Pons in nieuwe Eurocode 2
Invloed wijzigingen nader onderzocht
46? CEMENT 4 20 23
Sinds 2016 wordt er in Europa
gewerkt aan een herziening van
de bestaande Eurocodes.
Belangrijke
redenen voor een herziening zijn het vergro-
ten van het gebruiksgemak en harmonisatie
binnen Europa. Het gebruiksgemak wordt
verbeterd om het risico op menselijke fouten
te verkleinen. Om de harmonisatie binnen
Europa te vergroten, wordt het deel dat lan-
den zelf kunnen invullen in nationale bijla-
gen kleiner. Overigens blijft een nationale
bijlage wel noodzakelijk om het gewenste
nationale veiligheidsniveau te kunnen bepa-
len en omdat het klimaat en de geologie per
land verschilt. In hoeverre er wat verandert, verschilt
per onderwerp. Op het gebied van pons in
Eurocode 2 zijn de wijzigingen behoorlijk
groot. Ze zijn het resultaat van nieuwe expe-
rimenten, waarvan de resultaten niet goed
aansluiten bij de huidige norm. Dit geldt met
name bij dikkere platen en voor beton met
een fijnere korrel. Daarnaast is de toetsings-
procedure aangepast ter verbetering van
het gebruiksgemak. In dit artikel wordt
eerst ingegaan op de wijzigingen in de toet-
singsprocedure en vervolgens op de weer-
stand zonder ponswapening. Daarbij zijn
achtereenvolgens het bezwijkmechanisme,
de wijzigingen en de gevolgen behandeld.
Vervolgens is hetzelfde gedaan voor de weer-
stand met ponswapening.
Toetsingsprocedure
In de toetsingsprocedure zijn enkele zaken
gewijzigd. Een belangrijke wijziging heeft be-
trekking op de locatie van de eerste controle-
omtrek. Deze eerste controle-omtrek is in
de huidige Eurocode 2 gebaseerd op een
afstand van 2d, vanaf de rand van de onder-
steuning (kolom, wand). In de nieuwe Euro-
code 2 ligt de eerste controle-omtrek op een
afstand van 0,5d. Hierdoor wordt de optre-
dende schuifspanning veel hoger. Ook is de factor (
?) voor excentrische
belasting gewijzigd, de factor waarmee
schuifspanningsconcentraties in rekening
worden gebracht. Dit wordt in dit artikel
niet toegelicht, maar dit is wel meegenomen
in het afstudeeronderzoek. Een andere wijziging in de toetsings-
procedure is dat een controle is toegevoegd,
namelijk
?Ed ? ?Rdc,min . Indien deze toetsing
voldoet, is een verdere gedetailleerde toets
van de ponsweerstand niet noodzakelijk. In
de huidige Eurocode 2 is dit niet als afzon-
derlijke expliciete controle opgenomen,
maar alleen als ondergrenswaarde v
min bij
de bepaling van de weerstand. Ook de controle voor het bezwijken
van de betondrukdiagonaal is gewijzigd
(u.c. = v
Ed / vRd,max ? 1,0). Bij deze controle
wordt de optredende schuifspanning in de
huidige norm berekend met de omtrek van
de kolom. In de nieuwe norm wordt de
ING. ASHLEIGH GROOS
Adviesbureau Hageman auteur
Er is momenteel een nieuwe versie van Eurocode 2 in voorbereiding. Onder meer op
het gebied van pons gaat er veel veranderen. Zo is de invloed van de plaatdikte op de weerstand gewijzigd en is het effect van beton met een kleinere maximale korrel
meegenomen. Er hebben ook wijzigingen plaatsgevonden in de toetsingsprocedure.
In een afstudeerwerk aan de Haagse Hogeschool zijn de wijzigingen op het gebied van pons en de gevolgen hiervan nader onderzocht.
CEMENT 4 2023 ?47
critical shear crackdelamination crack radial crack
tangentialcrack
optredende schuifspanning voor de controle
van de betondrukdiagonaal berekend ter
plaatse van de eerste controle-omtrek.
Bezwijkmechanisme zonder
ponswapening
Alvorens er wordt ingegaan op de verschillen
voor de weerstand zonder ponswapening
tussen de huidige en nieuwe Eurocode 2,
wordt als eerste het bezwijkmechanisme
toegelicht. Als een plaat zonder ponswape-
ning wordt belast op pons, vormen zich als
eerste tangentiële scheuren. Deze scheuren
vormen zich cirkelvormig aan de bovenkant
van de plaat (fig. 1). Wanneer het beton is ge-
scheurd, werken er drie mechanismen mee
aan de weerstand tegen afschuiving, name-
lijk:
deuvelwerking van de wapening;
wrijvingskrachten door scheurvertanding;
afschuifcapaciteit van de ongescheurde
drukzone rondom de kolom.
Indien de belasting wordt vergroot, dan
reduceren de tangentiële scheuren de beton -
drukzone steeds meer. Er ontstaan scheuren
onder de wapening (delamination crack) en
de kolom ponst door de vloer heen. Vervol-
gens zal de plaat bezwijken op pons.
Wijzigingen weerstand zonder
ponswapening
Een groot verschil tussen de huidige en
nieuwe norm, is dat in de nieuwe Eurocode
de korrelgrootte van het grove toeslagmate-
riaal wordt meegenomen in de formule voor
de capaciteit (d
dg, Dlower , zie verderop). In de
huidige norm is dit niet het geval. De reden
dat dit wordt toegevoegd, is dat bij een klei- nere korrelgrootte de ponsweerstand in de
huidige norm wordt overschat.
Voor de weerstand zonder ponswape-
ning houdt de huidige Eurocode onvoldoen-
de rekening met het slankheidseffect (vooral
bij grotere plaatdikten c.q. nuttige hoogten),
volgens het Background document N1939 [5].
In de huidige norm wordt de nuttige hoogte
indirect meegenomen in de factor k. In de
nieuwe norm zit de nuttige hoogte direct in
de formule. Het slankheidseffect zit verwerkt
in de huidige en nieuwe norm in de nuttige
hoogte. De invloed van de wapeningsverhou-
ding van de langswapening is beperkt aan-
gepast. In de huidige norm geldt een boven-
grens voor de verhouding (
?), namelijk 0,02.
In de nieuwe norm is deze bovengrens ver-
vallen. Dit betekent dat bij de nieuwe norm
de weerstand nog toeneemt bij een wape-
ningsverhouding boven 0,02.
Hierna zijn de formules voor de weerstand
zonder ponswapening opgenomen.
Huidige norm
() 1
3 Rd,c Rd,c l ck min 100 v Ck f v =
3122 0, 035 ck kf =
1
3
dg
Rd,c \fbl ck ck v
0, 60, 5
100
v v
d k ff \bd\b
??
= ??
??
0
\fb
0,5 1 3,6 1 2,5 b
k
b =
dg ck
Rdc,min
v yd 11 d f
yf d=
Rd,cs Rd,c sw ywd,ef Rd,c r1
1
0 , 7 5 1, 5 s i n 1, 6 d
v v Af v s ud = +
11,5
2
dg
v
s
v c \fb 1 150, 8 150 w
d
d
d
Øk ??
??
=+
??
??
??
?? ??
waarin:
CRd,c = coëfficiënt = 0 ,18/ ?c ?c = partiële f actor voor beton = 1,5
k
= coëfficiënt = 1 + ?(
200/d) ? 2,0
?l = w apeningsverhouding
= ?( ?l ,y · ?l,z) ?0,02
f
ck = k arakteristieke cilinderdruk
ster
kte in MPa
v
min = minimale schuifw eerstand
= () 1
3 Rd,c Rd,c l ck min 100 v Ck f v =
3122 0, 035 ck kf =
1
3
dg
Rd,c \fbl ck ck v
0, 60, 5
100
v v
d k ff \bd\b
??
= ??
??
0
\fb
0,5 1 3,6 1 2,5 b
k
b =
dg ck
Rdc,min
v yd 11 d f
yf d=
Rd,cs Rd,c sw ywd,ef Rd,c r1
1
0 , 7 5 1, 5 s i n 1, 6 d
v v Af v s ud = +
11,5
2
dg
v
s
v c \fb 1 150, 8 150 w
d
d
d
Øk ??
??
=+
??
??
??
?? ??
Nieuwe norm
() 1
3 Rd,c Rd,c l ck min 100 v Ck f v =
3122 0, 035 ck kf =
1
3
dg
Rd,c \fbl ck ck v
0, 60, 5
100
v v
d k ff \bd\b
??
= ??
??
0
\fb
0,5 1 3,6 1 2,5 b
k
b =
dg ck
Rdc,min
v yd 11 d f
yf d=
Rd,cs Rd,c sw ywd,ef Rd,c r1
1
0 , 7 5 1, 5 s i n 1, 6 d
v v Af v s ud = +
11,5
2
dg
v
s
v c \fb 1 150, 8 150 w
d
d
d
Øk ??
??
=+
??
??
??
?? ??
waarin:
?v = partiële f actor voor ponsweerstand
= 1,4 (
voor dwarskracht en pons,
g
ewijzigd ten opzichte van huidige
E
urocode, waar partiële factor 1,5 is)
k
pb = coëfficiënt,
() 1
3 Rd,c Rd,c l ck min 100 v Ck f v =
3122 0, 035 ck kf =
1
3
dg
Rd,c \fbl ck ck v
0, 60, 5
100
v v
d k ff \bd\b
??
= ??
??
0
\fb
0,5 1 3,6 1 2,5 b
k
b =
dg ck
Rdc,min
v yd 11 d f
yf d=
Rd,cs Rd,c sw ywd,ef Rd,c r1
1
0 , 7 5 1, 5 s i n 1, 6 d
v v Af v s ud = +
11,5
2
dg
v
s
v c \fb 1 150, 8 150 w
d
d
d
Øk ??
??
=+
??
??
??
?? ??
b0 = k olomomtrek
b
0,5 = contr ole-omtrek
1 Scheurvorming in geval van pons [6]
AFSTUDEERONDERZOEK
Dit artikel is gebaseerd op de afstudeer-
studie 'Vergelijkingsonderzoek huidige en
nieuwe Eurocode 2' dat Ashleigh Groos
uitvoerde op de Haagse Hogeschool,
opleiding Civiele Techniek, in samen-
werking met Adviesbureau Hageman. In
de afstudeercommissie hadden zitting:
ir. F.J. Klein en ir. P.L. Schravendeel. Een
link naar het afstudeerrapport staat op
Cementonline.
1
48? CEMENT 4 20 23
0 200 400 600 800 1×10 3
2×10 6
4×10 6
6×10 6
8×10 6
1×10 7
Huidige normNieuwe norm (d dg = 20 mm) Nieuwe norm (d dg= 40 mm)
nuttige hoogte [mm]
weerstand zonder ponswapening [N]
d
V V V
)c(
)b(
)a(
?l = w apeningsverhouding
= ?( ?l ,y · ?l,z)
d
dg = in vloed van de korrelgrootte van
het gr
ove toeslagmateriaal
= 1
6 + D
lower ? 40 indien f ck ? 60 MPa
= 1
6 + D
lower · (60/f ck )2 ? 40 indien
fck > 60 MPa
D
lower = minimale korrelgrootte van het grove
toeslagmateriaal
dv = nuttig e hoogte
?Rdc,min = minimale weerstand
=
= dg ck
Rdc,min
v yd v
11 d f yf d
Gevolgen van de wijzigingen
In het afstudeeronderzoek zijn de gevolgen
van de wijzigingen onderzocht met een para -
meterstudie met behulp van het programma
Mathcad. Daarbij is onder meer de ponsweer-
stand [N ] voor een situatie met een kolom
400 x 400 mm² onderzocht (betonsterkte-
klasse C35/45, wapeningsverhouding 0,02).
In een grafiek (fig. 2) is de weerstand uitge-
zet tegen de nuttige hoogte van de plaat. Om
een duidelijk beeld te krijgen van de totale
ponscapaciteit, is de spanning van de
schuifweerstand vermenigvuldigd met de nuttige hoogte en de controle-omtrek omdat
de controle-omtrek ook is gewijzigd. De gra-
fiek geeft weer dat het verschil tussen de
huidige en nieuwe norm toeneemt bij een
toenemende nuttige hoogte. Daarbij is voor
de nieuwe norm tevens de situatie met een
fijnere korrel weergegeven. Een fijnere korrel
geeft een lagere weerstand dan een grovere
korrel.
Bezwijkmechanisme met pons-
wapening
Als een plaat met ponswapening wordt belast
op pons, zijn er drie mogelijke bezwijkme-
chanismen:
verbrijzeling beton rondom de kolom in
het gebied zonder ponswapening (fig. 3a);
bezwijken in het gebied met ponswapening:
de oppervlakte van de wapening (A
sw) is te
klein, de radiale afstand tussen de wapening
( s
r) is te groot en/of de tangentiële afstand (s t)
is te groot (fig. 3b);
bezwijken buiten het gebied met ponswa-
pening: de controle-omtrek waarvoor geen
ponswapening noodzakelijk is (u
out of u out,ef ),
is te klein (fig. 3c).
Wijzigingen weerstand met
ponswapening
Net als in de huidige Eurocode 2, bestaat de
weerstand met ponswapening in de nieuwe
Eurocode 2 uit een beton- en een wapenings-
aandeel. Het betonaandeel is gebaseerd op
de weerstand zonder ponswapening en dit
betekent dat de hiervoor behandelde wijzi-
gingen (o.a. invloed korrelgrootte en plaat-
dikte) ook gelden voor de weerstand met
ponswapening. Een andere belangrijke wijziging voor
de weerstand met ponswapening betreft het
percentage van het beton- en wapenings-
aandeel. Dit percentage is in de huidige
norm een vaste waarde, namelijk 75%
2 Weerstand zonder ponswapening als functie van nuttige hoogte
3 Bezwijkmechanismen bij pons met ponswapening
De wijzigingen
op het gebied
van pons zijn
het resultaat
van nieuwe
experimenten,
waarvan de
resultaten niet
goed aansluiten
bij de huidige
norm
2
3
CEMENT 4 2023 ?49
0 4 8 12 16 20 24 0
1×10 6
2×10 6
3×10 6
4×10 6
5×10 6
Huidige norm
Nieuwe norm (d dg=20 mm)
Nieuwe norm (d dg=40 mm)
diameter (wapening) [mm]
weerstand met ponswapening [N]
2r
4
4 Verschil ponsweerstand huidige en nieuwe Eurocode naar hoeveelheid wapening
voor beide aandelen. Dit is voor het betonaan-
deel te zien aan de factor 0,75 in de formule
en wapeningsaandeel aan de factor 1,5d,
die is opgebouwd uit 0,75 · 2d. In de nieuwe
norm worden de aandelen bepaald door de
factoren
?c en ?s voor respectievelijk het
betonaandeel en het wapeningsaandeel. De
factor
?c voor het betonaandeel is, door de
definitie ervan, altijd kleiner dan 1 (zie for-
mule voor
?c). Door de wijzigingen is in de
nieuwe norm sprake van een vloeiende
overgang tussen de weerstand zonder en
met ponswapening. In de huidige norm is
sprake van een discontinuïteit, omdat de
weerstand van het betonaandeel terugvalt
met 25% voor de situatie dat de ponsweer-
stand zonder ponswapening net onvoldoen-
de is, dat wil zeggen dat net ponswapening
nodig is.
In zowel de huidige als in de nieuwe norm
komt het symbool A
sw voor, maar dit heeft
niet dezelfde betekenis. In de huidige norm
is A
sw direct in de formule voor de weerstand
opgenomen en is dit de oppervlakte van de
doorsnede van de ponswapening ter plaatse
van één omtrek rond de kolom (in mm²). In
de nieuwe norm is de aanwezige hoeveelheid
ponswapening verwerkt in de wapenings-
fractie
?w. Die wordt bepaald met A sw door de
doorsnede van één staaf ponswapening te
delen op het product van de radiale en tan-
gentiële hart-op-hart-afstand van de pons-
wapening (mm²/mm²).
De formules voor de ponsweerstand met
ponswapening zijn navolgend weergegeven.
Huidige norm
() 1
3 Rd,c Rd,c l ck min 100 v Ck f v =
3122 0, 035 ck kf =
1
3
dg
Rd,c \fbl ck ck v
0, 60, 5
100
v v
d k ff \bd\b
??
= ??
??
0
\fb
0,5 1 3,6 1 2,5 b
k
b =
dg ck
Rdc,min
v yd 11 d f
yf d=
Rd,cs Rd,c sw ywd,ef Rd,c r1
1
0 , 7 5 1, 5 s i n 1, 6 d v v Af v s ud = +
11,5
2
dg
v
s
v c \fb 1 150, 8 150 w
d
d
d
Øk ??
??
=+
??
??
??
?? ??
waarin:
v
Rd,c = weerstand zonder ponswapening
d
= nuttig
e hoogte
s
r = r adiale afstand tussen de wapening
A
sw = opperv lakte van de doorsnede
v
an de ponswapening ter plaatse
v
an één omtrek rond de kolom
f
ywd,ef = eff ectieve vloeigrens = 250 + 0,25d
u
1 = eer ste controle-omtrek
? = hoek tussen de ponswapening en
het v
lak van de plaat
Nieuwe norm
?Rd,cs = ?c · ?Rd,c+ ?s · ?w · fywd ? ?w · fywd
waarin:
?c = f actor die het betonaandeel
bepaalt
?Rd,c = weerstand zonder ponswapening
?s = f actor die het wapeningsaandeel
bepaalt
?w = w apeningsverhouding = A sw /(sr · st )
(A
sw is gelijk aan de oppervlakte
v
an één ponswapeningsstaaf )
s
t = tang entiële afstand tussen de
wapening
f
ywd = v loeigrens
Het aandeel van het beton wordt bepaald
met behulp van de volgende formule:
?c = ?Rd,c / ?Ed
Het aandeel van de wapening wordt bepaald
met de behulp van de volgende formule:
() 1
3 Rd,c Rd,c l ck min 100 v Ck f v =
3122 0, 035 ck kf =
1
3
dg
Rd,c \fbl ck ck v
0, 60, 5
100
v v
d k ff \bd\b
??
= ??
??
0
\fb
0,5 1 3,6 1 2,5 b
k
b =
dg ck
Rdc,min
v yd 11 d f
yf d=
Rd,cs Rd,c sw ywd,ef Rd,c r1
1
0 , 7 5 1, 5 s i n 1, 6 d
v v Af v s ud = +
11,5
2
dg
v
s
v c \fb 1 150, 8 150 w
d
d d
Øk
??
??
=+
??
??
??
??
??
Gevolgen van de wijzigingen
Ook de wijzigingen ten aanzien van de weer-
stand met ponswapening zijn onderzocht
met een parameterstudie. De grafiek (fig. 4)
geeft de weerstand als functie van de hoe-
veelheid ponswapening bij een kolom met
afmetingen 400 x 400 mm². In de nieuwe
norm is de weerstand met ponswapening bij
weinig wapening hoger dan in de huidige
norm, mits wordt uitgegaan van een grove
50? CEMENT 4 20 23
korrel. Dit is het gevolg van de hiervoor ge-
noemde vloeiende overgang in de nieuwe
norm tussen de capaciteit zonder en met
ponswapening, tegenover de discontinuïteit
in de huidige norm. Bij een fijnere korrel is
de weerstand lager dan bij een grovere korrel,
zoals ook is te zien bij de weerstand zonder
ponswapening.
Voorbeeldopgave
De gevolgen van de wijzigingen voor zowel
de weerstand zonder als met ponswapening
zijn eveneens onderzocht aan de hand van
een voorbeeldopgave. In de berekeningen is
een middenkolom beschouwd met dezelfde
uitgangspunten als de parameterstudie.
Voor de optredende schuifspanning zijn de
volgende uitgangspunten aangehouden:
? = 1,15
VEd = 2000 kN
Voor de weerstand met ponswapening zijn
de volgende aanvullende uitgangspunten
(t.o.v. weerstand zonder ponswapening)
gehanteerd:
Øwapening = 12 mm (B500) (13 staven op de
getoetste controle-omtrek)
sr = 150 mm
st = 150 mm
De plaat heeft een nuttige hoogte van 350 mm
en de betonsterkteklasse is C35/45. De be-
langrijkste resultaten zijn te zien in tabel 1.
Vanwege het feit dat de controle-omtrek in
de nieuwe norm dichter bij de kolom ligt,
is de optredende schuifspanning (
?Ed) veel
hoger dan in de huidige norm (v
Ed). De weer-
stand is echter ook veel hoger. Voor een zui- vere vergelijking is daarom de u.c. gepresen-
teerd. Bij zowel de huidige als de nieuwe
norm is de weerstand zonder ponswapening
onvoldoende.
Conclusie
Op het gebied van pons zijn in de nieuwe
Eurocode 2 diverse wijzigingen doorgevoerd
ten opzichte van de huidige norm. Belangrij-
ke wijzigingen hebben betrekking op de in-
vloed van de plaatdikte en de korrelgrade-
ring. Bij plaatdikten tot circa 500 mm en
een grove korrel zijn de verschillen beperkt.
Bij dikkere platen en/of een fijnere korrel
van het grove toeslagmateriaal wordt een
lagere ponsweerstand gevonden dan met de
huidige norm.
In de toetsingsprocedure is de locatie
van de eerste controle-omtrek gewijzigd, na-
melijk op een afstand 0,5d in plaats van 2d.
Hierdoor worden de optredende schuifspan -
ningen hoger, maar de weerstand wordt ook
hoger. Voor de weerstand met ponswapening
is de belangrijkste wijziging dat de grootte
van het beton- en wapeningsaandeel is aan-
gepast. Dit leidt er onder meer toe dat de
discontinuïteit in de huidige norm, tussen
de weerstand zonder en met ponswapening,
niet meer aanwezig is in de nieuwe norm.
In de nieuwe
Eurocode wordt
de korrelgrootte
van het grove
toeslagmateriaal
meegenomen Tabel 1?Resultaten middenkolom
symbool huidige norm resultaat huidige norm symbool nieuwe norm resultaat nieuwe normd
eff 350 mm d v 350 mm
? 1,15 ?e 1,15
u
0 1600 mm b 0 1600 mm
u
1 5998 mm b 0.5 2700 mm
v
Ed 1,09 N/mm² ? Ed 2,43 N/mm²
v
Rd,c 0,87 N/mm² ? Rd,c 1,97 N/mm²
u.c. = v
Ed / v Rd,c 1,25 u.c. = ? Ed / ? Rd;c 1,23
v
Rd,cs 1,48 N/mm² ? Rd,cs 3,14 N/mm²
u.c. = v
Ed / v Rd,cs 0,74 u.c. = ? Ed / ? Rd,cs 0,77
LITERATUUR
1?NEN-EN-1992-1-1 Eurocode 2, 2011.
2?FprEN_1992-1-1_e_stf_2022-07-24 FIN
clean, 2022.
3?Braam, R., Lagendijk, P., Constructieleer
gewapend beton, 2011.
4?Groos, A., Vergelijkingsonderzoek
huidige en nieuwe Eurocode 2, 2023.
5?Background document N1939.
CEMENT 4 2023 ?51
Reacties