82?	CEMENT	 2 20	22	
RUBRIEK REKENEN   
IN DE PRAKTIJK
Dit is de 18e aflevering in de 
Cement-rubriek 'Rekenen in de 
praktijk'. In deze rubriek staat 
telkens één rekenopgave uit de 
praktijk centraal. De rubriek 
wordt samengesteld door een 
werkgroep, bestaande uit: 
Maartje Dijk (Witteveen+Bos), 
Lonneke van Haalen (ABT), 
Matthijs de Hertog (Nobleo), 
Jorrit van Ingen (WSP), ir. Friso 
Janssen (Croes Bouwtechnisch 
Ingenieursbureau), Jacques 
Linssen (redactie Cement) en 
Bart Vosslamber (Heijmans). 
De artikelen in deze rubriek 
worden telkens opgesteld door 
één van de leden van deze 
werkgroep. Het wordt vervol-
gens gereviewd door de andere 
leden en door minimaal één 
senior adviseur binnen het 
bedrijf van de opsteller. 
Ondanks deze zorgvuldigheid, 
is de gepresenteerde rekenme-
thode de visie van een aantal 
individuen. 	
Bouwwerken moeten veilig zijn in een 
brandsituatie.  Dat houdt in dat mensen een 
gebouw moeten kunnen verlaten, voordat de 
constructie (mogelijk) bezwijkt. Hiertoe moet de  brandwerendheid van een betonconstructie, conform de eisen uit het Bouwbesluit, zijn 
getoetst voor een buitengewone ontwerpsituatie  met bijbehorende belastingcombinatie. Voor 
betonconstructies is dit uitgewerkt in NEN-EN  1992-1-2. Deze norm laat vier methoden toe, 
waarbij de eenvoudigere methoden vaak tot 
ietwat conservatievere resultaten leiden. In een  case worden aan de hand van een voorbeeld  twee van de vier methoden vergeleken.	
BETONVLOER   
IN EEN 
BRANDSITUATIE	
Case
Deze case richt zich op het bepalen van de momentweerstand van een vloer bij brandbelasting. Er wordt een 280 mm dikke vloer ontworpen om te 
voldoen aan een brandwerendheidseis van 90 minuten. De vloer wordt getoetst op basis van tabellen en op basis van een methode met gereduceerde 
dwarsdoorsnede.
CEMENT 2 2022	?83	
rekenen in de praktijk (18)	
In gewapende betonconstructies leidt een tempe-
ratuursverhoging door brand al snel tot een sterke 
afname van de sterkte van zowel het beton (onder 
druk) als het betonstaal (onder trek). Om een gebouw 
in het geval van brand veilig te kunnen verlaten en 
daarmee de veiligheid voor de gebruiker te waarbor-
gen, moet de mechanische weerstand bij brand in het 
ontwerp worden beschouwd. Hiervoor zijn in NEN-EN 
1992-1-2 de volgende vier methoden omschreven:
?
 	
Det	
 aillering volgens erkende ontwerp- en bereke-
ningsoplossingen, ook wel toetsing op basis van 
tabellen genoemd (hoofdstuk 5).
?
 	
V	
 ereenvoudigde berekeningsmethode voor type 
elementen, Methode A: gereduceerde dwarsdoor-
snede: 500 °C isotherm methode (paragraaf 4.2 
en bijlage B.1).
?
 	
V	
 ereenvoudigde berekeningsmethode voor 	
UITGANGS- PUNTEN  
vloerdikte   280 mm
betonsterkteklasse  C30/37
milieuklasse  XC1
dekking  20 mm
buigtrekwapening  onder: Ø10-100  
(A
s = 785 mm	2/m1)
boven: Ø12-100  
(A	
s = 1131 mm	2/m1)
B500A 
(koudvervormd) gevolgklasse CC2
brandwerendheidseis 90 minuten foto 1 Op 13 mei 2002 brak brand uit in het faculteits
-	
gebouw Bouwkunde v	
an de TU Delft, waarna het 
gebouw gesloopt moest worden, bron: Beeldbank TU Delft
84?	CEMENT	 2 20	22	
b a	
In de vloer zijn de volgende buigende momenten aanwezig:
T.g.v. blijvende belasting:  
M
E,G,veld	 = 40,0 kNm/m	1 	ME,G,steunpunt	 = 55,0 kNm/m	1	
T.g.v. opgelegde belasting: 
M
E,Q,veld	 = 15,0 kNm/m	1  	ME,Q,steunpunt	 = 20,0 kNm/m	1 	
 
?0 = 0,4, 	?1 = 0,5, 	?2 = 0,3
Krachtswerking ULS?
Veld:
 	
 
M	
Ed 	= 1,35 	 M	E,G,veld	 + 1,5 M	E,Q,veld	 ?0  
????
 	
= 1,35 ? 40	
,0 + 1,5 ? 15,0 ? 0,4 = 63,0 kNm/m	1	
MEd 	= 1,20 	 M	E,G,veld	 + 1,5 M	E,Q,veld	  	
 	= 1,20 ? 40	
,0 + 1,5 ? 15,0 = 70,5 kNm/m	1	
Steunpunt:	 	 
M	
Ed  	= 1,35 	 M	E,G,steunpunt	 + 1,5 M	E,Q,steunpunt	 ?0  	
 	= 1,35 ? 55	
,0 + 1,5 ? 20,0 ? 0,4 = 86,3 kNm/m	1	
MEd  	= 1,20 	 M	E,G,steunpunt	 + 1,5 M	E,Q,steunpunt	  	
 	= 1,20 ? 55	
,0 + 1,5 ? 20,0 = 96,0 kNm/m	1	
Krachtswerking brand  
(quasi-blijvende belastingcombinatie)
Veld:
 	
 
M	
qp  	= 1,	0 M	E,G,veld	 + 1,0 M	E,Q,veld	 ?2 	
 	= 1,	
0 ? 40,0 + 1,0 ? 15,0 ? 0,3 = 44,5 kNm/m	1	
Steunpunt:	 	 
M	
qp  	= 1,	0 M	E,G,steunpunt	 + 1,0 M	E,Q,steunpunt	 ?2  	
 	= 1,	
0 ? 55,0 + 1,0 ? 20,0 ? 0,3 = 61,0 kNm/m	1	
type elementen, Methode B: gereduceerde dwars-
doorsnede: zone-methode (paragraaf 4.2 en bijlage 
B.2).
?
 
Geav
 anceerde berekeningsmethode (thermisch en 
mechanisch responsmodel, paragraaf 4.3).
In de volgende case worden de eerste twee methoden 
vergeleken.	
Case
In de case wordt een betonvloer beschouwd in een 
woongebouw van zes bouwlagen met een dikte van 
280 mm. Dit woongebouw heeft gevolgklasse CC2 en 
een brandwerendheidseis van 90 minuten.
?????De betonvloer is uitgevoerd in betonsterkteklasse 
C30/37, milieuklasse XC1 en met een dekking van 20 mm 
(fig. 2). Het betreft een in één richting overspannende, 
doorgaande vloer met zowel een veldmoment als een 
steunpuntsmoment. De te beschouwen vloer is ten 
gevolge van de brandcompartimentering een brand-
scheiding tussen de verdiepingen en wordt vanaf de 
onderzijde verhit door brand (fig. 3). Dit leidt bij zowel 
het veldmoment als het steunpuntsmoment tot een 
verzwakte doorsnede die moet worden beoordeeld. 
Herverdeling is niet toegepast. 
?????	
De buigtrekwapening bedraagt Ø10-100 aan de 
onderzijde (A	
s = 785 mm	2/m	1) en Ø12-100 aan de boven-
zijde (A	
s = 1131 mm	2/m	1). Er wordt betonstaal B500A 
(koudvervormd) toegepast. Wapening in de drukzone is 
niet meegenomen om de buigsterkte te bepalen.	
fig. 2  Doorsneden vloer: (a) t.p.v. veld, (b) t.p.v. steunpunt fig. 3  Doorsnede met brandcompartimentering
CEMENT 2 2022	?85	
rekenen in de praktijk (18)	
Allereerst wordt de wapening gecontroleerd in de ULS. 
Voor beton wordt het bilineaire spanningsrekfiguur 
aangenomen met 	
? = 3/4 en 	? = 7/18.
Veld
d = h ? c ? ½ Ø	
HW = 280 ? 20 ? ½ ? 10 = 255 mm
a = h ? d = 280 ? 255 = 25 mm
f	
ck = 30 N/mm	2	
fcd = f	ck / ?c = 30 / 1,5 = 20 N/mm	2	
fyk = 500 N/mm	2 
f	
yd = f	yk / ?s = 500 / 1,15 = 435 N/mm	2	
xu = A	s  fyd / (b  f	cd ?) = 785 ? 435 / (1000 ? 20 ? ¾) = 22,8 mm
z = d ? 	
? xu = 255 ? 7/18 ? 22,8 = 246,1 mm
M	
Rd = A	s fyd z = 785 ? 435 ? 246,1 ? 10	-6 = 84,0 kNm/m	1 	
(akkoord, u.c. = 70,5 / 84,0 = 0,84)
Steunpunt
d = h ? c ? ½ Ø	
HW = 280 ? 20 ? ½ ? 12 = 254 mm
a = h ? d = 280 ? 254 = 26 mm
f	
ck = 30 N/mm	2	
fcd = f	ck / ?c = 30 / 1,5 = 20 N/mm	2	
fyk = 500 N/mm	2 
f	
yd = f	yk / ?s = 500 / 1,15 = 435 N/mm	2	
xu = A	s  fyd / (b  f	cd ?) = 1131 ? 435 / (1000 ? 20 ? ¾) = 32,8 mm
z = d ? 	
? xu = 254 ? 7/18 ? 32,8 = 241,2 mm
M	
Rd = A	s fyd z = 1131 ? 435 ? 241,2 ? 10	-6 = 118,7 kNm/m	1 	
(	
akkoord, u.c. = 96,0 / 118,7 = 0,81)	
Toetsing op basis van tabellen
De meest eenvoudige (en daarom in de praktijk veel 
gebruikte) methode is toetsing op basis van tabellen. 
Deze werkwijze is opgenomen in hoofdstuk 5 van 
NEN-EN 1992-1-2. Voor platen is een en ander uitge-
werkt in paragraaf 5.7.
?????In tabel 5.8 (tabel 1 in dit artikel) zijn de eisen 
opgegeven voor de minimale plaatdikte h	
s en de mini-
male wapeningsafstand a	
min.
Voor de vloer uit de case betekent dit:
h	
s = 100 mm	 	h	  = 280 mm  	akk	 oord
a
min = 30 mm	 	a	  = 25 mm  	niet akk	 oord
Door een te kleine wapeningsafstand voldoet de 
betonvloer volgens deze beoordelingsmethode niet 
bij brand. Door de dekking te verhogen zou de vloer 
voldoen, echter wordt gekeken of deze gehandhaafd 
kan blijven als de toetsing wordt uitgevoerd op basis 
van een gereduceerde dwarsdoorsnede.	
Toetsing op basis van gereduceerde 
dwarsdoorsnede
Omdat er bij de beoordeling van het gebouw sprake 
is van een standaard brand, kan ook gebruik worden 
gemaakt van een vereenvoudigde berekeningsme-
thode. De tweede in deze case toegepaste methode 
is daarom de gereduceerde dwarsdoorsnede, conform 
de 500 °C isotherm methode. NEN-EN 1992-1-2 presen-
teert dit in bijlage B.1. Deze methode houdt in dat de 
betonschil waarover de temperatuur hoger is dan 500 °C 
(isotherm) denkbeeldig wordt verwijderd en dat voor 
de betonschil waarover de temperatuur lager is dan 
500 °C geen reductie van de sterkte in rekening wordt 
gebracht. Daarnaast moet met een gereduceerde 
spanning in het betonstaal worden gerekend, afhanke-
lijk van de wapeningsafstand en de temperatuur op die 
positie. Hiervoor zijn enkele grafieken noodzakelijk die 
in deze uitwerking worden gepresenteerd.
In figuur A-2 van NEN-EN 1992-1-2 wordt de tempe-
ratuurverdeling in platen getoond voor een brand-
werendheid van 30 tot 240 minuten. Op de verticale 
as staat de temperatuur 	
? en op de horizontale as de 
afstand x tot het aan brand blootgestelde oppervlak. 
Hiermee kunnen twee parameters worden vastgesteld 
(fig. 4):
?
 	
Op w	
elke afstand x wordt de 500 °C isotherm 
gevonden?
?
 	
W	
at is de staaltemperatuur t.p.v. de wapenings- 
afstand?
Gevonden wordt:
Afstand x tot 500 °C isotherm: 29,5 mm (t.b.v. controle 
steunpunt)
Temperatuur 	
? op wapeningsafstand a  = 25 mm: 555 °C 
(t.b.v. controle veld)	
Tabel 1
standaard- 
brandwerendheid minimumafmetingen [mm]
plaatdikte  
h	
s [mm]wapeningsafstand a	min [mm]
één richting twee richtingen l	
y / lx ? 1,5 1,5 < l	y / lx ? 2,0
REI 30 6010 1010
REI 60 8020 1015
REI 90 10030 1520
REI 120 12040 2025
REI 180 15055 3040
REI 240 17565 4050
86?	CEMENT	 2 20	22	
0
200 400
600
800
1000	
1200	
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100	
temperatuur
?
in °C	
diepte in beton x in mm	
30 minuten
60 minuten
90 minuten
120 mi nuten
180 minuten
240 minuten
afstand x tot  500 °C
staaltem peratuur op afst and 	a	
druk- en trekw apeni ng ?	s,fi < 2? 
trekw apeni ng (koudvervormd)  ?	
s,fi ? 2? 
trekw apeni ng (warm gewalsd)  ?
s,fi ? 2? 
r eductiefactor  tre ksterkte v oor ? = 555° 	
0,00 0,10 0,20 0,30 0,40 0,50 0,60 0,70
0,80 0,90
1,00	
0 200 400 600 800 1000 1200	
reductie sterkte  k
s	
temperatuur ? in °C	
Vervolgens kan met de gevonden staaltemperatuur 
de afname van de karakteristieke sterkte k	
s worden 
gevonden in figuur 4.2a uit NEN-EN 1992-1-2.  
Deze grafiek is samengesteld uit de artikelen en 3.2.3 
en 4.2.4.3. In de case is sprake van koudvervormd  
staal (klasse N) dat bij brand een rek 	
?s,fi ? 2,0 ?  
heeft. Voor deze case wordt gevonden:
Afname karakteristieke sterkte k	
s bij 	? = 555 °C: 0,52
De rekenwaarde van de treksterkte f
sy, ? = f	yk ks = 500 ? 0,52 
= 260 N/mm	2	
Met de gevonden afstand tot de 500 °C isotherm en de 
gereduceerde staalspanning, kunnen de doorsneden 	
fig. 4 Temperatuurverdeling in platen (NEN-EN 1992-1-2, figuur A-2)
fig. 5 Afname karakteristieke sterkte k	
s (NEN-EN 1992-1-2, figuur 4.2a)
CEMENT 2 2022	?87	
rekenen in de praktijk (18)	
b a
opnieuw worden doorgerekend (fig. 6). De materiaal-
factor van staal en beton 	
?s,fi en 	?c,fi worden bij brand op 
1,0 gesteld. Vervolgens kan op dezelfde manier als bij 
de ULS de sterktecapaciteit bij brand worden bepaald.
Veld (reductie staalspanning)
h	
fi = 280 mm
d
fi = h	fi ? c ? ½ Ø	HW = 280 ? 20 ? ½ ? 10 = 255 mm
f	
ck = 30 N/mm	2	
fcd,? = f	ck / ?c,fi = 30 / 1,0 = 30 N/mm	2	
fsy,? = 260 N/mm	2 
f	
yd,? = f	sy,? / ?s,fi = 260 / 1,0 = 260 N/mm	2	
xu,fi = A	s  fyd,? / (b f	cd,? ?) = 785 ? 260 / (1000 ? 30 ? ¾) = 9,1 mm
z	
fi = d	fi ? ? xu,fi = 255 ? 7/18 ? 9,1 = 251,5 mm
M	
Rd,fi = A	s fyd,? zfi = 785 ? 260 ? 251,5 ? 10	-6 = 51,3 kNm/m	1 	
(akkoord, u.c. = 44,5 / 51,3 = 0,87)
Steunpunt (reductie vloerdikte)
h
fi = h ? x	500°C	 = 280 ? 29,5 ? 250,5mm
d	
fi = h	fi ? c ? ½ Ø	HW = 250,5 ? 20 ? ½ ? 12 = 224,5 mm
f	
ck = 30 N/mm	2	
fcd,? = f	ck / ?c,fi = 30 / 1,0 = 30 N/mm	2	
fsy,? = 500 N/mm	2 
f	
yd,? = f	sy,? / ?s,fi = 500 / 1,0 = 500 N/mm	2	
xu,fi = A	s  fyd,? / (b f	cd, ? ?) = 1131 ? 500 / (1000 ? 30 ? ¾) = 25,1 mm
z	
fi = d	fi ? ? xu,fi = 224,5 ? 7/18 ? 25,1 = 214,7 mm
M	
Rd,fi = A	s fyd,? zfi = 1131 ? 500 ? 214,7 ? 10	-6 = 121,4 kNm/m	1 	
(	
akkoord, u.c. = 61,0 / 121,4 = 0,50)	
De combinatie van wapeningsafstand/vloerdikte en de  
wapeningshoeveelheid is conform de vereenvoudigde 
toetsingsmethode op basis van de gereduceerde 
dwarsdoorsnede volgens de 500 ºC isotherm 
voldoende.
Conclusie
In de praktijk wordt er bij het ontwerpen van beton-
constructies vaak gekozen voor toetsing van de brand-
werendheid op basis van tabellen. Deze aanpak valt 
aan te bevelen omdat het een zeer efficiënte aanpak  
is met conservatieve resultaten. Echter wanneer dit 
knelt, kan een nauwkeurigere aanpak uitkomst bieden, 
bijvoorbeeld als een bestaand gebouw op brand moet 
worden getoetst, terwijl een zeer kleine dekking is 
toegepast. NEN-EN 1992-1-2 biedt hiervoor voldoende 
mogelijkheden, want behalve voor vloeren op buiging, 
zijn er ook voorschriften voor afschuiving, wringing, 
voegen en voor andere constructie-elementen zoals 
balken, wanden en kolommen. Hiermee heeft de 
constructeur in de praktijk voldoende hulpmiddelen en 
voorschriften om een constructie te kunnen ontwerpen 
die veilig is in een brandsituatie. 	
fig. 6 Doorsnede vloer bij brand: (a) t.p.v. veld, (b) t.p.v. steunpunt                  
                 
              
    
    
Reacties
Jorrit van Ingen - WSP 08 april 2022 10:02
Beste Justus, Dank voor je reactie en terechte opmerking/aanvulling. Je mag inderdaad bij doorgaande vloeren een kleinere wapeningsafstand aanhouden. Ik ben daar wat terughoudend in, omdat het de vraag is hoe de vloer in een brandsituatie reageert bij eindvelden, rondom grote sparingen, etc. Je hebt voldoende herverdelingscapaciteit nodig en dat is niet altijd te realiseren. Bij de case ligt de nadruk overigens ook niet op de tabellen, maar op de 500 °C isotherm rekenmethode. Deze wilde ik graag onder de aandacht brengen en laten zien dat de methode vrij eenvoudig uit te voeren is.
Justus Haasjes - SWINN BV 31 maart 2022 09:19
De vloer kun je beschouwen als doorgaande massieve plaat volgens NEN-EN 1992-1-2 5.7.3. Dan mag kolom 4 uit tabel 5.8 worden aangehouden met 15mm. Dat betekent dat de vloer voldoet aan de gegevens in tabelvorm.