Log in
inloggen bij Cement
Hulp bij wachtwoord
Geen account?
shop word lid
Home / Alle kennis / Artikelen

Nieuwe Eurocode voor windbelastingen (1)

Windtrillingen van hoogbouw Chris Geurts, Okke Bronkhorst - 17 augustus 2023

In het deel van Eurocode 1 voor windbelastingen, EN 1991-1-4, zijn rekenregels opgenomen om de trillingen evenwijdig aan de wind in rekening te brengen. Met de herziening van de Eurocode worden ook deze rekenregels aangepast.

In het kort

  • De nieuwe rekenregels voor wind zijn nog niet beschikbaar voor de ontwerppraktijk, maar kunnen nu al relevant zijn
  • In de nieuwe Eurocode wordt de invloed van de fluctuaties in de windbelasting in rekening gebracht door een factor csd in plaats van cscd
  • De berekening van csd is gebaseerd op dezelfde achtergronden als de twee modellen in de huidige norm, maar verschilt in de uitwerking
  • Relevant voor de bepaling van csd is de bepaling van de achtergrondresponsfactor B en de dynamische responsfactor R
  • De demping δ bestaat uit verschillende bijdragen: de constructieve demping δs, de aerodynamische demping δa en de demping uit speciale maatregelen δd
  • Voor de bruikbaarheidstoets wordt gerekend met de topwaarde voor de versnellingen
  • In een voorbeeld wordt de berekening van de factor csd uitgewerkt

Sinds 2012 worden constructies in Nederland ontworpen en gecontroleerd aan de hand van de Eurocodes. Op Europees niveau wordt momenteel gewerkt aan de tweede generatie Eurocodes. Alle delen van de Eurocodereeks worden herzien, zowel de materiaalgebonden normbladen als de normbladen waarin de belastingen zijn gespecificeerd. Het is de bedoeling dat in 2028 de huidige Eurocodereeks in zijn geheel wordt ingetrokken. Vóór dit tijdstip worden alle Eurocodedelen aangepast, moeten deze door de formele stemming in Europa en worden de vertalingen en de nationale bijlagen gemaakt. Inmiddels zijn de werkzaamheden voor veel van de normbladen inhoudelijk zover dat duidelijk is hoe de rekenregels eruit gaan zien. In dit artikel wordt specifiek ingegaan op de berekening van de effecten van windtrillingen op (hoge) gebouwen in de Eurocode windbelastingen, EN 1991-1-4 [1].

Deze nieuwe rekenregels zijn nog niet beschikbaar voor de ontwerppraktijk, maar kunnen nu al relevant zijn voor het ontwerp van hoogbouw. Deze aanpassingen worden in twee artikelen beschreven. In dit eerste artikel wordt ingegaan op de berekening van de trillingen in de windrichting en hoe deze rekenregels eruit zien in prEN 1991-1-4 [2]. In een vervolgartikel worden de modellen voor dwars- en torsietrillingen beschreven. Aan de hand van drie cases worden de lezers uitgenodigd aan de slag te gaan met deze rekenregels. In een later artikel wordt de uitwerking van deze cases aan de hand van de nieuwe regels behandeld.

Windtrillingen in de huidige Eurocode

De basisformule voor de windbelasting Fw in EN 1991-1-4 is:

Fw = cs cd cf qp(z) Aref

waarin:
Aref       is de oppervlakte waarop de windbelasting werkt die wordt uitgerekend
qp(z)     is de waarde van de stuwdruk op (referentie)hoogte z
c
f          is de van toepassing zijnde krachtcoëfficiënt
cscd      is de gecombineerde factor voor afmetingen en trillingen

De factor cscd omvat een reductie van de windbelasting, gerelateerd aan het aangeblazen oppervlak, en een vergroting van de belasting als gevolg van resonantie van de constructie evenwijdig aan de windrichting. De factor cscd is in de Eurocode als volgt gedefinieerd:

cscd=1+2kp lv zsB2+R21+7Iv zs

waarin:
Iv(zs)     is de turbulentie-intensiteit zs, (0,6 maal de gebouwhoogte), deze hangt af van de terreincategorie
kp         is een piekfactor
B          is de zogeheten achtergrondresponsfactor
R         is de dynamische responsfactor

Voor de berekening van kp, B en R zijn in EN 1991-1-4 twee methoden gegeven waartussen een land (via de nationale bijlage [3]) of gebruiker (als dat is toegestaan via de NB) kan kiezen. Deze zijn opgenomen in bijlage B en bijlage C van de norm.

De factor cscd wordt gebruikt om de toets op sterkte uit te voeren (uiterste grenstoestand, UGT), en eventueel voor een doorbuigingstoets (bruikbaarheidsgrenstoestand, BGT). Daarnaast speelt bij windtrillingen de gevoeligheid van personen in het gebouw voor trillingen een rol. In de Eurocode zijn hiervoor rekenregels gegeven waarmee de maximaal optredende versnelling berekend kan worden. Deze versnelling wordt gebruikt voor toetsing van het gebruikerscomfort (BGT).

In Nederland is voor het bepalen van zowel de UGT als BGT bijlage C aangewezen via de nationale bijlage. Andere landen kiezen voor bijlage B of laten het aan de gebruiker. Beide bijlagen zijn afgeleid van het rekenmodel dat in de jaren 60 door Davenport is voorgesteld en door diverse onderzoekers verder is ontwikkeld. Hierover is eerder geschreven in [4] en [5]. De achtergronden zijn terug te lezen in internationale literatuur en handboeken zoals [6].

Rekenmodel voor langstrillingen in de nieuwe Eurocode

De windbelasting in de nieuwe Eurocode prEN 1991-1-4 wordt in termen van krachten gegeven door:

Fw = csd cf qp(z) Aref

Deze uitdrukking is gelijk aan die van de huidige Eurocode.

In de nieuwe Eurocode prEN 1991-1-4 wordt de invloed van de fluctuaties in de windbelasting in rekening gebracht door een factor csd. Deze factor is op dezelfde wijze gedefinieerd als cscd in de huidige norm. De berekening van de piekstuwdruk qp(z) volgens prEN 1991-1-4 is anders dan in EN 1991-1-4, maar kan via de (nieuwe, nog op te stellen) nationale bijlage worden afgestemd op de huidige EN 1991-1-4. Dit wordt in dit artikel verder niet besproken.

De krachtcoëfficiënten cf uit de huidige norm zijn niet veranderd, ook de drukcoëfficiënten cp zijn niet veranderd. Wel zijn voor meer situaties waarden voor deze coëfficiënten toegevoegd. Al met al betekent dit dat de nieuwe versie van de norm meer pagina’s gaat tellen dan de huidige versie.

Bepaling van csd

De berekening van csd is gebaseerd op dezelfde achtergronden als de twee methoden in de huidige norm, maar verschilt in de uitwerking. De werkgroep van de nieuwe Eurocode had onder meer de opdracht te komen tot één methode voor de berekening van csd in plaats van de bijlagen B en C in de huidige EN 1991-1-4. De factor csd wordt in de nieuwe prEN 1991-1-4 als volgt bepaald:

csd=1+2IukB B2+kR R21+2kB Iuzs

In afwijking van de vergelijking voor cscd in de huidige EN 1991-1-4, wordt gebruikgemaakt van piekfactoren kB en kR, in plaats van de piekfactor kp. Deze factoren geven weer hoeveel maal de standaarddeviatie moet worden opgeteld bij het gemiddelde om de piekwaarde te verkrijgen. Deze verschilt voor het responsdeel (kR toegepast met R, dynamische responsfactor) van het zogenoemde achtergronddeel (kB, toegepast met B, de achtergrondresponsfactor). Dit onderscheid was in de huidige Eurocode niet gemaakt.

Verder is het verschil in de noemer dat in de huidige Eurocode een vaste waarde van 3,5 voor de piekfactor is gebruikt, waar in de nieuwe Eurocode de parameter kB wordt gebruikt. Voor kB wordt wel nog altijd een waarde 3,5 gegeven, behalve als voor de nieuwe nationale bijlage wordt besloten hier een andere waarde voor te geven.

De berekening van de turbulentie intensiteit Iu is gelijk aan de bepaling in de huidige norm.

Relevant voor de bepaling van csd is de bepaling van de factoren B en R. Hierna worden de rekenregels voor deze factoren uit prEN 1991-1-4 gegeven en wordt een voorbeeld uitgewerkt.

Bepaling van B

De factor B (achtergrondresponsfactor) verrekent het effect van de afmetingen van het bouwwerk ten opzichte van de afmetingen van de vlagen in de turbulente wind. B hangt af van de breedte b, lengte of hoogte l van het bouwwerk en de lengteschaal L, die de grootte van een ‘gemiddelde’ vlaag representeert.

De factor B wordt in de nieuwe Eurocode als volgt berekend:

B2=χU2ϕB,C·χU2ϕB,LϕB,C=3,0·b / LuxzsϕB,L=3,0·l / Luxzs

Waarbij:

χU2ϕ=2ϕ2·ϕ-1+e-ϕ

χu2 is de admittantiefunctie die weergeeft in hoeverre de wind gecorreleerd aangrijpt afhankelijk van de parameter ϕ. ϕ  is een dimensieloos getal, dat de verhouding geeft tussen de breedte of hoogte van het aangeblazen oppervlak van de constructie en de vlaaggrootte.

De vlaaggrootte wordt weergegeven met de lengteschaal Lxu(zs), die wordt berekend met de volgende uitdrukking:

Luxz=Lt·zztαvoor z zmin

Luxz=Luxzmin voor z < zmin

waarin:
zt          is gelijk aan 300 m
Lt         is gelijk aan 300 m
zmin      is afhankelijk van de ruwheidscategorie
De machtswetconstante α is afhankelijk van de terreinruwheid z0: α = 0,67 + 0,05 ln(z0)

Deze uitdrukking is ook in de huidige Eurocode opgenomen, met de kanttekening dat in de huidige EN 1991-1-4 geldt dat zt = 200 m.

De referentiehoogte zs (waarop Lxu(zs) moet worden bepaald) is bij een hoog gebouw gelijk aan 0,6 maal de gebouwhoogte.

De admittantiefunctie χu2 is in figuur 2 weergegeven.

Als b of l klein is ten opzichte van Lxu(zs), dan wordt ϕ kleiner. Als ϕ kleiner is dan 0,1, dan nadert de bijbehorende waarde van χu2 naar 1. Indien zowel b als l klein is, dan is de resulterende waarde voor B ongeveer 1. Als b en of l groter worden ten opzichte van Lxu(zs), dan neemt de waarde voor B af. Voor gebouwen ligt ϕ typisch tussen 1 en 20.

Figuur 2. Admittantiefunctie χu2 als functie van de dimensieloze frequentie ϕ

Bepaling van R

De factor R (dynamische responsfactor) wordt als volgt bepaald:

R2=π22·δ·SN,uzs,n1,x·χU2ϕR,C·χU2ϕR,LϕR,C=8,6·b·nvmzsϕR,L=8,6·l·nvmzs

Waarbij de admittantiefunctie opnieuw beschreven is met:

χU2ϕ=2ϕ2·ϕ-1+e-ϕ

De parameter ϕ is voor de dynamische respons anders gedefinieerd dan voor de achtergrondrespons. Deze wordt bij de dynamische responsie bepaald door de eigenfrequentie van het gebouw (n = n1,x). De verhouding tussen het product van de eigenfrequentie en een gebouwmaat (b of l) en de gemiddelde windsnelheid vm op hoogte zs (0,6 maal de gebouwhoogte) bepaalt ϕ.

De parameter δ is het logaritmisch decrement van de demping. De parameter n1,x is de (eerste) eigenfrequentie van de constructie voor trillingen in de langsrichting. Zowel voor de demping als voor de eigenfrequenties geeft de Eurocode vuistregels. De eigenfrequenties kunnen ook via een eindige-elementenmodel worden bepaald.

Voor het (dimensieloze) spectrum van de windsnelheid op hoogte zs geldt:

SN,uz,n=n·Suz,nσu2=6,8·fuz,n1+10,2·fuz,n53

Met:

fuz,n=n·Luxzvmz

waarbij voor n de eigenfrequentie van het gebouw moet worden ingevuld (n = n1,x).

De ingangsvariabelen voor de berekening van csd zijn hiermee vastgelegd:

  • de afmetingen van het gebouw (hoogte en breedte);
  • de eigenfrequentie en demping (eventueel via vuistregels);
  • gegevens van de windsnelheid, turbulentie en de lengteschaal op referentiehoogte zs.

Demping

Voor de bepaling van R is ook de demping δ nodig. De demping δ bestaat uit verschillende bijdragen: de constructieve demping δs, de aerodynamische demping δa en de demping uit speciale maatregelen δd. Speciale maatregelen worden pas voorzien als het dynamisch gedrag onvoldoende wordt gedempt uit de constructieve en aerodynamische demping en worden hier verder niet behandeld.

Voor de constructieve demping geeft prEN 1991-1-4 waarden afhankelijk van constructie-eigenschappen. Deze waarden komen overeen met de waarden in de huidige EN 1991-1-4.

Voor de aerodynamische demping geldt (voor gebouwen met een uniforme verdeling van de massa over de hoogte):

δa=cf·ρ·b·vmzs2·n1·me

Hierin is ρ de volumieke massa van lucht (1,25 kg/m3) en cf de krachtcoëfficiënt. De krachtcoëfficiënt kan worden bepaald uit de sommatie van de drukken aan wind- en lijzijde van het gebouw of op basis van de regels voor krachtcoëfficiënten. Deze regels zijn in de nieuwe prEN 1991-1-4 gelijk aan die in de huidige EN 1991-1-4. Eventueel kan gebruik worden gemaakt van specifiek afgeleide krachtcoëfficiënten, bijvoorbeeld bepaald uit windtunnelonderzoek.

De parameter me is de equivalente massa van het gebouw per eenheid lengte. Dit is het deel van de massa van het gebouw dat in trilling wordt gebracht. Dit hangt af van de trilvorm Φ(s) en de massaverdeling over de hoogte van het gebouw m(s):

me=0lm(s)·Φt2(s) dsLexpΦt2(s) ds=Mgem,iLexpΦt2(s) ds

Voor een hoog gebouw met een constante verdeling van de massa over de hoogte is me gelijk aan de massa per eenheid van lengte m(s).

Piekfactor

Tenslotte moet voor de bepaling van csd ook de piekfactor kR worden berekend. Deze volgt uit de volgende vergelijking:

kR=max2,8;2·lnnl,xT+0,57722·lnnl,xT

Waarbij n1,x de eigenfrequentie van de constructie is, T is de middelingstijd die wordt gebruikt voor de stuwdruk (10 minuten, of 600 s). In figuur 3 is kR gegeven als functie van n1,x, gegeven de definitie uit de Eurocode voor T = 600 seconden.

Figuur 3. Piekfactor kR als functie van eigenfrequentie n1,x

Bepaling van ap

Voor de bruikbaarheidstoets wordt gerekend met de topwaarde voor de versnellingen. Deze wordt berekend met de volgende uitdrukking:

ap,x(s)=±2·kR·cf·luzs·qmzs·b·KR,L·R·Φsme·Φmax

De parameters kR, cf, Iu, b, R en me zijn hiervoor al geïntroduceerd. Opgemerkt wordt dat hier R wordt gebruikt in plaats van R2 in de uitdrukking voor csd. De term qm(zs) is de gemiddelde stuwdruk op referentiehoogte, deze wordt berekend uit de basiswindsnelheid en de ruwheid van het terrein (dit is dus niet de piekwaarde die in tabelvorm in de Nationale Bijlage is gegeven).

Voor de toetsing wordt gewerkt met een herhalingstijd van 1 jaar. Dit wijkt af van de herhalingstijd van 50 jaar die voor de sterktetoets wordt gebruikt, en betekent dat andere waarden voor de stuwdruk, windsnelheid en factor R worden berekend.

Voor de factor KR,L geldt:

KR,L=12ξ+2

De waarde van ζ hangt af van de trilvorm.,Voor hoge gebouwen met een hoofddraagconstructie die voornamelijk in afschuiving vervormt (zoals bijvoorbeeld een kern in combinatie met kolommen rondom) wordt een lineair verlopende trilvorm aangenomen, met ζ = 1. Voor gebouwen met een hoofddraagconstructie die voornamelijk in buiging vervormt (zoals bijvoorbeeld een hoog gebouw met een gevelbuisconstructie), wordt een gekromde trilvorm aangenomen, met ζ = 1,5. In bijlage I van prEN 1991-1-4 zijn waarden gegeven voor andere constructietypen.

Φ(s) is de waarde van de trilvorm ter plaatse van de locatie waar de versnelling wordt berekend. Φmax is de maximale waarde van de trilvorm voor de beschouwde eigenfrequentie. Doorgaans wordt de toets gedaan voor de maximaal optredende versnelling in het gebouw. Dit is voor de betreffende trilvorm op de locatie in het gebouw waar Φ(s) gelijk is aan Φmax, de verhouding tussen beiden is dus gelijk aan 1.

Voorbeeld

In een voorbeeld worden de resultaten van de berekening van de factor csd voor een hoog gebouw gegeven. Uitgangspunt voor de berekening van de windgegevens is de huidige Nederlandse nationale bijlage, windgebied II, onbebouwd gebied.

De berekening betreft een hoog gebouw met afmetingen H = 140 m, B = 35 m en D = 30 m met draagconstructie van beton. Voor de dynamische eigenschappen wordt uitgegaan van de benaderingen uit de Eurocode: demping δ = 0,10 en de eigenfrequentie (voor wind loodrecht op de breedste gevel) is gelijk aan n1,x = 46/H = 0,33 Hz. Voor de massa van het gebouw wordt 400 kg/m3 aangehouden. De berekening is zonder aerodynamische demping uitgevoerd.

De volgende gegevens worden berekend:

*cf is berekend uit een krachtcoëfficiënt en slankheidscorrectie. Aangenomen kan worden dat dit een conservatieve aanname is. cf,0 is daarbij gelijk aan 2,25, de slankheid λ = 0,7 en Ψλ is gelijk aan 0,69. Deze berekening kan ook met de huidige EN 1991-1-4 worden uitgevoerd.

Ter vergelijking zijn hieronder de resultaten gegeven van dezelfde berekening met de huidige EN 1991-1-4, volgens de Nederlandse Nationale Bijlage:

Voor deze casus wordt in de nieuwe Eurocode dus een wat lagere dynamische respons berekend, en is de resulterende factor csd lager dan cscd in de huidige Eurocode.

Over wat dit uiteindelijk betekent voor de totale in rekening te brengen belastingen na invoering van de nieuwe Eurocodes, kan nog geen conclusie worden getrokken. In de nieuwe Eurocode zijn meerdere rekenregels en keuzes voor parameters aangepast en het zal in de komende periode duidelijk worden hoe dit in Nederland en andere landen wordt vertaald naar de Nationale Bijlagen.

HiViBe cases

In het HiViBe-consortium (zie kader ‘HiViBe-consortium’) zijn door de deelnemende partijen drie cases volgens de nieuwe prEN 1991-1-4 doorgerekend (fig. 4). Deze cases zijn gebruikt om met elkaar te bespreken welke keuzes er worden gemaakt in de berekening, waar eventuele verschillen zitten en om uiteindelijk overeenstemming te bereiken over de te volgen berekeningen. Deze cases zijn zowel voor de langs-, dwars- en torsietrillingen doorgerekend. De lezers van dit (en het volgende) artikel worden uitgenodigd deze cases ook door te rekenen, zoals voor het uitgewerkte voorbeeld in dit artikel weergegeven. De (tussen) uitkomsten van deze cases zullen in een later artikel uitgebreid worden behandeld.

Tabel 1 toont hoe deze cases zijn gedefinieerd.

HiViBe-consortium

Het HIVIBE-consortium heeft als doel om tot een nauwkeuriger voorspelling van het trillingsgedrag van hoogbouw te komen. Dit heeft impact op het leefcomfort, biedt mogelijkheden voor efficiënt gebruik van materialen en helpt constructeurs om alternatieven voor de constructie af te wegen. Binnen het consortium worden metingen gedaan aan een aantal hoge gebouwen en worden bepalingsmethoden ontwikkeld om in de toekomst nog beter het dynamisch gedrag in de ontwerpfase te kunnen inschatten. Het HIVIBE-consortium bestaat uit BAM, Zonneveld, Fugro, Geobest, IMd, Aronsohn, Structure Portante Grimaud, ABT, BESIX, Peutz, SCIA, SKW en TNO en is gefinancierd binnen het TKI Deltatechnologie.

Referenties

[1] CEN (2005), EN 1991-1-4 – Eurocode 1: Actions on structures – Part 1-4: General actions – Wind actions, Brussel.
[2] CEN/TC 250/SC1 (2023), Draft prEN 1991-1-4 – Eurocode 1: Actions on structures – Part 1-4: General actions – Wind actions, 2023-03-30.
[3] NEN (2019) NEN-EN 1991-1-4;2005/NB;2019, Nederlandse Nationale Bijlage bij EN 1991-1-4, 2019
[4] Vrouwenvelder, T., Geurts, C., Dynamica, Windbelasting en voorschriften. Cement 2006/1.
[5] Steenbergen, Geurts, van Bentum, Trillingen veroorzaakt door fluctuerende windbelasting. Bouwen met Staal 204, 2008.
[6] Dyrbye and Hansen, Wind Loads on Structures, Wiley press, 1996.

Reacties

Duchenne Anne-Françoise - Buildwise 11 september 2023 10:53

Geachte, Zonder lid te zijn, hoe kan ik volgende publicaties bestellen : - De Nieuwe Sluis Terneuzen (1) - De Nieuwe Sluis Terneuzen (3) - Nieuwe Eurocode voor windbelastingen Alvast bedankt voor uw antwoord. Vriendelijke groeten, Anne-Françoise Duchenne

x Met het invullen van dit formulier geef je Cement en relaties toestemming om je informatie toe te sturen over zijn producten, dienstverlening en gerelateerde zaken. Akkoord
Renda ©2024. All rights reserved.

Deze website maakt gebruik van cookies. Meer informatie AccepterenWeigeren