Onderdeel van de nieuwe snelweg tussen Delft en Schiedam is de Ketheltunnel, een 2 km lange landtunnel. Deze tunnel is samengesteld uit vijftig ter plaatse gestorte betonnen tunnelmoten. Progressive collapse en negatieve kleef vroegen bijzondere aandacht in het ontwerpproces.
18
thema
aansluiting met
verdiepte ligging
aansluiting met
Kethelplein
A4 na meer dan
60 jaar gereed
1
Landtunnel completeert snelweg tussen Delft en Schiedam
Onderdeel van de nieuwe snelweg tussen Delft
en Schiedam is de Ketheltunnel, een 2 km lange
landtunnel. Deze tunnel is samengesteld uit vijftig
ter plaatse gestorte betonnen tunnelmoten.
Progressive collapse en negatieve kleef vroegen
bijzondere aandacht in het ontwerpproces.
Brederoweg
Kethelplein
Europaboulevard
landtunnel
thema
A4 na meer dan 60 jaar gereed 5 2017
19
aansluiting met
verdiepte ligging
aansluiting met
Kethelplein
De plannen voor het ontbrekende stuk snelweg in de A4 tussen
Delft en Schiedam lagen er al in de jaren vijftig van de vorige
eeuw. Met de aanleg van het zandlichaam eind jaren zestig leek
de bouw van de snelweg door te gaan. Maar door aanhoudende
tegenstand uit de omgeving werd de bouw in het decennium
daarna stopgezet. Ruim veertig jaar later, op 18 oktober 2011,
tekende Combinatie A4all een contract met Rijkswaterstaat
voor de realisatie van het 7 km lange tracé, met een landtunnel
als belangrijk onderdeel hiervan (foto 1).
Ligging en scope
De landtunnel wordt aan de zuidzijde begrensd door knoop -
punt Kethelplein (kruising A4/A20) en sluit aan de noordzijde
aan op de verdiepte ligging van de A4 richting Delft. De tunnel
is opgebouwd uit twee tunnelbuizen die gescheiden zijn door
een middentunnelkanaal (MTK). Dit kanaal biedt ruimte aan
een vluchtweg en een dienstgang. De oostelijke tunnelbuis
(voor het verkeer van Rotterdam naar Delft) is circa 330 m
korter dan de westelijke tunnelbuis (voor verkeer vanuit Delft
naar Rotterdam). Hiermee is de aansluiting van het Kethelplein
op de landtunnel mogelijk gemaakt. Ter hoogte van de Bredero -
weg/Europaboulevard wordt de tunnel bovenlangs gekruist
door een trampassage en een voet-fietspad (foto 3).
De tunnel is volledig op maaiveldniveau gebouwd, waardoor
het noodzakelijk was het aanwezige zandlichaam te verwijderen
(foto 2). De landtunnel ligt vrij horizontaal. Aan de noordzijde
duikt het verticaal alignement ten behoeve van de verdiept
gelegen A4 en aan de zuidzijde stijgt het alignement ten
behoeve van de aansluiting bij het Kethelplein (fig. 4).
Het tunneldak is bedekt met een halve meter grond die naar de
zijkanten door middel van een talud 1:3 is afgewerkt. In deze
taluds zijn, als onderdeel van de landtunnel, drie dienstgebouwen
weggewerkt (Noord, Midden en Zuid, foto 6). Op deze gebou -
wen wordt in dit artikel verder niet ingegaan.
Ontwerp
De landtunnel is ontworpen conform de Landelijke Tunnel
Standaard, ROK 1.0 en de vigerende Eurocodes. De tunnel is
samengesteld uit vijftig ter plaatse gestorte betonnen tunnel -
moten en grotendeels opgebouwd uit een dubbele kokercon -
structie. Alleen over de laatste 330 m nabij het Kethelplein
bestaat de tunnel uit enkele kokerconstructies (fig. 7 en 8).
Door de lage grondwaterstand is een waterafsluitende vloer -
constructie niet nodig. Wel is onder de wegverharding drainage
aangebracht voor de drooglegging van de wegconstructie.
In het ontwerp is onderscheid gemaakt tussen standaardmoten
en afwijkende moten. De standaardmoten hebben een lengte
van 40 m en effectieve hoogte van 4,7 m met hierboven een
ruimtereservering van 0,5 m voor technische installaties. Naast
de standaardmoten zijn er tunnelmoten die geometrisch afwijken
vanwege bebordingen, ventilaties en afwijkende belastingen op
het tunneldak.
ir. Duraid Shayout,
ir. Roeder Sewgobind
VolkerInfra ( VolkerWessels) zandlichaam
2
3
4
1 Snelweg A4 Delft-Schiedam2 Situatie aan de zuidzijde vóór aanleg landtunnel3 Situatie Brederoweg met trampassage en voet-fiets - pad4 Verticaal alignement
A4 na meer dan 60 jaar gereed 5 2017
20
350 17090 2770 18590 350 39 150
310 2150 310
PVR (4.7m + 0.5m = 5.2m)PVR (4.7m + 0.5m = 5.2m)
1000 16465 3370 17965 1000
4389
700
4389
700
2.5%
2100
2600 2.5%
2.5% 2.5%
16000
1100 1100
Oostbuis richting Delft
Westbuis richting Rotterdam
25810
6189
2910 22450 450 3102150 450
3510 218251100
800
25 810
2,5%dek voorzienvan sparingsbuizen
5486
2,5%
middentunnelkanaal:
- boven dienstgang
- onder vluchtweg PVR (4,7 m + 0,5 m = 5,2 m)
2910 22450 450
310 2150 450
3510 21825 1100
800
25 810
2,5% dek voorzienvan sparingsbuizen
5486
2,5%
middentunnelkanaal:
- boven dienstgang
- onder vluchtweg PVR (4,7 m + 0,5 m = 5,2 m)
De tunnel is gefundeerd op vibropalen met onder elke wand
steeds één palenrij. De tunnelmoten zijn 'normaal' gewapend
met uitzondering van de daken van de enkele kokers, die voor -
gespannen zijn vanwege de grote overspanning van de daken.
Met de minimale afmetingen van de betonconstructie van de
tunnel was het een hele uitdaging de constructie met de bijbeho -
rende eisen te dimensioneren op basis van de vigerende Eurocodes.
Het gevolg van toepassing van de Eurocodes was een toename van
de hoeveelheid wapening met 10 tot 15% ten opzichte van de
VBC. De slankheid van de tunnelconstructie is afgestemd op het
bezwijkdraagvermogen, de vervorming en de stabiliteit van de
diverse onderdelen. De keuze om een enkele palenrij (met een
h.o.h.-afstand van maximaal 3 m) onder de wanden toe te passen,
waarmee de constructie flexibeler is dan met meerdere palen -
rijen, heeft hieraan een gunstige bijdrage geleverd.
Belastingen en modellering
Er is rekening gehouden met onder meer een veranderlijke
belasting van 5 kN/m 2 en een onderhoudsvoertuig van 300 kN
(3 assen × 100 kN) (fig. 10) en daarnaast belastingen conform
de vigerende Eurocodes en de ROK 1.0. Ten behoeve van het
bepalen van de belastingsspreiding als gevolg van een onder -
hekwerk
schanskorven met groenvulling (leuring)
dak landtunnel
bovenleiding tamplus
b.s. +5,400 1200
+5,597
+5,400
lichtmast
betonplaten t.b.v. doorgang Noord-Zuid
uitvullaag t.g.v. verkanting dak
hekwerk
uitvullaag t.g.v. verkanting dak en t.b.v. bevestigen spoorstaven
1200
+5,537
1200
6
5
7
8
thema
A4 na meer dan 60 jaar gereed 5 2017
21
houdsvoertuig en aanrijding door verkeer is gebruikgemaakt
van een 3D-model (fig. 11). Verder is rekening gehouden met
sportvelden op het tunneldak, tussen de noordelijke tunnel -
mond en de kruising Brederoweg.
De wanden worden belast door grond uit het talud. Om de
interactiekrachten tussen tunnelwand en grond te bepalen, is
een Plaxis-berekening gemaakt.
Bijzondere belastingen
De landtunnel is een categorie C-tunnel. Bij deze categorie
geldt een beperking voor gevaarlijke goederen die aanleiding
kunnen geven tot een grote explosie. Met die belasting hoeft
daarom niet te worden gerekend. Vanwege de geografische
ligging zijn seismische belastingen ook niet aan de orde. Wel is
gerekend met progressive collapse en brand.
Progressive collapse
Rekening houden met progressive collapse betekent dat lokaal
bezwijken van een van de elementen 'dak' of 'buitenwand'
binnen een tunnelbuis niet mag leiden tot bezwijken van de
andere tunnelbuis of het middentunnelkanaal (veilige vlucht -
route). Tevens mag constructief bezwijken van de middenwand
niet escaleren tot het compleet (constructief ) bezwijken van de
overige hoofdconstructiedelen. Met betrekking tot progressive
collapse zijn zes bezwijkmechanismen bekeken:
- bezwijken oostelijke binnenwand van de MTK;
- bezwijken westelijke binnenwand van de MTK (fig. 12);
- bezwijken oostelijke buitenwand;
- bezwijken westelijke buitenwand;
- bezwijken oostelijke tunnelbuis;
- bezwijken westelijke tunnelbuis.
Bij de calamiteitbeschouwing van progressive collapse is uitgegaan
van de buitengewone belastingscombinaties, waarbij geen varia -
bele belasting of onderhoudsvoertuig aanwezig is op het tunnel -
dak. De optredende snedekrachten uit de bovenstaande situaties
zijn vergeleken met de UGT-capaciteit van de betonnen doorsnede.
Indien de UGT-capaciteit is overschreden, zijn de snedekrachten
ter plaatse van de overschrijding door UGT-capaciteit begrensd.
De extra optredende snedekrachten worden herverdeeld.
Kruising Brederoweg
Een interessant kunstwerk van dit project is de Kruising Brederoweg,
die de landtunnel bovenlangs kruist. Het kunstwerk heeft een
lengte van circa 172 m en bestaat uit twee separate kunstwerken
met een tussenruimte van 4 m (fig. 5). Het noordelijke kunstwerk is
geschikt als voet-fietspad en in de toekomst ook voor autoverkeer,
het zuidelijke kunstwerk is bedoeld voor tramverkeer. Dit kunst -
werk is vooral interessant vanwege de diversiteit aan constructie -
typen die hier zijn toegepast en de verschillende belastingen die
hierop werken. De variatie in constructietypen in combinatie met
het tramverkeer er bovenop maken het complexer. Onderstaand
een opsomming van de verschillende constructietypen (foto 9):
- Aardebaan
Door de slechte ondergrond en de (strenge) vervormingseisen is
gekozen de aardebanen op te bouwen uit op staal gefundeerde
EPS-blokken.
- Gewapende grond i.c.m. paalmatras
Om horizontale belastingen op aangrenzende constructies te
vermijden, zijn de delen van de kruising die direct tegen de
landtunnel aan liggen, opgebouwd uit gewapende grond
gefundeerd op een paalmatras (er worden kunststofwapening-
slagen in de grond opgenomen, waarmee het grondmassief
aanzienlijk grotere schuifspanningen kan opnemen). De hoogte
van de gewapende grond varieert tussen circa 5 en 7,5 m.
- Viaducten
De viaducten zijn opgebouwd uit prefabbetonnen dekken.
Opgelegd op tussenpijlers en laaggelegen landhoofden die in
situ zijn gebouwd en gefundeerd op prefab-betonpalen.
- Tunnelmoot
Op het 'centrale punt' van de kruising liggen de kunstwerken
direct op het in situ vervaardigde dak van tunnelmoot 27. Deze
moot is gefundeerd op vibropalen (onder het middentunnelkanaal)
en prefab-betonpalen (onder de buitenwanden). Dit laatste om
de optredende horizontale belastingen door spoor- en wegverkeer
op te kunnen nemen. Om horizontale vervormingen vanuit
trambelastingen te beperken, zijn de wanden van deze moot
dikker uitgevoerd.
Het samenspel tussen deze constructievormen met hun specifieke
funderingen moet dusdanig zijn dat de trambelastingen gedragen
kunnen worden, met inachtneming van de toelaatbare vervor -
mingen. Om de verdeling van de rem- en temperatuurbelasting
vanuit het spoor op de constructies te bepalen, is een langs -
krachtenberekening gemaakt. Hierbij is een gevoeligheidsanalyse
gemaakt met een grote bandbreedte van veerstijfheden van de
verschillende constructietypen.
4 viaducten
viaduct tunnelmoot
hulpbrug
EPS
gewapende grondconstructie
EPS
9
5 Aanzicht kruising Brederoweg bovenop tunnel6 Situatie noordzijde, dienstgebouw en rookmuur7 Dubbele kokerconstructie (standaardtunnelmoot)8 Enkele kokerconstructie9 Brederoweg in aanbouw
A4 na meer dan 60 jaar gereed 5 2017
22
geen horizontale grondsteun
dit geldt voor alle rekenmodellen
500 500 500 500
rekenkundig extra grondbelasting
grondaanvulling bij oplevering
brandwerendheid
2,5 %
1,5 m 4,0 m
10t 10t 10t
grond kan wel of niet aanwezig zijn
verandelijke belasting SkN/m 2 (500 kg/m 2), in combinatie met onderhoudsvoertuig
2,5 %
1 uur 1 uur
1 uur
1 uur
2 uur
2 uur
250
250
500 500
500
250
10 Belastingsschema standaardtunnelmoot 11 2D- en 3D-model standaardtunnelmoot 12 Schematisatie progressive collapse, bezwijken westelijke binnenwand MTK
NAP -18 m. Door het dikke pakket slappe lagen en een dikke
toplaag van zand kunnen de negatieve kleefbelastingen fors
oplopen. Volgens NEN 9997-1 mag de negatieve kleef worden
verwaarloosd bij een restzetting kleiner dan 20 mm. Door de
grondwallen naast de tunnel zal de zetting na honderd jaar echter
groter zijn dan deze grenswaarde, zo bleek uit berekeningen met
D-Settlement. Derhalve is voor de palen onder de buitenwanden
gerekend met volledige negatieve kleefbelasting, variërend tussen
700 en 1450 kN per paal (conform NEN-EN-1997 en de bijbeho -
rende nationale bijlage).
De palen onder het middentunnelkanaal bevinden zich allemaal
in een ontgraving. Het noordelijke deel heeft een geringe voorbe -
lasting gehad, terwijl over het zuidelijke deel relatief weinig voor -
belasting is verwijderd. In beide situaties bleek de restzetting groter
dan 20 mm. Hierdoor was het noodzakelijk zowel het noordelijke
als het zuidelijke deel van de tunnel te berekenen op de volledige
negatieve kleefbelasting. Voor het middengedeelte van de tunnel
is de ontlasting dusdanig dat de restzetting kleiner is dan 20 mm,
waardoor hier geen negatieve kleef in rekening is gebracht.
Naast de negatieve kleefbelasting heeft de grote variatie in
conusweerstanden in de funderingszandlaag (pleistoceen) ook
een groot stempel op het geotechnische ontwerp gedrukt. In de
periode dat deze laag is afgezet, werd het landschap geken -
merkt door vlechtende rivieren. Hierdoor wisselt de pakking
Brand
De landtunnel moet voldoen aan RWS-krommen en de regels
conform ROK 1.0. In figuur 10 is de minimale brandwerendheid
in uren conform de RWS-brandkromme aangegeven. De aan-
sluitvlakken van de tunnel met de naastgelegen dienstgebouwen
hebben een brandwerendheid van minimaal twee uur. In verband
met deze eisen moet de constructie aan twee criteria voldoen:
temperatuur op de wapening en afspatten van beton aan de
brandzijde. Ten behoeve van het eerste criterium zijn tempera -
tuurberekeningen gemaakt met het programma PC Temp Flow.
Om de temperatuur op de constructieve wapening te beheersen,
zijn grotere betondekkingen toegepast. Het criterium afspatten
van het beton is afhankelijk van de betondrukspanning en is
beheerst door het toepassen van polypropyleenvezels (PP-vezels)
in het betonmengsel.
Geotechnische aspecten
Het traject waarop de landtunnel is gebouwd, is ruim veertig jaar
voorbelast geweest. De A4 komt grotendeels lager te liggen dan
deze aardebaan, waardoor de ondergrond dus wordt ontlast.
De ondergrond bestaat uit ophoogzand tot gemiddeld NAP -6 m.
Daaronder bevindt zich een pakket slappe lagen van veen en klei.
De bovenkant van de pleistocene zandlaag ligt gemiddeld op
10
11a 11b 12
thema
A4 na meer dan 60 jaar gereed 5 2017
23
geen horizontale grondsteun
dit geldt voor alle rekenmodellen
500500
500 500
rekenkundig extra grondbelasting
grondaanvulling bij oplevering
brandwerendheid 2,5 %
1,5 m
4,0 m
10t 10t 10t
grond kan wel of niet aanwezig zijn
verandelijke belasting SkN/m
2 (500 kg/m 2), in combinatie met onderhoudsvoertuig
2,5 %
1 uur 1 uur
1 uur
1 uur
2 uur
2 uur
250
250
500 500
500
250
13 Verrijdbare tafelbekisting 14 Bouwvolgorde landtunnel; van boven naar onder: poeren, ongestempelde wanden, in voorbereiding dak met wapening met daaronder de bekisting en ten slotte een volledig gestort tunneldak
realisatie van de snelweg A4 Delft-Schiedam is rekening gehou -
den met een goede inpassing van de weg in de omgeving. De
landtunnel is volledig afgedekt met grond. De eerste 75 m van
de tunnelmonden is voorzien van geluidsabsorberende bekleding.
Deze bekleding zorgt ervoor dat het geluid van het verkeer
drastisch wordt gereduceerd. Het sportpark op het tunneldak
biedt de omwonenden van Vlaardingen en Schiedam een plek
om te recreëren, ontspannen en sporten. ?
? PROJECTGEGEVENS
project Tunnel A4 Delft-Schiedam
opdrachtgever Rijkswaterstaat
opdrachtnemer A4all, een samenwerkingsverband
tussen Boskalis, Heijmans en VolkerWessels
van de zandlagen voortdurend. Het zijn echter met name de
kleiafzettingen in het zandpakket die het geotechnische draag -
vermogen negatief beïnvloeden.
Om een goed funderingsontwerp te kunnen maken, is een
groot aantal sonderingen uitgevoerd met een hart-op-hart-
afstand van 20 m. Doordat de afmetingen van een tunnelmoot
circa 40 × 40 m 2 zijn, zijn per moot over het algemeen negen
sonderingen beschikbaar. Door de grote variatie in conusweer -
standen werd de in NEN 9997-1 voorgeschreven maximale
variatiecoëfficiënt van 12% snel overschreden. In de praktijk
voldeden slechts groepen met twee à drie sonderingen aan dit
criterium. Daarom zijn de sonderingen per moot geclusterd
voor de beide buitenwanden en het middentunnelkanaal.
Bouwstromen
De bouw van de tunnel is gestart op 1 april 2013 en de
ruwbouw was in de zomervakantie 2014 gereed. In hoofdlijnen
is gebruikgemaakt van twee bouwstromen: vanaf de noordzijde
richting de Brederoweg en vanaf de zuidzijde naar de Bredero -
weg. De fundering, poeren, wanden, daken en afbouwwerkzaam -
heden zijn in aparte bouwstromen met vaste cycli gerealiseerd.
De wanden met zes bekistingsstromen in een cyclus van vier
dagen. De daken met twee bekistingsstromen in een cyclus van
zeven dagen. Deze daken zijn uitgevoerd met behulp van een
verrijdbare tafelbekisting die zich tussen de wanden verplaatste
(foto 13 en 14). De realisatie van de voorspandekken (enkele
tunnelkoker) zijn uitgevoerd in een aparte bouwstroom.
Beton
Het betonmengsel van de landtunnel is mede gebaseerd op de
ROK 1.0 en de opgedane kennis bij de landtunnel Leidsche Rijn
in de A2. Hieruit volgde onder meer de eis voor een milieuklasse
XD3 binnen de tunnel. Om tot een optimaal betonmengsel te
komen, hebben ontwerpers en werkvoorbereiders intensief
samengewerkt met de leverancier. De betonmengsels zijn zodanig
gekozen dat aan de brandwerendheidseisen is voldaan (mede
met behulp van polypropyleenvezels, zie onder kopje 'Brand').
Bij deze keuze is eveneens rekening gehouden met de bouwvolg -
orde. Om het risico van scheuren in het beton door verhinderde
vervorming als gevolg van hydratatiewarmte te beheersen, is
lokaal extra wapening aangebracht. Omdat de dikte van het dak
kritisch is, is hier een verscherpte monitoring op thermische
scheurvorming gedaan. In de constructie is geen koeling toegepast.
Omgeving
Het is een behoorlijke uitdaging voor alle partijen geweest de
tunnel te realiseren binnen het gestelde budget en beschikbare
tijd. Uiteindelijk is er iets moois tot stand gekomen. Voor de
Tijdspad
Eind 2009: De overheid heeft de beslissing genomen
de snelweg A4 te realiseren
Begin 2011: Start tenderfase
Eind 2011: Gunning aan aannemerscombinatie
Begin 2012: Start ontwerpfase
Begin 2013: Start uitvoering
Eind 2015: Opening door Minister Schultz van Haegen
(Infrastructuur en Milieu)
13
14
A4 na meer dan 60 jaar gereed 5 2017
Reacties