Naar aanleiding van optredende problemen bij de bevestiging van geprefabriceerde betonnen balkons is Stufib studiecel 23 'Bevestigings- en verankeringssystemen van geprefabriceerde balkons' in het leven geroepen. Het doel van de studiecel is het voorkomen van schade en onveilige situaties rondom geprefabriceerde betonnen balkons. Met het uitbrengen van een Stufib-rapport biedt de studiecel zowel ervaren als startende constructeurs op een praktische manier aandachtspunten en handvatten bij het ontwerp en de uitvoering.
1
Bevestigen van
prefab betonnen balkons
Stufib-studie naar aandachtspunten en handvatten voor
ontwerp, uitvoering en samenwerking
1 Project HAGA, Den Haag (foto: Koen Mol Fotografie)
Naar aanleiding van optredende problemen bij de bevestiging van geprefabriceerde betonnen
balkons is Stufib studiecel 23 'Bevestigings en verankeringssystemen van geprefabriceerde balkons' in het leven geroepen. Het doel van de studiecel is het voorkomen van schade en
onveilige situaties rondom geprefabriceerde betonnen balkons. Met het uitbrengen van een
Stufibrapport biedt de studiecel zowel ervaren als startende constructeurs op een praktische manier aandachtspunten en handvatten bij het ontwerp en de uitvoering.
58? CEMENT 7 2020
Diverse onderwerpen die regel-
matig problemen met balkons
veroorzaken, vragen om aandacht
van de constructeur.
Te noemen zijn
krachtswerking, temperatuur, vermoeiing,
levensduur (in het rapport: duurzaamheid),
bruikbaarheidscriteria, robuustheid, brand -
veiligheid, uitvoering en samenwerking.
Stufib-rapport 26 gaat op al deze onderwer-
pen in afzonderlijke hoofdstukken in. Het
rapport bevat tevens een gecategoriseerd
overzicht van veel voorkomende balkoncon -
figuraties en de specifieke aandachtspunten
bij deze configuraties (ook te vinden op
www.cementonline.nl). In dit artikel worden
een aantal van deze aandachtspunten nader
toegelicht.
Krachtswerking
De aansluiting van een balkon op de aan -
grenzende constructie is om een aantal
redenen speciaal. Allereerst moet een koude-
brug worden voorkomen, waardoor er een
duidelijke overgang is van balkon naar ach -
terliggende draagconstructie. Daarnaast
leidt belasting op het balkon niet alleen tot
vervorming van de balkonplaat zelf, maar
ook van de verbinding en de achterliggende
constructie. Verbindingen zijn niet oneindig
stijf en kunnen dus ook niet als zodanig
worden beschouwd bij het construeren. De
verbindingen vervormen dus, hebben een
zekere bewegingsvrijheid en door een ver-
andering in geometrie ontstaan er disconti -
nuïteitsgebieden. Verder wordt de krachts-
werking beïnvloed door nabijgelegen
dragende wanden. Juist deze aspecten zorgen ervoor dat
de berekening vaak niet simpelweg met een
vergeet-me-nietje kan worden gemaakt.
Zowel bij het ontwerp als bij de uitwerking
moeten alle aspecten van de krachtswerking
worden beschouwd. Wanneer in het ont-
werp onvoldoende aandacht is besteed aan
een of meer van deze aspecten, leidt dat in
de praktijk tot onveilige situaties en/of nood -
zakelijke aanpassingen van het ontwerp. Beide zijn zeer onwenselijk. Met het juiste
inzicht kan begrip voor de samenwerking
tussen de verbinding en de achterliggende
constructie worden verkregen.
Dompbelasting? Een veel voorkomend en
typisch balkonontwerp is een uitkragende
balkonplaat loodrecht op de overspanning
van de vloer (fig. 2). Hierbij speelt het zoge-
noemde dompeffect. Het dompeffect be-
schrijft een toename van dwarskracht op de
randstrook door mobilisatie van de achter-
liggende vloer om evenwicht te creëren met
het buigende moment uit het uitkragende
balkon. Een uitkragend balkon zorgt voor een
neerwaarts gerichte kracht en een negatief
buigend moment op de randstrook waaraan
het balkon is bevestigd, weergegeven met
V
balkon en M balkon in figuur 3. Om evenwicht te
maken met het moment uit het balkon kan
een deel van de achterliggende vloer worden
gemobiliseerd, de zogenoemde contralengte
L
contra . De theorie volgt uit de strokenmethode,
afgeleid van de evenwichtsmethode. Hierbij
wordt voor de belastingafdracht geen reke-
ning gehouden met wringende momenten. De contralengte wordt gemobiliseerd
door middel van bovendwarswapening over
de contralengte plus de verankeringslengte.
De hoeveelheid wapening is dan gebaseerd
op het steunpuntsmoment in het schema.
Door het dompeffect van de contralengte
wordt de randstrook zelf niet meer belast op
een moment. Er is echter wel een toename van de
belasting op de randstrook. Door de domp
wordt de vloerbelasting in de contralengte
afgedragen aan de randstrook, hetgeen
ervoor zorgt dat de belasting op de rand -
strook door de bevestiging van het balkon
toeneemt met V
contra . De totale belasting op
de randstrook V
totaal bestaat daardoor uit
V
balkon + V contra en het eigen gewicht en de
vloerbelasting op de randstrook. Aandachtspunt is de breedte van de
gekozen randstrook ( b
strook ). In het rapport
IR. SVEN HILDERING
Manager
Ingenieursdiensten & Adviseur
Projectbeheersing PACER
ING. ROBIN VAN GERWEN
Afdelingshoofd / Hoofdontwerper Lievense | WSP auteurs
CEMENT
7 2020 ?59
2
3a
3b
3c
(a) doorsnede van het balkon, de randstrook en de achterliggende vloer inclusief belastingen
(b) belastingen op de vloer vanuit het balkon (M
balkon en V balkon ) en de dwarskracht in de vloer om de
krachten uit het balkon te balanceren (V
contra )
(c) resultante krachten uit het balkon en de vloer waar de randstrook aan wordt blootgesteld,
waarin V
totaal = V balkon + V contra
2 Randstrook 3 Schema dompbelasting
De berekening
kan vaak niet
simpelweg
met een vergeet
menietje
AFSTUDEERSTUDIE
Ir. Sven Hildering is januari 2018
afgestudeerd aan de TU Delft,
fac. CiTG, in samenwerking met
Pieters Bouwtechniek, op de studie
'Crack widths in HSC'. In zijn afstu-
deercommissie hadden zitting:
dr.ir. D.A. Hordijk (Adviesbureau
ir. J.G. Hageman, destijds namens
TU Delft), ir. Rogier van Nalta
(destijds Pieters Bouwtechniek),
ir. Paul Lagendijk (Aronsohn raad-
gevende ingenieurs, destijds
namens TU Delft), dr.ir. Mladena
Lukovic (TU Delft), dr.ir. Max
Hendriks (TU Delft) en ir. Lambert
Houden (TU Delft). Onderdeel
van die afstudeerstudie was een
literatuurstudie naar de werking
en bevestiging van geprefabri-
ceerde balkons, samengebracht in
het rapport Bevestigen van prefab
betonnen balkons. Het betreffende
rapport is te downloaden op
repository.tudelft.nl. Voor het in
dit artikel besproken Stufib-rapport
is gebruikgemaakt van deze
afstudeerstudie.
wordt met behulp van NEN 6720 inzicht
gegeven in hoe deze breedte op een verstan -
dige manier kan worden gekozen. Een goed
alternatief voor de vaak gekozen en arbitraire
1,0 m.
Temperatuur
Balkons worden blootgesteld aan tempera -
tuurbelasting. Deze belasting wordt met name veroorzaakt door het temperatuur-
verschil tussen binnen (de achterliggende
vloer) en buiten (het balkon). Voor een licht-
gekleurd balkon kan de temperatuur bij-
voorbeeld, conform Eurocode 1-5, zo'n 50 °C
worden, oplopend tot 75 °C voor een donker
gekleurd balkon. Door de wisselende tempe-
ratuur van het balkon verandert het volume
voortdurend. De vloer waaraan het balkon is
60? CEMENT
7 2020
4
5
een wisselende belasting. Dit kan al optre-
den terwijl de spanningen ten gevolge van
de belasting ver onder de sterkte van het
materiaal blijven. Bij balkonverankeringen
kan vermoeiing optreden ten gevolge van
temperatuurvariaties tussen dag en nacht
en tussen jaargetijden. Wanneer er nieuwe vormen van bal -
konverbindingen worden bedacht, moeten
alle aspecten worden meegenomen, zo ook
vermoeiing. Bij de toepassing van KOMO-
gecertificeerde verbindingen is de vermoei -
ingscapaciteit reeds getoetst naar de voor-
schriften van BRL 0505 Wapeningssystemen
voor onderbreking van thermische bruggen
in beton). Mits het systeem is toegepast in
overeenstemming met de voorschriften van
de leverancier, is het systeem dus bestand
tegen de vermoeiingsbelasting gedurende de
beoogde levensduur.
In het rapport wordt uitgediept wat de in -
vloed is van spouw- of verbindingsbreedten,
de diameter van wapeningsstaven en de
afstand tussen verbindingen op de vermoei -
ingscapaciteit van de constructie. Het rap-
port gaat verder in op de noodzaak en de
uiteindelijke verwerking van vermoeiing in
de analyse.
Levensduur
Naast de bekende problemen bij in het
werk gestorte galerij- en balkonvloeren,
die monoliet zijn verbonden aan achterlig -
gende constructie (zie kader), kunnen
bevestigd ondergaat deze temperatuur- en
dus volumeverandering in mindere mate
waardoor een verschil in volumeverande-
ring ontstaat. Als deze volumeverandering
ongehinderd kan plaatsvinden, bijvoorbeeld
doordat een verbinding bewegingsvrijheid
heeft, zullen geen spanningen optreden.
Wanneer een volumeverandering wordt ver-
hinderd, resulteert dat in tussen trek en
druk wisselende spanningen in het element,
afhankelijk van krimpen of uitzetten. Deze
spanningen kunnen leiden tot scheurvor-
ming, toename van scheurwijdte (met bijbe-
horende invloed op de levensduur van het
element) en vermoeiing van verbindingen
(fig. 4).
De eenvoudigste oplossing voor
het voorkomen van temperatuurspanningen
is het spanningsvrij opleggen van het balkon.
Met andere woorden, de vrijheidsgraden
van de verbindingen zo kiezen dat tempera -
tuurvervormingen ongehinderd, of in min -
dere mate gehinderd, kunnen plaatsvinden
(fig. 5). De detaillering moet zo worden
ontworpen dat deze vrijheidsgraden ook
daadwerkelijk worden gerealiseerd. Het is
van belang om in je detail deze noodzaak te
beschrijven voor de uitvoerende personen.
De oplossing moet niet alleen maar theorie
zijn!
Vermoeiing
Bij vermoeiing kan een verankeringselement
beschadigd raken of zelfs bezwijken onder
4 Uitkragend balkon met scheurvorming ten gevolge van verhinderde vervorming 5 Spanningsvrije oplegging bij balkon op
consoles: een ingekleurde oplegging (cirkel) symboliseert een oplegging zonder bewegingsvrijheid; de pijlen bij een open cirkel
geven de bewegingsvrijheden van de betreffende oplegging weer
STUFIB-RAPPORT 26
Stufib-rapport 26 Bevestigen van
prefab betonnen balkons; Aandachts-
punten en handvatten voor ontwerp,
uitvoering en samenwerking is opge-
steld door Stufib-studiecel 23,
bestaande uit Sven Hildering
(auteur), Coen Mommaas (rappor-
teur), Robin van Gerwen (voorzit -
ter), Jitze Koops, Peter Meijer, Niek
Pouwels, en Theo Salet (mentor),
in samenwerking met Rogier van
Nalta, Frank van Lier, André
Jongenelen, Gert-Jan van Tol en
Pieter van Boom. Het rapport is te
downloaden op www.stufib.nl
(gratis voor Stufib-leden).
CEMENT 7 2020 ?61
6
Er wordt
inzicht gegeven
in hoe de
breedte van de
randstrook op
een verstandige
manier kan
worden
gekozen
6 Schematisering van balkon opgelegd op koudebrugonderbreking, console en strip zoals bedoeld en zoals gerealiseerd
ook geprefabriceerde betonnen balkon-
en galerijplaten problemen ervaren op
het gebied van levensduur. Een te kleine
dekking en/of te grote scheurwijdten kun -
nen ertoe leiden dat chloriden afkomstig
uit dooizouten de passiveringslaag van het
wapeningsstaal aantasten. Hierdoor kan
de wapening gaan corroderen met moge-
lijk een (bros) falen van de constructie als
gevolg. Het risico op dit faalmechanisme
kan worden beperkt door zorgvuldig de
milieuklasse van de bovenzijde van de
balkon- of galerijplaat te bepalen. Doordat
het mogelijk is dat in de gebruiksfase
dooizouten op het oppervlak worden ge-
bruikt zal in veel gevallen klasse XD3 van
toepassing zijn. Doordat op de andere zij-
den van de plaat indringing van chloriden
afkomstig uit dooizouten onwaarschijnlijk
is, kunnen de andere oppervlakken van
de plaat met een lagere milieuklasse af. Robuustheid
Een balkon behoort meestal niet tot de
hoofddraagconstructie. Om die reden kan
het bezwijken ten gevolge van bijzondere
omstandigheden aanvaardbaar zijn, mits
het de algehele stabiliteit van de constructie
niet in gevaar brengt (wat vaak niet het ge-
val is) of het niet leidt tot het bezwijken van
een aanzienlijk deel van de constructie. Dit
conform NEN-EN 1991-7, art. 3.2(2). Falen is
overigens wel onaanvaardbaar (volgens de
norm) wanneer het balkon boven een
vluchtroute hangt of er onderdeel van is. Het bezwijken van een balkon beperkt
zich vaak niet tot enkel het betreffende
balkon. Een balkon moet daarom robuust
zijn ontworpen. Hierbij moet specifiek
aandacht worden besteed aan de verge-
vingsgezindheid van de balkonconstructie.
Deze vergevingsgezindheid is van belang
omdat een tweede draagweg vaak prak -
tisch gezien niet kan worden gerealiseerd.
62? CEMENT 7 2020
7a 7b
De vergevingsgezindheid kan worden be-
schouwd als de mate waarin de constructie
onvoorziene situaties, zoals een ongewone
belasting of een veranderd mechanica-
schema (bijvoorbeeld ten gevolge van een
bouwfout, zie kader), kan weerstaan. Door verschillende oorzaken voor
ongewone belastingen/situaties te inventa -
riseren, hier mogelijke faalmechanismen
voor te bepalen en de gevolgen van het falen
in kaart te brengen, kunnen preventieve of
schade-reducerende maatregelen in het
ontwerp worden opgenomen. Het eindre-
sultaat is dan een meer vergevingsgezinde
constructie.
Brandveiligheid
Artikel 2.84 van het Bouwbesluit 2012
(Weerstand tegen branddoorslag en brand -
overslag (WBDBO)), beschrijft de minimale
weerstand van een brandcompartiment,
bijvoorbeeld een appartement, tegen
branddoorslag en brandoverslag naar een
ander compartiment. Branddoorslag is het
fenomeen waar een brand zich van het ene
brandcompartiment naar het andere ont-
wikkelt door de constructie, bijvoorbeeld
een vloer, heen. Bij brandoverslag slaat de
brand ook over naar een ander comparti -
ment, maar dan via de buitenlucht. De constructieve eisen omtrent brandvei
-
ligheid gelden voor zowel de verbinding
tussen vloer en balkon als de balkonplaat
zelf. Het balkon zal in de meeste gevallen
geen onderdeel zijn van de hoofddraag -
constructie. Wel is het mogelijk dat het
balkon onderdeel is van een vluchtroute
of een vluchtroute onder zich heeft. Het
balkon mag dan, in overeenstemming
met het Bouwbesluit 2012, niet binnen 30
minuten bezwijken. Het is mogelijk de weerstand die
het balkon biedt te gebruiken bij het bepa -
len van de tijd die uitbreiding van brand
van het ene naar het andere comparti -
ment kost (fig. 7). Het is hier echter van
belang dat alle delen van het balkon,
inclusief de verbinding en inclusief de
isolatiestrook (fig. 7b) voldoende brand -
vertragend zijn.
Uitvoering
Nadat de balkonconstructie succesvol is
ontworpen en geprefabriceerd, volgt het
plaatsen van het balkon. Ook in deze fase
kan er nog een en ander verkeerd gaan. In
het rapport wordt onder andere aandacht
besteed aan hele specifieke onderwerpen
zoals tunnelgietbouw, maar ook alledaagse
onderwerpen zoals stempelen.
7 Illustratie van (a) positie isolatiestrip als gearceerd deel tussen verbindingen en (b) branddoorslag door isolatiestrip (stippellijn)
of balkon (dat laatste zeer onwaarschijnlijk)
VOORBEELD BOUWFOUT
Mogelijke gevolgen van een
onvoorzien veranderd mecha-
nicaschema door een bouwfout
is geïllustreerd in het voorbeeld
in figuur 6. In dit voorbeeld is
een balkon opgelegd door
middel van een koudebrug-
onderbreking, een console en
een strip. Het balkon wil over
de gestippelde lijn roteren, het -
geen wordt verhinderd door de
strip. In dit voorbeeld is tijdens
de uitvoering de buitenste
oplegging van de balkonplaat
op de console niet ver genoeg
op de console geplaatst. Hier-
door is het gearceerde 'uitkra-
gende' deel van het balkon
groter dan in de ontwerpbere-
keningen voorzien. Bovendien
is het niet-gearceerde deel
kleiner geworden. Daarnaast
neemt hierdoor de arm waar-
mee de strip het opwippen
tegenwerkt af, waardoor de
kracht in de strip toeneemt tot
waarden alwaar deze niet op
ontworpen is.
CEMENT 7 2020 ?63
8a 8b 8c
(a) stempelen op onderliggend balkon;
risico op overbelasting onderste balkon (b) doorstempelen tot fundering;
risico op overbelasting fundering (c) ondersteunen met behulp van
een hulpconstructie
Stempelen? Bij de montage van geprefa -
briceerde balkons is in veel gevallen een
tijdelijke draagconstructie nodig. Tot de
verbinding en de achterliggende perma -
nente draagconstructie voldoende draag -
kracht en stijfheid hebben, moet deze
tijdelijke draagconstructie gehandhaafd
blijven. Het verwijderen van de hulpcon -
structie moet goed worden gepland en
doordacht. Zo wordt afgeraden alle stem -
pels bij balkons waar de vloer de juiste
sterkte heeft bereikt, direct in z'n geheel
te verwijderen (fig. 8a). Ook over de volle-
dige hoogte doorstempelen (fig. 8b) wordt
afgeraden, in verband met het risico op
overbelasting van de onderliggende funde-
ring. Het is wel raadzaam om de stempels
los te draaien en daarna handvast te
draaien wanneer het beton de minimale
sterkte heeft bereikt. Dit voorkomt over-
belasting op stempels. Als alternatief kan
natuurlijk ook gebruik worden gemaakt
van tijdelijke hulpconstructies ter onder-
steuning van de balkons (fig. 8c). Meer in het rapport
Dit artikel geeft een beknopte inkijk in het
Stufib-rapport Bevestigen van prefab beton -
nen balkons. In het rapport wordt verder en
meer in detail ingegaan op deze, en meer,
onderwerpen. Daarnaast bevat het rapport
praktische oplossingen voor de geschetste
problemen en zijn er meerdere voorbeeld -
berekeningen toegevoegd.
PROBLEMEN MET
GALERIJVLOEREN BIJ
FLATGEBOUWEN
Uit onderzoek is gebleken dat veel
galerij- en balkonvloeren van flats
van voor 1975 niet voldoen aan de
minimum veiligheidseisen. Het gaat
om galerij- en balkonvloeren die zijn
vast gestort aan de binnenvloeren
van de woningen. Problemen worden
veroorzaakt door onvoldoende wape-
ning en put-corrosie van de wapening
onder invloed van ingedrongen chlo-
riden. Eind 2015 is er vanuit de over-
heid een onderzoeksplicht ingesteld:
vóór juli 2017 moesten gebouweige-
naren onderzoek uitvoeren overeen-
komstig SBRCURnet-publicatie 248
Constructieve veiligheid van uitkragende
galerijplaten ? Tweede herziene uitgave.
8 Verschillende stempelstrategieën bij prefab balkons 64? CEMENT 7 2020
Reacties