C o n s t r u c t i e & u i t v o e r i n g60 jaar Cement58 cement 2008 2Gerbrand Scherpbier komt inseptember 1945 vanuit Leeuwar-den naar Delft, om daar zijn stu-die Weg- en Waterbouwkunde tebeginnen. Omdat reizen in die tijdniet eenvoudig is, blijft hij in deweekeinden vaak in Delft om testuderen, terwijl hij door de weeksaan het studentenleven meedoet.Eind 1950 is hij klaar met zijnstudie en gaat hij twee jaar inmilitaire dienst bij de genietroe-pen.J a n s s o n i u sEind 1952 krijgt hij dan zijn eerste`serieuze' betrekking, bij de afde-ling Bruggen van Publieke Wer-ken Amsterdam. Daar komt hij tewerken onder dr.ir. G.F. Jansso-nius. "Janssonius was net begon-nen met de Amstelbrug (foto 1),waarvan het basisontwerp wasgemaakt door het bureau van Eu-g?ne Freyssinet, de uitvinder vanhet voorgespannen beton. Toen ikbinnenkwam lag het ontwerp er alen waren ook de berekeningengemaakt; kort daarna begon debouw. Het was op dat moment degrootste brug in voorgespannenbeton in Nederland en voor mijeen unieke kans ervaring op tedoen."De Amstelbrug wordt gebouwddoor het bouwbedrijf v.h. H.F.Boersma. De leiding van de bouwis in handen van dr.ir. A.M. Haas(later hoogleraar in Delft) en zijnassistent ir. J.G. Baas, een duowaarover grappend wordt gespro-ken: `Haas is het baasje en Baas ishet haasje'. Het project trekt ookinternationaal de belangstelling enis ongetwijfeld een belangrijkekatalysator bij het naar Amster-dam halen van de organisatie vanhet tweede FIP-congres in 1955."Janssonius had bij het eerstecongres in Londen al over dezebrug verteld en speelde het knapklaar het tweede congres naarAmsterdam te lokken! Janssoniuskon goed organiseren ? daar hieldhij ook van."Scherpbier mag op dat congreseen, zij het bescheiden rol spelen.In een geheel op het FIP-congresafgestemde editie van Cement,1955 nr. 7-8, vinden we zijn eerstepublicatie terug. Onderwerp is deKlaprozenbrug in Amsterdam.Het is een coproductie met Jans-sonius.C o m m i s s i e w e r k"Wat ik aan Janssonius heb ge-waardeerd, is dat hij mij geweldigheeft gestimuleerd `overal' naartoe te gaan en deel te nemen enmee te werken. Daarmee bedoel ikvooral de CUR, die met allerleistudiecellen begon." De eerstestudiecel waarvan hij lid is, betrefthet grouten van de voorspanning.Een van de andere leden is ir. J.Aarnoudse van GemeentewerkenRotterdam. "In feite was dat grou-ten een `griezelig' verhaal: eenstalen kokertje waarin de voor-spandraden; daar moest vervol-gens na het spannen van het staalter bescherming tegen corrosieeen dunne vloeibare cementpapdoorheen. Kon dat allemaal welgoed gaan?"Het commissiewerk is onbetaald.Leden melden zich zelf aan ofworden gevraagd. "Vergaderdwerd door het hele land en dan's avonds, telkens bij iemandthuis. Mede daardoor werden hetwel hechte eenheden, haast com-munistische cellen! Die studiecel-len waren van grote betekenis voorde kennisontwikkeling in de be-tonwereld."Het commissiewerk: professor Scherpbier60 jaar Cement: MensenwerkIn de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog werd volop met voorgespannenbeton gepionierd. Het nodige studiewerk kwam goed op gang en naast deStuvo speelde daarin ook de op 31 januari 1952 opgerichte `Commissie voorUitvoering van Research' van de Betonvereniging (CUR) een belangrijke rol.Voorlopig hoogtepunt vormde het prestigieuze FIP-congres in Amsterdam in1955. Dit internationale podium was tevens de eerste keer dat ir. G. Scherpbiervan zich liet horen.1 |De Utrechtse brug inAmsterdam wordt op1 april 1954 geopendC o n s t r u c t i e & u i t v o e r i n g60 jaar Cementcement 2008 2 592 |Bestuur van deBetonverenigingomstreeks 1965;v.l.n.r. de herenHageman, Aarnoudse,Verruyt, Witte, Ophorst,Andr? de la Porte enJanssoniusHet vele werk wordt jaarlijks be-loond met een grote CUR-research-dag, waarop iedereen aanwezig is."Het was een vorm van netwer-ken, alleen gebruikten we datwoord niet. Daarvoor deden wehet ook niet! We deden het omdatwe het leuk vonden met een aantalcollega's een bepaalde opdracht uitte zoeken. Bij ons ging het ombetrokkenheid met de techniek, enhet netwerk was meegenomen.Als je een technisch probleemhad, kon je gewoon iemand vaneen ander bedrijf bellen om je tehelpen. Dat gebeurde natuurlijkdan wel vertrouwelijk."Ook bij Stuvo wordt Scherpbieractief, al duurt het enige tijd voor-dat hij daarbij betrokken raakt."Stuvo was een besloten club,waarvoor je alleen gevraagd konworden. Dat was een slimme aan-pak, want zo sloot je meelopersuit: niet alleen profiteren, maarook een beetje mee produceren."De Stuvo- en CUR-commissiescre?ren uiteindelijk de regelgevingen doen dat buiten alle offici?leinstanties om: Stuvo maakt devoorschriften voor voorgespannenbeton, CUR zorgt voor kennisont-wikkeling en regelgeving op veler-lei aspecten van het beton.C e m e n tEen belangrijke rol voor de ken-nisoverdracht vanuit zowel CURals Stuvo, is weggelegd voor hettijdschrijft Cement. Scherpbieromschrijft het ontstaan ervan alseen slimme zet van de cementin-dustrie. "De Ingenieur was toenecht van wetenschappelijk niveau,met allerlei katerns zoals regelma-tig een katern `Weg- en water-bouw' en een katern `Beton'. Hetwas echter t? wetenschappelijkvoor de grote groep HTS-lezers dieCement w?l had."De koppeling van Cement met dekennisontwikkeling van Stuvowordt inniger als StuvovoorzitterJanssonius met ingang van 1 janu-ari 1958 hoofdredacteur van Ce-ment wordt. Mede door zijn be-middelend optreden wordt Cementvier jaar later zelfs het `offici?leorgaan van de Betonvereniging'."Cement was een goed communi-catiemiddel tussen alle studieacti-viteiten. Iedereen die niet bij diestudies betrokken was, kon zotoch op de hoogte blijven van deontwikkelingen. De jaargangenwerden door iedereen gebundeld,in linnen boeken met een haar-speld aan boven- en onderzijde. Erwaren ook prachtige registers omartikelen terug te kunnen zoeken."P r o m o t i eKort na het FIP-congres begintScherpbier in 1956 met promotie-onderzoek. "Veel Amsterdamsebruggen over de grachten warengebouwd volgens het proc?d?:stalen liggers met daarop een nietmeewerkend betondek. Ik steldevoor deuvels op de stalen liggers telassen, zodat het staal met hetbeton zou gaan samenwerken. Uitliteratuuronderzoek kwam ik er-achter dat dit in Duitsland onderde noemer `Verbundtr?ger' al veelwerd gedaan. De invloed vankrimp en kruip van het betonbleek daarbij zeer belangrijk tezijn. Dat was ook wel voor te stel-len: het beton wordt een beetjesamengedrukt door de krimp ende kruip, dus de functie van hetsamenwerken wordt minder. Wehebben toen in Amsterdam eengroot aantal bruggen als Verbund-tr?ger gemaakt."Scherpbier legt vervolgens derelatie met voorgespannen betonen komt al snel tot de voorspellingdat voorgespannen balken naverloop van tijd allemaal bol zul-len gaan staan. Daar wordt enigs-zins lacherig over gedaan, wantmen is gewend balken van gewa-pend beton met een toog te makenom het doorzakken te compense-ren.Het negatieve effect van krimp enkruip op voorgespannen betonwordt duidelijk zichtbaar en hin-derlijk voelbaar bij bijvoorbeeld deOosterscheldebrug en de IJssel-bruggen in Zwolle en Deventer.De beide IJsselbruggen zijn ge-bouwd volgens het `cantilever'-systeem; ten gevolgen van dekruip van het beton zakken deeinden van de cantilever, met alsresultaat een deuk in het middenvan de rivieroverspanning. Delater gebouwde IJsselbrug in Zut-phen wordt wel goed aangepakt:ditmaal wordt bij de bouw op detoekomstige zakking geantici-peerd."Ik herinner me nog de bouw vaneen voorgespannen, ter plaatsegestorte lange fietsbrug in Delft(foto 3). Bij het maken van debekisting zei ik tegen de aanne-mer: `De kist van elke overspan-ning hol maken om uiteindelijkeen strakke brug te verkrijgen.'Hij geloofde het niet en zei uitein-delijk: `OK, maar op uw verant-woording'. Hij heeft dat nogschriftelijk vastgelegd ook. Debrug is zo gestort, vervolgens voor-C o n s t r u c t i e & u i t v o e r i n g60 jaar Cement60 cement 2008 2gespannen en mooi in de lijngekomen."Uiteindelijk leidt negen jaar on-derzoek, dat zich hoofdzakelijk inde avonduren en de weekeindenafspeelt, tot zijn proefschrift in1965. De titel luidt `Invloed vanhet krimpen en kruipen van hetbeton op samengestelde construc-ties'. Professor Haas is zijn pro-motor.W i t t e v e e n + B o sIntussen besluit Scherpbier in1962 dat het tijd wordt voor eennieuwe werkomgeving. Het wordtWitteveen+Bos te Deventer.Bij dat bureau doet Scherpbieraanvankelijk een stap terug. "Ter-wijl ik bij Janssonius met heel watmensen samenwerkte, kwam ikbij Witteveen+Bos alleen op eenkamertje terecht. Wel was hetwerkpakket veel breder. In Am-sterdam kreeg ik alleen bruggen;in Deventer deed ik alle bruggen,maar ook veel andere projecten."Bij Witteveen+Bos was toentertijdde gezondheidstechniek een be-langrijke sector: mede-oprichterBos en Koster deden de rioolwater-zuiveringsinstallaties en riolerin-gen. Daarnaast deed Bos de water-bouw. De van v.h. H.F. Boersmaovergekomen Baas ten slotte deedde gebouwen. Het bureau had opdat moment een sterkte van veer-tig mensen (N.B. Witteveen+Boskent nu ongeveer 800 personeels-leden)! "Ingenieursbureaus warenin die tijd slechts op kleine schaalactief. Elke gemeente had name-lijk nog zijn eigen ingenieurs-dienst, de gemeentewerken. Endan had je nog de ProvincialeWaterstaten en de grote Rijkswa-terstaat. De markt voor zelfstan-dige bureaus was daarom betrek-kelijk dun. We kregen meestal vande kleinere en soms ook van degrotere gemeenten wat werk toe-gestopt, voornamelijk omdat wezulke `nette' kerels waren! Op-drachten kwamen binnen op basisvan eerder geleverde prestaties enniet in competitie."Scherpbier groeit met het bureaumee, en wordt in 1967 lid van dedirectie.V o o r z i t t e rOp een gegeven moment laat Bosdoorschemeren dat hij aan stop-pen denkt. In diezelfde tijd wordthij verzocht bij professor Nan-ninga te komen, hoogleraar grond-mechanica in Delft. "Hij had geenflauw idee wat Nanninga van hemwilde. Omdat ik een promotiewilde bijwonen, zijn we samennaar Delft gereden. Bos vreesdedat wij ergens in een project eenfout hadden gemaakt en dat Nan-ninga daarover was geraadpleegd.Integendeel: men wilde hem alshoogleraar aanstellen, ofschoonhij al 63 was!"Bos verlaat dan Witteveen+Bos enScherpbier wordt in 1971 op45-jarige leeftijd zijn opvolger alsvoorzitter van het bestuur. Er wer-ken inmiddels ruim honderdmensen bij het bureau.Scherpbier blijft al die jaren actiefvoor de CUR. In 1973 wordt hij lidvan het CUR-bestuur en twee jaarlater zelfs voorzitter. "Toen ik tothet CUR-bestuur toetrad, maaktedaarvan ook ir. P. Blokland deeluit, de bouwer van onder meer deberoemde nablaliggers voor hetsluizencomplex in het Haringvliet.Blokland zou CUR-voorzitter wor-den, maar werd ziek en liet hetafweten. Niet veel later is hij over-leden. Niemand anders wildevoorzitter worden en zo rolde debal naar mij. Uiteindelijk vond ikhet wel leuk."T U E i n d h o v e nDe expansie bij Witteveen+Bosgaat intussen onder leiding vanScherpbier gestaag door. Toch isook zijn voorzittersfunctie in tijdgelimiteerd. Bij het bureau geldtde regel dat een bestuursvoorzittermaximaal twee termijnen van vijfjaar aanblijft, en uiterlijk tot eenleeftijd van 55. Zo zet Scherpbierin 1981 op zijn 55steeen stap terugin het bureau en doet alleen nogmaar projecten. "Dat was moeilij-ker dan ik had gedacht. Mijn op-volger (Jelles) zei later: dat moeten3 |Fietsbrug in Delft; debekisting van elkeoverspanning hol, debrug strak'C o n s t r u c t i e & u i t v o e r i n g60 jaar Cementcement 2008 2 61we anders doen, je moet zorgendat je op je 55steweg bent!"In hetzelfde jaar eindigt ook zijnperiode als CUR-voorzitter;ir. J.C. Slagter volgt hem op. Ge-lukkig krijgt hij kort daarop, in1983 de kans om voor 50% aan deTU Eindhoven aan de slag te gaan,als hoogleraar Constructief Ont-werpen bij de faculteit Bouwkun-de. "Dat was een geweldige tijd!De studenten waren erg gemoti-veerd, waardoor je met een anderebril naar de jeugd kijkt."N o g m a a l s C e m e n tAan de TU werkt hij enkele jarensamen met onder anderen prof.ir.J.W. Kamerling en prof.ir. B.W.van der Vlugt. "Van der Vlugt waseen echte professor; verstrooid enbereknap, maar wat minder publi-citeitsgericht." Van der Vlugt isook hoofdredacteur van Cement.Als hij met pensioen gaat in 1988en daarbij ook als hoofdredacteurstopt, wordt Scherpbier als opvol-ger gevraagd.Ook van het hoofdredacteurschapgeniet hij ten volle. Bovendienspreekt enige trots uit het feit dathij voor deze functie is gevraagd:"Dat Nederland meer in betondacht, is ook een verdienste vanCement. Cement zorgde ervoor datdatgene wat aan de zijlijn gebeur-de, algemeen bekend werd. Endaardoor werd het buiten allenormcommissies om richtingge-vend."A f s c h e i dIn 1989 stopt Scherpbier met zijnwerkzaamheden voorWitteveen+Bos. In 1991 bereikt hijde pensioengerechtigde leeftijdvan 65 jaar en neemt daarbij af-scheid van de TU. Een jaar laterdraagt hij vrijwel geruisloos devoorzittershamer van de redactieover aan prof.ir. A. Glerum. Inkorte tijd maakt hij zich dan losvan alle banden met de actievebetonwereld, waarbij hij zich spie-gelt aan ir. J.G. Hageman. "Hage-man was een knappe man, dietotaal geen publiciteit zocht enmet 65 direct helemaal weg was.Dat laatste wilde ik ook wel. Ikwilde mensen die nog aan hetwerk zijn niet voor de voeten lo-pen".En zo startte een nieuwe fase inzijn leven. nHenk Wapperom4 |Onder leiding vanprof. Scherpbier beslui-ten in 1978 CUR en CVB(CommissieVoorschriften Beton) tefuseren tot CUR-VB;v.l.n.r. de heren (lt. kol.)Meerman, van der Vlugt,Scherpbier, van Loenen,Arnoldy en Slagter5 |De genietendegepensioneerde
Reacties