Ir. R. C. Ophorstvoor het voetlichtWie 13 jaar voorzitter van de Betonverenigingwas, trad dikwijls voor het voetlicht - ookletterlijk. En wie bovendien in 40 jaar de per-sonificatie van Schokindustrie is geworden,moet in brede kring bekend zijn. Dat is hetgeval met ir.R.C.Ophorst. Hij heeft echter zo-veel gedaan, vooral op betongebied, dat ve-len er slechts een deel van kennen. Vandaardat hij nu eens voor het voetlicht wordt ge-bracht - figuurlijk.Gewoonlijk wordt voor zoiets een aanleidinggezocht. Dat is bij Ophorst geen probleem; erzijn talrijke redenen. In de persoon-zelf ligttrouwens al voldoende aanleiding. Maar alshet toch moet... 25 jaar geleden begon deCUR vaste vormen aan te nemen, niet in hetminst dank zij ir. Ophorst.Dat het gesprek voor dit artikel niet over deCUR, maar over hemzelf zou gaan, verbaasdehem enigszins. Daarna formuleerde hij, be-dachtzaam als altijd, allerlei feiten uit zijneigen geschiedenis, waarin die van de CUReen bijzondere plaats inneemt.Zijn levensloop is naar zijn mening door en-kele 'toevalligheden' bepaald. Achteraf be-zien zitten er toch duidelijke lijnen in, waar-langs hij zich heeft ontwikkeld tot profijt vande Nederlandse betonwereld.Rudolf Clifford Ophorst is op 7 juli 1910 ge-boren in het toenmalige Nederlandsch-lndi?,te Banjuwangi aan Java's oostkust. Kort daar-na verhuisde de familie (zijn vader was bij hetonderwijs) naar Bandung, waar hij zijn eerstetien jaren heeft doorgebracht. Die Indischejaren hebben niet zoveel indruk achtergela-ten. Dat deed w?l de lange reis naar Neder-land, in 1920: noodgedwongen over twee oce-anen, met nog een doorkruising van Noord-Amerika. Komend najaar zullen zijn echtge-note en hij hun beider 'land van herkomst'weer terugzien, tijdens de reis die hem bijzijn afscheid van Schokindustrie is aangebo-den.Na die repatri?ring volgen zijn Arnhemse ja-ren, bij familie. Daar ontwikkelt hij zich tot eenactief voetballer en die periode wordt afge-sloten met een HBS-diploma, waarop goedecijfers voor de exacte vakken. Dan ?n 1928 deverhuizing naar Den Haag, waar het weer vol-tallige gezin Ophorst zich vestigt.Hij noemt het nu een 'toeval' dat hij toen voorciviel-ingenieur naar de TH is gegaan. Delftwas dichtbij, maar het had daar evengoedscheikunde of mijnbouw kunnen worden. Bij-na even belangrijk als zijn studie werd zijnactieve rol in de befaamde Haagse voetbal-club HBS. Die bond hem aan zijn woonplaats('spoorstudent') en bracht hem buitenslands.'Ik leidde toen een dubbel-leven: student envoetballer'.Het voetballen gaf hem een zekere exclusivi-teit, vooral door de wedstrijden in het buiten-land. Als midvoor had hij zich een plaats ver-worven, die hem dichtbij het offici?le Neder-lands elftal heeft gebracht. Een wedstrijd inFinland viel samen met het examen Beton, bijprof. Bakker! Het voetballen kreeg voorrang;het examen kwam daarna, als een toen nogonbekend tentamen, waar Ophorst een goedcijfer behaalde.Als hij in 1934 het ingenieursdiploma bezit,volgen er 11 maanden officiersopleiding bijde Genietroepen. Toen als een minder wel-kome verplichting ervaren, nadien echter alseen 'plicht' beschouwd. Weer terug in de bur-germaatschappij, waar de crisis nog voort-duurt, probeert ir. Ophorst een baan te vinden.'Je werd wat er vrij was'. Hij wordt 'onbezol-digd opzichter' bij de bouw van de Bussumserioolwaterzuivering. In deze richting had hijverder kunnen gaan, evenals wellicht in destaalbouw, waar zich een vacature voordeed.Het is echter 'beton' geworden. Dat heeft hij,en hebben wij, te danken aan prof. Bakker,die voor een medewerker benaderd was doorir.B.Peiser van de Hollandsche Beton Mij.Voor Ophorst is ir. Peiser sindsdien zowelchef als leermeester geweest. Begin 1936kreeg hij bij de HBM een aanstelling, met alsbijkomende taak het assisteren van Schok-industrie, een nog geen twee jaar bestaandebetonfabriek, waarin de HBM pas was gaandeelnemen. Hij had dus een baan, voorlopigvoor ??n jaar - het zijn er ten slotte 40 gewor-den!De betonwarenindustrie kende toen bijnageen industri?le werkwijzen. Betonheipalenwaren reeds bekend (palenvelden), maar fa-briekmatige vervaardiging ervan was uitzon-dering. Toch was in 1934 Schokindustrie op-gericht voor gespecialiseerde palenfabricagevolgens het schokproc?d?.En in dat bedrijf, waarbij hij op 1 januari 1938volledig in dienst kwam, zou ir. Ophorst zichontplooien: als inventief ingenieur, vooruit-strevend fabrieksman ('industrieel denkend')en gerenommeerd betondeskundige.Directeur W.F.G.L. van Smaalen was eerstzijn chef, maar vanaf 1 januari 1946, toenOphorst mede-directeur werd, zijn (oudere)collega. Tot diens pensionering, eind 1962,hebben zij in harmonie samengewerkt, iederop zijn eigen terrein. 'Van Smaalen heeft mijaltijd veel vrijheid gegeven en daardoor konik ook buiten het bedrijf iets doen'.En dan was er ing.B. van der Esch, de be-drijfsleider uit de beginperiode en tegenwoor-dig bedrijfsdirecteur. Een all-round technicusmet een groot praktisch inzicht. Talloze malenheeft hij vorm gegeven, ook letterlijk, aanidee?n van Ophorst voor kwaliteitsverbete-ring en produktontwikkeling.Volgend jaar zullen de heer en mevrouw Op-horst 40 jaar getrouwd zijn. In 1937 hebben zijzich direct in Zwijndrecht gevestigd; daar zijnzij gebleven, met twee lokale verhuizingen.Van hun vier zoons is er geen in het betonvakwerkzaam. 'Ik ben trouwens ook maar toeval-lig in het beton terechtgekomen'.In het begin was er al een laboratorium waarvanaf 1936 heel wat ge?xperimenteerd is. Hetinitiatief kwam meestal van ir. Ophorst -althans volgens ing. Van der Esch, want deeerstgenoemde laat zoiets maar in het mid-den. Enthousiast spreekt hij over zijn voor-oorlogse pogingen om voorgespannen beton-palen te maken, met speciaal geslagen staal-kabels (voorlopers van de strengen). In april1940 is een proef paal geheid, maar combina-tie met het schokproc?d? en industri?le ver-vaardiging leken onmogelijk.De mobilisatie had Ophorst inmiddels in mili-taire dienst gebracht. Na de meidagen van '40was hij korte tijd krijgsgevangene. Geduren-de de oorlogsjaren komt er bij Schokindustrieruimte voor nieuwe experimenten, eerst be-treffende betontechnologie en kwaliteitscon-trole, dus ook op het werkterrein van ing.Van der Esch.Bij Ophorst blijft het idee van de voorgespan-nen betonpaal leven. Maar concreter wordthet ontwerp van geprefabriceerde gebouwen,die na de oorlog als 'Kwikbilt'-loodsen tot toe-passing zouden komen. Gestandaardiseerdeelementen, op industri?le wijze vervaardigd.Een artikel van ir.J.Zuurdeeg (Rijkswaterstaat)had daar aanleiding toe gegeven.Een 'uitgekiend' ontwerp, geheel constructief-technisch van opzet. Als semi-permanent be-doeld, maar sommige loodsen zijn nu al zo'n30 jaar in gebruik!Cement XXVIII (1976) nr.8 362Na mei 1945 komt ook Schokindustrie weerop gang. Voor de wederopbouw zijn aanvan-kelijk nog niet zoveel palen nodig, maar hetherstel van de Rotterdamse kademuren vormthierop de eerste grote uitzondering. Ir.Ophorst heeft dat echter slechts gedeeltelijkmeegemaakt, want hij was opnieuw in militai-re dienst, met standplaats Den Haag, watruim 3 jaar geduurd heeft. Toen leidde ikweer een dubbel-leven: 4 dagen en 3 nachtenin Den Haag, 3 dagen en 4 nachten in Zwijn-drecht'.Voor een onderzoek naar de zgn. heispannin-gen wordt in 1948 contact opgenomen metbeton- en trillingsdeskundigen van TNO. Nazijn eigen experimenten is hij toen pas goedmet het speurwerk van specialisten gecon-fronteerd. In 1957, het bedrijf is dan verderuitgebreid, kan eindelijk de voorgespannenbetonpaal realiteit worden. Er komt geschiktvoorspanstaal en de combinatie van voor-spannen en schokken blijkt mogelijk. Tegen-woordig bestaat nagenoeg de gehele produk-tie uit voorgespannen betonpalen.De naam Ophorst is eveneens verbonden aande holle ronde paal. Ook hierbij is standaardi-satie doorgevoerd: diameter 60 cm, holle kern35 cm, tot 35 m lengte, speciaal voor de zgn.diepwatersteigers. Eind vorig jaar, tot kortvoor zijn afscheid, heeft Ophorst zich nogbeziggehouden met 'heien in diep water'.Tot zover ir.R.C.Ophorst van Schokindustrie,zoals velen in de bouwwereld hem kennen,waarschijnlijk zonder al die details. Binnen'zijn' bedrijf heeft hij zijn sporen achtergela-ten. En iedereen is ervan overtuigd, dat hijdoor zijn persoonlijk optreden de 'goodwill'van het Zwijndrechtse bedrijf gevestigd envergroot heeft.Wat Ophorst daarbuiten heeft gedaan, op be-tongebied, zal bij de lezers van Cement be-kend zijn, dikwijls uit eigen ervaring. Een aan-tal feiten dient desondanks hier gememoreerdte worden.Hoewel allereerst 'betonpalen-deskundige',werd hij in 1946 lid van de GBV-commissie.Ir. Peiser, toen nog secretaris, zal hierin ge-adviseerd hebben. De jonge Ophorst had zichtrouwens laten horen bij de hoorzittingen voorde GBV 1940. 'Ik kwam in een commissie metgrote betonconstructeurs, onder voorzitter-schap van prof. Bakker. En ik moest mij ver-der verdiepen in de achtergronden van deGBV 1940'.Op zoek naar die achtergronden, voelde Op-horst steeds meer het gemis aan Nederlandsbetononderzoek. Vanaf dat moment is hijgaan denken aan wat een paar jaar later deCUR is geworden. Zijn persoonlijke bijdrageaan de GBV 1950 is te vinden in de paragraaf'Kolommen', met nieuwe knikfactoren, terwijlbij de omwikkelde kolommen al van de plasti-citeitstheorie wordt gebruikgemaakt. Zijn eni-ge artikel in Cement (nr. 1-2,1951) kan ons nunog vertellen, hoe hij indertijd vooral van hetbefaamde 'kolommen-onderzoek' van ir.N.J.Rengers (1931/1932) is uitgegaan.Dat ir. Ophorst zich inmiddels geheel in deGBV had ingewerkt, blijkt uit de gecommenta-rieerde uitgaven van de GBV 1950, die hijheeft verzorgd (4e druk in 1958).Waren sommige annotaties hun tijd vooruit?Ophorst meent van niet: 'Er was in de com-missie over gesproken, maar de eigen erva-ring ontbrak'. Aldus toont hij zich wel erg be-scheiden, want bij de totstandkoming van deGBV 1962 (onder leiding van prof.dr.ir.A.M.Haas) zijn die toelichtingen meer dan eens tersprake gekomen, omdat zij de achtergrondenverduidelijkten.Kort na de oprichting in 1949, met Ophorst alseen der eerste leden, ging de STUVO zichbezighouden met toelaatbare spanningen enveiligheidsco?ffici?nten. Aan de editie-1951van de 'STUVO-Richtlijnen' heeft hij al mee-gewerkt. Vanaf 1954 was hij voorzitter van decommissie die in 1957 de tweede editie vande Richtlijnen heeft geproduceerd en daarnade RVB (Richtlijnen voor Voorgespannen Be-ton) van 1962 en 1967. In die functie was hijjarenlang de schakel met de GBV-commissie.In de jaren 60 was hij nog betrokken bij devoorbereiding van de VB 1974, als lid vanCommissie I (Gewapend Beton), 'maar daarinben ik al 5 of 6 ?aar n?et zo actief meer'.Reeds in 1951 komt hij in het bestuur van deBetonvereniging, die tot 1953 prof. Bakker alsvoorzitter had, waarna de 'periode-Haas' aan-brak. Veel bestuurszaken blijven achter deschermen, maar toch is bekend dat Ophorstvanaf het begin een actief bestuurslid was.Toch meent hijzelf 'per ongeluk' tot voorzitterte zijn benoemd, in 1959, toen prof. Haas dezefunctie neerlegde. Dertien jaar heeft dat voor-zitterschap geduurd en de Betonverenigingheeft daarvan geprofiteerd. Het ledental namtoe en de activiteiten werden uitgebreid, mededank zij de enthousiaste werkzaamheden vande professionele secretaris ing.A.M.Witte.Tijdens bijeenkomsten en vooral op de jaar-lijkse Betondagen trad ir. Ophorst als voorzit-ter voor het voetlicht. Aan het begin van 13Betondagen heeft hij een jaarrede gehouden.Die kwamen schijnbaar moeiteloos over hetvoetlicht, maar insiders weten hoe serieus hijdat voorbereid had, ook het traditie geworden'grapje' aan het slot van elke Betondag. Hijtreedt nu eenmaal niet graag onvoorbereidop, dat ligt niet in zijn aard.Omstreeks 1970 kwam het bestuur tot deovertuiging, dat de Betonvereniging de nieu-we betonvoorschriften moest introduceren.Toen begonnen de voorlichtingsactiviteiten,allereerst de Teleac-cursus 'Beton'. Met deeerste les, die zesmaal is uitgezonden (4 ?in 1972 en 2 ? in 1974), maakte ir. Ophorstzijn televisie-debuut, in gesprek met presen-tator ir.Th.Monnier. En in het bijbehorendecursusboek (oplage 25000 ex.) prijkt thanszijn foto bij het door hem geschreven 'Woordvooraf'.Voor zijn werk in de Betonvereniging (inclu-sief de CUR) is hij op 30 april 1968 benoemdtot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. In1972 heeft de Betonvereniging de hoogste loftoegekend door hem, bij zijn aftreden alsvoorzitter, te benoemen tot ere-lid. Twee jaarlater verliet ir. Ophorst het bestuur van deBetonvereniging, waarin hij toen 23 (!) jaaractief was geweest. 'Ook weer een dubbel-leven: enerzijds Schokindustrie, anderzijdsde Betonvereniging'.Is het vreemd dat hij zo'n 25 jaar geleden over'Nederlands betononderzoek' ging denken?Met zijn aangeboren speurzin had hij inder-daad al in eigen bedrijf ge?xperimenteerd enin 1948 was hij voor de zgn. heispanningen incontact gekomen metTNO-deskundigen. Een-maal lid van de GBV-commissie, voelde hijsteeds meer behoefte aan researchresultaten.En uit eigen ervaring wist hij, dat directeurenvan de nog jonge onderzoekingsinstitutenvoor hun eigen speurwerk telkens om geldmoesten 'bedelen', terwijl er op de resultatenwerd gewacht.In het BV-bestuur heeft hij over zijn idee?ngesproken, in het bijzonder met dr.ir. Haas,die zich reeds met het zelfde probleem bleekbezig te houden. Met ir.N.J.Rengers, dat jaargeen bestuurslid, was dit eveneens het geval.Na enkele bestuursvergaderingen en tussen-tijdse contacten, waarvan notulen en brieventhans getuigen, heeft de Betonvereniging eenResearchcommissie ingesteld, bestaande uitHaas, Ophorst en Rengers. in de aldus ge-vormde Commissie voor Uitvoering van Re-search (CUR) waren derhalve de wetenschap,de praktijk en het laboratorium vertegenwoor-digd.De toen geformuleerde organisatie en werk-wijze zijn in de huidige CUR-activiteiten nogsteeds terug te vinden. Vanzelfsprekend dien-de de financiering te worden geregeld; dat isgebeurd door de instelling van het FEBO(Fonds voor Experimenteel Beton-Onder-zoek), met bijdragen van de cementindustrieen ook van de beton-aannemers. Aldus ont-stond de CUR, die sedertdien het beton-on-derzoek in ons land zowel gestimuleerd alsgeco?rdineerd heeft. Bij het zilveren CUR-jubileum wordt daar ook in dit tijdschrift na-der op ingegaan.Ir. Ophorst, terugblikkend op hoe het is ge-gaan en wat het is geworden, noemt de CUR'uniek'. Daarbij denkt hij vooral aan de 'onge-dwongen samenwerking tussen alle betrokke-nen', die hem trouwens ook in de Betonver-eniging altijd heeft aangetrokken. De initiatie-ven in 1951, getuigden die van visie? 'Achnee, wij hebben meer de noodzaak gevoeld'.'Wie toen visie had, was J.M.Andr? de la Porte,die als CCN-voorzitter zowel de Nederlandseals de importerende cementfabrikanten over-tuigde van de noodzaak om het betononder-zoek te financieren'.Na 25 jaar toont hij zich tevreden met water is bereikt; en wij kunnen hem en de andereinitiatiefnemers dankbaar zijn.De persoon in kwestie kan op diverse wijzengetypeerd worden, met allerlei mooie woor-den, wat op persoonsverheerlijking zou gaanlijken. Toen hij sprak over zijn voetbalperiode,speciaal over de be?indiging daarvan, zei hij:'ik was pas tevreden als ik een bepaald mini-mum had bereikt'. Daarmee heeft hij zichzelfvolledig gekarakteriseerd, in zijn dagelijkswerk bij Schokindustrie, zijn werkzaamhedenin de GBV-commissie, zijn optreden als voor-zitter van de Betonvereniging en bij de op-richting van de CUR.Zo staat Ophorst nu voor het voetlicht - laatieder hem het applaus geven dat hij denkt temoeten geven!A.A. van der VlistCement XXVIII (1976) nr. 8 363
Reacties