Welke betekenis heeft de drukproef?door ir S. J. MeijnHet is een schier muurvast ingewortelde gewoonte om de kwali-teit van beton vooral uit te drukken in een cijfer, dat aangeeft bijwelke drukspanning het beton bezwijkt.Alhoewel er in principe geen bezwaar is dit cijfer bij de beoor-deling van de betonkwaliteit mede in aanmerking te nemen, zo ishet toch de vraag, of het juist is daaraan de waarde en de beteke-nis toe te kennen, die men er algemeen aan schijnt te hechten.Het is immers een bekend feit, dat als betonconstructies te zwakblijken om hun taak te vervullen, zelden het bezwijken dooroverschrijding van de toe te laten drukspanningen als de inleiden-de oorzaak kan worden aangewezen. Nagenoeg altijd zal die oor-zaak aan te wijzen zijn in die gedeelten van de constructies, waartrekspanningen optreden.1. Betekenis verschillend voor constructeurs en productieleidersn de waardering van het belang van de inleidende oorzaak kan erenig verschil zijn tussen diegenen, die als constructeur in de beton-techniek werkzaam zijn, en zij die in de betonindustrie als pro-ductieleider zowel voor de kwaliteit van de producten als voor debedrijfsuitkomsten aansprakelijk zijn. Immers bij het voren vanhet productiebeleid is het niet voldoende zich te richten naarhetgeen in het constructiebureau berekend en bepaald is, wantdoor allerlei omstandigheden kan het productieschema, waarinde constructiegegevens werden verdisconteerd, in het ongerederaken. Daar men meestal strikt is gebonden aan een zekere lever-tijd, moeten vaak beslissingen worden genomen, waarvan dejuistheid in grote mate afhankelijk is van de kennis van de pro-ductieleider. Hij moet weten, welke reserves in het product aan-wezig zijn, voordat het de ouderdom heeft bereikt, waarvoor deberekeningen van de constructeur gelden.Deze omstandigheid laat zich in het bijzonder demonstreren aande fabricage van met snaren voorgespannen elementen. Hierbijkomt steeds de vraag naar voren : wanneer kan het product ont-kist worden en wanneer kan de spankracht van de snaren op hetbeton worden losgelaten ?De spankracht van de snaren kan worden opgenomen, zodraenerzijds de hechting tussen staal en beton voldoende is en ander-zijds de druksterkte van het verse beton groot genoeg is. Uiter-aard kan men alleen proefondervindelijk aan de juiste gegevenskomen; zo ?s van verschillende bedrijven bekend, dat zij aan proef-kuben de stand van zaken trachten te leren kennen.Schijnt dit een eenvoudige oplossing, in de practijk kan het blijkendat het juiste antwoord niet zo simpel wordt verkregen. Het kannl. voorkomen, dat-eerder dan de kuben laten veronderstellen-de voorspanning door het beton kan worden opgenomen, maarhet tegendeel komt ook voor. Bovendien zijn de uitkomsten vaneen serie gelijk en gelijktijdig vervaardigde kuben vaak zeer uit-eenlopend, vooral als het om nog jonge beton gaat en stoom-verharding is toegepast. Men komt er dan vanzelf toe, zich afte vragen, wat men nu eigenlijk aan drukproeven op kuben heeft?In het geval van voorgespannen balken ligt het dan voor de handom eens proeven te gaan nemen met eenvoudige kleine balken,van verschillende ouderdom.II. Hoe bezwijken voorgespannen balkenNu zou men kunnen veronderstellen, dat beton beneden eenzekere ouderdom -bijv. naenkele uren stoomverharding of enkeledagen na het storten- aan de door de voorspanning opgewektedruk kan bezwijken. Dit is n?et erg waarschijnlijk, want weliswaarkunnen door vroegtijdig belasten met de volle voorspanningscheuren aan de belkeinden ontstaan (tek. I), maar in dit geval zoueen dergelijke calamiteit te verkrijgen. Veeleer geeft dit ver-schijnsel aanleiding om met deze calamiteit rekening te houdendoor ofwel ter plaatse het balkprofiel te verzwaren en/of eenbebeugeling in de balkeinden aan te brengen.Proeven hebben aangetoond, dat een aan de einden, tijdens hetontkisten en mede door het aanbrengen van de voorspanning, ge-scheurde balk (tek. I) practisch dezelfde reserve tegen overbelas-ting, volgens het schema van fig. 2, bezat als niet-gescheurde enaan de einden bebeugelde balken van dezelfde afmetingen en con-structie.Volledigheidshalve zij opgemerkt, dat het te vroeg aanbrengenvan de voorspanning ook tengevolge kan hebben, dat de snarenhun spanning verliezen, omdat het beton nog niet voldoendeheeft gehecht. Dit verschijnsel valt echter buiten het kader vandit artikel.Indien men nu een serie voorgespannen proefbalken maakt, waar-van de einden naar behoren zijn bebeugeld, en men gaat dezebalken tot bezwijken toe belasten volgens het schema van tek. 2,tek. 2belastings-schematek. 3het 'klassieke'breukbeelddan zal het blijken, dat -onafhankelijk van de ouderdom- eenbreuk ontstaat als in tek. 3 is aangegeven. Aan deze eindtoestandgaat altijd het optreden van scheurvorming in de trekz?ne vooraf,het 'klassieke' beeld mag men wel zeggen.Het loslaten van een scherf in de drukz?ne wordt wel eens op-gevat als een bezwijken van beton door drukspanningen, maar ditmoet toch worden gezien als een slordigheid in het denken, wanter kan onmogelijk van het overschrijden van de druksterkte, in hetmateriaal aanwezig, sprake zijn, omdat daarbij een totaal anderbreukbeeld hoort. Aangezien het materiaal niet plooien kan zoalsstaal, zou het breukbeeld het karakter van verpulvering moetentonen. Aan de hand van het in feite optredende breukbeeld(tek. 3), moet men wel constateren, dat de scheurvorming in detrekz?ne bij voortgezette belastingstoename aanleiding geeft toteen dusdanige verkleining van de drukz?ne, dat daaruit wig-vormige scherven worden afgestoten. Bijgevolg is niet de druk-sterkte maar de schuifsterkte van de beton overschreden.Aangezien de schuifvlakken maar een zeer kleine hoek met delengteas van de balk maken, en men dus de uitgeschoven schervenop hun plaats had kunnen houden door de balk ter plaatse te om-snoeren met koord van treksterk materiaal, daar valt niet anderste constateren, dat niet gebrek aan druksterkte, maar gebrek aanschuifsterkte tot tweemaal toe -nl. scheuren in de trekz?ne alsinleiding en scheuren in de drukz?ne als voltooiing- als oorzaakvan bezwijken kan worden aangewezen. Hieruit zou voortvloeien,dat het aanbeveling verdient, voorgespannen balken van een be-beugeling te voorzien (vooral als zij geconcentreerde lasten moe-ten opnemen) ter plaatse van die lasten. Men moet nl. niet uit hetoog verliezen, dat het beeld van het bezwijken van een dergelijkebalk onafhankelijk van de ouderdom van het beton steeds het-zelfde blijft, en dat het verschil tussen balken van verschillendeouderdom alleen tot uiting komt in de grootte van de belasting,waaronder die balken het begeven.Indien men over de hiervoor gestelde ervaringen nadenkt, dankomt men tot de gedachte, dat enerzijds bij voorgespannen balkenevenzeer een doelmatige bebeugeling tot een grotere construc-tieve sterkte bijdraagt, als zulks bij gewapend beton het geval isiterwijl anderzijds voor elementen, die op enigerlei wijze als liggerkunnen worden belast, de schuifsterkte van veel grotere beteke-68 Cement 7 (1955) Nr 3-4een trekvaste omsnoering de scheurvorming kunnen voorkomen,zodat geen aanleiding kan worden gevonden om een zekere druk-sterkte van het beton als eis te stellen, teneinde garanties tegentek. I. gespleten einden van devoorgespannen balknis geacht moet worden dan de druksterkte. Ook de zuiveretreksterkte en de buigtreksterkte vormen in dit opzicht eenbetere indicatie voor de kwaliteit. Feitelijk grijpt men steeds naarde druksterkte terug, omdat de proeven voor dit doel veel minderomslachtig schijnen, terwijl het zeer de vraag is, of zij dat inder-daad zijn, als men zich de moeite zou geven de andere proevendoelmatig in te richten.III. Ook andere betonelementen bezwijken niet door drukspanningNu zou men kunnen tegenwerpen, dat het toepassen van betonvoor liggers minder voorkomt dan het toepassen van beton inzuiver gedrukte constructies en de drukproeven dus belangrijkerzijn dan de overige. Deze stelling is echter onhoudbaar, wantzuiver gedrukte constructies komen zelden voor. Zelfs centrischgedrukte kolommen kunnen aan buiging worden blootgesteld,nl. knik waartegen men bepaalde voorzorgen moet nemen vol-gens de G.B.V. 1950, voorzorgen die in wezen trachten te voor-zien in een mogelijkheid om trekspanningen op te nemen.Trottoirtegels, banden, bouwblokken voor muren, rioolbuizen,betonsteenplaveisel, kortom de betonwaren van industrieelvervaardigd kleingoed, wordt na verwerking belast als liggers, zijhet dat het belastingsschema veelal ingewikkelder is dan dat vantek. 2, waardoor ook voor de keuring van deze groep betonarti-kelen de waarde van de drukproef niet zonder kritiek mag wordenbepaald. Maar ook brugpijlers en andere zware waterbouwkundigeconstructies hebben naast drukspanningen, trek- en schuifspan-ningen te verduren, al zijn die dan vaak te gering om enig gevaarmet zich mee te brengen. Daar het hier gaat om de kwaliteit vanhet beton, is echter de mate van gevaar voor de constructie nietin de eerste plaats van belang, en blijft de reden, aan de waardevan de drukproef als maatstaf voor kwaliteitsbeoordeling te twij-felen, aanwezig.IV. Gebreken van de drukproef op kubenBeschouwt men de drukproef en vooral de verschijnselen tijdensdie proef nauwkeurig, dan moet worden vooropgesteld, dat betoneen weinig elastisch materiaal is. Dit houdt in, dat het vermogenom tijdens de beproeving kleine maatonnauwkeurigheden in hetproefstuk door correctieve vormveranderingen te compenseren,zonder daarbij ter plaatse bezwijkingsverschijnselen te tonen, weluiterst gering moet zijn. Bijgevolg wordt de onnauwkeurigheidvan het beproevingsresultaat groter, naarmate het proefstukminder maatzuiver is afgewerkt.Voor de proefstukken wordt in Europa algemeen de kubevormtoegepast, die van oudsher in het ambacht bekend is als een zeermoeilijk correct te vervaardigen vorm. Zes vlakken moeten tweeaan twee zuiver parallel zijn, steeds moeten drie vlakken haaks opelkaar staan, de ribben moeten alle even lang zijn, enz. In dit op-zicht zijn de Amerikaanse cylindervormige proefstukken wel zeerveel gunstiger. De ronde vorm is nagenoeg mathematisch maat-zuiver te vervaardigen, en het is evenmin moeilijk om de tweekopse drukvlakken zuiver parallel te polijsten, een mogelijkheiddie bij de logge afmetingen en de vierkante doorsnede van kubenpractisch ontbreekt. Bijgevolg moet men de drukvlakken tussenkube en pers ofwel afwerken met gips ofwel 'effenen' door eenintermediair van een 'zacht' materiaal, zoals karton, vezelplaten,bladkoper en dies meer.De keuze van dit intermediair is zeker niet onverschillig, als menonderling vergelijkbare resultaten uit series proefkuben wenst teverkrijgen. Zo zal rubber, hoe aangewezen het door zijn elastischeeigenschappen ook lijkt, om ongelijkmatigheden in de drukvlakkenvan de kuben te 'vereffenen', voor dit doel volkomen ongeschiktblijken, omdat het zich onder druk bijna als een vloeistof gedraagt,wat het verdelen van spanningen betreft. Het vindt zijdelings geensteun, als het tussen kube en pers ligt, en wil dan in die richtinguitwijken, aldus grote krachten langs het drukvlak van de kubenuitoefenend. Die krachten zijn in orde van grootte gelijk aan dedrukkracht door de pers ontwikkeld, zodat de uitkomsten vandrukproeven met dit intermediair belangrijk lager zijn dan die vanproeven, waarbij de kuben zonder meer tussen de pers wordengesteld, (tek. 4)Zachte materialen met een vezelige structuur kunnen een zekeretrek opnemen en werken dan ook veel gunstiger uit. Het is echterde vraag, of zij in staat zijn zoveel trek op te nemen, dat tijdenshet drukken van de kuben geen enkele trekkracht langs de druk-vlakken ontstaat. Integendeel, men moet ervan uitgaan, dat elkmateriaal onder hoge druk zijdelings zal willen uitwijken. Maarals aangenomen mag worden, dat een of ander vezelig materiaalpractisch geen zijdelingse 'vloeiing' van wezenlijk belang zal ver-tonen, dan vloeit daar per consequentie uit voort, dat het weerminder goed in staat zal zijn oneffenheden in de drukvlakken tecompenseren, zodat er plaatselijk in de drukvlakken verschillenin drukspanning voor zullen komen, om gietgallen en 'grind-opduikingen' heen.Mag men aannemen dat deze invloeden bij de gebruikelijke proe-ven in de keuringslaboratoria practisch worden vermeden, zodatmen zich over de gevolgen van oneffenheden in de drukvlakken bijredelijke afwerking van die vlakken geen zorgen hoeft te maken,veel moeilijker is het om de onevenwijdigheid van die vlakken tevoorkomen en te compenseren. Gezien de geringe elasticiteit vanbeton en de vaak geringe afmetingen van de kuben -het verbandtussen elasticiteit en afmeting zou contr?lemetingen op evenwij-digheid tot in fracties van millimeters nodig maken- is een afwij-king in de evenwijdigheid van de drukvlakken zeer bezwaarlijk teachten. Maar afgezien van deze bezwaren en ook van allerleieuvelen van vele persen -die als opvallende meettechnische fouthet samenvallen van krachtweg en meetweg vertonen- zijn erandere bezwaren tegen het bepalen van de druksterkte van betonmet behulp van proefkuben aan te voeren.Eerst het vorenstaande samenvattend kan men stellen, dat:in de eerste plaats de bepaling van de druksterkte van beton wei-nig zin heeft, omdat practisch alle constructies zullen bezwijken,als de toe te laten trek- of schuifspanningen worden overschre-den, terwijl deze overschrijding veel eerder optreedt, dan hetoverschrijden van de toe te laten drukspanning;in de tweede plaats de vorm van de voor de drukproef gebruike-lijke proeflicham?n (kuben) uitermate ongunstig is om eenzodanige zuiverheid van afmetingen te bereiken, dan men opeenvoudige wijze grotere series vergelijkbare proeven kan ver-richten. De verdere nog aan te voeren bezwaren baseren zichop het feit, dat men tenminste bij proeven op kuben niet demaximaal door het proeflichaam ondergane drukspanningenmeet, direct noch indirect.V. De invloed van het korrelskeletBeton is geen homogeen materiaal maar een samenstel van eenkorrelskelet en een kitmiddel, dat de korrels op hun eenmaal in-genomen plaats moet houden, ook als het samenstel van korrels enkit aan de aantasting van uitwendige krachten wordt blootgesteld.Men heeft dus te doen met een materiaal, waarin de samenstel-lende stoffen niet opgelost, maar als gescheiden eenheden aan-wezig zijn. Beton is daardoor in aard overeenkomstig met grond,echter met dit kleine verschil, dat een kit -i.e. cement- de ge-scheiden eenheden bijeenhoudt.Dit voert tot de conclusie, dat de sterkte van beton niet alleenwordt bepaald door de sterkte van de individuele korrels, maarook door hun gezamenlijke structuur en het kitmiddel.Indien men nu vanuit deze opvatting een proefkube nader beziet,en men denkt zich de cement weg, dan zou men precies dezelfdevorm zien, echter alleen opgebouwd uit zand en grind. Deze vormzou ineenzakken, tenzij hij omgeven was door een elastisch dunvlies, waarop voldoende druk wordt uitgeoefend om het korrel-skelet op zijn plaats te houden. Een dergelijke kube kan zoveeldruk doorstaan, als de eigen sterkte van de korrels dat toestaat,mits de druk om het vlies in overeenstemming blijft met de drukvan de pers, zodanig dat de korrels niet ten opzichte van elkaarverplaatsen. In feite houdt dit in, dat het vlies zich gedragen moetals een volkomen starre wand (tek. 5).Hiertegenover staat, dat het korrelskelet geen enkele druk kandoorstaan, als het steunende vlies achterwege zou worden gelaten(zie tek. 5). De in deze figuur bijgetekende stippellijnen geven detek. 5.korrelskelet zondercement door eenelastisch vliesbijeen gebondenCement 7 (1955) Nr 3-4 69tek. 4.Rubber tussen persen proefkube doet hetbeton eerder bezwijken,omdat het rubbertrekkrachten op hetdrukvlak uitoefent.'klassieke' vorm van verbrijzelde proefkuben weer. De arceringboven de symmetrielijn geeft het deel van de zand-grind kubeaan, dat zou zijn blijven staan, als de kube ?uist op zijn kop neer-gezet was geweest. Hieruit mag men besluiten, dat de X-vorm vaneen bezweken betonkube wordt bepaald door de kittende wer-king van het cement. Ook ligt dan voor de hand, ingeval de vormvan de bezweken betonkube afwijkt van de klassieke X-vorm, teconcluderen, dat er ofwel maatonzuiverheden van de kube bij deproef een rol speelden, ofwel dat er grove onregelmatigheden inde structuur van het korrelskelet in het spel waren.Deze laatste conclusie zal niet iedere betonvakman direct kunnenaanvaarden, want zij is ontleend aan ervaringen uit de grond-mechanica. Deze komt hierop neer, dat een korrelskel?t vanonvoldoende dichtheid kan bezwijken onder drukbelasting zondereen aanwijsbaar glijvlak te vormen, doordat de korrels zich dichterineenschikken. In dit geval zou men van een ineenstorten van hetskelet kunnen spreken (tek. 6a). Heeft men daarentegen te doenmet een zeer goed verdicht korrelskelet, dan vormt zich wel dege-lijk een schuifvlak en ziet het bezweken grondlichaam er uit, alsofhet langs dat vlak in twee?n is gedeeld (tek. 6b).Gegeven het feit, dat men de werking van het cement in hetbeton, wat de proefkube aangaat, vervangen kan door een hetzand-grindmengsel omgevend vlies, waarop uitwendige druk-bijv. door een vloeistof- wordt uitgeoefend, kan men niet andersdan veronderstellen, dat tijdens de drukproef in het proef-lichaam trek- of schuifspanningen worden opgewekt, die in wezenalleen door het cement kunnen worden opgenomen. Dit is inovereenstemming met het verschijnsel, dat een beproefde kubestructureel totaal bedorven blijkt te zijn. De betonresten latenzich met de handen geheel verkruimelen tot op het grind en zandna; het komt weinig voor, dat gebroken grindkorrels wordenaangetroffen.In deze veronderstelling kan men ook door de regels van desterkteleer worden gesteund. De lengteverandering, loodrechtop de richting van de werkende kracht en tengevolge van diekracht, is gelijk aan het product van de lengteverandering in derichting van de kracht en de constante van Poisson met eennegatief teken, dus in formule:' = -- . E (zie tek. 7)tek. 7 = de lengteverandering in derichting van de drukkracht'= de lengteverandering loodrechtop de drukkracht= de constante van PoissonPer consequentie moeten er schuifspanningen optreden in allevlakken, die een hoek maken met de richting van de kracht tussen0? en 90?.Langs welke weg ook wordt geredeneerd, men komt telkens weervoor het feit te staan, dat de maximale door beton opneembaredrukspanning aan de waarneming ontsnapt, omdat het proef-lichaam bij voorbaat reeds bezwijkt door overschrijding van detrek- of de schuifsterkte van het materiaal.Was het nu zo, dat slechts een enkele factor van invloed op deuitkomsten van de proef was, dan zou men wel degelijk waardeaan de drukproef mogen toekennen, maar zoals uit het voren-staande reeds gebleken moge zijn, is die uitkomst het gezamenlijkresultaat van een complex van factoren, zodat deze proef striktgenomen geen kwaliteitsbepaling inhouden kan.Nu is uit de practijk bekend, hoe de uitkomsten van deze proefhogere waarden bereiken, naarmate meer cement per kubiekeeenheid wordt bewerkt. Dit resultaat demonstreert zich zeerregelmatig, zodat voorlopig besloten zou kunnen worden, dedrukproef te zien als een middel om de verwerkte cementhoeveel-heid achteraf te controleren.V/. Een contr?leproefTeneinde het bovenstaande betoog door middel van een proef nogeens te controleren, werden een aantal proefkuben gemaakt. Hetgeldt in de practijk op grond van jarenlange ervaring voor zeker,dat scherp zand tot een grotere sterkte leidt dan een zuiver rondekorrel van gelijke afmetingen, omdat het cement zich dan beterkan hechten. Indien dus kuben zouden worden gemaakt van eenzandmortel en er zouden onder precies dezelfde voorwaardenkuben volgens hetzelfde recept worden gemaakt, waarbij in plaatsvan zand, glaskorrels met een gelijke zeefkromme worden ge-bruikt, dan zou er een noemenswaardig verschil in uitkomstmoeten zijn. Nu is het bekend, dat glaskorrels zich vrij gemakke-lijk uit verhard beton laten pellen, zodat als tijdens de drukproefhet cement ook nog enige weerstand zou ontlenen aan het korrel-skelet, dit bij deze soort korrels opvallend minder het geval zoumoeten zijn.Om nu aan de duidelijkheid van de uitkomsten van een beperktaantal proeven zo min mogelijk te wensen over te laten, werdentwee recepten gevolgd, nl. ??n met 450 kg cement/m3en ??n met150 kg cement/m3; tenslotte werd van beide recepten een hoe-heid bedorven door er een weinig in aether opgeloste olie aan toete voegen. Het resultaat is opgenomen in de navolgende tabel:morteltype hoeveelheid cement in kg/m3450 150druksterkte in kg/cm2glaskorrelmortel ........... 459 204428 184453 201Zandmortel.............. 449 204468 200438 204geoliede zandmortel..... 245 122286 102184 119Het gemiddelde van de glaskorrelmortel ligt met 447 kg/cm2maar5 eenheden lager dan dat van de zandmortel, hetgeen -bij eenspreiding van ongeveer 30 punten in elke serie- een te verwaar-lozen bedrag is. Hieruit volgt, dat de aanhechting van het cementaan de korrels niets kon bijdragen aan het resultaat van de druk-proef, hetgeen in overeenstemming is met de veronderstellingvan het voorgaande betoog. Merkwaardig is ook, dat bij de ge-oliede mortels dezelfde verhouding tussen de beide recepten isblijven bestaan; de kleine verschillen, die er zijn, moeten wordentoegeschreven aan moeilijkheden tijdens het mengen tengevolgevan de olie, zodat de olie-hoeveelheid niet geheel gelijkmatigover de kuben werd verdeeld.VII. Besluit: cylinders in plaats van kubenTenslotte moet er nog op gewezen worden, dat de kubevormmoeilijk toegankelijk is voor berekening. In dit opzicht is menmet de proefcylinder veel beter af, terwijl de verhouding tussende hoogte en de diameter bovendien zo gekozen kan worden, datdeze tussen I en 2? komt te liggen. Zodra de verhouding groter isdan I, heeft men het voordeel, dat kleine onregelmatigheden vande drukvlakken -die bij kuben een naar verhouding te grote in-vloed op de uitkomst kunnen hebben- wel plaatselijke afschilfe-70 Cement 7 (1955) Nr 3-4tek. 6Ingestort korrelskelet t.g.v. hetwegnemen van het elastisch vlies.Gearceerd is het deel van het skelet,dat zou blijven staan, indien dekorrelkube juist 'op zijn kop' gezetwas geweest.de vorm van bezwekengrondmonsters na onder-worpen te zijn geweestaan de cel proef6a = instorten van hetkorrelskelet6b = afschuiven ervanringen tengevolge kunnen hebben, maar deze hebben in de regelheel weinig betekenis voor het proefresultaat. Anderzijds brengteen verhouding groter dan 2? het bezwaar met zich mee, dat eenkolom ontstaat, d?e te slank wordt om het uitblijven van knik-verschijnselen te garanderen.Zou men inderdaad tot het gebruiken van proefcylinders over-gaan, dan haalt men bovendien nog het voordeel naar zich toe, dater gebruik gemaakt kan worden van hetgeen in de grondmechanicareeds op het gebied van niet-homogene materialen is onderzocht.Er werd reeds op gewezen, dat de sterkte van beton in aanlegbepaald wordt door die van het korrelskelet, die van de korrelsen die van het, het geheel samenbindende, cement.Aan voorlichting omtrent de kwaliteiten van het cement heefthet de laatste decennia niet ontbroken, terwijl niemand meertwijfelen zal aan de garanties die de fabrieken bieden. Mogelijkdaardoor is de aandacht, d?e tegenwoordig aan de opbouw vanhet korrelskelet besteed wordt, vaak onvoldoende. Dit euvelwordt juist door het toekennen van grote waarde aan de druk-proef in de hand gewerkt, en het is zoals een uitvoerder het eenstegen de schrijver opmerkte: 'och meneer, een beetje meercement maakt alles goed'. Deze uitlating klopt wonderwel metde kern van het betoog, nl. dat de drukproef in wezen eigenlijkslechts een indruk geeft van de hoeveelheid en de kwaliteit vanhet verwerkte cement, en overigens maar heel weinig van de beton-kwaliteit kan vertellen, zolang als men blijft volharden bij de proef-kube i.p.v. de proefcylinder.Digest of p. 53-56Concrete statues and house-front-decorationsby G?rard H. van RemmenConcrete lends itself admirably as material forstatues and house-front-decorations. Concreteis cheaper than natural stone. Second to ,,orna-mental concrete (artificial stone), normal concretecan be used, which gives a more characteristiclook. Statues can be shaped in concrete in a way,that can hardly be achieved with other materials.The reinforcement must have a good concretecoating. Concrete has many possibilities due tothe reinforcement, casting and the compositionof the mortar. The finishing can be done by apneumatic hammer (a finishing done with granu-lating hammer next to a chemically treatedsurface will give contrasting effects) or by sandblasting, which gives a mat surface. Severalcompleted statues are shown. A statue, made in1935, does not as yet show any faults, inspite ofthe fact, that at that time concrete was notvibrated.Sommaire de p. 53-56Les statues en les ornementsde fa?ade en b?tonbar G?rard H. van RemmenLe mat?riau b?ton se pr?te excellemment auxstatues et aux ornements de fa?ade et est moinscher que la pierre naturelle. A c?t? du b?tonornemental, pierre artificielle, le b?ton ordinairelui aussi est admissible, parfois muni d'une couchede moulage; il a en outre un cachet plus personnel.En b?ton on peut obtenir des formes irr?alisablesavec d'autres mat?riaux. Partout les armaturesdoivent ?tre bien enrob?es. Gr?ce aux armatures,le coulage et la composition du mortier le b?tonoffre des possibilit?s tr?s amples.Le finissage peut ?tre fait ? l'aide du marteau ?air comprim? (le bouchardage et un finissagechimique rendent un effet de contraste) o? ?l'aide de jets de sable (qui rendent un effet mat).Quelques statues ex?cut?es sont trait?es. Unestatue datant de 1935 ne montre pas de tracesd'usure, malgr? que le b?ton ne fut pas vibr?.Zusammenfassung von S. 53-56Bilder und Giebelverzierung aus Betonvon G?rard H. van RemmenBeton eignet sien aucn vortrefficn zu Bildern undGiebelverzierungen und ist bedeutend billiger alsNaturstein. Nebst Zierbeton, also Kunststein,ist auch gew?hnlicher Beton, mit oder ohneOberfl?chenbearbeitung, m?glich und ?berdiesauch pers?nliche Bilder aus Beton k?nnen Formenhaben, die in einem anderen Material nicht ver-wirklicht werden k?nnen. In erster Linie ist f?rgute Betondeckung der Armierung zu sorgen.Beton bietet viel reichere M?glichkeiten durch dieArmierung, das Giessen und die Zusammen-stellung des zu verarbeitenden Betons. Durchabwechselnde Bearbeitung der Betonfl?chen mitdem Lufthammer oder dem Sandstrahl k?nnenKontraste erzielt werden. Es kommen einigeausgef?hrte Bilder zu Sprache; ein Bild aus demJahre 1935 zeigt noch keine Spur von M?ngeln,obwohl der Beton damals noch nicht getrilltwurde.C?ment 7 (1955) Nr 3-4 71
Reacties