? ? ? maatvoeringdr.ir.P.A.J. van Hoof, TU Eindhoven, faculteit der Bouwkunde, vakgroep BPU, sectie Uit-voeringstechniek, adviseur op het gebied van maatbeheersingOnder het motto 'baat het niet, dan schaadt het niet' worden in menig bestek alle normenvan kracht verklaard die er maar te vinden zijn in de NNI-catalogus; bijvoorbeeld normenover maattoleranties. Steeds vaker gebeurt dat door expliciet NEN-bundel14 'Maten enmeten' van kracht te verklaren. In die bundel zijn normen verzameld over onder meer mo-dulaire co?rdinatie, maattoleranties en maatcontrole.In tegenstelling tot de bedoelingen,blijken de normen in de praktijk echter niet die kwali-teitswaarborgen te bieden die er door de argeloze besteksschrijver aan werden toege-kend. Wat wordt voorgeschreven, blijkt achteraf zelden toereikend te zijn om het behoor-lijk functioneren van het gebouw, ook in esthetisch opzicht, zeker te stellen. AI te vaakblijken de normen een - overigens legitieme? vrijbrieUe vormen voor (onder-)aannemersen leveranciers om zichzelf vrij te pleiten bij het optreden van passingsproblemen waar?aan overduidelijk relatief grote maatafwijkingen ten grondslag hebben gelegen.Hoe moeten we met die normen omgaan?MAATBEHEERSINGINDE BOUW (111)MAATNAUWKEURIGHEID IN NORMENCD Relatie tussen deelresultaten en eind-resultatenuitzettehstellen16uitzetmatenI NEN 2867 I--'? s!elmatenI NEN 2666)Met het voorgaande is een belangrijk doelvan dit artikel ingeleid: het waarschuwenvoor het ongenuanceerd, met behulp vannormen, specificeren van de maatkwaliteitvan een bouwwerk. De beschouwingen zuI-len betrekking hebben op de normen in deNEN-bundel 14, voor zover die betrekkinghebben op hetspecificeren van de gewens-te rnaatkwaliteit: NEN 2881, 2886, 2887,2888 en 2889.In NEN 2881 'Maattoleranties voor de bouw.Begripsomschrijvingen en algemene regels'worden de relevante begrippel1 nader ver-klaard en worden enkele basisregels gebo-den voor het vaststellen en samenstellengebouwconstructiematen-)0 ~ruimtematen( NEN2886)van toleranties. NEN 2886 'Maximaal toe-laatbare maatafwijkingen voor gebouwen.Steenachtige draagconstructies' gaat overmaximaal toelaatbare maatafwijkingen in(gerede) gebouwen; het gaat dus over dernaatnauwkeurigheid van het 'eindresul"taat'. In tegenstelling daarmee gaan de nor-men NEN 2887,2888 en 2889 over respec-tievelijk de deelresultaten: uitzetmaten,stelmaten en productmaten (prefab beton).Figuur 1 toont de relatie tussen deelresulta-ten en het eindresultaat.NEN 2881? MaattolerantiesDe belangrijkste betekenis van NEN 2881 ishet ondubbelzinnig defini?ren van begrip-pen zoals maatafwijking, tolerantie en maxi-maal toelaatbare (positieve/negatieve)maatafwijking.Volgens NEN 2881 is een maatafwijking hetverschiltussen een gemeten maat en de bij-behorende streefmaat. Merk op dat een af-wijking ineen maat dus wordt gedefinieerdinclusief de onvermijdelijk aanwezigemeetafwijking!Nauwelijks uitroeibaarblijkt in de praktijk hetmisplaatste gebruik van het begrip toleran-tie te zijn,insituaties waarfeitelijk een maat-afwijking wordt bedoeld. Uitspraken als {jatelement heeft een tolerantie van 5 mm' ter-wijl het element 5 mm te lang blijktte zijn, ko-men - aan beide 'zijden' van het bestek -nogdagelijks voor.Een tolerantie is echter een afspraak overtoelaatbare, getolereerde, maatafwijkingen.CEMENT1997/9Maar hoe luidt die afspraak precies? Eentestje: welke lengtematen zijn nog toelaat-baar voor een betonnen wandelement meteen streefmaat van 6000 mm en een tole-rantie van 10 mm? lijn dat de maten tussen5990 en 6010? Of tussen 5995 en 6005?Of ....?Tijdens cursussen over maatbeheersing bijbouwbedrijven aan uitvoerders, werkvoor-bereiders en projectleiders is de interpreta-tie van hetbegrip tolerantie op een soortge-lijke manier getest: van de meer dan 500cursisten gaf circa 50% een antwoord datovereenkomt met 'tussen 5990 en 6010';de andere helft antwoordde 'tussen 5995en 6005'. Het is op zijn minstverwarrend dataan het begrip tolerantie deze invullingwordt gegeven. Het is w?l een verdubbelingvan de maximaal toelaatbare maatafwijking,of, vanuit de andere optie geredeneerd, eenhalvering ervan.Volgens NEN 2881 is een (maat-)tolerantiehet verschil tussen de grootste toelaatbaremaat en de kleinste toelaatbare maat. Eentolerantie (T) blijktdus een gebied te zijn dat,zodra het met ??n getal wordt aangeduid,symmetrisch moet liggen ten opzichte vande streefmaat.NEN 2881 biedt echter n?g een manier omeen tolerantie aan te geven, namelijk door'maximaal toelaatbare positieve maatafwij-kingen' en 'maximaal toelaatbare negatievemaatafwijkingen', in de trant van: 6000 ? 5mm, 6000 (+5;-5) mm of 6000 (+6;~4)mmo De hiervoor gegeven notatie is overi"gens conform NEN 3698 'Grootheden in debouw. Lengte, oppervlakte en inhoud'. Eentolerantie (T) kan dus op twee manieren wor"den weergegeven:? met??n getal, zonderteken, dan is heteengebied;? of met twee getallen die worden voorafge-gaan door een + of - teken, dan zijn hetmaximaal toelaatbare respectievelijk po-sitieve en negatieve maatafwijkingen tenopzichte van de streefmaat.Om de verwarring nog te vergroten, wordenin NEN 2886 tot en met NEN 2889 waardenverstrekt voor maximaal toelaatbare maat-afwijkingen. Waarden zonder 'teken', want:'de maximaal toelaatbare maatafwijkingmoet gelijk zijn aan de helft van de toleran-tie', dus zonder een onderscheid aan tebrengen tussen maximaal toelaatbare posi-tieve en negatieve maatafwijkingen.CEMENT1997/9In documenten wordt voor het onderscheidtussen een tolerantie (T) en een maximaaltoelaatbare maatafwijking, de laatste aan-geduid met: A. Overigens gelden de maxi-maal toelaatbare maatafwijkingen w?l in po-sitieve ?n in negatieve zin. Een voorbeeld: demaximaal toelaatbare maatafwijking voorde lengte van een wandelement van 6000mm, A = 5 mm, betekent dat waarden tus-sen 5995 mm en 6005 mm acceptabel zijn.Nogeen wetenswaardigheid uit NEN 2881 ishet 'optellen van toleranties'. Het is niettoe-gestaan toleranties (T) - en evenmin toelaat-bare maatafwijkingen (A) - zonder meer opte tellen. Ze dienen op de volgende manier(kwadratisch) te worden samengesteld:Ttotaal2 = T12 + T22+ T32 + ~2.Voorbeeld: als twee elementen op elkaarworden gestapeld en voor de hoogte van deelementen gelden een streefmaat en tole-rantie van respectievelijk 3300 (+3;-3) mmen 3300 (+4;-4) mm, dan geldtvoor de tota-le hoogte een streefmaat en tolerantie van6600 (+5;-5)mm.Maatafspraken voor deelresultatenNagenoeg elke aansluitingen situatie in eengebouw komt tot stand op basis van eenaaneenschakeling van - meestal vele - uit-zetmaten, stelmaten en productmaten. Demaatnauwkeurigheid van een eindresultaatis daarmee afhankelijk van de nauwkeurig-heid waarmee de processen uitzetten, stel-len en vervaardigen verlopen. Een voor dehand liggende gedachte is dan ook, demaatkwaliteit van een gebouw te willenwaarborgen dooraan de onderscheiden pro-cesresultaten, via de afzonderlijke normbla-den, nauwkeurigheidseisen op te leggen. Bijde overwegingen om datte doen dient even-wel het volgende te worden bedacht.Bij hoofdaannemers leeft het gebruik denauwkeurigheidseisen die in een bestekaan deelprocessen/-resultaten worden op-gelegd, ten behoeve van offerteaanvragenen opdrachten integraal door te geven aande desbetreffende onderaannemers en le-veranciers. Zolang laatstgenoemde partijenbinnen de voor hen geldende tolerantiesvoor deelresultaten werken, voldoen ze keu-rig aan hun verplichtingen. De hoofdaanne-mer is en blijft echter verantwoordelijk voorde maatnauwkeurigheid van het eindresul-taat. Zeker indien de toleranties voordeelre-sultaten relatief ruim zijn - waardoor onge-straft grote systematische afwijkingen mo-gen voorkomen - is het gevaar aanwezig dathet voor de hoofdaannemer problematischwordt om aan zijn verplichtingen te voldoen.Deze verplichtingen kunnen apart opgeleg-de, projectspecifieketoleranties zijn, ?f NEN2886, al dan niet voorzien van een reductie"factor, waarover later meer, ?f simpelweghet, conform 2881, kwadratisch moeten sa-menstellen van toleranties.Hierna volgt een beschrijving van de normendie handelen over uitzetmaten (NEN 2887),stelmaten (NEN 2888) en productmaten(NEN 2889). Voor zover dat te verantwoor-den is, zal tevens een suggestie worden ge-geven voor een mogelijke reductie van dege-geven waarden. Dat laatste is gerechtvaar-digd omdat, als gevolg van de positieve ont-wikkelingen in de bedrijfstak ten aanzien vanmaatbeheersing, de A-waarden niet (rneer)representatief zijn voor de rnaatnauwkeurig"heid die een gevolg is van zorgvuldig werken.Dat laatste behoort toch de basis te zijn?NEN 2887 . UitzetmatenNEN 2887 geeft de maximaal toelaatbaremaatafwijkingen voor het uitzetten op debouwplaats. Uitzetten is een uitvoeringspro-ces - een combinatie van meten en marke-ren - dat leidt tot markeringen of meetpun-ten, in de vorm van bijvoorbeeld potloodlij-nen, krasnaden en draadnagels. De normmaakt bij het verstrekken van waarden voormaximaal toelaatbare maatafwijkingen (A)een onderscheid tussen 'afstanden' en'rechte hoeken tussen meetpunten'. Figuur2 geeft de vergelijking die wordt gebruikt omde A-waarde te berekenen vOor de directeonderlinge afstand tussen elk mogelijk paarmeetpunten die in horizontale zin een bete-kenis hebben. Dat kunnen hoofdrneetpun-ten in het terrein zijn, of meetpunten op eenverdiepingsvloer, zolang de punten maarmin of meer op hetzelfde niveau liggen. Deenige variabele in de vergelijking is de onder-linge afstand (in meters).Pas uit de voorbeelden in de bijlage van denorm blijkt dat met de vergelijking voor 'af-standen' ook een A-waarde wordt bepaaldvoor de onderlinge positie van een punten-paardie nietopeenzelfde niveau liggen. Hetgeldt voor bijvoorbeeld opgelode meetpun-ten op een verdiepingsvloerten opzichte vanmeetpunten op de begane-grondvloer. Daarheeft de A-waarde betrekkingop de horizon-tale projectie; de variabele in de vergelijkingheeft echter opnieuw betrekking op de di-recte - dus niet geprojecteerde - afstand.~1.7? ? ? maatvoeringAfstanden: I(m) A (mm)1 - 2 (meetpunten in terrein) 40 101 - 3 (meetpunten in terrein) 50 115 - 6 (oploodpunten) 20 7Positieverschil xJy:8 t.O.V. 6 (opgelood punt t.O.V. oploodpunt) 8,6 6Hoogteverschil:10 t.o.v. 9 (1-meter-peil markeringen) 22 811 t.o.v. 9 (1-meter-peil markeringen) 5,6 5Onha 50 m)gebeurt het uitzetten steeds vaker met ge-Voor hoogtemeetpunten geldt een analoogverhaal. Daar wordt met de vergelijking hetonderlinge maximaal toelaatbare hoogte-verschil - feitelijk de verticale projectie - tus-sen hoogtemeetpunten zoals bijvoorbeeld??n-meter-peilen bepaald. Ook nu weer isde variabele de directe onderlinge afstandtussen het betrokken puntenpaar.In figuur 2 staan voorbeelden gegeven diebetrekking hebben op: afstand, X-, y- en z-verschil. Met een tweede in figuur 2 afge-beelde vergelijking kan de A-waarde wordenberekend voor rechte hoeken tussen meet-punten (de maximaal toelaatbare hoekaf-wijking, uitgedrukt in radialen).18 CEMENT1997j9Tabel 1Maximaal toelaatbare maatafwijkingen voor betonelementen volgens NEN 2889grootte vorm voorzieningenprodukt lengte breedte dikte hoogte diagonaal kromte buiging scheluwte haaksheidkop? opleg? eenling groepeind vlakmm mm mm mm mm mm/m mmlm mm mm mm mm mmkolommen - 7 7 11 - 1,4 - 5 10 6 11 5balken:~ 10 m NVS 11 - 7 11 - 1,4 1,4 8 10 6 11 5~ 10 m VS 17 - 7 11 - 2,0 2,8 10 14 6 14 5> 10 m VS 21 - 8 11 - 2,0 2,0 14 16 8 14 5spantvormige 11 7 7 11 - 1,4 2,0 10 10 6 11 5elementenvloerplaten NVS 28 12 12 - 28 2,0 1,6 8 20 - 50 -vloerplaten VS 28 12 12 - 28 1,0 2,0 8 20 - 50 -vloerplaten TI 21 7 7 7 21 2,0 2,8 10 20 6 28 5wanden 11 7 8 11 1,4 - 8 10 - 11 5gevelelementen ,.... 7 - 5 7 9 2,0 - 8 10 - 11 5binnenspouwbladentrapelementen 14 11 11 - - 2,0 - 8 10 - 11 5balkonelementen 7 7 5 - 9 1,4 2,0 8 10 - 11 5NEN 2889 -BetonelementenVan alle normen op het gebied van maat"nauwkeurigheid is NEN 2889 'Betonele"menten. Maximaal toelaatbare maatafwij-kingen' ongetwijfeld de bekendste. Jaren-lang werd alleen deze norm - ofde voorloperervan: NPR 2889 - voorgeschreven in be-stekken.ln tabellstaan de in NEN 2889 op"genomen A-waarden voor een verscheiden"heid aan prefab elementen. De meeste geo-metrische eigenschappen spreken voorzich; NEN 2889 verwijst voor een verdereverduidelijking ervan naar een bijlage vanNEN 3682 'Maatcontrole in de bouw'. Vaneen aantal elementen wordt een en andermet figuren verduidelijkt.Wat wordt bedoeld met 'voorzieningen' be-hoeft enige toelichting. Onder een voorzie-ning kan worden verstaan een anker ofschroefhuls (een eenling) ofhet kan betrek-king hebben op een groep ankers ofschroef-hulzen. Volgens de norm zijn ook (raam)-sparingen vormen van voorzieningen, en~het blote timmermansoog op een vloer wor-den gezet. In de norm zelf wordt (al) gesug-gereerd om de A-waarden uit de tabel - 'in-dien de maximaal toelaatbare stelafwijkin"gen oriaanvaardbaargroot zijn voor bepaal-de voegconstructies' -te reduceren tot 70%of 50%. Doen, in elk geval!De A-waarden voor de verschillende (hori-zontale) richtingen wijken om onverklaarba-re redenen van elkaar af. Waarom geldenvoor bijvoorbeeld wandelementen voor de x-en dey-richtingverschillende waarden? Van-uit de uitvoering geredeneerd kan het stel-len in de x-richting waarschijnlijk zelfs nauw-keuriger dan in de y-richting op de drie aan-gegeven punten.10101010max?maal toelaatbare illustratie voor de defini?ring vatld? pun?stelafwijking As ten en richtingen waavoor de maximaalf-:c--r-m-:-:m-r--::--Itoelaatbare stelafwijkingeh geldenb~ h? I(balklhorizontaalstaafvormig~.::; b,? h(kolom)h:; b? 1(ligger)horizontaalstaafvormigverticaalstaafvormighorizontaalschijfvormigb? h5:1(wand)h? b::;; I(vloerplaat)verticaalschijfvormigvorm van hetbouwelement? Maximaal toelaatbare stelafwijkingenCEMENT1997/9 19? ? ? maatvoeringhoewel niet als zodanig aangegeven, zijn dehoekpunten van een sparing wellicht te be-schouwen als punten binnen een groep. He-laas wordt nergens in de norm aangegeventen opzichte waarv?n de A-waarde voor spa-ringen geldt. Is dat, bij een raamsparing ineen binnenspouwblad bijvoorbeeld, ten op-zichte van de onderrand en een zijkant?Waarschijnlijk is in het gegeven voorbeeldhet rekenen vanuit het werkelijke hart vanhet element de meest re?le optie.De A-waarden in de norm zijn gebaseerd opeen grootschalig onderzoek van de BFBN(Bond van Fabrikanten van Betonproductenin Nederland) naarde maatnauwkeurigheidvan prefab elementen. In de 20 jaar die ersinds het beschikbaar komen van de gege-vens zijn verstreken, is er zowel qua techniekals qua kwaliteitsbewustzijn veel ten goedeveranderd. Het is dan ook re?el om de A-waardentereduceren. Het percentage daar-voor is moeilijk voor alle waarden in de normaan te geven. Voor wanden, kolommen engevelelementenisgebleken dat een reduc-tie tot 70% van de normwaarden goed haal-baar is.Uiteraard zijn (veel) hogere nauwkeurighe-den te realiseren, tot op de millimeter zelfs.We hebben het dan echter niet meer over'normaal' werk: het vereist doorgaans(sterk) kostenverhogende uitvoeringen vanmallen en boven-normale zorg.Maatafspraken voor eindresultatenZoals in [1] is uiteengezet, behoort een spe-cificatie van de verlangde maatnauwkeurig-heid voor eindresultaten in principe te wor-den afgeleid van het behoorlijk functionerenvan het bouwwerk in de gebruiksfase. Voorde ?cht maatafwijking-kritieke aansluitin-gen is en blijft datde enige aangewezen weg.Voor het gros van de overige aansluitingenen situaties geldt dat ze waarschijnlijk nochmaatafwijking-kritiek, noch project-speci-fiek zijn. Dus typisch een onderdeel vormenwaarvoor normen een algemeen aanvaard-bare specificatie zouden kunnen bieden.Vanuit die redenering dient NEN 2886 teworden bezien: het leveren van een 'nauw-keurigheidsdrempel', waarmee overal in eenbouwwerkten minste een redelijk niveau vanmaatnauwkeurigheid is gewaarborgd. Het isechter de vraag of NEN 2886 dat wel biedt.Sluit het niveau aan bij de nauwkeurigheids-behoefte in de detailleringen die we in dehuidige ontwerpen van bouwwerken aan-treffen? Is het gedefinieerde niveau vol-20doende representatief voor hetgeen de Ne-derlandse bouwnijverheid qua maatnauw-keurigheid momenteel met de inzet van ei-gentijdse middelen en methoden presteertof kan presteren?Indien we ons baseren op de inhoud vanNEN 2886 zonder dat er aanvullende beper-kingen worden aangebracht, dan is op beidevragen het antwoord onmiskenbaar: vol-strekt niet! Pas nadat we de waarden in denorm met behulp van reductiefactoren sub"stantieel verlagen, ligt er een positief ant-woord in hetverschiet.NEN 2886 - Maximaal toelaatbaremaatafwijkingenIn NEN 2886 worden A-waarden gebodenvoor constructiematen en ruimtematen.Aan de totstandkoming van NEN 2886 ligteen mathematisch model ten grondslag,waarin de samenhangvan uitzetmaten,stel-maten en productmaten in een basis-uitvoe-ringsproces is gedefinieerd en waarin de A-waarden voor het uitzetten, stellen en ver-vaardigen zijn verwerkt conform NEN 2887,2888 en 2889. Het verstrekken van de A-waarden voor de meeste met NEN 2886 tebepalen constructie- en ruimtematen ver-looptvia het begrip plaatstolerantie (Te)' ge-definieerd als: tolerantie met betrekking totde plaats van een punt van een bouwdeel.Dankzij het model kan voor elk punt in eenconstructie een plaatstolerantie worden be-paald. Een plaatstolerantieheeftin de prak-tijk echter nauwelijks enig nut omdat de be-doelde, gewenste plaats van een punt nueenmaal nooit in een gebouw aan te wijzenof te bepalen is. Er kan dus nooit - en d?tmaakt het verstrekken ervan onzinnig - eenmogelijke overschrijding worden geconsta-teerd.Wat in de praktijk w?l kan, is de positie vanpunten ten opzichte van elkaar bepalen; hetis zinvol om d??rovermaatafspraken te ma-ken. Dat kan met NEN 2886 doormiddel vande vergelijking:A = Y, j Te12+ Te/ + 8/De A-waarde (in mm) voor de positie vantwee punten ten opzichte van elkaar is van-zelfsprekend afhankelijk van de plaatstole-ranties (Te in mrn) van de betrokken punten(1 en 2), maar ook enigszins van de onder-linge afstand (J in m).De waarden voor de plaatstoleranties vande punten in een gebouw zijn te vinden in ta-bel 2. Zoals in NEN 2888, worden de waar-den voor de plaatstoleranties verstrekt aande hand van X-, y- en z-richtingen, die gerela-teerd zijn aan de geometrie van de onder-scheiden gebouwdelen en dus niet aan degeometrie van het betrokken gebouw.Voor een aantal richtingen wordt niet ??n,maar worden twee waarden verstrekt: eenwaarde die geldt voor de randen/hoekpun-ten (R) ?n een waarde die geldt in het mid-den (M). Deze tweede waarde is te bereke-nen met een gegeven vergelijking waarin delengte of hoogte van een gebouwdeel de va-riabele is. De berekende plaatstolerantiegeldt voor punten in het 'midden' (M) vaneen gebouwdeel, echter alleen indien de be"rekende Te (M) groter is dan de voor de be-trokken richting verstrekte Te die geldt aande 'rand' (R). Het omslagpunt ligtvoorde vol-gende gebouwdelen en richtingen bij:? wanden y: / > 7,8 m;? vloeren y: / > 4,5 m; z: / > 5,2 m;? kolommen y: h > 8 m; z: h > 8 m;? balken y: / > 7,8 m; z: I> 3,6 m.Dus pas bij overschrijding van de vermeldelengten C.q. hoogten, gelden de berekendewaarden; daaronder gelden ook in het 'mid-den' de plaatstoleranties vooraan de 'rand'.In tabel 2 staan de uitkomsten voor A-waar-den weergegeven in een aantal situaties.Het betreft steeds horizontale of verticaleprojecties van punten die deel uitmaken vanverschillende gebouwdelen. De onderlingeafstand tussen de punten blijkt van zeer on-dergeschikt belang te zijn; ook resulteert uitbijna alle berekeningen een A-waarde tus-sen circa 20 mm en circa 25 mm, waarmeede spreiding in de A-waarden zeer beperktblijkt te zijn.A-waarden voor de onderlinge posities vanpunten op hetzelfde gebouwdeel worden inNEN 2886 nauwelijks verstrekt. Weliswaarvinden we in tabel 2 ook waarden voor dekromte van enkele begrenzingsvlakken vande gebouwdelen en worden ook waardenverstrekt met betrekking tot de horizontali-teit en verticaliteit van de gebouwdelen, deopsomming is allerminst compleet. Waaromgeen waarden voor de scheluwte, haaks-heid, lengte, breedte, hoogte, dikte?Een verklaring hiervoor is waarschijnlijk datde ontbrekende geometrische eigenschap-pen al in NEN 2889 te vinden zijn. Weliswaargelden dievoor prefab"betonelementen, hetis, hoewel formeel onjuist, verdedigbaar dateen en ander ook geldt voor in het werk ge-storte gebouwdelen. Maar, als dit de juisteredenering blijktte zijn, waarom is dan w?l dekromte in NEN 2886 opgenomen?CEMENT1997/9Tabel 2P/aatsto/eranties voor de draagconstructie; I en h zijn de getalswaarden van respectievelijkde lengte en de hoogte in mgebouwdelen rich? plaats pJaatstolerantie T.. illustratie voor de de1ini?ring van richtingen enmaximaal toelaatbare maatafwijkingen A intlog~~pUIlten waaNoor de pJaatstoleranties geldenmrn kromte t.O.V. berekende kromte vert. hor.32, 0~ [Xwanden 0 /424 ... (4 +2,8 Ir- 1,41J;'22~, :;"--' X121,4h6126vloeren 0 34Y,~X0 /424 ... (2 ... 5,61 )~0 .j164+{2+4f)~Z I 2.8/ 2,01 12balkons 29, 0 30galerijen 2327, 0 32 X0 /424 .j. (2.j. 2.8 hl?Rl32 , Y0 1424 +(2+2.8 hi.'I."l,4h Mh 12,39~}424 +(2+ .4/)2. , 2.01 2,8/ 1230M:"---- ?. X0 /296 ... (4 ... 5,6{ J?ConclusiesMet het uitbrengen van de hier besprokennormen werd destijds beoogd het denkenover en het werken met rnaattoleranties inde bouwnijverheid op een hoger peil te bren-gen en te komen tot een situatie zoals in an-dere takken van industrie al decennialangbekend is. Helaas moeten we constaterendat in de bouwpraktijk zelfs de meest ele-mentaire begrippen nogniet uniform wordengebruikt. Bovendien leertde ervaring dat na-genoeg niemand op de hoogte is van dewaarden in de normen of de mogelijke con-sequenties ervan weet in te schatten. Departij die de normen voorschrijft beseft niet,zo is gebleken, welke grote maatafwijkingenzij onbewust toelaat aan de uitvoerende par-tijen. Een besef dat hier en daar pas na denodige 'schade en schande'-ervaringenbleek te zijn ontstaan.De in dit artikel geboden informatie heefttotdoel om in de toekomst bij het specificerenvan maatkwaliteit genuanceerderte werk teMaximaal toelaatbare maatafwijkingen voor ruimtelijke matenDe maxjmaaltoelaatbare maatafwijkingen voor ruimtelijke maten, zoals afstanden tussen gebouw-delen en verschillen tussen de plaats voor gebouwdelen moeten als volgt worden berekend:RekenvoorbeeldenAfstanden: I (m) A(mm)1 - vrije hoogte 3,4 242 - onderzijde/bovenzijde vloer 7 243 - dagmaat 6,8 234 - voeg spouwblad/kolom Nihil 235 - voeg spouwbladJvloer Nihil 20Plaatsverschil:6 - excentriciteit kolomvlakken Nihil 237 - excentriciteit kolomvlakken Nihil 238 - plaatsverschil vloerrand/spouwblad Nihil 21?gaan en wat minder te ondervragen. Ditmoet echter nietworden gezien als een aan-sporing om maar meteen doorte slaan naarhet andere uiterste: overvragen. We dienente beseffen dat relatief krappe tolerantiessterk kostenverhogend kunnen werken. De(nodeloze?) meerkosten zullen wellicht inci-denteel door de aannemers/producentenworden gedragen, uiteindelijk is het toch deopdrachtgever die de rekening gepresen-teerd krijgt.Het voorschrijven van de normen met ver-melding van op het bouwproject afgestem-de reductiefactoren zal de tolerantie-accep-terende partijen verplichten de zorgeloos-heid die er voorheen heerste rondom norm-blad-maattoleranties, in te ruilen voor eenadequate zorg voor een goede maatbeheer-sing.Literatuur1. Hoof, RA.J. van, Maatbeheersing in debouw. Cement 1997, nr. 1.Voorbeelden voor het berekenen van tole-ranties zijn inderdaad ruimschoots voorhan-den, metals basis desystematiek die in NEN2886 te vinden is en steeds de genoemdereductiefactoren. De voorbeelden zijn vooreen niet-ingewijde nauwelijks toegankelijk.Dit is deels tewijten aan de weerbarstigheidvan de materie; en de voorbeelden zullendaarom nauwelijks worden nagevolgd. Watechter beslist w?l een grootschalige navol-ging verdient, is het toepassen, van krachtverklaren van de gesuggereerde reductie,factoren bij hetvoorschrijven van NEN 2886.A?o= i/Te'l + Tel, + 81waarin:A is de getalwaarde van de maximaal toelaatbare maatafwijkjng, in mm;Telen Te2 2?jn degetalwaarden van de plaatsto1erantie,respectievelijk voor gebouwdeellen ge-bouwdeeJ2, in mm;is de getalwaarde van de afstand tussen de gebouwdelen, in m.AI eerder is de praktische bruikbaarheid vandeA-waardendie uit deze norm voortvloeienin twijfel getrokken en is gesuggereerd datermet het toepassen van reductiefactoreneen en anderbij de tijd kan worden gebracht.Indien er bij de uitvoering van hetbetrokkenbouwwerk ernst wordt gemaakt met maat-beheersing -en waarom zouden we daarniet(steeds) vanuitmogengaan? -dan is een re-ductiefactor van 0,7 al re?el voor 'matignauwkeurig' werk, en een reductiefactorvan0,5 voor 'nauwkeurig' werk.Genoemde reductiefactoren en bijbehoren,de kwalificaties zijn ontleend aan NPR3685. Deze in 1995verschenen Nederland-se Praktijkrichtlijnheeft als titel: 'Maattole-ranties voor de bouw. Instructies en voor-beelden voor de berekening:CEMENT1997/9 21
Reacties