C o n s t r u c t i e & u i t v o e r i n gWo n i n g b o u wcement 2000 6 57HetMinisterievanVROM/DGVHheeft vorig jaar aan de StichtingCUR in Gouda opdracht gegevenom onderzoek te doen naar debetonschade van Kwaaitaal- enManta-vloerelementen. Doel wasom, op basis van het vaststellenvan de omvang van de schade ineen beperkt aantal woningen,de herstelkosten voor de totaleschade in Nederland te bepalen.Hierbij wordt uitgegaan van inNederland toegepaste herstelme-thodieken.De CUR-onderzoekscommissieB81 is begeleid door een doorVROM ingestelde klankbord-groep. Hierin waren onder ande-re Vereniging Eigen Huis, Ver-eniging Nederlandse Gemeentenen Stichting BetonschadevloerenNederland vertegenwoordigd.Voor enkele detailaspecten heeftde CUR-commissie op haar beurteen klankbordgroep geraadpleegd,gevormd door enkele VABOR-leden(VerenigingAdviseursBetonOnderhoud en Reparatie).O p z e t v a n h e t o n d e r z o e kHet onderzoek is stapsgewijs uit-gevoerd. Eerst is er vastgesteldwat onder het begrip schade moetworden verstaan. Vervolgens zijnconstructieve controleberekenin-gen uitgevoerd, om vast te stellenin welke situaties een vloer, nu ofop termijn, daadwerkelijk schadeheeft. Voor het verrichten vaninspecties is de totale populatiegeanalyseerd. Met de construc-tieve controleberekening als basisis een inspectieprotocol opge-steld en zijn inspecties verricht.De resultaten van de inspectieszijn vervolgens ge?valueerd. Dekosten, verbonden aan de herstel-werkzaamheden, konden toenworden berekend. Tot slot is nogeens teruggekeken naar de resul-taten van de verrichte werkzaam-heden die zijn verkregen, naasthet beantwoorden van de vraag-stelling van VROM/DGVH.S c h a d e c r i t e r i u mAls eerste en tevens belangrijkstestap in het onderzoeksproject isdoor de CUR-commissie ondub-belzinnig vastgelegd in welkesituaties een vloer daadwerkelijkschade heeft. Schade is gedefi-nieerd als een dusdanige wape-ningscorrosie in de vloerelemen-ten, dat de functionaliteit c.q. dedraagkracht van de vloer wordtbedreigd. Een schade dus waarbijde vloer, nu of gedurende de res-terende periode van een (econo-mische) levensduur van 50 jaar,constructief niet meer veilig is.Voor het vaststellen van deschadeomvang en herstelkostenvoor een individuele woning, zalechter vaak een andere benade-ringswijze worden gehanteerd.CUR-onderzoek naar omvang schade en herstelkostenWapeningscorrosie in helftKwaaitaal- en Manta-vloerening. M. de Jonker, rapporteur CUR-B81, werkzaam bij INTRON B.V.prof.ir. W.R. de Sitter, voorzitter CUR-B81Tussen 1965 en 1983 is tijdens de productie van prefab betonnen vloerele-menten met de productnamen Kwaaitaal en Manta, calciumchloride (CaCl2)aan de betonspecie toegevoegd om het verhardingsproces te versnellen.Door onjuiste toepassing van calciumchloride kan versneld een specifiekevorm van wapeningscorrosie in het beton optreden. Deze zogeheten `chlori-de-ge?nitieerde wapeningscorrosie' is de hoofdoorzaak van de aanzienlijkeschade rondom Kwaaitaal- en Manta-betonvloeren. De CUR-onderzoeks-commissie B81 `Betonschade Kwaaitaal- en Manta-vloerelementen in dewoningbouw' [1] deed onderzoek naar de omvang van de schade en deherstelkosten. De resultaten werden onlangs bekend.1 | Doorsnede Kwaaitaal-vloer2 | Doorsnede Manta-vloer0,50 m1,20 mC o n s t r u c t i e & u i t v o e r i n gWo n i n g b o u wcement 2000 658Enerzijds zal het begrip schadeeen andere betekenis hebben(elke beschadiging wordt alsschade ervaren). Anderzijds kaneenmeergedetailleerdonderzoekin een woning resulteren in eenadvies op maat, dat voldoet aan despecifieke wensen en behoeftenvan de eigenaar van de vloer.Er is nagegaan of gedurende eenperiode van 50 jaar vanaf de bouwvan de woning (afgeleid uit hetBouwbesluit), redelijkerwijs kanworden verwacht dat de vloer zalbezwijken. In zo'n situatie is con-structief herstel (preventief ofcuratief) noodzakelijk.Als binnen deze periode het uit-voeren van constructieve herstel-maatregelen niet nodig is, is dekans zeer klein dat het uitvoerenvan herstel kort na deze periodewel moet worden uitgevoerd. Detechnische levensduur is name-lijk, binnen de randvoorwaardenvan een juist ontwerp, de destijdsgeldendenormenenbij`normaal'gebruik, nagenoeg onbeperkt.B e o o r d e l i n g d r a a g k r a c h tNamens de CUR-onderzoeks-commissie heeft IngenieursburoVan de Lune en Rienksma B.V.sterkte- en stijfheidsberekenin-gen uitgevoerd om de bij deinspecties te hanteren schade-criteria te kunnen bepalen. Dezeberekeningen zijn alleen voorKwaaitaal-vloerenuitgevoerd.Voorhet constructief beoordelen vanschade in de Manta-vloeren zijndaarom dezelfde criteria gehan-teerd als voor Kwaaitaal- vloeren.Het resultaat is door het ingeni-eursbureau vastgelegd in eenrapport [2], dat bij de CUR ver-krijgbaar is.Relevante bevindingen tijdens deuitgevoerde berekeningen:? bij berekening volgens hetBouwbesluit is de moment-capaciteit van de elementenongeveer 20% hoger dan bijeen berekening volgens detijdens de bouw geldendevoorschriften;? de dwarskrachtcapaciteit isongeveer 30% lager dan in deoorspronkelijke berekening;? de verankeringslengte van dewapening in de oplegzoneblijkt in veel gevallen, zowelvolgens de oorspronkelijkenormen als volgens het Bouw-besluit, niet te voldoen. Uitberekening volgens een alter-natief model volgt echter datde verankeringslengte grootgenoeg is. Voorwaarde is weldat nabij de oplegging geenbuigtrekscheuren optreden;? berekend volgens het Bouw-besluit voldoet de doorbuigingvan de vloer nog net bij over-spanningen tot 4 m. Vloerenmet een grotere overspanningvoldoen niet wanneer slechtsde voor sterkte minimaalbenodigde wapening is toe-gepast;? een eventueel effect van boog-werking in de lengterichtingvan de elementen kan nietworden gebruikt bij een alge-meen te hanteren model voorde afdracht van de belastin-gen.Vervolgens is beoordeeld in hoe-verre de krachten kunnen wordenafgedragen, als een of meerdereribben(waarindehoofdwapeningis opgenomen) zijn aangetast.Hieruit bleek dat bij verzwakteribben de belasting via boogwer-king in de breedterichting van deelementen naar de naastliggendeelementen worden afgedragen(fig.3).Pervloer/detailleringmoetworden beoordeeld hoe groot deaftedragenkrachtenkunnenzijn.Bij een berekening volgens hetBouwbesluit blijkt dat, als ??nstaaf in zes naast elkaar gelegenribben volledig is weggeroest, deveiligheid nog net voldoende is,mits de overspanning beperktblijft tot ongeveer 4 meter.Tevens bleek dat (eveneens bere-kendvolgenshetBouwbesluit)alsmaximaaltweestaveninzesnaastelkaar gelegen ribben een mini-male restcapaciteit van 30% bezit-ten, de veiligheid nog net vol-doende is. Voorwaarde is echterwel dat er geen scheidingswan-den op de vloeren staan, de maxi-male overspanning beperkt blijfttot ongeveer 4 m en de aangetasteelementen zich niet aan de randvan het vloerveld bevinden.Bovenstaande detailaspecten be-treffen algemene informatie voorhet beoordelen van het rest-draagvermogen van beschadigdeelementen. Daarnaast zijn erspecifieke beoordelingscriteriaonderscheiden zoals de moment-capaciteit, de dwarskrachtcapaci-teit, de verankering van de wape-ning ter plaatse van de opleggingen de doorbuiging waaraanbeschadigde elementen moetenvoldoen. Er is echter geen on-dubbelzinnige grenswaarde aante geven die voor elk van de eerdergenoemde criteria dezelfde is.Vooral bij overspanningen groterdan 4 m is voorzichtigheid ge-boden. In deze situaties kan defiguur 3 | Afdracht belastingvia boogwerkingAangetaste vloer in woningte CulemborgC o n s t r u c t i e & u i t v o e r i n gWo n i n g b o u wcement 2000 6 59dwarskrachtcapaciteit en/of dedoorbuigingseismaatgevendzijn,terwijl de momentcapaciteit ruimvoldoende is.Een gedetailleerde beoordelingvan individuele woningen zaldoor een deskundige moetenworden uitgevoerd.P o p u l a t i e , s t e e k p r o e f e ns t a t i s t i e kDoor het Ministerie van VROM isin 1998 Companen, Adviesgroepvoor Beleid in Arnhem verzochtom in kaart te brengen in welkemate Kwaaitaal- en Manta-vloer-systemen in Nederland (kwan-titatief, uitgedrukt in m2vloer-oppervlak) zijn toegepast. Deresultaten van deze inventarisatiezijn vastgelegd in een rapportagevan Companen [3], in juli 1999.Een enqu?te onder gemeentenleverde 64 482 adressen op. Metdit als uitgangspunt is de schat-tinggemaakt,datintotaal100 000? 110 000 Nederlandse woningende betreffende vloeren bezitten.Hiervan zijn 83 000 voorzien vanKwaaitaal-elementen en 27 000van Manta-elementen.Uithetconcretebestandvanruim64 000 woningen zijn via een ge-trapte steekproef de te inspec-teren woningen geselecteerd. Ineerste instantie zijn aselect twin-tig gemeenten gekozen. Dezegemeenten vertegenwoordigen26 057 woningen van de totalepopulatie.Uitdezewoningenzijnvervolgens aselect 200 te inspec-teren woningen/adressen getrok-ken, die zich in zeventien ver-schillende gemeenten in Neder-land bevinden.Voor de berekening van de totaleschadeomvang is uitgegaan vanhet aantal van 110 000 woningen.I n s p e c t i e p r o t o c o l e ni n s p e c t i e sNamens de CUR-onderzoeks-commissie heeft INTRON B.V.uit Geldermalsen de inspectiesbij de 200 woningen uitgevoerd.Voorafgaande aan de feitelijkeinspectiewerkzaamheden, is eeninspectieprotocol en een inspec-tieformulier opgesteld.Voor een ondubbelzinnige beoor-deling van de vloeren in het alge-meen en de door chloride ge?ni-tieerde corrosie in het bijzonder,zijn categorie?n en classificatiesvan schade beschreven, waarbijde aard en verdeling van aanwe-zige schade per rib (twee ribbenper element) is weergegeven. Bijhet beoordelen van de onder-houdsconditie is elke rib in prin-cipe in drie zones verdeeld: destrook van circa 1 m aan de uit-einden van het element nabij deoplegging en in het midden-gedeelte van de overspanning.Bij overspanningen kleiner dan2 m zijn per rib twee zones ge?n-specteerd. Bij de inspecties van devloeren zijn de per rib onder-scheiden zones beoordeeld doorhet toekennen van een classifica-tie.Naast inzicht in de vraag of enin welke mate de Kwaaitaal-en Manta-vloerelementen schadevertonen en een constructiefonveilige situatie impliceren,hebben de inspecties ook andereinformatie opgeleverd. Zo blijktdat circa 15% van de ge?nspec-teerde woningen voorzien isvan een ander type vloer op debegane grond, vari?rend vanhouten vloeren tot massieve inhet werk gestorte betonvloeren.Verder blijkt dat ongeveer eenkwart van de kruipruimten nietdirect toegankelijk is, bijvoor-beeld door het ontbreken vankruipluiken, door de aanwezig-heid van leidingen nabij hetkruipluik of door een laag waterop de kruipruimtebodem en/ofeen te geringe hoogte van dekruipruimte.R e s u l t a t e n v a n d ei n s p e c t i e sBij ruim de helft van de 200 ge?n-specteerde woningen met beton-nen vloerelementen van het fabri-kaat Kwaaitaal of Manta op debegane grond blijkt in meer ofmindere mate corrosie van debetonwapening aanwezig te zijn.Bij een kwart van de ge?nspec-teerde woningen is ingrijpennodig. Omgerekend naar eenmaximaal geraamd aantal van110 000 Nederlandse woningenmetdittypevloeren,komtditneerop herstel of het treffen van pre-ventieve maatregelen in 27 500woningen. Bij 17 600 (16%) vandeze woningen zijn de gebrekenen de risico's op een onveiligeconstructie dermate groot, dat opkorte termijn maatregelen nodigzijn. Deze maatregelen betreffenin tweederde van de woningen degehele vloer en in eenderde eengedeelte daarvan. Bij de overige9 900 (9%) van deze woningenwordt verwacht dat op termijnmaatregelen nodig zullen zijn,omdat de schade pas later eenconstructief probleem wordt. Bij27% van de relevante woning-populatie (29 700) zijn weliswaaraanwijzingen voor enige corrosie,maar is niet te verwachten datherstel of preventie in de toe-komst noodzakelijk zal zijn. Deresterende 48% van de 110 000woningen (52 800) laat geen cor-rosie zien of daarin is het ookniet te verwachten, of het betreftwoningen waar reeds herstel isuitgevoerd.De CUR-onderzoekscommissieheeft geconcludeerd dat de steek-proef voldoende betrouwbare in-formatie over de aard en omvangvan de problemen in woningenmet op de begane grond vloerele-menten van het fabrikaat Kwaai-taal of Manta heeft opgeleverd,om een betrouwbare herstel-kostenberekening te kunnen uit-voeren.K o s t e n v a n h e r s t e l -w e r k z a a m h e d e nVoor het berekenen van de kostenvoor het constructief herstel vande vloeren, heeft de commissie deinNederlandbeschikbareherstel-methoden beoordeeld. Aan dehand van eenheidsprijzen, ver-bonden aan geschikt geachte her-C o n s t r u c t i e & u i t v o e r i n gWo n i n g b o u wcement 2000 660stelmethoden, zijn de herstelkos-tenvoordetotaleschadeinNeder-land berekend. Randvoorwaardeis dat door het uitvoeren vanherstel de functionaliteit van devloer, bij gelijkblijvende exposi-tieomstandigheden, gedurendeten minste 50 jaar moet wordenzekergesteld.Met herstel en preventie vanschade aan de geraamde 27 500woningen zal een bedrag van675 miljoen gulden gemoeid zijn.Bij deze kostenraming wordt eenmarge van circa 175 miljoenguldenaangehouden,vanwegedesteekproefbenadering en variatiein kosten van herstelmethoden.Vanzelfsprekend is sprake vanuiteenlopendegemiddeldekostenals het om ??n woning of om eenwijk met tientallen woningengaat. Bovendien is niet elke her-stelmethode in elk individueelgeval het meest geschikt.` L e s s o n s l e a r n e d 'Naast het berekenen van de her-stelkosten overeenkomstig devraagstelling van VROM/DGVH,is door de commissie nog eensteruggekeken naar de resultatenvan de verrichte werkzaamheden.Twee aspecten vielen hierbij op.Ten eerste de ontwikkeling vanschade als gevolg van wapenings-corrosie in de loop van de tijden ten tweede de ervaring metwijzigingen van de betonvoor-schriften wat betreft de veranke-ringslengte.Schadeontwikkeling enduurzaamheidsbeschouwingenBij de inspecties is vastgesteld datin een vloerveld ?f sprake is vanduidelijke schade door corrosie,?f dat er weinig tot niets aan dehand is. Tussenliggende classifi-caties voor het totale vloerveldzijn nauwelijks waargenomen.Bij duidelijke schade is de corro-siezovervoortgeschreden,dathetbegin daarvan al vele jaren visueelwaarneembaar moet zijn ge-weest, als de onderzijde van devloeren zou zijn ge?nspecteerd.Bij weinig tot geen schade heeftdepassivatie van de wapening, indit geval onder invloed van inge-mengde chloride, niet geleid toternstige corrosieschade. Dit integenstellingtothetuitgangspuntvan Bamforth en Tolman [4]. Ken-nelijk moeten meer aspecten, danalleen de vraag of de wapening isgedepassiveerd in een duurzaam-heidsbeschouwing worden be-trokken.Hierbijmoetwordengedachtaan:? de grootte van de betondekking;? de kwaliteit en de dichtheidvan het beton in de dekking;? de vraag of het oppervlak wis-selend nat en droog wordt, bij-voorbeeld als gevolg van con-densatie en daaropvolgendedroging door ventilatie.Tevens blijkt dat wanneer ??n ribernstige aantasting vertoont, dithelemaal niet betekent dat in allegevallen meerdere of alle ribbenin een vloerveld ernstige schadevertonen. In veel gevallen blijkenniet alle elementen in een vloerovereenkomstige corrosieschadete vertonen.Verklaring hiervoor kan zijn datbinnen een vloerelement de even-tuele dosering van CaCl2niet overde gehele doorsnede gelijkmatigis geweest en/of de elementen in??nwoningnietuitdezelfdepartijafkomstig zijn. Het vochtregimein de kruipruimte is voor alle ele-mentenineenvloerwelhetzelfde:in de Nederlandse bouwpraktijkis het vochtgehalte in de kruip-ruimte doorgaans voldoende omeen corrosieproces van gedepas-siveerdwapeningsstaalopgangtebrengen en in gang te houden.Vanuithetonderzoekisdeindrukontstaan dat overdosering vanCaCl2wel een noodzakelijke,maar geen voldoende voorwaardeis voor het optreden van signifi-cante corrosieschade. Het optre-den van significante corrosie-schade lijkt daarom te moetenworden toegeschreven aan over-dosering in combinatie metonvoldoende betondekking en/ofonvoldoende dichtheid van hetbeton in de betondekking op hetwapeningsstaal. Deze indrukwordt ondersteund door de con-clusies van CUR-rapport 92-7,waarin op grond van expositie-proeven werd gesteld dat bij vol-doende betondekking en beton-kwaliteit in ons klimaat de kansop corrosie gering is bij doserin-gen van CaCl2< 1,5% van hetcementgehalte (m/m).Conclusie: er is niet altijd sprakevan een zich in de loop der jarengeleidelijk ontwikkelend schade-patroon. Het is noodzakelijk omin een duurzaamheidsbeschou-wing meer aspecten te betrekkendan de vraag of de wapening isgedepassiveerd.Voorschriften betreffende deverankeringslengteHet ontwerp van de vloerelemen-tenisgetoetstaandehuidigevoor-schriften (VBC) en de destijdsvigerende regels (GBV 62/65).Hierbij bleek dat de veranke-ringslengte in een aantal gevallenzowel niet voldoet aan de toen-malige voorschriften, als aan dehuidige regels. Wanneer echterde verankeringslengte, eventueelin combinatie met de door corro-sie gereduceerde wapeningsdoor-snede, in de praktijk tot proble-men zou hebben geleid, zou ditzich hebben moeten manifeste-ren in de vorm van verticalescheuren bij de opleggingen. Bijde inspecties is dergelijke scheur-vorming niet waargenomen.Conclusie: in de praktijk voldoetde verankeringslengte volgens deGBV 62/65. Bij de herziening vanvoorschriften, en zeker bij de aan-scherping daarvan, is het belang-rijk na te gaan of ontwerp en uit-voering volgens de vigerendevoorschriften in de praktijk totproblemen leiden.W a t n u ?Het rapport is een op technisch-wetenschappelijke wijze onder-bouwde verdieping van inzicht inde problematiek en geeft eenraming van de kosten voor herstelC o n s t r u c t i e & u i t v o e r i n gWo n i n g b o u wcement 2000 6 61en preventie. Het rapport bevatg??n handleiding voor belang-hebbenden waarin wordt aange-geven hoe te handelen in een spe-cifiek geval. Toch waren er tijdenshet onderzoek vragen van eigena-ren als:? hoe zie ik of mijn begane-grondvloer is samengesteld uitKwaaitaal- of Manta-elemen-ten;? aan de hand van welke waar-nemingen kan in eersteinstantie worden beoordeeldof er aanleiding is voor naderonderzoek;? wie kan het beste worden be-naderd voor zo'n onderzoek;? hoe maak ik een keuze tussende herstelmethodes die op demarkt worden aangeboden;? welke herstelmethodes zijn er,wat zijn voor- en nadelen, watzijn de prijsindicaties;? hoe beoordeel ik de offertes vanadviesbureaus en aannemers;? welke punten moeten zijnopgenomen in dergelijkeoffertes;? zijn er mogelijkheden omadditionele wensen met be-trekking tot het wooncomfortin te passen.Adviesbureauswillenophunbeurtbijvoorbeeld weten:? welke aspecten moeten bij eeninspectie worden meegenomenen welke zijn minder relevant;? in welke gevallen kan mengewelfwerking in de richtingvan de overspanning in aan-merking nemen;? hoe is de samenhang tussenelementen en rekenmodellen.Als algemene aanbeveling uit hetrapport geldt dat invulling moetworden gegeven aan de behoefteaan meer kennis en kennisover-dracht. Naast algemene informa-tie over de problematiek moet denadrukwordengelegdopdewijzevan inspecteren van individuelewoningen, het interpreteren vande inspectieresultaten, het con-structief beoordelen van de be-treffendevloerenenhetadviserenover duurzame en effectieve her-stelmethoden. Dit ook om desin-vesteringen te voorkomen. Meerspecifiek wordt aanbevolen des-kundig advies in te winnen.Immers, het is zeker dat niet elkeKwaaitaal- of Manta-vloer nu oflater constructief moet wordenhersteld. Bovendien kan een des-kundige adviseren welke metho-de in een specifiek geval de meestge?igende zal zijn. Hierbij is tedenken aan de invloed van deondergrond,bijvoorbeeldveen-ofzandgrond, en aan specifiekewensen zoals isolatie van de vloer,een combinatie met vloerverwar-ming of een bouwkundig gewij-zigde indeling van de beganegrond. sL i t e r a t u u r1. CUR-rapport 2000-1, `Beton-schade Kwaaitaal- en Manta-vloerelementen in dewoningbouw'.2. Rapport IngenieursburoVan de Lune & Rienksma:`Rekenkundige analyseKwaaitaal- en Manta-vloeren', d.d.11-05-2000.3. Rapport Companen:`Inventarisatie betonschade1efase', juli 1999.4. Bamforth P., Tolman F.,Ontwerpen met twee maten.Cement 2000 nr. 1.5. Fliert C. van de, Kuijper C.de; `Calciumchloride inbeton.' Enci-Cemij 1962.TerugblikDe woningnood in de jaren zestig vroeg om grootschalige woningbouw. Doorwerken in de winterwerd gezien als een middel om de bouwproductie nog verder op te voeren. Het Kanaleneiland enOvervecht in Utrecht en de Bijlmermeer in Amsterdam werden in hoog tempo volgebouwd.De toepassing van CaCl2als verhardingsversneller werd door stimulerende maatregelen van over-heidswege gesubsidieerd. Zolang men zich aan de regels voor dosering en menging [5] hield, was enis er geen bezwaar tegen het toepassen van CaCl2. Helaas werd er gezondigd. Maar dat gebeurdein meer gevallen. Zoals bij de holle baksteenvloeren. Die werden tussen profielen verticaal op-gemetseld. In de langsvoegen werden staven ? 8-10 mm als wapening gelegd. Na verharding vande voegen kon het muurtje worden gekanteld en als dragend vloerelement worden toegepast.Het maken van deze elementen werd beschouwd als een mooi werkje voor leerlingmetselaars. In dietijd kwam de toevoeging van plastificeerders aan metselspecie in zwang. De specie werd daardoorsmeu?ger en de metselaar kon een hogere productie maken. Zondaars pasten in plaats van prijzigeplastificeerders ook wel een afwasmiddel toe. Daar werd de specie ook makkelijk verwerkbaar door.Hoe meer, hoe smeu?ger. Uiteraard maken de zeepbelletjes de mortel poreus. De snelheid vanwerken zal de leerlingen niet hebben aangezet tot het leveren van de hoogste kwaliteit. Bovendienvalt er aan opgaand buitengevelwerk meer eer te behalen dan aan de onderkant van een vloer diein een kruipruimte uit het zicht blijft. Het is te verwachten dat de poreuze metselmortel na verloopvan enkele tientallen jaren zal zijn gecarbonateerd. Om deze reden zijn de komende jaren gevallenvan corrosie van wapening te verwachten in holle baksteenvloeren boven vochtige kruipruimtes.Ook werden bij `broodjesvloeren', bij gebrek aan `broodjes', weleens houtwolcementplaten alsverloren bekisting tussen de voorgespannen liggers toegepast. Dan waren er nog de zogenoemdeOosterhoutse bouwplaten, die werden samengesteld uit bundels met, al dan niet gegalvaniseerd,ijzerdraad samengebonden riet. Deze vonden hun weg als dakplaten op schuren, maar ook weleens bij woningen. De duurzame houdbaarheid van riet in deze toepassingen is dubieus. Snelheiden productie hadden duidelijk voorrang boven het kwaliteitsbesef.In de winterperiode werd CaCl2 toegevoegd. De dosering werd beperkt tot 1% (m/m) cement inplaats van de toegestane 1,5%. De schilfers CaCl2werden vooraf opgelost in lauw aanmaakwateren de mengtijd werd met 1 minuut verlengd. Voorgespannen beton met 1% CaCl2is nu strengverboden. Echter, wie nu in Utrecht door de wijken Kanaleneiland en Overvecht loopt kan welis-waar veel ellende zien, maar de gevelbanden verkeren na 40 jaar buitenexpositie nog in primaconditie. Uiteraard is de tijdgeest geen excuus voor de toenmalige acceptatie van onvoldoendekwaliteit. Het is w?l een verklaring die dichter bij de waarheid ligt dan een verwijzing naargewetenloos winstbejag.
Reacties