100 jaar beton-voorschriften
8 2 0 12
68
100 jaar beton-
voorschriften
1
Van GBV naar Eurocode
100 jaar beton-voorschriften8 2 0 12
69
1 Betonstorten tussen 1900 en 1960 (exacte jaar onbekend); betonvoorschriften
hebben zich door de tijd aangepast aan ervaringen en nieuwe technieken
foto's 1 en 2: https://beeldbank.rws.nl, Rijkswaterstaat2 GBV 1912
3 Noordersluis te IJmuiden tussen 1900 en 1960 (exacte jaar niet bekend)
De GBV's
GBV 1912
De eerste uitgave van de GBV
1912, een handzaam boekje
van zakformaat, telde iets
meer dan twintig pagina's met
voorschriften op het gebied
van technologie, uitvoering
en berekening. De inhoud
van de GBV 1912 begint met
de definitie van gewapend
beton in artikel 1 van de
'Algemeene Bepalingen':
Onder 'gewapend beton' wordt verstaan een oordeelkundige
samenvoeging van cementbeton en ijzer, zoodanig, dat beide
materialen innig verbonden zijn en gemeenschappelijk weerstand
bieden aan de daarop werkende krachten.
Daarna volgen drie 'Afdeelingen' met artikelen voor respec-
tievelijk materialen, uitvoering en berekening. Een herkenbare
indeling die we ? weliswaar in verschillende documenten ? tot
op de dag van vandaag terug zien in de betonvoorschriften. De
GBV 1912 werd afgesloten met een vierde 'Afdeeling', waarin
eisen werden gegeven voor omwikkeld beton. Omwikkeld
beton was een in die tijd uit het buitenland overgenomen inno-
vatieve constructiewijze voor met name kolommen. Bij toepas-
sing van spiraalvormige wapening rondom de langswapening
mocht de toegestane drukspanning in het beton onder
bepaalde voorwaarden het dubbele bedragen van de drukspan-
ning zonder spiraalvormige wapening.
De GBV 1912 werd destijds uitgegeven door de 'Afdeeling voor
Bouw- en Waterbouwkunde van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs'. NEN, sinds jaar en dag de organisatie die in Neder
-
land normen uitgeeft, bestond toen nog niet. Dit instituut werd
namelijk pas in 1916 opgericht door de Nederlandse Maat-
schappij voor Nijverheid en Handel en het Koninklijk Instituut
van Ingenieurs (KIVI).
Niet lang na de eerste uitgave verscheen de tweede druk van de
GBV 1912. Deze tweede druk betrof een versie met toelichtin-
gen door ir. D. Kruyf van het Gemeentelijk Bouw- en Woning-
toezicht te Amsterdam. Het boekje, nog steeds op zakformaat,
bevatte 55 pagina's, waaronder 23 pagina's met advertenties! Ter
gelegenheid van de tachtigste verjaardag van de GBV 1912
werd daarvan in 1992 een herdruk uitgegeven. In het voor -
woord bij deze herdruk haalt ir. C.H. van Eldik nog een interes-
sante opinie aan uit het Bouwkundig Weekblad in 1905 over de
op handen zijnde voorschriften, met daarin de wens om de
vrijheid niet te veel te beknotten:
Gezorgd moet echter worden dat de bepalingen elastisch zijn,
opdat zij de industrie, waarin zich dagelijks nieuwe gezichts
punten voordoen, niet knelle en aan nieuwere constructiewijzen
kan aanpassen.
GBV 1918 en 1930
Na een beperkte herziening in 1918, uitgebracht als de GBV
1918, volgde in 1930 de GBV 1930, opgesteld door de
Gewapend Beton Commissie. De omvang was een stuk groter.
De versie zonder toelichting en zonder advertenties telde
39 pagina's op A5-formaat. De indeling was niet veranderd. Na
een 'Afdeeling' met 'Algemeene Bepalingen' gaf de GBV 1930
drie 'Afdeelingen' voor respectievelijk materialen, uitvoering en
constructie, en berekeningen. Overigens was de definitie van
Dit jaar is het op de kop af 100 jaar geleden dat er in Nederland
voor de eerste keer voorschriften voor betonconstructies
verschenen, met als titel 'Gewapend Beton Voorschriften',
kortweg de GBV 1912. Een mooie gelegenheid om stil te staan
bij de historie van de betonvoorschriften in Nederland. En
natuurlijk hoort daar ook een vooruitblik naar de toekomst bij.
2
3
ir. j an g ijsbers 1)
TNO
1) Jan Gijsbers is als senior adviseur werkzaam bij de expertisegroep Structural
Reliability van TNO en is voorzitter van NEN/CUR commissie 35100109/VC20
'TGBBetonconstructies'. Tevens is hij lid van CEN/TC250/SC2 'Structural
Eurocodes, Concrete structures'.
100 jaar beton-voorschriften
8 2 0 12
70
[...] de voorschriften zijn bedoeld voor betrekkelijk eenvoudige,
veelvuldig voorkomende constructies. Voor meer bijzondere en
ingewikkelde constructies dient den ontwerper dan ook meer
vrijheid te worden gelaten ten einde de techniek van het
gewapend beton niet in hare ontwikkeling te belemmeren.
GBV 1940
Tien jaar later volgt de GBV 1940, nog steeds A5-formaat en
weer aanzienlijk in omvang gegroeid. Het aantal 'Afdeelingen' is
naar zeven uitgebreid met drie nieuwe delen voor toelaatbare
spanningen, bouwcontrole en afwijkingen. In het deel over
afwijkingen werd aan de ontwerper de vrijheid geboden om
onder bepaalde voorwaarden af te wijken van de gegeven
toelaatbare spanningen. Extra inspanning werd daarmee
beloond. De hierboven geciteerde teksten uit de inleiding van
de GBV 1930 worden letterlijk herhaald in de inleiding van de
GBV 1940. De Gewapend Beton Commissie geeft aan dat de
nieuwe 'Afdeeling' over afwijkingen is opgenomen om de
ontwikkelingen niet te belemmeren, waarmee aan één van de
terugkerende bezwaren tegemoet wordt gekomen.
gewapend beton verdwenen, wellicht omdat dat inmiddels
algemeen bekend werd verondersteld. In de inleiding van de
GBV 1930 gaat de Gewapend Beton Commissie in op de
ervaringen met de voorgaande twee GBV's:
De toepassing van de gewapendbetonvoorschriften [...] heeft in
de practijk naast de vele goede resultaten toch ook bezwaren
medegebracht, in het bijzonder voor wat betreft de daarin
opgenomen berekenings en constructievoorschriften. Meermalen
is daarvan het gevolg geweest dat het construeeren van werken in
gewapend beton door personen, die niet tegen deze taak
opgewassen bleken, in de hand werd gewerkt.
Anderzijds bleken de voorschriften voor bevoegde constructeurs
dikwijls te beperkend, zoodat zij hierdoor zelfs naar veler
meening aan een vrije ontwikkeling van de betontechniek in den
weg stonden.
Ook toen gold dus al dat elk voordeel zijn nadeel heeft. De
Gewapend Beton Commissie geeft ook expliciet aan wat de
bedoeling is van de voorschriften:
4
100 jaar beton-voorschriften8 2 0 12
71
4 De Kiefhoek, Rotterdam
5 Nirwana, Den Haag
foto: M.M. Minderhoud6 GBV 1962
Evenals vorige uitgaven wordt ook die van de GBV 1950 verzorgd
door de Hoofdcommissie voor de Normalisatie in Nederland (de
voorloper van NEN, JG) met dien verstande, dat de zeggenschap
van de Afdeling (voor Bouw- en Waterbouwkunde van het
KIVI, JG) over de inhoud of over wijziging daarvan in geen enkel
opzicht wordt prijsgegeven.
Daarmee werd duidelijk gemaakt dat het KIVI de baas bleef
over inhoud van de betonvoorschriften!
GBV 1962
Dan volgt de laatste generatie
in de GBV-serie, namelijk de
GBV 1962. De inhoud is nog
weer omvangrijker en wijkt
door de snelle ontwikkeling
van de techniek na de Tweede
Wereldoorlog op zeer veel
punten af van de GBV 1950.
Ook de resultaten van onder -
zoek door het in 1953
opgerichte Comité Européen
du Béton (samen met Fédéra-
tion Internationale de la Précontrainte de voorloper van het
huidige fib ) vinden hun weg naar de GBV 1962. In het 'Woord
vooraf ' wordt gememoreerd dat Nederland aan deze Europese
ontwikkelingen zijn bijdrage heeft kunnen leveren en dat
Nederland daarvan tevens profijt heeft kunnen trekken.
De indeling van de GBV 1962 is veranderd ten opzichte van de
vorige GBV. Zo is de vroegere afdeling 'Uitvoering en construc-
tie' gesplitst in aparte afdelingen voor 'Uitvoering' en
'Constructie' omdat die respectievelijk voor de bouwplaats en
de tekenkamer van belang zijn. Verder is de afdeling 'Bouw-
controle' vervallen omdat men ervan uitgaat dat wat vroeger
onder bouwcontrole werd voorgeschreven, thans gangbare
praktijk is of behoort te zijn. Wel zijn verschillende artikelen uit
de oude afdeling 'Bouwcontrole' overgebracht naar de afdeling
'Materialen'. De afdeling 'Toelaatbare spanningen' werd uitge-
breid tot 'Toelaatbare spanningen, doorbuiging en scheur -
wijdte'. Een belangrijke toevoeging is de nieuwe afdeling
'Breukmethode'. Waren de voorgaande generaties GBV's nog
gebaseerd op de toetsing van toelaatbare spanningen onder
gebruiksbelastingen, met de breukmethode werd voor het eerst
de mogelijkheid geboden om de bezwijktoestand te toetsen,
waarbij een veiligheidscoëfficiënt van 1,80 werd voorgeschre-
ven. Overigens was de toets van de bezwijktoestand alleen
uitgewerkt voor buiging, al dan niet in combinatie met
normaalkracht. Ten slotte was ook nog een nieuwe afdeling
'Proefbelasting' toegevoegd.
GBV 1950
Dan is het de beurt aan de GBV 1950, die opnieuw omvang-
rijker is. Toegevoegd is een achtste 'Afdeeling' voor padden-
stoelvloeren. De betreffende voorschriften zijn gebaseerd op de
Amerikaanse 'Building Code Requirements for Reinforced
Concrete (A.C.I. 318047)' omdat:
[...] zij leiden tot zuinige constructies en in de Verenigde Staten
van Amerika een uitgebreide toepassing hebben gevonden,
waaruit hun bruikbaarheid voor de praktijk ruimschoots is
bewezen.
In de GBV 1950 werden de eerder geciteerde teksten uit de
inleidingen van de GBV's van 1930 en 1940 opnieuw herhaald;
het wordt zo langzamerhand wat eentonig. Verder wordt in de
inleiding voor het eerst de rol van het in 1916 opgerichte
normalisatie-instituut benoemd:
5
6
100 jaar beton-voorschriften
8 2 0 12
72
Vijftig jaar na de eerste GBV in 1912 werd dus in 1962 de laatste
GBV gepubliceerd, die dienst bleef doen tot het midden van de
jaren zeventig. Vanaf eind jaren vijftig werden door STUVO ook
aparte richtlijnen voor voorgespannen beton ontwikkeld en
gepubliceerd, terwijl tevens door STUPRE een begin werd
gemaakt met de regulering voor geprefabriceerd beton. Daarnaast
verscheen ook een groot aantal CUR-rapporten met praktijkregels
over verschillende onderwerpen. Dat leidde al snel tot de behoefte
aan meer consistentie en structuur in het geheel, uitmondend in
de serie Voorschriften Beton, voor het eerst in 1974 gepubliceerd
als Voorschriften Beton VB 1974.
De VB's
De eerste VB-reeks, de Voorschriften
Beton VB 1974, werd in losse delen
gepubliceerd in de periode tussen 1974 en
1983. In totaal ging het om negen delen:
Deel A - Gemeenschappelijk gedeelte
Deel B - In het werk gestort beton.
Aanvullende bepalingen
Deel C - Vooraf vervaardigd beton.
Aanvullende bepalingen
Deel D - Ongewapend beton. Aanvullende
bepalingen
Deel E - Gewapend beton. Aanvullende bepalingen
Deel F - Voorgespannen beton. Aanvullende bepalingen
Deel G - Lichtbeton. Aanvullende bepalingen
Deel H - Voorgespannen betonplaten met voorspankabels
zonder aanhechting. Aanvullende bepalingen
Deel J - In de grond gevormde grondverdringende palen van
grindbeton. Aanvullende bepalingen
Al met al betrof de GBV 1962 een behoorlijke revisie. Aan
uitleg van de nieuwe bepalingen werd veel aandacht gegeven.
Verschillende versies van de GBV 1962 werden inclusief
uit
gebreide toelichting gepubliceerd. Zo was er een versie met
toelichtingen door ir. R.C. Ophorst en ir. C. Franx, die beiden
lid waren van de Gewapend Beton Commissie. Ook bekend uit
die tijd is de versie met toelichting en voorbeelden door
ir. J.F. Bish en ir. A.J. Hogeslag.
Aan de totstandkoming van de GBV 1962 ging zeer veel onder -
zoek vooraf, waarbij de Betonvereniging en CUR een belangrijke
rol speelden. Diverse onderzoekscommissies werden ingesteld
voor de programmering en de begeleiding van onderzoeken bij
TNO en TU Delft en de resultaten van die onderzoeken vonden
vervolgens hun weg naar de nieuwe voorschriften. Belangrijk
voor het draagvlak daarvan was dat veel constructeurs door hun
deelname aan de verschillende onderzoekscommissies betrokken
waren bij de ontwikkeling van die voorschriften.
De eerdere citaten uit de GBV's 1930 tot en met die van 1950 zien
we nu niet meer terug. Er wordt nog wel iets over gezegd, zoals
blijkt uit het einde van het volgende citaat uit het 'Woord vooraf ':
Het moge niet onvermeld blijven dat de vergaderingen in mei
1962 gehouden tesamen met de critici van het verstrekte voor
ontwerp, hebben bijgedragen om de voorschriften tot één geheel
te smeden. De opmerkingen die in de 'hearings' naar voren
werden gebracht, waren bijna steeds opbouwend en na drie
dagen (!) van hoor en wederhoor kon meer van een samenspraak
dan van een kritiek worden getuigd. Slechts enkelen betwijfelden
het nut van voorschriften als deze, belemmerend als zij kunnen
werken voor het scheppend denken.
7a 7b
8
100 jaar beton-voorschriften8 2 0 12
73
7 Van Nelle fabriek, Rotterdamfoto 7a: F. Eveleens8 NEN 3880 Voorschriften Beton VB 1974/1984
9 Aula van de TU Delft
foto: Menno Emmink
Zowel de VB 1974 als de VB 1974/1984 werd opgesteld door
verschillende CUR-voorschriftencommissies, aangestuurd door
de Algemene Voorschriften Commissie van de stichting CUR.
Publicatie vond plaats na bekrachtiging van de voorschriften
door de besturen van CUR, de Betonvereniging en de Afdeling
voor Bouw- en Waterbouwkunde van het KIVI.
Hiervoor werd aangegeven dat de GBV 1962 in belangrijke
mate gebaseerd was op de resultaten van onderzoek, zowel
Europees als nationaal. Bij de VB-reeks was dat nog veel sterker
het geval. Daarbij werd ook gebruikgemaakt van de onder -
zoeksresultaten in een groot aantal CEB-bulletins en FIP-
publicaties, alsmede van de CEB-FIP International Recommen-
dations uit 1970.
Eén van de belangrijke veranderingen was dat in de VB-reeks
voor de sterktetoets werd uitgegaan van de uiterste grenstoe-
stand. De systematiek van toelaatbare spanningen was daarmee
dus verleden tijd. Werd bij de breukmethode in de GBV 1962
nog een veiligheidscoëfficiënt 1,80 voorgeschreven, in de VB
was dat voor gewapend beton 1,7. Meer vertrouwen in de
kennis van het constructiegedrag, de kwaliteit van de bereke-
ning en de uitvoering vormden de rechtvaardiging voor deze
verlaging, die natuurlijk ook resulteerde in economisch voor -
deel.
Te vermelden waard is de introductie van de VB 1974. In 1972
(en herhaald in 1974) werd op de Nederlandse tv een uit tien
delen bestaande Teleac-cursus getoond met als presentatoren
ir. Theo Monnier van TNO-IBBC en de van populair-
wetenschappelijke tv-programma's bekende Chriet Titulaer.
Dat waren nog eens mooie tijden in cursusland!
De nieuwe voorschriften in de VB-reeks hadden natuurlijk een
groot aantal vragen en opmerkingen van gebruikers tot gevolg.
Dat leidde tot de eerste serie van de VARCE-rubriek in Cement,
waarmee antwoorden en reacties van een werkgroep van de
voorschriftencommissie beschikbaar kwamen voor beton-
constructeurs. Een prima middel voor de verspreiding van
kennis, dat ook nu weer wordt gebruikt voor de beantwoording
van vragen over de Eurocode 'Beton'.
De VBC's
In Nederland begon in de jaren tachtig een van belang zijnde
nieuwe ontwikkeling in de regelgeving op bouwgebied. De
politiek had namelijk besloten dat er moest worden gederegu-
leerd. In dat kader moesten de Gemeentelijke Bouwverorde-
ningen, die veelal waren gebaseerd op de Model Bouwverorde-
ning (MBV), het veld ruimen om plaats te maken voor een
landelijk geldend nieuw Bouwbesluit. Een belangrijk uitgangs-
In 1984 werd deze reeks, inclusief tussentijdse herzieningen, in
gebundelde vorm opnieuw uitgebracht, nu als NEN 3880
Voorschriften Beton VB 1974/1984. In vergelijking met de
laatste GBV was dat een zeer omvangrijk boekwerk. Ruim 500
pagina's op A4 formaat, met een volledig nieuwe structuur van
de voorschriften. Veel aandacht werd besteed aan toelichtende
tekst; de rechter pagina's waren bestemd voor de normtekst, de
linker pagina's bevatten de soms zeer uitgebreide toelichtingen.
9
8 2 0 12
74
Constructieve eisen en rekenmethoden (VBC 1990). De
VBC 1990, die geheel nieuw van opzet is, vormt samen met de
aparte normen NEN 6722 (VBU 1988), NEN 6724 (in de grond
gevormde funderingselementen van beton) en NEN 5950
(VBT 1986) de opvolger van de VB 1974/1984. De construc-
tieve eisen, de eisen voor de uitvoering en de eisen voor de
technologie zijn vanaf dit moment dus beschreven in aparte
normen.
Als aanvulling op de VBC 1990 is in 1995 NEN 6723
Voorschriften Beton ? Bruggen (VBB 1995) gepubliceerd met
constructieve eisen en rekenmethoden voor betonnen bruggen.
Deze norm is in 2009 vervangen door de VBB 2009. Ook is in
1991 NEN 6071 Rekenkundige bepaling van de brandwerend-
heid van bouwdelen ? Betonconstructies gepubliceerd. Deze
norm is in 2001 gereviseerd.
punt van het Bouwbesluit is dat er sprake moet zijn van
eenduidige prestatie-eisen met eenduidige bepalingsmethoden,
waarmee kan worden getoetst dat aan de prestatie-eisen wordt
voldaan. De eisen zijn terug vinden in het Bouwbesluit, terwijl
voor de bepalingsmethoden in het Bouwbesluit wordt
verwezen naar normen. Om te voldoen aan het uitgangspunt
van eenduidigheid werd de omvangrijke operatie 'Bouwbesluit
en Normen' gestart. Alle normen waarnaar het Bouwbesluit
zou gaan verwijzen, dus ook de normen voor betonconstruc-
ties, werden drastisch herzien, zodat ze zouden voldoen aan het
uitgangspunt van eenduidigheid.
VBC 1990
Voor wat betreft de constructieve veiligheid verwijst de eerste
versie van het Bouwbesluit (1992) naar de TGB-reeks,
waaronder NEN 6720 Voorschriften Beton ? TGB 1990 ?
10
100 jaar beton-voorschriften8 2 0 12
75
10
Brug Stad van de Zon, Heerhugowaard foto's 10, 12 en 14: Betonvereniging / Betonprijs 201111 NEN 6720 ( VBC 1990)
Door de normsubcommissie 'TGB-Betonconstructies' werd
besloten om ? in afwachting van de Eurocodes ? na de VBC
1995 geen nieuwe revisie meer uit te brengen. Wel zijn tussen-
tijds nog correctie- en wijzigingsbladen uitgebracht, zoals dat
overigens ook gebeurde bij de GBV's, de VB's en de VBC 1990.
De VBC 1995, die publiekrechtelijk van kracht was tot 1 april
2012, is dus het laatste Nederlandse betonvoorschrift geweest.
Daarmee werd een periode van precies 100 jaar afgesloten.
Terugblik
Terugblikkend zien we dat in Nederland gemiddeld om de tien
jaar een nieuw voorschrift werd uitgebracht. Soms betrof dat een
beperkte wijziging van het vorige voorschrift, maar vaak ging het
ook om ingrijpende veranderingen die nodig waren om de
ontwikkelingen in het vakgebied bij te houden. Het doel daarvan
was iedere keer om geaccepteerde, nieuw ontwikkelde werkwijzen
zo goed mogelijk vast te leggen, zodat de spelregels voor iedereen
hetzelfde waren en discussies zo veel mogelijk werden vermeden.
Dat is de kern van normalisatie: afspraken vastleggen tussen
belanghebbende partijen, hetgeen ook macro-economisch tot
grote voordelen leidt. Daarnaast gingen normen, zoals de beton-
voorschriften, ook steeds meer een rol spelen in de bouwwetge-
ving. Aanvankelijk was dat nog door vermelding in de Gemeente-
lijke Bouwverordeningen en vanaf 1992 via verwijzing in het
landelijk geldende Bouwbesluit. Ook de overheid heeft dus een
groot belang bij een goed functionerend stelsel van bouwnormen.
Voor de opeenvolgende veranderingen was natuurlijk wel draag-
vlak nodig. Door de samenstelling van de voorschriftencommis-
sies, met vertegenwoordigers uit de belanghebbende achter -
bannen, werd daarvoor zo goed mogelijk gezorgd.
Met de VBC was een norm beschikbaar die ? mede door de
invloed van uitgangspunten uit het Bouwbesluit ? bestond uit
zo eenduidig mogelijke regels. Dat heeft ook wel tot kritiek
geleid: 'De norm lijkt wel een kookboek en je hoeft eigenlijk geen
verstand van construeren te hebben om de norm te kunnen
toepassen'. Daarmee zijn we weer terug bij de eerder geciteerde
bedenkingen in de inleidingen van de GBV's van 1930 tot en
met die van 1950. Wat dat betreft is er dus in 100 jaar tijd niet
veel veranderd. Voorop moet echter blijven staan dat goed
construeren meer is dan het toepassen van de regels in normen.
Europese ontwikkelingen
De Europese ontwikkelingen op betongebied vonden al vanaf
de jaren zestig steeds meer hun weg naar de nationale voor -
schriften. Niet alleen in Nederland maar ook in de andere
landen van Europa. Niet zo gek dus dat in die periode het plan
ontstond om Europese voorschriften te gaan ontwikkelen.
Onder auspiciën van de Europese Commissie, die daar wel
De VBC 1990 sluit voor wat
betreft de veiligheidsfilosofie
aan bij de systematiek met
partiële veiligheidsfactoren,
zoals die ook in andere TGB's
is aangehouden. Daartoe is
destijds het 'Veiligheidsproject'
uitgevoerd. In dat project
werden met behulp van proba-
bilistische analyses de veilig-
heidsfactoren zodanig gekali-
breerd, dat er sprake was van
een min of meer uniforme
mate van veiligheid, onafhankelijk van het gekozen constructie-
materiaal. Bij de uiteindelijke keuze van factoren keken de
verantwoordelijke normcommissies overigens ook naar wat men
tot dan toe gewend was, opdat de veranderingen niet te groot
zouden zijn. Verder werd de VBC natuurlijk mede gebaseerd op
de informatie in de CEB-FIP Model Codes uit 1978 en 1990.
De systematiek van toelichting werd in de VBC gehandhaafd:
op de rechterpagina's de normtekst met aan de linkerkant de
toelichtingen. Ook de VARCE-rubriek in Cement werd weer
gestart en gedurende een periode van vijf jaar werden in zestien
afleveringen 126 vragen beantwoord.
Verantwoordelijk voor het opstellen van de VBC 1990 was
CUR-voorschriftencommissie VC 20 'Ontwerp en berekening',
die tevens functioneerde als normcommissie van het NNI
(tegenwoordig NEN). De publicatie van de VBC 1990 vond
plaats na bekrachtiging van de norm door de besturen van de
Afdeling voor Bouw- en Waterbouwkunde van het KIVI, van
de Betonvereniging en van de CUR.
VBC 1995
De VBC is éénmaal herzien en wel in 1995, leidend tot de
VBC 1995. Ook die werd weer aangewezen door het Bouwbe-
sluit. Voor deze herziening was de inmiddels ingestelde
NEN-normsubcommissie 'TGB-Betonconstructies', die ook de
rol van CUR-voorschriftencommissie VC20 vervult, verant-
woordelijk. Het normalisatiewerk op betongebied is daarmee
volledig ingebed in de TGB-commissiestructuur binnen NEN,
die een afspiegeling vormt van de structuur van CEN/TC 250
'Structural Eurocodes', de CEN-commissie die verantwoordelijk
is voor het opstellen van de Eurocodes.
De publicatie van de VBC 1995 vond plaats na aanvaarding
door de NEN-normcommissie 'TGB-Plenair' en na ? net als bij
de VB's en de VBC 1990 ? bekrachtiging door de besturen van
de Afdeling voor Bouw- en Waterbouwkunde van het KIVI, de
Betonvereniging en CUR.
11
100 jaar beton-voorschriften
8 2 0 12
76
conflicting complementary
information') toch weer vast-
gelegd. Andere landen doen
dat in meer of mindere mate
ook met wat zij belangrijk
vinden. De consequentie
daarvan is dat er sprake is
van behoorlijke verschillen
tussen de nationale bijlagen
die bij de Eurocodes in de
diverse landen worden
gebruikt. Het is daarbij
echter goed om te beseffen
dat dit pas de eerste generatie van normen is die Europees tot
stand is gekomen. Verwacht mag worden dat de verschillen
in de toekomst kleiner zullen worden.
De ervaringen met het gebruik van deze eerste generatie
Eurocodes in de verschillende landen leiden, overigens net als
bij elke nieuwe norm in het verleden, tot vragen en kritiek. Zo
ook in Nederland. Voor het beantwoorden van vragen is in
2010 de VARCE-rubriek in Cement opnieuw gestart, waarbij
een werkgroep van TGB Betonconstructies de antwoorden
verzorgt. Kritiek op de Eurocode wordt door de verschillende
landen teruggekoppeld naar CEN/TC250/SC2, de voor de
Eurocode Beton verantwoordelijke CEN-commissie. In de
loop van 2013 verwachten we het formele verzoek van CEN
om commentaar op de Eurocodes in te dienen, maar dat mag
ook eerder. In dit verband roep ik betonconstructeurs in
Nederland alvast op om ? ook nu al ? hun commentaar op de
Eurocode Beton bij NEN in te dienen (zie kader).
oren naar had, werd in de jaren zeventig een begin gemaakt
met de Eurocodes, een Europees project waaraan ook vanuit
Nederland enthousiast werd meegedaan. In 1989 heeft de
Europese Commissie het hele project overgeheveld naar de
Europese normalisatie-organisatie CEN. De aanleiding daar
-
voor was dat inmiddels gekozen was voor 'De Nieuwe Aanpak',
waarmee de Europese Commissie geen gedetailleerde regels
meer zou opstellen, maar alleen nog kaderwetgeving zou
verzorgen via Europese Richtlijnen. Al met al bleek de ontwik-
keling van de Eurocodes een hele kluif te zijn. De eerste voldra-
gen Eurocodes, bedoeld voor het vervangen van de nationale
normen, waren pas in 2005 beschikbaar. Mede door vertraging
bij de totstandkoming van het nieuwe Bouwbesluit zou het nog
tot 1 april 2012 duren voordat de Eurocodes in Nederland via
aanwijzing in het Bouwbesluit 2012 van kracht werden en onze
nationale normen hebben vervangen. Dat dat zo lang heeft
geduurd, heeft er natuurlijk wel weer voor gezorgd dat we 100
jaar lang Nederlandse betonvoorschriften hebben gehad.
Vooruitblik
En nu zijn dan sinds 1 april 2012 op grond van het Bouw-
besluit de Eurocodes met de bijbehorende nationale bijlagen
verplicht bij het beoordelen van de constructieve veiligheid.
In de nationale bijlagen bij de uit vier delen bestaande
NEN-EN 1992 Eurocode Beton zijn, naast de invulling van
de NDP's (nationally determined parameters), nog diverse
regels en aanbevelingen terug te vinden uit het VBC-tijd-
perk. Onderwerpen die niet geregeld zijn in de Eurocode,
maar die door de normcommissie wel van belang worden
geacht voor de Nederlandse praktijk, zijn als NCCI ('non
12
13
100 jaar beton-voorschriften8 2 0 12
77
12 RandstadRail, Rotterdam
13 NEN-EN 1992-1-1 Eurocode 2: Ontwerp en berekening van betonconstructies
? Deel 1-1: Algemene regels en regels voor gebouwen
14 Maastoren, Rotterdam
Het zal duidelijk zijn dat de Nederlandse deelname aan de
Europese normontwikkeling geld kost en dus ook moet worden
gefinancierd. Momenteel staat die financiering ? en daarmee
de deelname vanuit Nederland ? echter zwaar onder druk. Niet
alleen vanwege de huidige economisch moeilijke periode, maar
ook omdat bij diverse beleidsmakers in Nederland merkwaar -
dig genoeg de gedachte heeft postgevat dat alles nu wel klaar is.
De realiteit is echter een andere, want feitelijk wordt er op dit
moment al weer gewerkt aan de volgende generatie Eurocodes.
Het zou goed zijn als de overheid en het bedrijfsleven vanwege
het evidente Nederlandse belang de handen ineen slaan en
gezamenlijk zorgdragen voor de benodigde financiering, zoals
dat ook in het verleden vaak werd gedaan. Ook hier geldt
immers dat stilstand achteruitgang is.
?
Belangrijke punten van kritiek op de Eurocodes zijn dat ze te
complex zijn, nogal wat inconsistenties bevatten en niet
eenduidig zijn. In vergelijking met de VBC is dat laatste zeker
het geval. Er wordt dan ook met de Eurocodes niet volledig
voldaan aan de uitgangspunten van het Bouwbesluit en dat zou
je als een stap terug kunnen beschouwen. Er zijn echter ook
landen die de Eurocodes ervaren als een enorme verbetering
ten opzichte van hun nationale normen. Bij de aanvang van de
ontwikkeling van normen op Europees niveau is het nu
eenmaal onvermijdelijk dat compromissen moeten worden
gesloten, waarbij sommige landen een stapje terug doen, terwijl
anderen erop vooruit gaan. Na verloop van tijd zal dat
ongetwijfeld beter gaan.
Momenteel zijn er gesprekken gaande tussen CEN en de
Europese Commissie over de werkzaamheden aan de Euro-
codes in de komende periode. Vanwege het hiervoor genoemde
kritiekpunt over de complexiteit zal één van de afspraken zijn
dat de Eurocodes worden 'vereenvoudigd'. Binnen CEN/
TC250/SC2 zijn inmiddels werk- en taakgroepen ingesteld die
hiermee al aan de slag zijn gegaan. Ook vanuit Nederland doen
we daaraan actief mee, met het vooruitzicht dat we daarvan
straks ook profijt zullen hebben, zoals dat ook al in het 'Woord
vooraf ' van de GBV 1962 werd aangegeven.
Voor de verdere ontwikkelingen van de Eurocode Beton
hebben we als voordeel dat op het pre-normatieve vlak door fib
in 2010 weer een nieuwe Model Code is uitgebracht. De
inhoud daarvan zal zeker van invloed zijn op de volgende
generatie van de Eurocode Beton. De binnen CEN gehanteerde
planning is dat de nieuwe generatie Eurocodes in 2019 wordt
gepubliceerd. Die planning is waarschijnlijk iets te ambitieus,
maar wellicht is 2022, dus over een jaar of tien, wél haalbaar.
De huidige versie van Eurocode 2, die in 2005 gereed was, is
dan al weer zeventien jaar oud.
De kwaliteit van de Eurocodes kan dus nog beter en dat zal ook
wel moeten als het aan de gebruikers ligt. Dat er na de huidige
eerste generatie Eurocodes meer zullen volgen staat dus wel vast.
Normalisatie is immers een doorlopend proces, waarmee gelijke
tred wordt gehouden met de ontwikkeling van het vakgebied. Dat
blijkt wel uit de hiervoor beschreven nationale normontwikkeling
die in Nederland, maar ook daarbuiten, over de afgelopen 100
jaar heeft plaatsgevonden. Die ontwikkeling gaat gewoon door
maar dan op Europese schaal. In de normcommissie TGB-
Betonconstructies is vanuit het Nederlandse belang de ambitie
aanwezig om daaraan actief mee te doen, want alleen op die
manier kunnen onze wensen worden meegenomen in de
volgende generatie Eurocodes en blijft de kennis van de achter -
gronden van de norm nationaal op peil, zodat daarvan ook in de
toekomst de vruchten kunnen worden geplukt.
Commentaar op Eurocodes
Uw inhoudelijke commentaar op de Eurocodes Beton kunt u
sturen naar: bouw@nen.nl 14
Reacties