Universiteit Utrecht is bezig met herontwikkeling van het Noordwestcluster. Een van de onderdelen van deze herontwikkeling is de bouw van het Onderwijscentrum, een gebouw met collegezalen, studiecentra en laboratorium-onderwijsruimten. In een afstudeerstudie voor de MSEng-opleiding van de Betonvereniging is het constructief ontwerp van het gebouw beschouwd, met nadruk op de stabiliteit. Uiteenlopende stabiliteitsvoorzieningen zijn ontworpen en rekenkundig onderzocht op geschiktheid voor de gegeven situatie. De varianten zijn beoordeeld op milieu, kosten en uitvoerbaarheid.
2
Drie varianten voor
Onderwijscentrum
1
Constructief ontwerp beschouwd in afstudeerstudie
Drie varianten voor Onderwijscentrum 2015
3
Universiteit Utrecht is bezig met herontwikkeling
van het Noordwestcluster. Een van de onderdelen
van deze herontwikkeling is de bouw van het
Onderwijscentrum, een gebouw met collegezalen,
studiecentra en laboratorium-onderwijsruimten. In
een afstudeerstudie voor de MSEng-opleiding van
de Betonvereniging is het constructief ontwerp van
het gebouw beschouwd, met nadruk op de stabili-
teit. Uiteenlopende stabiliteitsvoorzieningen zijn
ontworpen en rekenkundig onderzocht op geschikt-
heid voor de gegeven situatie. De varianten zijn
beoordeeld op milieu, kosten en uitvoerbaarheid.
Het Onderwijscentrum Noordwestcluster (OWC), naar een
ontwerp van Ector Hoogstad Architecten, bestaat onder andere
uit een nieuwe achtlaagse onderwijstoren (de 'hoektoren') en
een verbindend gebouwdeel (de 'loop') dat de hoektoren en de
overige bouwdelen aan elkaar koppelt. Bij het ontwerp werden
hoge eisen gesteld op het gebied van duurzaam bouwen. Ook
bouwsnelheid en flexibiliteit waren belangrijke voorwaarden
waaraan de constructie moest voldoen.
Doelstelling
In het kader van een afstudeeropdracht is voor de toren een
aantal alternatieve stabiliteitsvoorzieningen ontworpen en
vergeleken. Doel hierbij was om vanuit verschillende criteria
een optimaal constructief ontwerp te maken.
Vanuit de krachtswerking zit het optimaliseren in het bereiken
van de gewenste sterkte, stijfheid en stabiliteit met zo min
mogelijk materiaal. Op het gebied van duurzaamheid is gepro-
beerd de milieubelasting te beperken. Daarnaast is een kosten-
raming van de varianten gemaakt en onderling vergeleken.
Uitvoeringstechnisch was het doel een minimale bouwtijd. De
varianten zijn gewogen op basis van een multicriteria-analyse.
Variantenstudie
Voor het ontwerp van de hoektoren zijn drie stabiliteitsprinci-
pes onderzocht. Eén variant met een asymmetrisch gelegen ir. Youness Lyousoufi MSEng
1)
Pieters Bouwtechniek 1 Het Onderwijsgebouw na opleveringfoto: Luuk Kramer2 Gebouwafmetingen hoektoren
1) Youness Lyousoufi is met zijn studie 'Het Onderwijscentrum Noordwestcluster te
Utrecht' afgestudeerd voor de MSEng-opleiding van de Betonvereniging. Hij werd
daarbij begeleid door ir. E. Holla van Royal HaskoningDHV.
ENCI Studieprijs 2014
Dit is het vijfde artikel in een serie
met bijdragen van prijswinnaars
van de ENCI Studieprijs 2014. De
studie die in dit artikel wordt
beschreven, ontving een eervolle
vermelding in de categorie Professional Masteropleidingen. De
jury over deze studie: "[? ]De variant die op basis van een multi-
criteria-analyse is gekozen, is uitdagend en niet-alledaags. De
constructieve vragen die dit oproept zijn goed geformuleerd en
zorgvuldig opgelost. De student geeft blijk van een goed
constructief inzicht. De jury was benieuwd geweest naar een
verdieping op één van de onderdelen, maar heeft begrip voor het
feit dat dit achterwege is gebleven gezien de omvang en veelzij-
digheid van deze studie, met naast de gebruikelijk aandacht voor
de krachtwerking, ook aandacht en oog voor duurzaamheid,
bouwkosten en uitvoeringsaspecten. Bovendien zijn, naast hand-
berekeningen, ook 3D EEM-analyses uitgevoerd en zijn de resulta-
ten onderling op een globaal niveau vergeleken. Er is waardering
voor het feit dat dit model ook is gebruikt om een variant die
verder niet is uitgewerkt toch even nader te onderzoeken. Meer
informatie op www.cementonline.nl/encistudieprijs. Daar is ook het
volledige afstudeerrapport beschikbaar.
2
36,4 m
45,0 m 36,0 m
Drie varianten voor Onderwijscentrum 2015
4
3 Stabiliteit door excentrische gelegen kern; de windbelasting veroorzaakt door
wringing een verplaatsing van de top
4 Stabiliteit gebouw door kern en stabiliteitsverband
5 Gevelbuis
6 Verplaatsing van de kern per verdieping, de verplaatsing door wringing heeft
hierbij het grootste aandeel; puntlast F
n werkt op de bovenkant van laag n
7 Dwarskracht in wanden naar aanleiding van wringing en buiging
kern, één met een kern en gebouwhoog vakwerk, en één met
een gevelbuisconstructie. Als eerste is de stabiliteit van de drie
varianten onderzocht.
Variant 1: kern
In variant 1 ontleent de toren zijn stabiliteit aan een excentrisch
gelegen kern. De windbelasting veroorzaakt een wringend
moment in deze kern (fig. 3). Samen met de buiging in de kern
mag dit geen ontoelaatbare vervorming van het gebouw
veroorzaken. Uit de handberekeningen volgde dat de totale
horizontale verplaatsing kleiner is dan de toelaatbare verplaat-
sing. De wringing heeft het grootste aandeel in de verplaatsing
van de top (fig. 6).
De wringing en dwarskracht moeten ook in de uiterste grens-
toestand opneembaar zijn. Om dat na te gaan is de wringing
ontbonden in een dwarskracht ten gevolge van wringing (V
wr).
Voor de wanden komt daar nog de dwarskracht bij ten gevolge
van het buigend moment (V
b) (fig. 7). De snedekrachten zijn
voor deze variant opneembaar, echter moet de kern in hoge
3 4 5
Vb Vb
Vwr
Vwr
Vwr
Vwr
7 6
betonsterkteklasse worden gestort en is er een hoog wapenings-
percentage benodigd.
Variant 2: kern en stabiliteitsvakwerk
Voor variant 2 is ervoor gekozen om naast een kern over de
volledige hoogte van het gebouw, een betonnen stabiliteitsvak-
werk te plaatsen. Deze wordt geplaatst in het atrium van het
gebouw (fig. 4). Het stabiliteitsvakwerk wordt op enkele verdie-
pingen constructief gekoppeld aan de vloeren. Hier wordt de
windbelasting gelijkmatig over kern en vakwerk verdeeld. Op
de overige verdiepingen moet de kern de windbelasting als
wringing opnemen, omdat de vloer ter plaatse van het vakwerk
niet wordt ondersteund (fig. 8).
Op de verdiepingen waar de vloeren zijn verbonden met het
vakwerk, wordt de verplaatsing van de vloer ter plaatse van het
vakwerk (?
w) verhinderd. Het wringend moment in de kern
wordt als koppel door de kern en het vakwerk opgenomen
(M
w = F w ? L e). Dit zorgt voor een extra belasting op het vakwerk
(F
w) en een lagere belasting op de kern (fig. 9).
Drie varianten voor Onderwijscentrum 2015
36,4
30,4
26,4
22,4
18,4
14,49,6
4,8 35736
30783
25830
21289
17161
13034
8906
3747
0
5000 10 000 15 000 20 00025 000
30 00035 00040 000
1
2
3
4
5
6
7
8
hoogte t.o.v. rekenpeil Z
n
bouwlaag n
Wd per verdieping SW d [kNm]
5
8a
9a
8b
9b
8c
9c
8 Gelijkmatige verdeling en wringing in de kern door de windbelasting
9 Wringing moment in de kern zorgt voor extra belasting op het vakwerk en
lagere belasting op de kern
nodig zijn om aan de vervormingseisen te voldoen. Deze
methode is gecontroleerd met 2D-raamwerk.
Milieubelasting
Voor het bepalen van de milieubelasting van de drie varianten
is een rekentool gebruikt, ontwikkeld door IMd in opdracht
van de Technische Commissie Duurzaamheid van Bouwen met
Staal. Hiermee kan in een voorlopige ontwerpfase de schaduw-
De constructie is getoetst met een 2D-balkenroostermodel.
Hieruit volgde een belastingverdeling van 52% op de kern en
48% op het stabiliteitsverband. Bij deze verdeling voldoen de
sterkte en stijfheid aan de gestelde eisen.
Variant 3: gevelbuis
Bij de variant met een gevelbuis wordt de stabiliteit verzorgd
door momentvaste knopen in de gevel. De gevelbuisconstructie
werkt als stijve koker, waarbij de gevels loodrecht op de wind-
richting als flenzen werken en de gevels evenwijdig aan de
windrichting als lijven. De horizontale verplaatsing van de
constructie ontstaat door vervorming, het buigende moment
en dwarskracht.
Er is een handberekening gemaakt van de horizontale verplaat-
sing gebaseerd op de Ac2-methode [1]. Deze methode berekent
de vervorming naar aanleiding van het buigend moment en de
dwarskracht. Hieruit volgt dat de vervorming ten gevolge van
dwarskracht groot is en dat er zware kolommen en lateien
Le = 30,1 m
45 m
36 m
wind // cijferassen
Fw
0,5 x F8
0,5 x F8
0,5 x F5
0,5 x F2
F7
6 m
4 m
4 m
4 m
4,8 m
4,8 m
4,8 m
4,8 m
F6
F4
F3
F1
F0
0,5 x F5
0,5 x F2
Fw
Fw
Fw
Fw
Fw
Fw
Fw
Mw
?wringing > ?vakwerk
?vakwerk
?wringing
Drie varianten voor Onderwijscentrum 2015
6
Kosten
Voor het bepalen van de kosten is gebruikgemaakt van een zelf
ontwikkelde spreadsheet, die is opgezet voor kostenramingen
in de VO-fase. Hierbij zijn kengetallen aangehouden, afkomstig
van diverse leveranciers (tabel 2). Ontwerpvariant 1A geeft de
laagste kosten. Variant 2A verschilt hierin minimaal.
Uitvoering
Voor een korte bouwtijd is het van belang de werkzaamheden
van tevoren voor te bereiden. Dit kan door zo veel mogelijk in
prefab beton te werken. Een optimale bouwtijd wordt verkregen
door de prefab-betonelementen ter plaatse (just in time) op de
bouw te plaatsen.
Multicriteria-analyse
Naar aanleiding van bovenstaande ontwerpstudies op het
gebied van krachtswerking, duurzaamheid, kosten en uitvoe-
ring, is een multi-criteriatabel opgesteld (tabel 3).
Op basis van deze analyse bleek variant 1 (met alleen een
kern) de optimale variant. Deze heeft echter een kritische
horizontale verplaatsing van de top. De kans is reëel dat de
doorbuigingseis wordt overschreden. Dit door invloed
imperfecties, tweede-orde-effecten en nauwkeurige invloed
van de sparingen in de kern. Daarom is variant 2, met kern
én vakwerk verder uitgewerkt (fig. 10). Naast de kern en het
vakwerk bestaat deze variant uit prefab-betonvloeren met
een gewapende druklaag, ondersteund door een kolom-
balken-structuur, bestaande uit stalen THQ-liggers en
prefab-betonkolommen. De keuze voor deze stalen liggers is
prijs van een hoofddraagconstructie worden bepaald. Deze
rekentool is een middel voor constructief ontwerpers om op
eenvoudige wijze de materiaalgebonden milieubelasting van de
hoofddraagconstructie in kaart te brengen. De tool maakt
gebruik van de schaduwprijsmethodiek. Een schaduwprijs geeft
per milieueffect de preventiekosten weer en is eigenlijk een
weegfactor. Deze weegfactor (euro/kg-equivalent) geeft van een
milieueffect de door de overheid te maken preventiekosten
weer per eenheid emissiebestrijding.
Tabel 1 geeft een overzicht van de drie ontwerpvarianten op het
gebied van het beperken van de milieubelasting. Hierbij is
ontwerpvariant 1 opgedeeld in een overspanning van de vloer
evenwijdig aan de cijferassen (1A) en aan de letterassen (1B).
Uit de analyse van de milieubelasting kwamen varianten 1A en
2A het best naar voren. Ontwerpvariant 1A geeft de laagste
kosten, variant 2A verschilt hierin minimaal.
Tabel 2
Kostenraming varianten
varianten omschrijving ? prijs fundering? prijs
beganegrondvloer ? prijs standaard
verdiepingsvloeren ? prijs dakvloer
? prijs totaal
1A kern vloer // cijferassen ? 216 700,00? 150 750,00? 1 999 305,00 ? 229 500,00 ? 2 596 255,00
1B kern vloer // letterassen ? 236 500,00? 139 550,00? 2 160 305,00 ? 252 500,00 ? 2 788 855,00
2A kern met stabiliteitsverband ? 231 212,50? 157 300,00? 2 049 355,00 ? 229 500,00 ? 2 667 367,50
3A gevelbuis ? 144 718,75? 153 700,00? 2 372 293,00 ? 286 524,00 ? 2 957 235,75
Tabel 3 Multicriteria-analyse van de ontwerpvarianten
variant 1Avariant 1Bvariant 2A variant 3A
constructie (meest efficient) 4332
duurzaamheid (laagste milieubelasting) 4342
kosten 4342
uitvoering 4443
totaal gewogen 16131511
Tabel 4 Varianten elasticiteitsmodulus en paalstijfheden
variant elasticiteitsmodulus paalstijfheid
1 lage E-modulus; kern, fundering, vakwerk stijve palen
2 hoge E-modulus; kern, fundering, vakwerk stijve palen
3 lage E-modulus; kern, fundering, vakwerk slappe palen
4 hoge E-modulus; kern, fundering, vakwerk slappe palen
Tabel 1
Overzicht milieubelasting in de vorm van een schaduwprijs
variant omschrijving ?
schaduw -
prijs fun- dering ? schaduw
-
prijs kelder ? schaduw
-
prijs begane grondvloer ? schaduw
-
prijs stan-
daard ver -
diepings- vloeren ? schaduw
-
prijs afwij-
kende ver -
diepings- vloeren ? schaduw
-
prijs dak -
vloer ? schaduw
-
prijs totaal levens-
duur
gebouw ? schaduw
-
prijs per jaar gebouw-
gebonden ? schaduw
-
prijs per m 2
BVO per jaar
1A kern vloer // cijferassen ? 4763,61? -? 7244,62 ? 632 712,72 ? -? 11 824,47 ? 656 545,42 50 jaar? 13 130,91 ? 0,90
1B kern vloer // letterassen ? 5890,52? -? 5725,65 ? 647 986,02 ? -? 11 305,29 ? 670 907,47 50 jaar? 13.418,15 ? 0,92
2A kern met stabiliteitsverband ? 4870,56? -? 7223,03 ? 632 828,06 ? -? 11 824,47 ? 656 746,13 50 jaar? 13 134,92 ? 0,90
3A gevelbuis ? 5637,33? - ? 7680,90 ? 696 603,74 ? - ? 11 824,47 ? 721 746,44 50 jaar? 14 434,93 ? 0,99
Drie varianten voor Onderwijscentrum 2015
7
10 Uit te werken ontwerp, ontwerp met kern en vakwerk
11 3D-model van het ontwerp inclusief modellering
12 Wapeningsberekening kernplaat en snedekrachten kern/vakwerk
mede ingegeven door het leidingwerk dat in deze variant
onder de balken kan doorlopen.
Gewichts- en stabiliteitsberekening
Van de stabiliteitselementen van de gekozen variant zijn een
gewichts- en stabiliteitsberekening gemaakt. De kern is gefun-
deerd op een betonnen plaat. Onder het vakwerk worden de
poeren onderling gekoppeld om de horizontaalkracht te verdelen
over de palen. Uit de stabiliteitsberekening blijkt dat de imper -
fecties zorgen voor een verhoging van de horizontale belasting.
Uit de berekening op basis van een toets uit de Eurocode blijkt
er geen tweede-orde-berekening nodig te zijn.
3D-berekening gebouwmodel
De constructie is in een 3D-eindige-elementenpakket (Axis VM)
geplaatst (fig. 11). Hierbij is de invloed van de sparingen in de
kern op de wringing getoetst. Ook de invloed van de fundering
en onderlinge krachtswerking tussen de stabiliteitselementen,
zijn inzichtelijk gemaakt. Het model is tevens gebruikt om de
snedekrachten te bepalen in kern, funderingsplaat en stabili-
teitsvakwerk. De krachten zijn gebruikt voor de wapenings-
berekening en detaillering van de constructie.
10
11 12
Tabel 1 Overzicht milieubelasting in de vorm van een schaduwprijs
variant omschrijving ?
schaduw -
prijs fun- dering ? schaduw
-
prijs kelder ? schaduw
-
prijs begane grondvloer ? schaduw
-
prijs stan-
daard ver -
diepings- vloeren ? schaduw
-
prijs afwij-
kende ver -
diepings- vloeren ? schaduw
-
prijs dak -
vloer ? schaduw
-
prijs totaal levens-
duur
gebouw ? schaduw
-
prijs per jaar gebouw-
gebonden ? schaduw
-
prijs per m
2
BVO per jaar
1A kern vloer // cijferassen ? 4763,61? -? 7244,62 ? 632 712,72 ? -? 11 824,47 ? 656 545,42 50 jaar? 13 130,91 ? 0,90
1B kern vloer // letterassen ? 5890,52? -? 5725,65 ? 647 986,02 ? -? 11 305,29 ? 670 907,47 50 jaar? 13.418,15 ? 0,92
2A kern met stabiliteitsverband ? 4870,56? -? 7223,03 ? 632 828,06 ? -? 11 824,47 ? 656 746,13 50 jaar? 13 134,92 ? 0,90
3A gevelbuis ? 5637,33? - ? 7680,90 ? 696 603,74 ? - ? 11 824,47 ? 721 746,44 50 jaar? 14 434,93 ? 0,99
Uit de 3D-berekening volgt dat de totale windbelasting voor
55% door de kern en 45% door het vakwerk wordt opgenomen.
Dit komt goed overeen met de verdeling die volgde uit het
eerder genoemde 2D-balkenroostermodel.
Er is een gevoeligheidsstudie verricht of een lage of hoge elastici-
teitsmodulus van de kern en vakwerk en verschillende paalstijfhe-
den invloed hebben op de uitvoer van het 3D-model. Hierbij zijn
vier varianten onderzocht (tabel 4).
Hieruit bleek dat er tussen de varianten een groot verschil is in de
horizontale verplaatsing van de top. De verplaatsing overschrijdt
echter in geen gevallen de maximale toelaatbare verplaatsing. Er is
een gering verschil tussen de paalreacties en snedekrachten in de
constructie. Hieruit volgt dat het 3D-model relatief ongevoelig is
voor verschillende invoerparameters.
wapenen als 3-paalspoer wapenen als 4-paalspoer
onderwapening x-as
rond 12 - 100
rond 12 - 100 +
rond 16 - 300
Drie varianten voor Onderwijscentrum 2015
8
13 Schets werkplan voor het stabiliteitsvakwerk
Van de kernpoer, kern met sparingen en het gebouwhoog
vakwerk is een wapeningsberekening gemaakt en zijn de snede-
krachten bepaald (fig. 12).
Beschouwing tweede draagweg toren
Op grond van NEN-EN 1991-1-7 geldt dat voor elke construc-
tie die is ingedeeld in gevolgklasse 2b of 3, een nadere beschou-
wing voor de tweede draagweg nodig is. Uit deze beschouwing
volgde dat wapening in de druklaag en horizontale trekbanden
nodig waren. Deze functie kon worden vervuld door de stalen
liggers.
Voor de verticale trekbanden moesten de kolommen vanaf
fundering tot dak zijn doorgekoppeld met stekken. Deze eisen
voor de tweede draagweg hebben geen invloed op de toe te
passen stalen liggers, wel op de toegepaste wapening voor de
stekken.
Werkplan stabiliteitsvakwerk
In verband met de bouwsnelheid is het vakwerk uitgewerkt in
prefab elementen. Dit vergt weliswaar een langere voorberei -
dingstijd, maar eenmaal op de bouw heeft prefab beton een
relatief korte montageduur. De prefab elementen worden op de
bouw gemonteerd met behulp van stekken en gains. Door
middel van het injecteren van krimpvrije mortel wordt een
monoliet geheel gevormd. De prefab elementen (schoren) zijn allemaal van dezelfde
kopaansluiting voorzien. Hierdoor kan in de fabriek met
dezelfde mal worden gestort. De lengte van de schoor kan
hierbij variëren.
Conclusies
Er is geprobeerd een optimaal constructief ontwerp te zoeken
voor het te bouwen onderwijscentrum. De variant met een
prefab betonnen stabiliteitskern en gebouwhoog stabiliteitsvak-
werk bleek de beste keuze.
Voor het constructief ontwerp is zowel een 2D- als een 3D-bere-
kening gemaakt. Tevens is een gevoeligheidsanalyse verricht om
te controleren in hoeverre de verschillende invoerparameters
invloed hebben op de uitkomsten van de 3D-berekening.
Omdat het ontwerp hoge standaarden heeft op het gebied van
duurzaamheid, is voor de constructie met behulp van een
duurzaam-construeren-tool geprobeerd de milieubelasting te
beperken. Het globaal beschouwen van de kosten en maakbaar
-
heid van de constructie zijn onderdelen waarmee rekening
gehouden moet worden.
Kortom: voor het constructief ontwerp van het Onderwijscen-
trum zijn weloverwogen keuzen gemaakt. Het is een voorbeeld
zoals het tijdens een ontwerpproces zou moeten gaan. Het
Onderwijscentrum te Utrecht is inmiddels opgeleverd en sinds
kort in gebruik. Het gebouw is voorgedragen voor de Beton-
prijs 2015.
? ?
LITERATUUR
1
Hoenderkamp, J.C.D., High-Rise
Structures. Technische Universiteit
Eindhoven, 2007.
fixeerpen staal
horizontale steun drsnde F
drsnde D
drsnde B drsnde E
drsnde F
drsnde D
drsnde B drsnde Cdrsnde E
drsnde C
DEMU 4010 (huls)
wapening:
12 rond 16 verschillende
randafstanden
7
3 37
5
C aangieten
stekken: 4 rond 25
steklengte = 750 mm
door de balk 5
indraaien in element 3
Drie varianten voor Onderwijscentrum 2015
Reacties