen. Om de
impact op het draagvermogen van de be-
staande palen te minimaliseren, zijn de die-
per te plaatsen palen uitgevoerd als Tubex-
palen in plaats
van Fundex-palen. Het
aanbrengen van Tubex-palen zorgt voor een
kleiner risico op verstoringen van de grond, doordat de stalen buis niet getrokken wordt
en er geen kans is op insnoering.
Daarnaast is een monitoringsplan
opgesteld om na te kunnen gaan of het be-
staande gebouw onverwachte of te grote zet-
tingen zou doormaken tijdens, maar ook na
het aanbrengen van de nieuwe palen. Deze
monitoring is gestart bij aanbrengen van de
Tubex-palen en is doorgezet tot aan het ein-
de van de ruwbouw. Op dat moment droegen
de nieuwe palen een groot deel van de uit-
eindelijke permanente belasting. Eventuele
beïnvloeding van de bestaande palen zou op
dat moment meetbaar moeten zijn geweest,
als daar sprake van was. Uit de monitoring
is gebleken dat er geen bijzondere zettingen
hebben opgetreden die afwijken van het ver-
wachtingspatroon.
Van ruwbouw naar afbouw: het
einde is in zicht
De vorm van het nieuwe Huis voor de Stad
Helmond is inmiddels goed waar te nemen.
De komende tijd wordt hard gewerkt aan de
verdere afbouw van het gebouw. Daarmee
komt het einde in zicht van een bijzonder
project, waarbij in alle fasen van het project
gekeken is naar de perfecte balans tussen
hergebruik, circulariteit en nieuwbouw. Dat
heeft uiteindelijk geleid tot een Huis voor de
Stad waar alle Helmonders trots op mogen
zijn.
16 Bouw Huis voor de Stad Helmond (bron: Aronsohn Constructies)
16
28? CEMENT 4 20 23
Projectgegevens
Project: Huis voor de Stad Helmond
Opdrachtgever: Gemeente Helmond
Projectmanagement: RYSE
Architect: Kraaijvanger Architects
Constructeur: Aronsohn Constructies raadgevende ingenieurs
Bouwkundig aannemer: Mertens Bouwbedrijf
Adviseurs installaties: Valstar Simonis
Adviseur bouwfysica, akoestiek, duurzaamheid en brandveiligheid: DGMR
Engineering en levering VZA-vloeren: Atlas Albro
Sloopaannemer: M. Heezen
In maart 2019 besloot de gemeente Helmond om nieuwe huisvesting voor het gemeentelijke apparaat te gaan ontwikkelen. Op dat moment zaten de gemeentelijke ambtenaren verspreid over vier gebouwen uit de jaren 80, alle gelegen aan de Weg op Den Heuvel. Drie daarvan waren in eigendom en één was er gehuurd. De drie gebouwen in eigendom waren aan groot onderhoud of vervanging toe en voldeden niet meer aan de actuele duurzaamheids- en toegankelijkheidseisen. Ook waren de gebouwen niet geschikt voor de nieuwe manier van werken en omgang met burgers die de gemeente voor ogen had. Het nieuwe stadhuis moest inclusiever zijn, meer worden gericht op ontmoeten en er vooral voor de burger zijn; kortom een Huis voor de Stad (fig. 2).
Toen het ontwerpteam in juli 2019 opdracht kreeg om de ontwerp- en bouwopgave op te pakken was het Programma van Eisen (PvE) nog niet definitief vastgesteld en ook was nog niet besloten hoe met de bestaande gebouwen zou worden omgegaan. Dit PvE is samen met het projectteam van de gemeente Helmond verder gedefinieerd.
Reacties
Henk Taris 05 juni 2024 13:48
Een wel erg technisch artikel maar waarin jullie op een duidelijke manier elke keuze die gemaakt moet worden, verantwoorden. En heel belangrijk is dat het jullie gelukt is om hergebruik van materialen en deels gebouwen te realiseren. Knap gedaan.
Ilona Brekelmans - Sterk Huis 04 juni 2024 19:51
Heel goed artikel!