ir.H.J.Dekkers c.LGroosman Partners BV, architecten/total planning, Rotterdam1Oude situatie, gebouw van het RotterdamsNieuwsbladDe CoolsePoort,Rotterdam.InleidingHet door kleurgebruik en afmetingen nogal opvallende kantoorgebouw op de kruisingCoolsingel-Binnenwegplein in Rotterdam heeft een betrekkelijk gecompliceerde ontstaans"geschiedenis, die zich over acht jaren uitstrekt.Het gebouw is verrezen op de plaats waar vroeger het door prof.Eschauzier ontworpengebouw van het Rotterdamsch Nieuwsblad stond (foto 1). Dit gebouw met debijbehorendegrond was gekochtdoorNorthborough Investment Ltd. te Londen. Zij gaven in 19720pdrachtaan architectenbureau Groosman Partners om na te gaan in hoeverre een zinvolle bestem-ming aan het gebouw zou kunnen worden gegeven. De bouwkundige kwaliteit?n warenechter van dien aard dat uiteindelijk moest worden geadviseerd het gebouw te slopen en debeschikbaar komende plek te benutten voor een nieuw tebouwen kantoorgebouw, waarvoortevens een ontwerp werd gemaakt.In het navolgende wordt een beeld geschetst over de totstandkoming van het nieuwekantoorgebOuwen wel in het bijzonder over de met de constructie samenhangende onder-werpen. In figuur 2 zijn samenvattend enkele activiteiten met betrekking tot de constructiechronologisch weergegeven.Situatie'De CoolsePoort' vormt de hoek van de Coolsingel en het Binnenwegplein te Rotterdam (fig.3). Aan de zijde van het Binnenwegplein grenst het aan de Ujnbaanbebouwing, die in hethiernavolgende zal worden aangeduid met 'zijde Alfa Schoenen'. Aan de Coolsingelzijdegrenst het aan het op de hoek van de Coolsingel en de Westblaak gelegen gebouw, hieraangeduid met 'zijde AGO Verzekering'. Het gebouw wordt van de overige bebouwing langsde Westblaak gescheiden door de Eerste Westblaakhof.Het gebouw bestaat uit een centrale kern tot een hoogte van 74,63 m + NAP, waaruit drievleugelsontspringen. Onderde begane grond bevindtzich een parkeerkelder bestaande uit2lagen. De eerste verdieping blijft met zijn begrenzing binnen het beschikbare grondopper"vlak. Ter hoogte van detweede verdieping wordt doorvleugel B door middel vanuitkragingende rooilijn overschreden, waar'door een vloeroppervlak van 15,80 x 22,60 m2 ontstaat.Daarboven gaat de vleugel dan met 17 lagen omhoog en reikt uiteindelijk tot een hoogte van60,16 m+ NAP. Iets dergelijks gebeurt met vleugel A. Die verspringt evenwel op de 3everdieping en gaat vervolgens met 18lagenomhoog, dus 2 verdiepingen hoger eindigend op66,26 m + NAP. Op het dak van vleugel B bevindt zich nog een dakopbouw van circa 3,60 mhoog.2Tijdsch~maonderdeel jaar huDl7D131:Il11p.:.[JI7[J14~f-:-::JI75::J1::J1:11(:JU[I76:JU[:.?.:I7I7II:if-:1(J711:J8I(J1(J.l;:tu1[]71[]9~rmd'r"3Situatieadvies grondmechani~aslopen gebouw R'dams Nieuws/,1.damWJndbemalingCement XXXIII (1981) nr. 5sonderendoormeten palenvalrroevenheiengrondwerkennaheien oude palenruwbouw keldersruwbouw bovenbouwgevelsafbouw293? ?-:::3'1 12/5-1/51518-23132515-1/5 151211 17174Plattegrond normaal verdiepingIJelAIJ ..'".. ? ? ? .... c? ? .. ?..a .. ? .. .. OlB.. .. ..1J !--1::: I ~ I....~~j~~~~~~11 , ..,~"'"~~I~~~II ~o,."3, "."1",~--ri ~-~i! ILU ~"~I :,j)O ,,",I + 't""r+"""Ii2.Z. ",'"IIPMHftffi\:r:~~~~119 __,5DoorsnedeDe derde, 40 m lange vleugel C langs het Binnenwegplein is opgetrokken tot een hoogte van57,11 m+ NAP. Ook hierop bevindt zich een dakopbouw.Trappehuizen bevinden zich in de centrale kern en in vleugel C. Aan vleugel B is eentrappehuis gebouwd tot op de 12elaag, daarboven verspringt het naar binnen (fig. 4 en 5).Uitvoering in fasenToen duidelijk was dat tot sloop van het oude gebouw zouworden overgegaan, lag hetvoordehand daarmee al te starten vooruitlopend op de definitieve toestemming voor de nieuwbouw.Daar het oude gebouw over kelders beschikte waarvan de onderkant van de fundering reiktetot 5,50 m-NAP, diendeeen damwandkuip teworde,n aangebrachtteneinde hetslopen in denCement XXXIII (1981) nr. 5 2946Damwandkuip in wachttoestand,gedurendebijna 1V2 jaar7SonderingXl 200 300m.v.2;' na.r"",.- 5r- 10~ 1k f-.-I>-t--f-.-f--'I-"-t-- -----;>2Q.~e------ c----." r--~'" cc0'-,_.---Cement XXXIII (1981) nr. Sdroge mogelijk te maken. Hierdoorwerdkoppeling mettoekomstige bouwfasen vanzelfspre-kend, daar het immerseffici?ntzou zijn dezeboiJwput zodanig uitte voeren dat ze ook dienstkon doen voor het nieuwe gebouw.Aanvankelijk is daarom gestreefd naar een bouwput met de bodem op S,6S m - NAP en eenplaatselijk via stutten op de oude palen steunend horizontaal stempelframe aan de bovenzij-de. Vanaf dit frame :zou dan later geheid kunnen worden.De werkvolgorde zou als volgt zijn.1. Slopen pand tot begane grond.2. Heien damwand. Een gedeelte van de darnwand kon direct vanaf het maaiveld wordeningeheid. Waar dit niet mogelijk was werd gewerkt vanaf de daartoe van loopliggers enonderstuttingen voorziene begane grondvloer. Nabij de belendingen moest zelfs dwars doorde kelder heen worden geheid, waartoe sleuven indediversenog aanwezige vloeren diendente worden gehakt. Hierbij was een tijdelijke open bemaling noodzakelijk, doch de watertoe-loop bleek nogal mee te vallen. De door de gehakte sleuven nu losstaande kelderwanden,konden aanvankelijk via de sleuf worden afgestut tegen de nog aanwezige beganegrond-vloer en konden later worden geschoord tegen de uit de keldervloer oprijzende kolommen.3. In langsrichting slopen van de begane grond, waarbij tegelijkertijd de noodzakelijke dwars-stempels, gordingen en schoren konden worden aangebracht, voorlopig steunend op dekeldervloer.4. Plaatsen van diepwelbronnen.S. Na voldoende bemaling slopen van het resterende gedeelte van het gebouw. Ter vervangingvan de stempelondersteuningen op de keldervloer zou een stut worden gemaakt die zousteunen op de oude paalfundering.Volgens het hierboven beschreven plan, heeft in 1973 de aanbesteding van de sloop en vanhet aanbrengen van de damwand plaatsgevonden. Daar de grondkerende hoogte van dedamwand langs de omtrek van de bouwput uiteenliep van 4 tot 6,SO m, zijn Larssenprofielentoegepast met verschillende inheidieptes, vari?rend van 20 tot 11 ,SO m - NAP.Daar tijdens de sloop niet mis te verstane signalen waren gekregen dat de bouwvergunningvoor het nieuwe gebouw wel eens veel later of helemaal niet zou worden verleend, heeft deoplevering van debouwkuip op anderewijze plaatsgevonden dan hierboven besch reven. Eendeel van hetgrondwerk is nietverrichten hetstempelframe is, behalveeen schoorwerkaan dezijde van Alfa Schoenen, niet aangebracht. In plaats daarvan werd gekozen voor eenzandstempel. Daarna is een wachtperiode van circa ??n jaar ingetreden; de kosten voordamwandhuuren bemaling liepen natuurlijk door. Hetzandstempel werd totcircaS mbovende bestaande paalkoppen aangebracht, met het doel later vanaf ditzandpakket tegaan heien,wanneer meer zekerheid over de bouwvergunning zou zijn verkregen. Dit bood het grotevoordeel dat het betrekkelijk zware stempelframe (dat ook de heistelling zou moeten kunnendragen) kwam te vervallen (foto 6).In deze wachtperiode vond overdracht plaats van de grond met bouwput door NorthboroughInvestment Ltd. aan Nationale Nederlanden Vastgoed NV, die de nieuwe opdrachtgever vanGroosman Partners werd.Grondonderzoek en onderzoek bestaande palenNadat het oude gebouw gesloopt was, kon worden begonnen met de sonderingen. Eenrepresentatief resultaat uit de 17 sonderingen is weergegeven in figuur 7. Er kon wordengeconstateerd dat ten opzichte van de sonderingen in de omgeving een beterresultaat werdverkregen, vermoedelijk als gevolg van de verdichting ontstaan bij het heien van de oudepalen. De door Grondmechanica Rotterdam geadviseerde voorgespannen gladde palenl1J 4S0, konden dan ook bij een inheidiepte van 21 m - NAP een theoretisch toelaatbaardraagvermogen ontwikkelen van 1300 kN, tot 1S00 kN voor extreme gevallen.Na de sloop kon men zich een beeld vormen van de kwaliteit van de oude palen. Aanwijzingenover de soort paal en de juiste inheidiepte ontbraken tot op dat moment, al kon uit oudetekeningen wel de plaats, het aantal en het draagvermogen van deze palen (SSO en 6S0 kN)worden vastgesteld.Bij het maken van het nieuwe plan was het onmogelijk om alle bestaande palen te ontwijken.Vlak onder sommige kolommen bevonden zich veel oude palen die van het beschikbareoppervlakte grote delen in beslag namen en hetin regelmatige patronen plaatsen van nieuwepalen in de weg stonden. De oude palen bleken gecentrifugeerde Arkelpalen te zijn, vermoe-delijk voorzien van een verzwaarde voet. Dat de kwaliteit t.a.v. het draagvermogen redelijkmoest zijn, kon worden geconcludeerd uit het feit dat ze al gedurende ca 30 jaar waren(proef)belast zonder dat zich bijzondere zakkingen hadden voorgedaan. Het zou echterkunnen zijn datplaatselijk in scheuren een corrosieve aantasting zou hebben plaatstgevon-den. Proeven met de terugslaghamer leidde tot druksterkten van meer dan 60 N/mm2.Voorts zijn een 18-tal opnieuw te gebruiken palen door TNO-IBBC onderzocht op scheuren(hamertje-tik-methode), waaruit kwam vastte staan de palen scheurvrij waren, een verzwaar-devoet hadden en een lengte van 12 ? 13 m. Dit laatste betekende evenwel, dat de paalpunten:zich circa 4 m boven de vaste zandlaag zouden bevinden, hetgeen nietbepaald betrouwbaargenoemd kon worden. Doorde gelukkige omstandigheid datdeArkelpaal overeen holle kernbeschikt, kon met een schietlood Worden vastgesteld dat de werkelijke lengte wel degelijkovereenstemde met de verwachtingen, datwil zeggen dat de palenmethunpuntongeveerO,Smeter in het zand stonden en dusongeveer16,S m lang waren. Deafwijkingvan3S%opdemet295? te benutt noude? 50jtons polen 21 st? te benutt!l"l oude L.O ltonspolen Q. stpeil: 0.55 m + NAP8Gedeelte palenplan, waarin herkenbaar dewel en niet gebruikte bestaande palen9Paalconcentratie na ontgraving van hetzandstempel; herkenbaar zijn de oude,ronde ArkelpalenCement XXXIII (1981) nr. 5I: ~ o 0,/ ~9 ~20 ~ V7 V5:)0w;9 -IH ~ 264~ 322iW ~ J 0 ~ ~ m 27.----= '-r~ ~//VtoI~ ~u!' v~.Jj ~0 ~ ~5 I~~ "i' 1~70 ..2EiJ11:,,- -- ,.~- I.,j"....--.:1".:-:r ___~ 4"'")) inbei dieote 21 Sm + oeil 01u/ 0jifOb- "- >J_ l ~ ~ _...."""'" '---9~ ~ 263 "k62 ~ 260 [52 153J\..~34" -IE ~I~.,.. .,.. 'T'333~.""n254)-~~- - -.1-;/ t~6,.,., Ifcl~n T _256_ M/ ,1 ]-4"LpY- ... ,I t_T""? 1.? ':1 ,"-' .... ... ~"'"br- ?251 250 249 ~1.8 rl"}J.7 ~46 ~45 12.44 243 "}J.2~t~338"'"" '+' l---'::jc--I-'+' '+'241 i1.'" '1 233 234 235 236 237r238 ~39 ~O:" 43;J;o4 1 ..J .. .... .. .. -2321.J62a I ~2It?rt 31rt-2:J( n0 0 L Lft ,., .tf-1jo ~,~""'" ~ '+'.I'+'de hamertje-tik-methode verkregen paallengte vloeide kennelijk voort uit de bij de metinggehanteerde aanname voor de elasticiteitsmodulus. Deze was in dit geval te klein aangeno-men, in verband met de hoge druksterkte van het beton te zamen met het vrij hoge wapenings-percentage, waardoor de in te stellen E-waarde ergens tussen die van beton en staal zouliggen.Ook is op een tweetal oude palen en een nieuw ingeheide paal een valproef verricht. Voor deoude palen resulteerde dit in een grensdraagvermogen van 1400kN. Het werd verantwoordgeacht deze dynamische beproeving in de plaats te stellen van de eerdervoorziene, doch veelkostbaardere proefbelastingen. Voor de nieuwe paal werd een grensdraagvermogen gevon-den van 3500 kNoHeien van de nieuwe palenZoals in het voorgaande reeds is aangeduid, kon volgenshet gewijzigde bouwplan het heienplaatsvinden vanaf het maaiveld, in dit geval dus van de bovenkant zandstempel, vari?rendvan 2,50 tot 3,20 m - NAP. Het extra verlies van circa3 m paallengte over het diepere deel vande kelder werd hiermede geaccepteerd. Het paalpuntniveau werd gepland op 21 m - NAP,waarmee de paal ongeveer 5 m in het vaste zand reikt.De plaats van de oude palen was inmiddels ingemeten (althans de paalkoppen). In diegevallen waar dichtbij of tussen de oude palen werd geheid, zijn stalen buispalen 0600 mmtoegepast, teneinde afschampen op bijvoorbeeld de verzwaarde voet of breuk doorte sterkebuiging te voorkomen (fig. 8). In totaal werden 15 stuks van deze stalen palen toegepast. Debovenzijde werd na het inheien tervoorkoming van verontreinigingen en om veiligheidsrede-nen met een stalen deksel dichtgelast.ln een later stadium zijn deze deksels weer verwijderden zijn de palen op lengte afgebrand. Tevens zijn zij over de gehele lengte voorzien van eenwapeningkooi metlangswapening 8018 en een spiraalbeugel0 8 - 200. Tenslotte zijn depalen volgestort met grindbeton B 2,2,5.0nder de kern van het gebouw zijn 95 nieuwe palenaangebracht. Er kon hierbij niet worden voorkomen datenige uitheiing plaatsvondtottotaal3 m, op een maat van ongeveer 16 m.Ten gevolge Van de verdichting van de ondergrond bij het heien van palen in groepen,moesten noodgedwongen enkelepalen op een hogerniveau blijven staan, omdatde kalenderper tocht van 25 cm in extrerne gevallen zelfs opliep tot 620 slagen, wat in normale gevallenvarieerde van 30 - 50 slagen en in wat meer verdichte omstandigheden tot ongeveer 100slagen opliep. Het grote aantal slagen leidde in een aantal gevallen tot stukslaan van depaalkop (foto 9).Geheid werd met een Hitachi heimachine, voorzien van een dieselblok Delmag 036-02,waaromheen men tijdens het heien een geluiddempende mantel liet zakken (foto 10).Naheien oude palenTeneinde meer zekerheid te hebben omtrent hun draagvermogen, zijn de 134 hergebruiktepalen 15 cm nageheid met een 022 dieselblok. Zoals vermeld, moesten de dieper gelegenpalen worden ontgraven. In verband met de uit de palen komende stekeinden, is van eenspeciale heimuts gebruik gemaakt.Een aantal oude palen is benut voor aarding van de bliksemafleiding. De paalwapening isdaartoe met verende strippen aan de funderingswapening verbonden. Het geheel is daarnawaterdicht verpakt door omwikkeling met canvas en behandeling met bitumen.Tenslotte zijn ook een 9-tal palen 22 x 22 cm geheid ter ondersteuning van het toekomstigestempelframe, op een maat van 10 x 16 m.Overigens dient in de analen te worden vastgelegd'dat het naheien geschiedde onder leiding29610Uitvoering van het heiwerk vanaf hetzandstempelvan heibaas W. Visser, werkzaam bij de firma Van Eesteren, de man die zich 30 jaar geledeneveneens met het heien van diezelfde palen had belast. Bij de toen gewisselde handdruk werdeen generatie overbrugd en een onverwacht stabiel element aan hetbouwwerk toegevoegd.ZakkingNa voltooiing van de begane grond zijn op een 5-tal plaatsen de zakkingen gemetengedurendedeverderebouw. Oegemetenzettingen liepen uiteen van 6tot23 mmo De grootsteverplaatsingen werden gemeten nabij de centrale kern, de kleinste aan de zijde van AlfaSchoenen.Verticaal transportHet verticaal transport van het materiaal werd verzorgd door een tweetal vaste draaikranen.Zij waren op een speciaal daartoe vervaardigd onderheid fundament geplaatst. De eerstekraan was geplaatst op een positie gelegen langs de kern tussen de vleugels Aen B, de anderekraan ongeveer in het midden van vleugel C. Bij het vervaardigen van de lager gelegen delen(tot een hoogte van 11,77 m + NAP) werden openingen gespaard om de kraanschachtdoortelaten.Twee bouwliften, geschikt voortransport van personen, werden geplaatst langsde achterge"vel van vleugel B. Vanwege de ruimte die zij in beslag namen, moesten de vloergedeeltengelegen tussen de binnenhoek van vleugel B en C en de kern, eveneens voorlopig wordenweggelaten. Na het verwijderen van de kranen zijn deze sparingen aangevuld.LichtbetonInhetgebouw iscirca 11 000 m3 lichtbetonverwerkt.Alstoeslagmateriaal isgebruikgemaaktvan Agral 650, ge?xpandeerde leisteen, met een volumegewicht van 650kg/m3 en eensoortelijk gewicht van 1160 kg/m3. Alvorens tot toepassing van Agral werd besloten, isonderzocht wat er uit voorschriften en feitelijke constateringen bijbestaandegebOUWen overde materiaaleigenschappen bekend is. Belangrijke vragen waren:- kan een betonkwaliteit B 30 worden bereikt met lichtbeton met een soortelijk gewicht van1800kglm3 ,- hoe is een optimale verwerkbaarheid te verkrijgen?De teberei ken druksterkte hangt samen metde verwerkbaarheid. Omdat de korrelafmeti ngengemiddeld kleiner zijn dan bij grindbeton, is het te omhullen oppervlak groter en is dusmeercement nodig. Het effect van het ruwe oppervlak van de korrels op de verwerkbaarheid kandeels worden gecompenseerd door meer fijn materiaal ? 0,25 mm) toe te voegen. Toevoe"ging van zand verbetert de verwerkbaarheid en verhoogt de sterkte, doch doet het gewichtCement XXXIII (1981) nr. 5 29711Stempelframe en ontgraving12Eenvoudige maatregelen ter voorkomingvan grote temperatuurgradi?nten inverhardend betonCement XXXIII (1981) nr. 5toenemen. Het is dus zinvol zoveel mogelijk zand toe te voegen, zonder evenwel hetstreefgewicht te overschrijden.Reeds in een vroeg stadium kon, dankzij de medewerking van het betontechnologischlaboratorium van Mebin-Befaro, hierover een indruk worden verkregen. Een belangrijkeconclusie was dat gebruik gemaakt moest worden van vochtig tot nat Agral om heteffect vanwaterabsorptie door de korrels (wat tot 23% van het droog gewicht kan oplopen) op deconsistentie te elimineren. Het vochtgehalte zou tenminste 10% moeten zijn.De uiteindelijk toegepaste mengselsamenstelling was als volgt: 375 kg portlandcementklasse A, 478 kg Agral (vochtgehalte 20% t.o.v. droog gewicht), 745 kg zand en 180 Iwater.Bijbeproeving van de controlekubussen bleek dat er een zeer kleine standaardafwijking optrad(maximaal3 N/mm2), zodatcontroleproeven metsteeds 12 proefkubussenvolgensVB '74 art.A-606.7.5.b voordelig was.Het volumegewicht van de betonspecie bedroeg 1880 kg/m3 . Ten gevolge van uitdrogingvermindert uiteraard het gewicht; in dit geval tamelijk veel. Na verloop van ??n maand was hetgewicht afgenomen met ongeveer 70 kg, na een half jaar met ongeveer 100 kg per m3 .Verwacht mag worden datdit proces zich, zij het steeds langzamer, nog enige tijd voortzet,zodat uiteindelijk het streefgewicht van 1750 kg/m3 zal worden bereikt. Toevoeging van hetgewicht van 0,5% wapening geeft het voo-r de berekening aangehouden gewicht van 1800kg/m3 .Voor de toepassing van lichtbeton waren de volgende argumenten van doorslaggevendbelang.? De eis van een vlakke vloer en een zo gering mogelijke verdiepinghoogte. Toepassing vanlichtbeton leidt tot vermindering van de hoeveelheid wapening en vermindering van deponsspanning bij de kolommen. Doorbuigingseisen zouden in verband met het gebruik vanlichte scheidingswanden toepassing van lichtbeton niet belemmeren.? Vermi ndering van de reactiekrachten op de portaalbalken.? Reductie van het aantal palen in de fundering (bijzonder welkom in verband met de reedsbesproken beperkte ruimte tussen de bestaande palen). Deze reductie komt voort zowelrechtstreeks uit de gewichtsvermindering alsindirectuit het te stabiliseren gewicht van hetgebouw.? Grotere elasticiteit van lichtbeton ten opzichte van grindbeton, dus minder kans op nadeligegevolgen van storende spanningen.Naast bovengenoemde factoren speelden overwegingen omtrent overdracht van contactge-luiden en warmtetransport een rol.ConstructieDe constructie van het gebouw laat zich globaal als volgt indelen:- kelders plus fundering,-kernen plus trappehuizen,- vleugels.De kelders met hun funderingAlvorens met hetontgraven te beginnen is de damwand aan de bovenzijde afgestempeld doormiddel van een stempelframe(foto 11). Ditframe bestaat uit profielen HE400B in een stramienvan 6 x 6 m, steunend op 9 betonpalen (220 x 220 mm). In dekeldervloer zijn in verbanddaarmee tapse sparingen gehouden, welkezijn opgevuldnadatde9 palen waren afgehakt. Dekelder bestaat uittwee verdiepingen met drie 25 cm dikke vloeren Op respectievelijk 0,49 m+,2,61 m- en 5,29 m - NAP. De bovenste laag strekt zich uit over de gehele oppervlakte, deonderste laag stopt tegen de voet van de middenkern. Zoals in de doorsnede in figuur 5herkenbaar, kan dus onderscheid worden gemaakt tussen een diep en een ondiep gedeeltevan de kelder. De fundatie in beide gedeelten bestaat in principe uit door balken gekoppeldekolomvoeten. De nog in de grond aanwezige houten palen werden niet getrokken maarafgezaagd, met het oog op mogelijke welvorming.In die gevallen waarin de druk (100000 -140000 kN totaal) via kolommen naar de fundatie isovergebracht, is deze zo mogelijk uitsluitend opgevangen door nieuw te heien palen. Inandere gevallen werden nieuwe palen zo gunstig mogelijk rondom bestaande palen gegroe-peerd, waarbij rekening gehouden werd met zettingen van respectievelijk 1mm/200 kN voornieuwe, en 2 mm/200 kN voor oude palen. Vanwege de onnauwkeurigheid in deze uitgangs-punten zijn, met behulp van een computer, voor diverse paalgroepen de paalreacties bere-kend voor verschillende zettingsaannamen. De aangenomen zettingsverhoudingen zijnredelijk bevestigd door de valproeven.De maximale paalreacties van de nieuwe palen zijn beperkt tot respectievelijk 500 en 400 kNoDe niet te vermijden ongunstigste excentriciteiten worden opgenomen via de koppelbalkenen de kolommen zelf.De constructieve oplossing met een dikke plaat over de gehele oppervlakte is hierbij bewustvermeden, onder andere om de volgende redenen.- Het constructiegewicht zou aanzienlijk toenemen. Hierdoor zouden weer meer palen nodigzijn, hetgeen nadelig was met het oog op de beschikbare ruimte. Bovendien zou ditin strijdzijn met het streven naar zoveel mogelijk gewichtsvermindering.- De grotere ontgravingsd iepte welke hiervoorover de gehele oppervlakte nodig zou zijn. Doorde planwijziging na de overname door Nationale Nederlanden, was de kelder reeds diepergeworden, terwijl de inheidiepte van de damwand op bepaalde gedeelten aan de krappe kant29813Staalprofielen ter versterking vankernwanden14Interieur; kolommen van grindbeton,vloeren en kernen van lichtbetonCement XXXIII (1981) nr. 5bleek te zijn. Bij grotere ontgravingsdiepte zou de kans op wellen niet uitgesloten zijn inverband met het aanwezige spanningswater.In eerste instantie is daarom gekozen voor eeM uitvoering waarbij ontgraving plaatselijkzonder meer kon plaatsvinden, terwijl na vervaardiging van een gedeelte van de constructieeen soort eiland zou worden verkregen van waaruit verdere afstempeling kon plaatsvinden.De gekozen constructie bood hiervoor veel mogelijkheden.Vooral aan de zijde van Alfa Schoenen bleek het gevaar niet denkbeeldig dat door verplaat-sing van de damwand een grondverschuiving onder het pand Alfa Schoenen zou optreden.Teneindeditgevaartekerenzijnaandiezijdeop4 m-NAPgroutankersaangebracht,intotaal9 stuks, 0 32 mm, met een capaciteit van elk 450 kNo Bovendien kon het werken vanuiteilanden hierdoor vervallen, waaraan qua uitvoering toch wel bezwaren kleven.Het damwandgedeelte langs Alfa Schoenen diende alsverloren te worden beschouwd. Eris door middel van een afplakking voorzorggedragen dat ertussen kelder-en damwand geenaanhechting zou optreden, zodat zij tevens als bekisting bij het storten van dekelderwanddienst kon doen.Onder de kelderwand aan de Binnenwegplein':zijde konden alle oude palen worden benut.Deze wand viel namelijk samen met die van de vroegere wand en aangezien hierboven geenhoog opgaande bebouwing zou komen, bleek het draagvermogen van de bestaande palenvoldoende te zijn.De keldervloeren zijn in hun geheel gestort. Na verharding van de vloer op 2,61 m - NAP konhet stempelframe worden verwijderd. De wandgedeelten zijn per verdieping over de vollelengte gestort.Kernen en trappehuizenDe middenkern en de trappehuizen in de vleugels B en C verzorgen de stabiliteit van hetgebouw. Gezien desitueringkomtdegrootste belasting op de middenkern, deanderekernenverzorgen een geringer deel van de belasting en verhinderen het optreden van grotewringingop demiddenkern. Krachten loodrecht op de Coolsingel worden geheel door deze midden-kern opgenomen; krachten evenwijdig aan deze richting zijn verdeeld over de grote kern enhet trappehuis in vleugel C.Een eerste berekening op stabiliteit is uitgevoerd in de periode 1972/'73. Op dat momentwaren de nieuwe voorschriften VB '74 nog niet verschenen. Er is toen, naast een berekeningvolgens de indertijd gangbare n-methode, ook een berekening gemaakt volgens devoorlopi-ge voorschriften VB'72. Omdat de kern grotendeels zou worden uitgevoerd in lichtbeton,moesten een aantal waarden naar lichtbeton worden vertaald. Voor de berekening is voorgrindbeton B 30 uitgegaan van E '" 30 500 N/mm2 (voor kortstondige belasting); voorlichtbeton B 30 is E '" 18000 N/mm2 aangehouden. Voor de kruipco?ffici?nt werd 2,12gevonden. Later uitgevoerde laboratoriumproeven op lichtbetonkubussen van 28 dagen oudleverde elasticiteitsmodulussen vari?rend van 14 000 -18000 N/mm2 , uiteraardbij kortston-dige belasting en bij druksterkten van 40 tot 50 N/mm2. In de constructie komt dit beton ingewapende toestand voor, zodat men dan kan concluderen datdewerkelijkeelasticiteitsmo-dulus in de buurt van de genoemde 18 000 N/mm2 ligt.Bij de stabiliteitsberekening is voor de tegen de kern leunende belasting gewerkt met de lageE, terwijl voor de wind, dat wil zeggen kortstondige belasting, uitgegaan is van de hogewaarde voorE. De n- methode leverde ci rca 10% lagere waarden voor de maximalepaaIbelas-ting op dan de methode volgens de voorlopige voorschriften.Uitvoering van de kernenNahet gereedkomen van de onderste keldervloer is degrote voet van de middenkern (10 x 16 x3 m) gereedgemaakt en in twee fasen vo?rgestort tot de onderkant van de erboven gelegenvloer. Ter beheersing van hettemperatuurverloop in dezemassieve constructie is de hulpstofPozzolithaan de betonspecie toegevoegd. Dit voorstorten heeft eveneens plaatsgevondenmet de andere kolomvoeten en koppelbalken onder het niveau van de eerste keldervloer(2,61 m -NAP). Daarna is deze vloer in zijn geheel gestort (foto 12).Boven deze vloer zijn alle kernen uitgevoerd in lichtbeton. Voor de kernwanden bestond debekisting uit verdiepinghoge elementen. De wanden zijn op traditionelewijze per verdiepinggestort. De vloeren binnen de kernen zijn later gestort; ook de prefab"trappen zijn lateraang?ebracht. In verband daarmee zijn ankerbussen ten behoeve van stekwapening in dewanden opgenomen.Daar in de kelderde wanden op enkele plaatsen door sparingen voor grote groepen leidingenwerden verzwakt, zijn de overblijvende dammen met stalen profielen versterkt; in een enkelgeval zijn zelfs drie aan elkaar gelaste profielen HE 140M toegepast. Door middel vanaangelaste ankers 0 25 werd de krachtsoverdracht van staal op beton verzorgd (foto 13).De dakvloer van de kern, op 73,60 m + NAP, bestaat uit prefab-betonplaten waarop een 10 cmdikke laag lichtbeton is aangebracht, afgedekt met drainata-tegels. Op deze dakvloer is eenzogenaamd glazenwasserspaard gesitueerd voor het reinigen van de gevel van de kern.Voorts is deze vloer omgeven dooreen 1 m hoge betonnen balustrade, waarvan de bovenzijdeligt op 74,63 m + NAP, waarmee het hoogste punt van het gebouw is bereikt.De drie vleugelsDe vleugels A , Ben C hebben respectievelijk 18, 17 en 17 kantoorverdiepingen, met eenverdiepinghoogtevan 3,05 m.ln doorsnede bestaan deze vleugels uit vlakke vloeren meteen29915Detail uitkraging vleugel A16Voltooide situatie, gezien vanaf Westblaakfoto's (m.u.v. 17 en 18): Wim van Os,Rotterdam17-18Trottoirbebouwirg De Vestefoto's: Cement/Bob de RuiterCement XXXIII (1981) nr. 5dikte van 0,25 m, perstramienvan 7,20 mondersteund door3 kolommen (foto 14). DevleugelsA en B worden gedragen door zware portalen, naar beide zijden uitkragend,met steeds tweekolommen 1,20 x 1,20 m die de krachten naar de fundering afleiden. In lengterichting zijn overdeze kolommen balken aangebracht; in verband met stijfheidsoverwegingen en om estheti-sche redenen hebben deze balken eenzelfde vorm als de kolommen (foto 15 en foto op blz.292).Alle kolommen zijn uitgevoerd in grindbeton. Hiermee is bereikt dat de verkorting van delichtbetonnen kern, waarin een geringere drukspanning heerst, even groot is als die van dekolommen.Tot slot.Het gebouw omvat 24 000 m2 nuttig kantooroppervlaken 1400m2 nuttig winkeloppervlak. Debouwsom, inclusief installaties en exclusief inrichting en BTW bedroeg f 45000000. Hoofd-aannemer van het bouwwerk was Aannemingsmij J. P. van Eesteren.300
Reacties
Robbe Mulier - Universiteit van Hasselt 06 december 2023 10:13
Beste, Ik ben Robbe Mulier, een Belgische en enthousiaste master architectuurstudent aan de Universiteit van Hasselt. Momenteel ben ik onderzoek aan het doen naar de Coolse Poort voor mijn studies. Ik vroeg me daarom af of er een mogelijkheid is om dit artikel over het kantoorgebouw gratis in te kijken zonder dat ik hiervoor een abonnement moet betalen? Alvast bedankt voor uw antwoord. Vriendelijke groeten, Robbe Mulier