?
? onderzoek
eng.P.B.Lourenço en prof.dr.ir.J.Biaauwendraad
Technische Universiteit Delft, faculteit der Civiele Techniek.
? berekening
In het eerste deel van dit artikel (Cement 1995, nr.2) is een uniforme aanpak gepresen
teerd voor
het wapenen van schijven, platen en schalen, gebaseerd op integraal even
wicht en op consistente toetsing aan sterkte·eisen.
In
het tweede deel van dit artikel worden voor platen de numerieke resultaten van het nieu
we model vergeleken met proefresultaten, met de resultaten van het 'normale moment'
vloeicriterium- de ontwerpbasis van Eurocode 2 en
(gedeeltelijk) de VBC- en met de resul·
taten van het drie-lagen model.
Voor schalen worden de numerieke resultaten vergeleken
met proefresultaten en met de
resultaten van
het drie-lagen model, een niet-lineaire elementenmethode en de methode
van Braam en De Haas.
AANZET TOT CONSISTENT WAPENEN VAN
SCHIJVEN, PLATEN EN SCHALEN ( 11)
CEMENT1995/3
Numerieke voorbeelden
Eerst wordt een voorbeeld besproken voor alléén buiging (het bijzondere geval dat in een
schaalelement geen membraankrachten optreden). Daarna worden twee voorbeelden
ge
geven van een schaalelement, waarin zowel membraankrachten als normaalkrachten voor
komen.
Element met alleen buiging
Voor het geval waarin alleen buiging optreedt wordt een proef van Marti e.a. gekozen [12].
Daarbij is een vierkant plaatdeel op zuivere torsie belast door in de vier hoeken paren van ge
lijke en tegengesteld gerichte krachten aan te brengen. De uitkomst van het hier gepresen
teerde nieuwe model wordt vergeleken met de werkelijk in de proef toegepaste wapening.
In de praktijk worden op buiging belaste platen sinds de jaren zestig gewapend op basis van
het zogenaamde 'normale moment'-vloeicriterium. Ter vergelijking wordt ook getoond welke
wapening die methode oplevert. Daarom wordt die
aanpak hier nog even kort samengevat.
Verscheidene auteurs hebben aan deze methode bijgedragen; vooreen volledige bespreking
zie
[13]. De methode is door de Eurocode 2 en de VBC (maar niet volledig) aanvaard alsge
schikte ontwerpbasis.
Het 'normale moment'-vloeicriterium vereist voor elke richting n in
het vlak van het plaatele
ment:
(39)
waarin:
mn is het buigend moment in de n-richting;
mndu is het opneembaar moment berekend voor een potentiële vloeilijn loodrecht op de
n-richting.
Voorhet orthogonaal gewapende
elementwordt de wapening in beide richtingen onafhanke
lijk berekend en deze is in
staat de momenten mudx? m' udx? mudyen m' udy op te nemen. Hierin
zijn
mudx en mudy momenten die de trekkrachten aan de onderkant van de plaat veroorzaken
en
m' udx en m' udy de momenten die de trekkrachten aan de bovenzijde van de plaat veroorza
ken.
21
?
? onderzoek
ML7:Px =Py= 0.0025
x
lO M//200
.·
50
lOM//200 50
y
Cx = 16 ·Beugels lOM]
> ·· ~)··. ·~JI !200
? berekening
15M//10 50
x
15 M//10
50 ..
200 ;fL---,1<
_ 18 ? Beugels lOM] ~ex-
Wapening
Oppervlakte 2 type (mm)
lOM 100
15M 200
Dimensie in mm
@ Wapening van plaatelementen blootgesteld aan wringing [12]
Aangenomen dat de assen zodanig zijn gekozen dat myy ;?: mxx? dan doordat geen rekening kan worden gehouden met de verminderde
leidt vergelijking (39} tot (zie Eurocode 2}: druksterkte tengevolge van scheuren doortrek in de andere richting.
!
mudx = mxx + I mxy I
mxx ;?: -I mxy I::}
mudy = myy + I mxy I
m,. < -lm,l~ !
mudx = 0
m~Y mudy = myy + -~--1 mxx
!
m~dx = -mxx +I mxy I
myy ~ lmxyl ::}
m~dy = -myy +I m,Y I
l
m~Y m~dx = -mxx + -~--1
myy > lmxyl ::} myy
m~dy= 0
(40}
Tegen h.et 'normale moment'·vloeicriterium bestaat geen ernstig be
zwaar
zo lang er geen aanzienlijke wringmomenten op het element
worden uitgeoefend en de wapeningspercentages klein blijven.
Nu is alles voldoende besproken om met hetvergelijken te beginnen.
Uit
[12] worden twee torsie-proeven geanalyseerd, proef ML7 met
een wapening van 0,25% en proef ML9 met een wapening van 1%.
Beide platen zijn 200 mm dik. In het eerste geval zijn 10M-staven ge
bruikt
(As= 100 mm 2 } en in hettweede gevai15M-staven (As= 200
mm 2}.
Op figuur 8 is een detail te zien ter grootte van een kwart van het
proefstuk. In de hoeken en aan de zijkanten van het proefstuk zijn ver
ticale beugels en haarspelden aangebracht om lokaal bezwijken
door brosse breuk te voorkomen.
De vloeispanningvan de 10M staven was4 79 N/mm 2 en van de 15M
staven 412
N/mm 2
. De druksterkte van het beton, gemeten aan ci-
linders met een diameter van 152 mmeneen hoogte van 305 mm,
Ni eisen [14] wees er reeds op dat deze vergelijkingen leiden tot min-was f~1 = 44,4 N/mm 2
?
derveilige voorspellingen, zowel voor hogere wapeningspercentages
als voor grotere hoeken tussen de richting van de ontwerphoofdmo- Tabel 2 geeft de vergelijking tussen de experimentele resultaten en
menten
en de richtingvan de wapening. Ook Gupta [10] heeft recent de resultaten die werden verkregen met de hiervoorgestelde metho
duidelijk aangetoond dat bovenstaande vergelijkingen slechts een de. De overeenstemming is zeer goed.
benadering
zijn, omdat geen rekening wordt gehouden met de in-
vloed van de verschillende hefboomsarmen voor de inwendige Tabel 3 toont de verkregen resultaten met het 'normale moment'
krachten. Verdere overschatting
van de sterkte kan zich voordoen vloeicriterium.ln ditgeval is gebruikgemaaktvan het parabool-recht-
Tabel2
Aanwezige
en voorspelde wapening met het
nieuwe model
Tabel3 Dimensionering volgens
het 'normale mo
ment'-vloeicriterium
22
proef
...
ML7
ML9
proef
ML7
ML9 bezwijk-
aanwezîge
moment wapening
(kNm/m) (mm 2/m)
42,5 500
101,5 2000
Asx (mm 2/m) .
500
:1.460
voorspelde apntaJ at=ab
wapening iteraties
(mm 2/m) (mm)
soo .. 6 22
1940 17 73
Asy (mm 2/m)
530
1630
CEMENT1995/3
~ z x
Hoofdrichtingen voor buiging
a) Betonkrachten b)
Wapening krachten
(bovenste laag)
i nsyb
l nsyb
c) Wapeningkrachten
(onderste laag) nsxb
-
@ Evenwicht van krachten
in een element blootgesteld aan zuivere wringing
hoek spanningsdiagram uit de Model Code met de gebruikelijke ningsdoorsnede van 1540 mm 2 /m gevonden. Dat is ook 23% te wei
waarde voor de betondruksterkte:
f~ = 0,85 f~yl· nig wapening, vergeleken met de 2000 mm 2/m die werkelijk in het
proefstuk voorkwam. Het hier voorgestelde nieuwe model voorspelt
Het 'normale moment'-vloeicriterium leidt
tot een goede wapening
voor ML7
(3% te veel), maar tot een onderschatting van 23% voor
ML9.
Ook zijn de hoeveelheden wapening in x-en y-richting verschil
lend, terwijl de hiervoorgestelde nieuwe methode voor beide richtin
gen precies dezelfde hoeveelheden genereert.
Met behulp van fi
guur9 is dit eenvoudig in te zien. De betonkrachten (nbt en nbb) hou
den de externe wringmomenten
in evenwicht. Daardoorwordtaan al
le buigvergelijkingenonmiddellijk voldaan
en de krachten in de wape
ningbehoeven alleen nogmaar de componenten van de betonkrach
ten
in x-en y-richtingte compenseren. Vanwege de symmetrievan de
wapeningten opzichte van hetmidden van hetvlak van de plaat moe
ten de krachten
in de gehele wapening hetzelfde zijn.
De proef van Marti e.a. toont aan dat we voorzichtig moeten zijn met
de methodevolgens het'normale moment'-vloeicriterium.
Bij matige
torsie en een laag wapeningspercentage is de methode wel
veilig,
maar bij overheersende torsie en hogere wapeningspercentages is
de dimensionering onveilig en ook inconsistent.
Proef ML9
is ook een keer gewapend met het drie-lagenmodel onder
aanname
dat d = 0,8 h. Dan wordt per laag en richting een wape-
CEMENT1995/3
op 3% nauwkeurig de benodigde wapening.
Schaalelement
? Voorbeeld 1
Het eerste voorbeeld van een schaalelement wordt gekozen uit on
derzoek
dat is verricht aan de Universiteit van Toronto in Canada.
Daar is een proefopstelling ontwikkeld voor het beproeven van grote
gewapend-betonnen schaalelementen onder een aantal
verschil
lende belastingscombinaties.ln [15] zijn de resultaten van een serie
van
dergelijke proeven gerapporteerd. Hier zal alleen schaalelement
SE? worden beschouwd.
De belasting bestaat uit een schuifkracht nxy en een buigend mo
ment mxx. De bezwijkbelasting van dit 0,285 m dikke proefstuk be
droeg
nxy = 1806 kN/m en mxx = 235 kNm/m. De ·druksterkte van
het beton was 41,8 N/mm 2
, gemeten aan cilinders. De vloeisterkte
van de wapening was
f.x = 492 N/mm 2 in x-richting en fsy = 4 79
N/mm 2 in y-richting. De afstand tussen de wapeningsstaven in
x-richting en het middenvlak van het element was 0,122 m. Voor de
staven
in y-richting was deze afstand 0,100 m.
23
?
? onderzoek ? berekening
Dit proefstuk is ook berekend en gedimensioneerd door Kollegger
[16] met behulp van een niet-lineaire elementenmethode. Door
aanname
van·een effectieve druksterkte van 0, 70 f~1 voor het beton
en een vloeisterkte van f. = 492 N/mm 2 voor het staal in beide rich
tingen, vond
hij een bezwijkbelasting die 3% lager lag dan de experi
mentele waarde.
Hij bepaalde de wapening voor het schaalelement
met het volgende 'trial and error'- proces:
eerst wordt
in beide richtingen minimum-wapening verondersteld;
met deze wapening wordt een belasting die proportioneel is aan de
bezwijkbelasting
in kleine incrementen aangebracht tot het bezwijk
stadium; als de
uiteindelijke belasting lager is dan de bezwijkbelas
ting in de proef, moet de wapening
in de richting met de grootste
spanning worden verhoogd
en kan met de volgende iteratiestap wor-
? Voorbeeld 2
Tweede voorbeeld van een schaalelement is het rekenvoorbeeld dat
Braam en De Haas behandelen in [1]. Het betreft de combinatie van
de membraankrachten
nxx = 2000 kN/m
nyy = -1000 kN/m
nxy = 1500 kN/m
met de momenten
mxx = 200 kNm/m
myy = 400 kNm/m
mxy = 800 kNm/m
den begonnen. De betondruksterkte t;, = 21 N/mm 2 en de staalvloeigrens f. = 435
Een dergelijke procedure is niet geschikt om te ontwerpen (hoewel N/mm 2
.
volledig geautomatiseerd), omdat deze erg veel tijd kost en er erg
veel invoergegevens nodig zijn.
De resultaten zijn echterwel geschikt Dit voorbeeld wordtop drie manieren gewapend: met de hiervoorge
om de deugdelijkheid
van de hiervoorgestelde methode vastte stel-stelde nieuwe methode, met het drie-lagenmodel en met de aanpak
len.
van Braam en De Haas. Tabel 5 geeft het resultaat weer.
Tabel4 geeft de resultaten van Kollegger [16] en de verkregen resul-Het nieuwe model en de drie-lagenmethode geven praktisch dezelf
taten met de hiervoorgestelde nieuwe methode. Hierin is ook aan ge- de uitkomst,
in ieder geval wat de totale wapening betreft. De aanpak
geven welke uitkomst hetdrie-lagenmodel geeft. Voordit proefstuk is van Braam
en De Haas leidttot40% meer wapening, omdat de wape
de nieuwe methode
gelijkwaardig aan het drie-lagenmodeL Wordt ning in de bovenlaag sterk wordt overgedimensioneerd. Wij zijn van
echter aan de belasting een wringend moment
mxy toegevoegd in de meningdat de uitkomstvan het nieuwe model betrouwbaar is, omdat
orde
van de grootte van mxx? dan blijft het drie-lagenmodel weer dui- deze is gebaseerd op integraal evenwicht en op consistente toetsing
delijk achter
bij het nieuwe model (meer dan 10% te weinig wape- aan sterkte-eisen. Voor de methode van Braam en De Haas blijftzo'n
ning) en is het een onveilige dimensioneringsmethode. fysische onderbouwing een beetje in het ongewisse.
In tabel4 valt op dat in de proef aanzienlijk meerwapening aanwezig
was dan de nieuwe methode
en Kolleger's berekening voorspellen.
De belangrijkste verklaring hiervoor is dat in de proef 4180 mm 2 jm
voorkomt in x-richting boven in het element, die volgens de bereke
ning niet nodig is. Dat
zal in de proef drukwapening geweest zijn.
Wordt deze afgetrokken
van de totale 11140 mm 2 jm, dan is de over
eenstemming weer heel redelijk. Conclusie is dat de nieuwe metho
de een goede
en veilige wapeningshoeveelheid voorspelt.
Tabel4
Dimensionering
van een schaalelement,
voorbeeld 1
proef [15]
Kollegger [16] ·.
nieuwe methode ( t;, == 0,7 0 f~y1 )
TabeiS
Dimensionering
van een schaalelement,
voorbeeld 2
24
drie-lagenmoqel
i) Minimum-wçarda wapening
nieuwe methode (ft, = 0, 70 f~y1)
drle-làgenmode.!
Braam en oe Haas x-boven
4180
500 1
)
0
0
x-boven
2290
1870
5750
wapeningsdoorsnede (mm 2/m)
y-boven x-onder y-ond~r totaal
1390 4180 I·· 1390 11140
1410 3760 1690 7360
1660 3680 1790 7130
1560 ~810 1780 7150
wapeningsdoorsnede (mm 2 /m)
y-boven x-onder y-onder totaal
440 6560 3590 12880
0 6900 4020 12.790
1660 6900 .3790 18100
CEMENT1995/3
Conclusies
De in de VBC voorgeschreven methode voor buiging in platen, geba
seerd op
het 'normale moment'-vloeicriterium, is onveilig bij over
heersende wringende momenten en hogere wapeningspercenta
ges.
Het drie-lagenmodel is dan even onveilig.
Voor schaalelementen is het drie-lagenmodel veilig.
De methode van Braam en De Haas geeft voor het beschouwde
schaalelement een aanzienlüke overschatting van de benodigde wa
pening.
In dit artikel is een uniforme aanpak gepresenteerd voor het wape
nen van gewapend-betonnen schijven, platen en schalen, die goed in
overeenstemming
blijkt te zün met experimentele resultaten. De ite
ratiemethode die wordt voorgesteld is snel, betrouwbaar en onaf
hankelük van
de beoordeling van de gebruiker.
De nieuwe
methode kan worden geïmplementeerd als een aanvul
lende
module in een EEM-pakket. De wapening wordt dan berekend
in
elk integratiepunt en het wapeningsnet kan worden gevisuali
seerd. Op basis van deze wapeningscontouren en geselecteerde de
len van
de constructie in kritieke zones, stelt de constructeur een
praktische
wapeningvast Het ontwerp zal veilig zün en over hetalge
meen eenvoudig. Verscheidene grote constructies zijn in Portugal al
met deze methode geanalyseerd, zowel eenvoudige denkbeeldige
als complexe uitgevoerde
constructies [11, 17, 18]. De resultaten
zün zeer goed en in het laatste geval werd een vergelüking gemaakt
met een niet-lineaire analyse om het ontwerp te evalueren. In dit ge
val
bleek het ontwerp veilig en economisch.
literatuur
12. Marti, P., Leesti, P., Khalifa, W.U., Torsion tests on reinforeed con
crete
slab elements. J. Struct. Div., ASCE, Vol. 113( 5), pp. 994-1010,
1987.
13. Marti, P., Kong, K., Response of reinforeed concrete slabs ele
ments to torsion. J. Struct. Div., ASCE, Vol. 113(5), pp. 976-993,
1987.
14. Nielsen, M.P., Limitanalysis of reinforeed concrete slabs. Acta Po
lytechnica Scal'ldinavica, Ci 26, Copenhagen, Denmark, 1964.
15. Kirscher, U. en Collins, M.P., lnvestigatingthe behaviourofreinfor
ced concrete shell elements. Pub. 86-09, Dept. Civ. Engng., Universi
ty of Toronto, Canada, 1986.
16. Kollegger, J., Computer programs for consistent design of surfa
ce structures.
IABSE, Vol. 62, Stuttgart, Germany, pp. 507-512,
1991.
17. Figueiras, J.A., Cachim, P.B., Lourenço, P.B., Póvoas, R.H.C.F., A
consistent procedureforthe design of concrete shell structures. EU
RO-e 1994, Computational Modelling of Concrete Structures, lnns
bruck, Austria, pp.
955-964, 1994.
18. Lourenço, P.B., Figueiras, J.A., AsoJution forthe design of reinfor
eed concrete
plates and shells. J. Struct. Engnr., ASCE, verschünt mei
1995.
CEMENT1995/3 25
?
? onderzoek ? berekening
APPENDIX
Zoals in dit artikel wordt besproken, ligt het probleem van het bereke-
De aanvangswaarden zijn at = ab = 0,04 m, ()t = 45° en ()b = -45°.
Voor het teken van (), zie vergelijking (A.1).
nen van de wapening
van een schaalelement op het gebied van de 1. nbt = -325,0 kN/m; nbb = -175,0 kN/m;
niet-lineaire programmering. Verschillende commerciële- en onder- mbt = 26,0 kNm/m;_ mbb = -14,0 kNm/m
zoekspakketten kunnen worden gebruikt om ditsoortproblemen op 2. nsxt = 437,5 kN/m; nsxb = -387,5 kN/m;
te
lossen. Een dergelijke benadering spreekt constructeurs echter nsyt = 62,5 kN/m; nsyb = 487,5 kN/m
nieterg aan. Hieronderwordteen eenvoudig te programmeren itera-3. nsxb < 0 ~ Bereken de nieuwe ()ben ga naar Stap 1:
tiemethode
uitgelegd; voor de volledige programmatekst van de nsxb = 0 ; () = -79,6°
subroutine in Fortran, zie [11].
Aangenomen worden aanvangswaarden
van ()t = ()b = ± .n/4 en
at= ab = 0,2 h. De keuze()=± .n/4 is eenvoudig te begrijpen, om
dat deze waarde de hoek is die voor schijven
leidttot minimale wape
ning. Ditzou kunnen
blijven gelden wanneer het drie-lagenmodel van
figuur 6 van toepassing zou zijn. Er is geen speciale reden voor de ge
schatte aanvangswaarde a =
0,2 h, maar deze is efficiënt gebleken.
Eerst worden expliciete relaties verkregen voor de drukkrachten in
het beton in de onderste en de bovenste laag. Wanneer ()t 'i' 0, .n/2
en ()b 'i' 0, .n/2, kunnen de vergelijkingen (21)-(26) zo worden be
werkt dat deze
leiden tot
(A.2)
Voor het
speciale geval dat enige()= 0, .n/2, zie [11].
Nu kan de volgende iteratiemethode in gang worden gezet:
1. Bereken
in het beton:
? nbt en nbb uit vergelijking (A.1);
? mbt en mbb uit vergelijking (20).
2. Bereken de krachten in de wapening:
? de vergelijkingen (21) en (24) geven nsxt en nsxb;
? de vergelijkingen (22) en (25) geven nsyt en nsyb·
3. Controleer de krachten in de wapening. Als één van de krachten Begin
de iteratie
opnieuw.
1.
nbt = -325,0 kN/m; nbb = -491,1 kN/m;
mbt = 26,0 kNm/m; mbb = -39,3 kNm/m
2. nsxt = 437,5 kN/m; nsxb = 0 kN/m;
nsyt = 62,5 kN/m; nsyb = 416,1 kN/m
3. Alle krachten in de wapening zijn ;:::: 0:
Ga verder met de volgende Stap.
4. at= 0,0443 m; ab = 0,0669 m; at+ ab < h:
Ga verder met de volgende Stap.
5.1 at,1- at,o I> 10- 5h of I ab,1- ab,o I> 10- 5h: Ga verder met de vol
gende
iteratie. Ga naar Stap 1.
De uiteindelijke resultaten die met deze iteratiemethode worden ver
kregen,
zijn:
at = 0,0495 m en ab = 0,0816 m, met ()t = 45° en ()b = -79,6°.
De trekkrachten in de wapening en de bijbehorende wapenings
doorsneden
zijn:
nsxt = 526,8 kN/m (Asxt = 1514 mm 2/m)
nsyt = 79,0 kN/m (Asyt = 227 mm 2/m)
nsxb = 34,7 kN/m (Asxb = 100 mm 2/m)
nsyb = 422,5 kN/m (Asyb = 1214 mm 2/m)
Wanneer hetzelfde voorbeeld zou worden opgelost met een strenge
optimaliseringsmodule die in staat is de som van de trekkrachten
exact te
minimaliseren, worden de volgende uitkomsten verkregen: .
nsxt = 509,0 kN/m; nsyt = 72,4 kN/m; ()t = 45,6°
nsxb = 0,0 kN/m; nsyb = 422,8 kN/m; ()b = -78,9°
negatief is, zet deze dan op nul, bereken de bijbehorende hoek () Dit komt overeen met een winst van 5,8% op de totale hoeveelheid
en ga terug naar Stap 1. wapening. Voor de verschillende voorbeelden die door de auteurs
zijn getest kan worden geconcludeerd dat de
maximale winst die met
4. Bereken
de dikte van de gedrukte betonlaag met vergelijking ( 19) de optimaliseringstechniek kan worden behaald in feite niet meer
en controleer of het beton bezwijkt (a1 + ab ~ h). dan ongeveer 5% is. De CPU-tijd neemtechtersterk toe: op een werk
station uit de
HP 700 serie, van ongeveer 0,0005 s voor de voorge-
5. Controleer of convergentie optreedt: stelde iteratiemethode naar ongeveer 0,15 s voor de optimalise-
als
I at,;- at,i- 11 > 10- 5h of I ab,i- ab,;- 11 > 10- 5h, ga naar stap 1. Zo ringsmodule, ofwel met een factor 300.
niet, verlaat de routine.
Numeriek voorbeeld
Beschouwd wordt een schaalelement met de volgende gegevens:
nxx = -200 kN/m; nyy = 300 kN/m; nxy = 75 kN/m
mxx = -60 kNm/m; myy = 40 kNm/m; mxy = -20 kNm/m
h = 0,2 m; hxt = hyt = hxb = hyb = 0,08 m
f~2 = 7,34 N/mm 2
; f. = 348 N/mm 2
26
?
CEMENT1995/3
Reacties