toeslagmaterialen, de menging en het transport kan voorkomen dat wij elke vracht op hetwerk zouden moeten keuren.Conclusie:Overheid, de ONRI, de architectenbonden en de aannemersbonden moeten hun verantwoor-delijkheid voor deze zaken in eigen handen nemen. Dat kan met volledige erkenning van watbestaat. En het lijkt mij dat de huidige initiatiefnemers zo'n actie alleen maar zullen toe-juichen. De suggestie van 7 controlewagens mag men rustig vergeten. Als er dan maar watanders gebeurt. Want de betonmortelindustrie is op zichzelf een zo gezond verschijnsel in demodernisering van de bouw, dat wij deze latente gevaren niet mogen laten voortbestaan.ir.J.G.BuitinkLassen, in plaats vanbinden, van wapening-staal en art. 2.1.5 vande R.P.B. 19671Men kan in bepaalde gevallen het lassenvan montagestaven QRn40 of 48 aanhoofdstaven QR40 toestaan, als daarbijde plaatselijke sterktevermindering vande montagewapening van geen belang isen men ervoor zorgt dat het QR40 nietnadelig wordt be?nvloed.2Ook het lassen van QR24 op QRn40 blijktin de praktijk uitvoerbaar te zijn. Hierbijkonden echter eerst na een reeks vanexperimenten en dankzij een voortduren-de controle op de uitvoering van het las-proces goede resultaten geboekt worden.A. Art. 2.1.5. van de Richtlijnen Prefab-beton 1967 (R.P.B. 1967) staat onder bepaalde voor-waarden toe, dat in plaats van het binden van de wapening met binddraad, de wapenings-staven verbonden worden door middel van lassen.Dit artikel heeft nogal wat stof doen opwaaien, hetgeen de R.P.B.-commissie aanleiding gafde Stupr?-CUR-commissie C-16 'Lasverbindingen' en het Metaalinstituut T.N.O. te verzoekendit onderwerp nader te bestuderen en hierover advies uit te brengen.B. De resultaten van dit onderzoek geven aanleiding tot de volgende opmerkingen:1. Bij het lassen van natuurhard hoogwaardig staal (QR40) moet ervoor worden gezorgd, dateen relatief lage afkoelsnelheid wordt verkregen ter vermijding van ongewenste verhardingnaast de las.Dit is in het algemeen te bewerkstelligen door het inbrengen van veel warmte, hetzij tijdenshet leggen van de las, dan wel door het direct nagloeien van de gelaste zone. Wordt nl. bijhet lassen van QR40 onvoldoende warmte ingebracht, waardoor de afkoelsnelheid te hoogwordt, dan zal het materiaal door te hoge plaatselijke harding bros worden.2. Bij nabehandeld hoogwaardig staal QR(n)40 en 48 is een relatief geringe warmte-inbrengvereist om de teruggang van de treksterkte zo klein mogelijk te doen zijn.3. Indien men staal QR40 wil lassen, hetzij met de beklede electrode, dan wel met een electrodein een beschermend gas (bijv. CO2), dan mag men niet volstaan met het even 'aanpikken'van de staven in het kruispunt (het zgn. hechtlassen), maar zal men lasrupsen moeten leggen.Als voorbeeld kan genoemd worden, dat in een bepaald geval gebleken is dat voor het lassenvan beugels op staven 012, door middel van een booglas in C02-bescherming, een lastijdvan minimaal 5 seconden nodig was (zie in dit verband echter ook punt D).Het lassen van staal QR40 met de puntlasmachine kan slechts dan goede resultaten opleve-ren, indien de puntlasmachine zodanig is ingesteld, dat na het leggen van de las, deze laatstedoor enige stroomimpulsen wordt nagegloeid.4. Het lassen van QRn-staal met een electrode is in het algemeen bezwaarlijk, daar hierbij hetrisico groot is dat te veel warmte wordt ingebracht. Het schijnt echter mogelijk te zijn bij hetlassen in CO?-bescherming door gebruik van dun lasdraad (2-3 mm) heel weinig warmte inte brengen. Bij gebruik van een puntlasmachine voor dit doel moet deze op de kortst moge-lijke tijd afgesteld worden.5. Uit het bovenstaande blijkt, dat het moeilijk zal zijn om QR- op QRn-staal te lassen, omdat deeisen voor beide staalsoorten tegenstrijdig zijn ')2).C. Art. 2.1.5. schrijft onder lid 3 voor, dat voor trekproeven moet worden aangetoond, dat destaaf na het aanbrengen v?n de lasa. ten minste 94% bedraagt van die van de niet gelaste staven;b. nog steeds voldoet aan de volgens de normen ge?iste sterkte.Het lijkt gewenst hieraan toe te voegen:? dat ook de veroudering van het materiaal gecontroleerd moet worden bijv. door een koud-buigproef.Onder lid 4 wordt gesteld, dat? de puntlasmachine voorzien moet zijn van een lastijdregelapparatuur.Hieraan zou toegevoegd dienen te worden:? dat de lastijd aangepast moet worden aan het te lassen materiaal.D. Daar de chemische samenstelling van betonstaal niet constant is, kan het voorkomen dat eenlasmethode, die bij een zekere partij staal van een bepaald fabrikaat goed voldaan heeft, bijeen andere partij van ditzelfde fabrikaat staal, of bij staal van andere herkomst, onvoldoenderesultaten oplevert. Voortdurende controle van de lassen en zonodige aanpassing van degevolgde lasmethode blijft daarom noodzakelijk.E. Daar er grote kans is, dat een las op het kruispunt van 2 staven de vermoeiingssterkte vande staaf nadelig be?nvloedt, moet bij het toepassen hiervan in constructies met sterk dyna-mische belasting voorzichtigheid worden betracht.Conclusie? Het lassen van wapening, in plaats van het binden daarvan, kan slechts worden toegestaan,indien omtrent de juiste wijze van uitvoering, alsook ten aanzien van een voortdurendecontrole daarop, voldoende garanties kunnen worden gegeven.? QR40-taal moet langzaam afkoelen, in QRn-staal moet zo min mogelijk warmte wordeningebracht. De R.P.B.-commissieCement XX (1968) nr. 6 247
Reacties