C o n s t r u c t i e & u i t v o e r i n gSchoon betoncement 2002 246De bekende architecten JacquesHerzog en Pierre de Meuron te-kenden voor de renovatie van hetindustriecomplex K?ppersm?hleinDuisburg.Zijtransformeerdenhet tot het museum K?ppers-busch, waarin de architect, aan-nemer en makelaar Hans Grotheeindelijk zijn particuliere verza-meling moderne kunst aan hetgrote publiek kan tonen. De Zwit-sers, recent winnaars van de pres-tigieuze Pritzker ArchitecturePrize, hebben hiermee een nieuwoogstrelend project aan hunoeuvre weten toe te voegen.R o d e b a k s t e e n ...De verzameling van Grothe be-vondzichsinds1972inhetKunst-museum in Bonn, maar ver-diende toch ook ooit een eigenbehuizing. Na een jarenlangezoektocht viel het oog op eenlocatie in het havengebied vanDuisburg. Een sedert begin jarenzeventig verlaten industrieterreinwordt daar nieuw leven ingebla-zen en vormt straks een nieuwetrekpleister voor deze stad. Nor-man Foster and partners ontwier-pen het masterplan voor dit ge-bied; een wooncomplex van Auerund Weber is reeds in gebruikgenomen, evenals een centrumvoor de plaatselijke Joodse Ge-meente naar een ontwerp van ZviHecker.Als enige bleef de voormaligegraanschuur `K?ppersm?hle' ge-spaard voor de slopershamer. Ditcomplex van bakstenen gebou-Twee musea bij winnaars Architekturpreis Beton 2001Trappenhuizen als blikvangerVoor de veertiende keer werd in het afgelopen jaar door de Duitse cement-industrie de tweejaarlijkse Architekturpreis Beton uitgeschreven. Een record-aantal van 181 inzendingen bereikte de jury. Onder de vier winnende ontwer-pen waren twee musea.1-2 | Museum K?ppersbusch:Trappenhuis als verbin-dingselement tussen deverdiepingen. Het rood-gekleurde beton voegtzich verrassend goednaar het doorleefdebaksteenfoto's: Christian Richters3 | Het trappenhuis is in het midden v??r het complex gesitueerdC o n s t r u c t i e & u i t v o e r i n gSchoon betoncement 2002 2 47wen, zes tot acht verdiepingenhoog, dateert uit het begin van detwintigsteeeuw.Rond1935isnogeen bliksilo aangebouwd. Om hetcomplex geschikt te maken voorde kunstverzameling, met ondermeer grote sculpturen, moest ietsaan de verdiepingshoogte wordengedaan. Herzog en de Meuronlosten dit probleem op door elketweede verdieping weg te breken.Daardoor resteerden drie verdie-pingen, vari?rend in hoogte van5,70 tot 6,30 m.Van buiten zijn deze ingrepen teherkennen aan enkele ramen diemet rode bakstenen zijn dichtge-metseld; hier en daar zijn aan deachterzijde smalle, verdiepings-hoge ramen toegevoegd. Dat alleslijkt erger dan het in werkelijk-heid is. Het warme rood van deoude bakstenen is in alle materi-aaltoepassingen doorgezet: roodkoperblik voor de hoge, smalledeur van de dienstingang, rodehoekprofielen rondom de hoofd-ingang en oudroze in de naastge-legen muren.... e n r o o d b e t o nHet meest opvallend aan de re-constructie is evenwel het nieuwetrappenhuis, het verbindendeelement tussen de verschillendeverdiepingen. Hier is roodge-kleurd schoon beton toegepast,met een ruwe bekistingsstruc-tuur. Het trappenhuis bezit eenuitnemende zelfstandige ruimte-lijke presentatie en kwaliteit. Dezichtbare vorm van de draaiendetrap en het gekleurde beton geveneen opvallend accent aan het be-staande metselwerk, zonder daar-bij uit de toon te geraken.Iedere nieuwe opgang heeft eenandere geometrie, wat de ver-schillendeverdiepingeneeneigenaccent geeft. Het rood aan de bui-tenkant is ietwat grillig en niet bij-zonder fraai afgewerkt, maar sluitdaardoor juist goed aan op deoude, doorleefde metselstructu-ren.P r i j s v r a a gOok Georg Sch?fer (1896-1975)was een echte priv?-verzamelaar.Deze industrieel was vooral ge?n-teresseerd in teken- en schilder-kunst van Duitse meesters uit deperiodeeindeachttiendetotbegintwintigste eeuw. Hij begon metverzamelen in 1950. In 1966 werdzijn inmiddels wijd en zijd be-roemd geworden collectie voorhet eerst langdurig aan het grotepubliek getoond in het Germani-4 | Een strakke lijnenstructuur bepaalt deentree tot de tentoonstellingsruimten5-6-7 | Het spel van de trappengeometrie: de aantrede varieert van verdie-ping tot verdieping. De overgang van de ene naar de andere, koeletentoonstellingsruimte via het donkerrode trappenhuis doet denkenaan een wisselbad tussen warm en koudC o n s t r u c t i e & u i t v o e r i n gSchoon betoncement 2002 248sche Nationalmuseum in N?rn-berg. Sindsdien werden telkensweer delen van de verzamelingge?xposeerd.Sch?fer speelde al lang met hetidee een museum in te stellenvoor zijn gehele collectie. Eeneerste ontwerp dateert nog vanLudwig Mies van der Rohe uit1964. Pas vele jaren na Sch?fersdood kwam het er echt van.Aanvankelijk hadden de erfgena-men,dieinmiddelsvoorhetbeheervan de collectie een stichting had-den ingesteld, een historisch pandin de binnenstad van het Noord-Beierse Schweinfurt op het oog. Nahet vrijkomen van voldoende over-heidsgelden koos men echter voorhet aanbod van de gemeente omeennieuwpandtelatenbouwenopeen tegenoverliggend kavel. De ge-meente besloot daarop een prijs-vraagonder25architecteninEuropa8 | Museum Georg Sch?fer: Zicht op ??n van de twee loggia's. De open structuur lokt bezoekers naar binnenfoto's: A. Strobl9 | Het trappenhuis loopt vrijwel van gevel tot gevelC o n s t r u c t i e & u i t v o e r i n gSchoon betoncement 2002 2 49uit te schrijven. Het winnende ont-werp was van Volker Staab uitBerlijn.K u b u sDearchitectuuropgavewashelderen tweeledig. Een kavel achter hetnieuwe stadhuis, waarop zichsinds enkele jaren enkel een on-ooglijke ondergrondse parkeer-garage bevond, moest nuttig wor-den bebouwd. Tevens moest deoude, doorlopende concentrischestadsstructuur worden hersteld.Staab,eenleerlingvanAxelSchul-tes(o.a.KunstmuseumBonn,Cre-matorium Berlin Treptow), ont-wierp een kubusvormig gebouw,waarbinnen twee loggia's de in-gang accentueren en daarmee be-zoekers vanuit de buitenwereldnaar binnen lokken. Het traditio-nele museumplein bevindt zichaldus in het inwendige van hetgebouw. Hart van dit plein is eenopen en transparant trappenhuis,dat ondanks zijn hooggelegen ba-sis (gevolg van de eronder gelegenparkeergarage), een aangenameverbindingsweg vormt van het ge-bouw naar het stadscentrum.De entreehal snijdt over de gehelehoogte door de kubus heen. Hieroverheerst het schoon beton. Eensmalle, eikenhouten trap die door-looptovervrijweldegehelebreedtevan het museum, zet het smaak-volle accent. In de zalen is hetschoon beton ongemoeid gelaten.De buitenzijde van het gebouw ishelder vormgegeven, buitenge-woon plastisch en met diepekassen aan de smalle zijden. Daaris voornamelijk travertin toege-past. Henk Wapperom10 | Plattegronden van dedrie niveaus11 | De buitenzijde isplastisch vormgegeven12 | Travertin geveldetail
Reacties