Beton draagt wereldwijd meer dan 7% bij aan de totale CO2-emissie, terwijl in hout als bouwmateriaal juist CO2 is vastgelegd. Hout lijkt daarmee wat CO2 betreft een ideaal bouwmateriaal. Maar in werkelijkheid leidt met name het gebruik van CLT (verlijmd gelamineerd hout) in plaats van beton niet tot minder maar tot méér CO2-emissie. In dit artikel leggen we uit hoe dat zit.
Bouwen
met hout of beton?
Een vergelijking tussen hout en beton op basis van feiten
Beton draagt wereldwijd meer dan 7% bij aan de totale CO?emissie, terwijl in hout als
bouwmateriaal juist CO? is vastgelegd. Hout lijkt daarmee wat CO? betreft een ideaal
bouwmateriaal. Maar in werkelijkheid leidt met name het gebruik van CLT (verlijmd gelamineerd hout) in plaats van beton niet tot minder maar tot méér CO?emissie.
In dit artikel leggen we uit hoe dat zit.
46? CEMENT 3 2020
Beton
De relatief hoge CO?-emissie van beton,
voornamelijk veroorzaakt door het in beton
toegepaste cement, is niet te wijten aan een
ongunstig CO?-profiel, maar het directe ge-
volg van de enorme vraag naar beton. Beton
is zó populair dat er wereldwijd meer beton
wordt geproduceerd dan alle andere materi-
alen bij elkaar. In Nederland draagt beton
zo'n 1,6% bij aan de totale CO?-emissie, inclu -
sief wapeningsstaal en inclusief de emissies
die in het buitenland plaatsvinden bij de
productie van cement en wapeningsstaal [3].
En dat terwijl ruim 75% van de totale massa
aan bouwmaterialen voor de woning- en uti -
liteitsbouw uit beton bestaat [4]. Alle andere
materialen, waaronder baksteen, gips, glas,
isolatiemateriaal, keramiek, hout, kunststof -
fen en staal, vormen bij elkaar dus minder
dan 25% van de totale massa aan bouwmate-
rialen. Die 1,6% moet uiteraard verder om -
laag en op termijn naar nul. De Europese
cementindustrie streeft dan ook, in lijn met
de Europese Green Deal, naar CO?-neutraal
cement en beton in 2050 [5].
CO?-opslag in hout
Bomen absorberen CO? uit de lucht en zet-
ten dat om in koolstof in het hout en de wor-
tels. Hout bestaat voor ongeveer 50% (m/m)
uit koolstof [8][11]. Omgerekend komt dit
overeen met een hoeveelheid van 1,8 ton
vastgelegde CO? in 1 ton hout. De in houten
producten vastgelegde CO? komt echter bin -
nen een mensenleven weer vrij. Hout wordt
vroeg of laat namelijk weer verbrand of het
vergaat. Slechts zo'n 1% van een boom zit na
100 jaar nog in een houten product [9]. Daarom moeten volgens de Europese norm
voor het uitvoeren van levenscyclusanalyses
(EN 15804 [10]) de opname en afgifte van CO?
tegen elkaar weggestreept worden, zodat er
netto geen sprake is van CO?-opslag.
Voor optimale opslag van CO? in hout
moet men de bomen in de bossen zo lang
mogelijk laten staan. Maar in werkelijkheid
wordt een boom na zo'n 80 jaar of eerder ge-
kapt. Daardoor is de CO?-opslag in hout min -
der, zoals blijkt uit figuur 2 (gebaseerd op
[11]). Het kappen na 45, 50 of 120 jaar levert
geen ander beeld op [16][17]. Figuur 2 lijkt
overigens nog vrij optimistisch, aangezien
minder dan eenderde van het oorspronkelij-
ke volume van een boom in een houten pro-
duct met een lange levensduur eindigt. Wanneer een boom wordt gekapt blijft
circa 40% achter in het bos in de vorm van
takken en wortels [9]. Van de resterende 60%
gaat nog de helft tot meer dan de helft verlo-
ren bij de productie in de vorm van schors,
zaagsel en houtsnippers [9][12]. Uiteindelijk
komt slechts 23% tot 30% van het oorspron -
kelijke volume terecht in houten producten
met een lange levensduur (figuur 3). De ove-
rige koolstof zal dus relatief snel als CO? vrij-
komen (verbranden of verrotten). In een deel van de rapporten waarnaar
in dit artikel wordt verwezen, wordt gesteld
dat er wel degelijk CO?-winst te behalen is met
houten bouwmaterialen, door bijvoorbeeld
beton te vervangen. De door deze vervanging
ontstane 'CO?-besparing' wordt bij de CO?-op-
slag in bossen en houten producten opgeteld.
Maar dat is net zo onzinnig als bij een beton -
constructie ook nog de uitgespaarde CO? mee
te rekenen omdat geen CLT is gebruikt.
IR. EDWIN
VERMEULEN MBA
Sectorsecretaris cement Betonhuisauteur
1 CLT, verlijmd gelamineerd hout, bron: Wikimedia Commons
2 CO?-opslag in bossen en houten producten bij houtkap met een cyclus van 80 jaar en zonder houtkap
CLT
CLT is verlijmd gelamineerd
hout, ook wel kruislaaghout
genoemd of in het Engels
cross laminated timber. De
bouwelementen zijn opge-
bouwd uit kruislings verlijmde
planken (foto 1). Voor balken
worden de planken in
dezelfde richting verlijmd en
het materiaal wordt dan
gelamineerd hout of in het
Engels glue laminated timber
of glulam genoemd.
1 2
CEMENT 3 2020 ?47
LCA-analyse
Claims over de milieuprestaties van bouw-
materialen moeten worden gebaseerd op
een zogeheten LCA (LevensCyclus Analyse,
zie kader 'Wat is een LCA-analyse?'). Een
van de onderdelen daarbij is het broeikas-
effect (uitgedrukt in CO?-equivalenten). Uit
zulke analyses volgt dat beton per kg een
twee tot vier maal lagere CO?-footprint heeft
dan verlijmd gelamineerd hout (figuur 4).
Uit figuur 4 blijkt dat er CO? vrijkomt bij het
produceren van hout voor toepassing als
bouwmateriaal. De stelling dat er sprake is
van CO?-opslag is dus onjuist. Dit komt om -
dat er, zoals eerder aangegeven, bij de groei
van een boom weliswaar CO? wordt omgezet
in koolstof, maar dat deze als CO? op termijn
weer wordt vrijgegeven. Gevoelsmatig is hout als bouwmateri -
aal weliswaar milieuvriendelijker dan beton,
maar uit LCA-analyses blijkt dus dat dat,
zeker voor CLT en per kg (figuur 4), niet het
geval is. Hiervoor zijn verschillende oorza -
ken aan te wijzen.
1?Bij de productie van cement komt veel CO?
vrij, maar beton bestaat voor veruit het
grootste gedeelte uit zand en grind, materia -
len die bij wijze van spreken gewoon opge-
schept worden en waar bij de productie wei -
nig CO? vrijkomt. Bij de winning van zand en
grind wordt er overigens ruimte voor rivie- ren gemaakt of worden recreatie- of natuur-
gebieden gecreëerd. De biodiversiteit neemt
in de regel toe ten opzichte van voordat win
-
ning plaatsvond [13].
2?Hout moet vaak over relatief grote afstan -
den worden aangevoerd (bijvoorbeeld uit
Scandinavië, Oost-Europa of Oostenrijk),
terwijl beton vrijwel overal ter wereld met
regionale grondstoffen regionaal wordt
geproduceerd.
3?Beton vraagt in tegenstelling tot hout vrij-
wel geen onderhoud, verduurzaming of
verflagen; het onderhoud gedurende de
levensduur wordt meegenomen in de
LCA-analyses en dat is dus ongunstig voor
hout. Overigens wordt bij LCA-berekeningen
voor wat betreft de theoretische levensduur
van een woning (75 jaar) of kantoor (50 jaar)
geen onderscheid gemaakt tussen beton en
hout.
4?Voor de productie van CLT worden harsen
en lijmen gebruikt, waaronder stoffen zoals
polyurethaan en melamine-formaldehyde,
en voor toepassing in de bouw ook coatings
om het hout de eerste jaren te beschermen.
5?Bij de kunstmatige droging van hout
komen emissies vrij.
Overigens zijn er enkele aspecten die niet
worden meegenomen bij een LCA-analyse
van een houtproduct, terwijl ze wel een
negatief effect op het milieu hebben. Zo
worden de opname en afgifte van CO? tegen
elkaar weggestreept, maar wanneer een
boom niet gekapt zou zijn zou er meer CO?
zijn vastgelegd dan in het geval van kappen
en nieuw aanplanten (figuur 2). En na het
kappen komt er CO? uit de bodem vrij. Dit
effect kan ondanks het planten van nieuwe
bomen de effectieve opname van CO? in een
productiebos met 10 tot 20 jaar vertragen [20]. Bovengenoemde effecten hebben een
grote invloed op het resultaat van een LCA
van hout wanneer ze wel zouden worden
meegenomen.
Bij de productie van portlandcement komt
de meeste CO? vrij bij het zogeheten calcine-
ren van kalksteen. Dat kalksteen vrijwel vol -
ledig biologisch wordt gevormd door skelet-
ten van plankton en dat er in de oceanen
jaarlijks meer kalksteen wordt gevormd door
3 Hooguit 30% van het volume van een boom eindigt in houten producten met een lange levensduur
75% van de totale
massa aan
bouw materialen
voor de woning
en utiliteitsbouw
bestaat uit beton
3
48? CEMENT 3 2020
plankton (waarbij CO? wordt vastgelegd) dan
er voor de cementproductie wordt gewonnen
[14][15], mag (terecht) niet meegenomen wor-
den in de LCA-analyse van cement.
LCA-analyse CLT
Bij een LCA-analyse van houten producten
mag men rekening houden met een potenti-
ele besparing op het gebruik van brandstof -
fen bij de verbranding aan het einde van de levensduur. Dit leidt er wel toe dat Europese
milieudata voor CLT een zeer grote spreiding
laten zien, zoals blijkt uit figuur 5. Deze
spreiding is vrijwel hoofdzakelijk het gevolg
van de wijze waarop bij een LCA met de zoge-
noemde module D in EN 15804 wordt omge-
gaan: de besparing op fossiele brandstoffen
door het verbranden van hout. De CO?-emis-
sie die hiermee wordt bespaard varieert van
33 tot maar liefst 414 kg CO? per m³ CLT, ofte-
4 Vergelijking CO?-footprint van hout en (grondstoffen voor) beton. De gegevens komen uit een veel gebruikte bron uit Engeland [6] en uit de
Nederlandse Nationale MilieuDatabase [7]. De opgegeven range voor gewapend beton omvat zowel transportbeton (inclusief in het werk
aangebrachte wape
ning) als prefab beton in diverse toepassingen (balken, diverse typen vloeren, balkons, galerijplaten, trappen, wanden en heipalen)
4
WAT IS EEN LCA-ANALYSE?
Bij een LevensCyclusAnalyse (LCA) worden
alle onderdelen van de levenscyclus van
een bouwmateriaal, van de winning van
grondstoffen tot en met de verwerking aan
het einde van de levensduur, beschouwd. Bij
iedere processtap wordt van de voorge-
schreven milieueffecten de impact bepaald.
Het gaat onder andere om het broeikasef -
fect (emissie van broeikasgassen, uitgedrukt
in CO?-equivalenten), aantasting van de
ozonlaag (uitgedrukt in CFK-equivalenten)
en verzuring (uitgedrukt in SO?-equivalen-
ten). In Nederland worden elf milieueffecten
gebruikt die vervolgens worden uitgedrukt
in één getal: de milieukostenindicator (MKI).
Hiervoor worden de milieueffecten verme-
nigvuldigd met een weegfactor en vervol- gens gesommeerd. Het resultaat is een
enkel getal, uitgedrukt in euro's per eenheid
product. Theoretisch geeft dit getal de kos-
ten weer die gemaakt zouden moeten wor-
den om de betreffende milieueffecten weer
te compenseren. Door de milieueffecten uit
te drukken in één getal kunnen materialen
goed onderling vergeleken worden. Materi-
alen worden ook vaak op de belangrijkste
van de elf milieueffecten vergeleken: de
emissie van broeikasgassen. Dit milieueffect
heeft bij de meeste materialen wel veruit de
grootste invloed op de MKI, maar de MKI
geeft een completer beeld.
De spelregels voor het uitvoeren van LCA-
analyses zijn vastgelegd in de Europese
norm EN 15804. In Nederland zijn er naast de EN 15804 nog aanvullende bepalingen
voor het uitvoeren van LCA-analyses. Deze
aanvullende bepalingen zijn vastgelegd in
de zogeheten Bepalingsmethode 'Milieu-
prestatie Gebouwen en GWW-werken' [19].
Deze bepalingsmethode is sinds 1 januari
2018 door de wetgever aangewezen. Vanaf
die datum moet voor nieuwbouw van
gebouwen de milieuprestatie worden bere-
kend. Deze Milieuprestatie Gebouwen
(MPG) is de som van de MKI's van de in een
bouwwerk toegepaste materialen en instal-
laties, gedeeld door het vloeroppervlak en
de theoretische levensduur van de con-
structie. In de grond-, weg- en waterbouw
wordt de MKI steeds vaker gebruikt als
gunningscriterium in aanbestedingen.
wel van 0,079 tot 0,88 kg CO? per kg CLT. Na -
tuurlijk variëren de mogelijkheden voor nut-
tige verbranding van hout per regio, maar
een factor 10 is niet aannemelijk. Overigens
gaat het hierbij om de vervanging van fossie-
le brandstoffen aan het einde van de theore-
tische levensduur, dus voor een woning over
verbranding na 75 jaar. Waarschijnlijk ge-
bruiken we in 2095 nog slechts zeer beperkt
fossiele brandstoffen, zodat het rekenen
CEMENT 3 2020 ?49
5 CO?-profielen van CLT (Environmental Product Declarations van 2016 ? 2019, modules A1-A3, C3 en D;
overige modules zijn meegenomen indien beschikbaar) 6 MPG en CO? berekend op basis van de Nationale MilieuDatabase (versie 2.3) voor een appartementencomplex in CLT en in beton (categorie 2 data)
met de besparing in fossiele brandstoffen die
nu gerealiseerd kan worden discutabel is,
maar er mag mee worden gerekend.
In Nederland rekenen we met het
scenario waarbij afvalhout wordt verbrand in
een afvalenergiecentrale (voorheen afvalver-
brandingsinstallatie genoemd). Het rende-
ment hierbij is zeer beperkt, waarmee ook de
CO?-besparing beperkt is (minder dan 80 kg
CO?/m³ hout). Doordat deze aanpak is vastge-
legd in de eerder genoemde Bepalingsmethode
'Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken'
wordt een grote spreiding in milieudata voor
CLT zoals we in Europa zien voorkomen. De milieudata voor de grondstoffen
voor beton laten relatief weinig spreiding
zien. Zo varieert de CO?-emissie per ton hoog -
ovencement CEM III/B van 264 tot 356 kg en
per ton portlandcement CEM I 52,5 R van
805 tot 877 kg. Voor een gegeven beton-
samenstelling zitten de uitschieters ook
hooguit 15% van het gemiddelde af.
Vergelijking op gebouwniveau
De resultaten van LCA-analyses op gebouwni -
veau zijn uiteraard relevanter dan een directe
vergelijking tussen bouwmaterialen. De ver-
gelijking per kg geeft immers geen juist beeld
voor de toepassing van een materiaal in een
bouwwerk. Zo is CLT veel lichter dan beton.
Gewapend beton weegt ongeveer 2.400 kg/m³
terwijl CLT slechts zo'n 500 kg/m³ weegt. Van
CLT is wel weer meer nodig (volume) dan van
beton om dezelfde krachten en belastingen
aan te kunnen als een vergelijkbare construc-
tie in beton. Verder geldt dat voor CLT er ten
opzichte van een draagconstructie in beton
5 6
nog aanvullend brandwerende bekleding
nodig is, hetgeen de duurzaamheid niet ten
goede komt. En voor het verwarmen en koe-
len van een houten constructie is, door de
geringe thermische massa, meer energie
nodig dan voor een betonconstructie. Dit
verschil is dermate groot dat hiermee in de
regelgeving voor bijna energieneutrale ge-
bouwen (BENG), van toepassing vanaf 1 janu -
ari 2021 voor zowel woning als utiliteitsbouw,
rekening is gehouden. Voor houten woningen
mag de energiebehoefte 5 kWh per m² per
jaar hoger liggen dan voor woningen van
beton, baksteen of kalkzandsteen.
Een kWh komt op basis van de voor Neder-
land representatieve stroommix van kolen,
gas en kernenergie neer op een emissie van
0,649 kg CO? [18]. Uitgaande van een woning
van 125 m² en 5 kWh per m² per jaar gaat het
na 15 jaar gebruik om een verschil van 9.375
kWh = 6.084 kg CO?. Een gemiddelde woning
bevat 20 m³ gewapend beton met een CO?-
profiel van gemiddeld maximaal ongeveer
300 kg/m³. Het beton komt dus overeen met
6.000 kg CO?. Een houten woning heeft dus al
na 15 jaar net zoveel CO?-emissie extra ver -
oorzaakt door het hogere energieverbruik, als
zou zijn veroorzaakt door de productie van be-
ton voor een woning. Daar komt de CO?-emis -
sie van het bouwmateriaal hout dan nog bij.
Buitenlandse studies
In de afgelopen twee jaar zijn in het buiten -
land studies uitgevoerd naar een vergelijking
tussen constructies in beton en in CLT [21]
[22][23]. Het gaat om studies in België, Noor-
wegen en Zweden.
Uit analyses
volgt dat beton
per kg een
twee tot vier
maal lagere
CO?footprint
heeft dan
verlijmd
gelamineerd
hout
50? CEMENT 3 2020
De studie in België is uitgevoerd door de
KU Leuven in opdracht van Febelcem, de
Belgische brancheorganisatie voor de ce-
mentindustrie. Hiervoor is gebruik gemaakt
van TOTEM, de Belgische tool om de milieu-
prestatie van gebouwen te beoordelen. Ver-
geleken zijn een rijtjeshuis en een apparte-
mentencomplex van 8 verdiepingen. Voor
een rijtjeshuis is er vrijwel geen verschil
tussen een huis van beton of van regulier
constructiehout, maar in het geval van het
appartementencomplex heeft de CLT-
variant 10% hogere milieukosten dan de
betonvariant.De Noorse studie is uitgevoerd door
Østfoldforskning, het Noorse toonaangeven -
de onderzoeksbureau op het gebied van
LCA's, in opdracht van de Noorse branche-
vereniging voor betonelementen. Bij deze
studie heeft men kantoren in prefab beton
en CLT vergeleken van 4, 8 en 16 verdiepin -
gen. Hiervoor is van de beschikbare zes
LCA-analyseresultaten voor CLT degene met
de laagste CO?-footprint genomen (ruim de
helft lager dan de hoogste). In de vergelijking
zijn dezelfde prestaties aangehouden van
het bouwwerk, dus dezelfde overspanning,
nuttig vloeroppervlak, geluidsisolatie en
energieprestatie. Voor het beton is cement
gebruikt met een klinkergehalte van mini -
maal 70%, hetgeen in vergelijking met de
Nederlandse situatie wat ongunstiger is. Uit het onderzoek volgde dat bij 4 verdiepingen
CLT wat lager uitkomt in CO?-equivalent
per m² vloeroppervlak. Bij 8 verdiepingen
zijn CLT en beton vergelijkbaar en bij 16 ver-
diepingen is beton gunstiger.
Bij de Zweedse studie, uitgevoerd door
SP Technical Research Institute of Sweden,
is een appartementencomplex op basis van
beton (in het werk gestort en prefab) en een
verder identiek appartementencomplex op
basis van CLT vergeleken. Bij deze studie wa -
ren zowel de betonindustrie als de houtindus -
trie intensief betrokken. Uit deze studie blijkt
dat de betonvariant over de gehele levenscy -
clus gelijk tot marginaal beter presteert dan
de CLT-variant. Bij de CLT-variant is overi -
gens de brandwerende bekleding niet meege-
nomen in de analyse, omdat hiervoor geen
data beschikbaar waren. Bij deze studie is
net als bij de Noorse studie dezelfde CLT met
een opvallend lage CO?-footprint genomen.
Nederlandse studie
De ontwerpen voor het appartementencom -
plex in de Zweedse studie zijn gebruikt voor
een compacte Nederlandse studie, uitge-
voerd door LBP|SIGHT. De milieu-impact
van de gebruikte materialen zijn berekend
op basis van de gegevens in de Nationale
MilieuDatabase (versie 2.3). De resultaten
hiervan zijn weergegeven in figuur 6 [24]. De
betonvarianten hebben een (beperkt) lagere
LITERATUUR
1?A new bioeconomy strategy for a sustainable Europe
- Factsheet, European Commission.
2?Zuid-Houtland, Een ruimtelijke en cijfermatige
verkenning van de kansen voor bio-based bouwen van
500.000 tot 1 miljoen woningen in Nederland met
bio-based materialen, website Provincie Zuid-Holland.
3?Vermeulen E., Balans tussen emissie en opname CO?,
Betoniek Vakblad 2017/3.
4?Materiaalstromen, milieu-impact en energieverbruik in
de woning- en utiliteitsbouw, Stichting Economisch
Instituut voor de Bouw en Metabolic, januari 2020.
5?Press release CEMBUREAU, European cement industry
strives for carbon neutral cement and concrete along
the value chain by 2050, 15-01-2020.
6?Hammond, G., Jones, C., Inventory of Carbon & Energy
(ICE) ? Version 2.0, University of Bath, 2011.
7?Nationale MilieuDatabase, www.milieudatabase.nl.
8?A reassessment of carbon content in wood: variation
within and between 41 North American species, S.H.
Lamlom, R.A. Savidge, Biomass and Bioenergy 25 (2003)
381 ? 388, Elsevier, 2003.
9?Ingerson, A. (2009). Wood Products and Carbon
Storage: Can Increased Production Help Solve the
milieu-impact (MPG) dan de variant in CLT.
De CLT-variant heeft een wat lagere CO?-
emissie voor de bouwmaterialen dan de
betonvarianten, terwijl dat in de Zweedse
studie net andersom was. De oorzaak hier-
van kon niet achterhaald worden. Het is goed om de cijfers in figuur 6 in
perspectief te plaatsen. De cijfers hebben be-
trekking op de gebouwschil met fundering.
Overige materialen en installaties ontbreken
in de berekening, waardoor de waarden grof -
weg een factor 3 tot 6 lager uitvallen dan ge-
bruikelijk voor een appartementencomplex. Verder vormt de productie van de
bouwmaterialen ongeveer 20% van de totale
CO?-emissie van de bebouwde omgeving.
Het gebouwgebonden energieverbruik in de
woning- en utiliteitsbouw is verantwoorde-
lijk voor de overige 80% van de CO?-emissie
[4], waarbij zoals eerder aangegeven het
energieverbruik van een betonconstructie
door de thermische massa lager is dan die
van een constructie van CLT. De verwach -
ting is uiteraard wel dat het aandeel van het
energieverbruik fors gaat dalen.
Conclusie
Uit tal van studies blijkt dat bouwen met
beton beter voor het milieu is dan bouwen
met hout, zeker wanneer het CLT betreft en
wanneer we het beschouwen over de gehele
levensduur van een constructie.
Climate Crisis? Washington, D.C.: The Wilderness Society.
10?NEN-EN 15804+A2, Duurzaamheid van bouwwerken
? Milieuverklaringen van producten ? Basisregels voor
de productgroep bouwproducten, NEN, Delft, November
2019.
11?Ingerson, Ann L. 2007. U.S. Forest Carbon and Climate
Change. Washington, D.C.: The Wilderness Society.
12?The wood from the trees: The use of timber in
construction, M.H. Ramage et al. Renewable and
Sustainable Energy Reviews 68 (2017) 333?359, Elsevier,
2017.
13?Kwaliteit natuur na winnen van zand of grind, De
Vlinderstichting, oktober 2011.
14?Contribution of Calcareous Plankton Groups to the
Carbonate Budget of South Atlantic Surface Sediments,
Baumann et al. Universität Bremen, Fachbereich
Geowissenschaften, 2004.
15?Activity Report 2017, CEMBUREAU, Brussel.
16?Forests, Carbon and Climate Change Forests, Carbon
and Climate Change A SYNTHESIS OF SCIENCE
FINDINGS 2006 Oregon Forest Resources Institute.
17?Keith, H., D. Lindenmayer, B. Mackey, D. Blair, L. Carter,
L. McBurney, S. Okada, and T. Konishi-Nagano. 2014. Managing temperate forests for carbon storage: impacts
of logging versus forest protection on carbon stocks.
Ecosphere 5(6):75. http://dx.doi.org/10.1890/ES14-00051.1.
18?www.CO2emissiefactoren.nl.
19?Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en
GWW-werken, Stichting Bouwkwaliteit, Rijswijk, januari
2019.
20?Woody Biomass for Power and Heat, Impacts on the
Global Climate, Duncan Brack, Chatham House, februari
2017.
21?Energy and climate-efficient construction systems,
Environmental assessment of various frame options for
buildings in Brf. Viva, SP Technical Research Institute of
Sweden, 2018.
22?Klimagassregnskap av tre- og betongkonstruksjoner,
Østfoldforskning AS, Kråkerøy, Noorwegen, December
2019.
23?Study on the environmental impact of concrete and
cement based products applied in buildings ? evaluation
with TOTEM, KU Leuven, april 2019.
24?
Memo Vergelijking CLT en Beton, J. Makara en J.
Levels-Vermeer, LBP|SIGHT, 24 februari 2020,
Nieuwegein.
CEMENT 3 2020 ?51
CLT
CLT is verlijmd gelamineerd hout, ook wel kruislaaghout genoemd of in het Engels cross laminated timber. De bouwelementen zijn opgebouwd uit kruislings verlijmde planken (foto 1). Voor balken worden de planken in dezelfde richting verlijmd en het materiaal wordt dan gelamineerd hout of in het Engels glue laminated timber of glulam genoemd.
1. CLT, verlijmd gelamineerd hout (bron: Wikimedia Commons)
Beton
De relatief hoge CO2-emissie van beton, voornamelijk veroorzaakt door het in beton toegepaste cement, is niet te wijten aan een ongunstig CO2-profiel, maar het directe gevolg van de enorme vraag naar beton. Beton is zó populair dat er wereldwijd meer beton wordt geproduceerd dan alle andere materialen bij elkaar. In Nederland draagt beton zo’n 1,6% bij aan de totale CO2-emissie, inclusief wapeningsstaal en inclusief de emissies die in het buitenland plaatsvinden bij de productie van cement en wapeningsstaal [3]. En dat terwijl ruim 75% van de totale massa aan bouwmaterialen voor de woning- en utiliteitsbouw uit beton bestaat [4]. Alle andere materialen, waaronder baksteen, gips, glas, isolatiemateriaal, keramiek, hout, kunststoffen en staal, vormen bij elkaar dus minder dan 25% van de totale massa aan bouwmaterialen. Die 1,6% moet uiteraard verder omlaag en op termijn naar nul. De Europese cementindustrie streeft dan ook, in lijn met de Europese Green Deal, naar CO2-neutraal cement en beton in 2050 [5].
75% van de totale massa aan bouwmaterialen voor de woning- en utiliteitsbouw bestaat uit beton
CO2-opslag in hout
Bomen absorberen CO2 uit de lucht en zetten dat om in koolstof in het hout en de wortels. Hout bestaat voor ongeveer 50% (m/m) uit koolstof [8][11]. Omgerekend komt dit overeen met een hoeveelheid van 1,8 ton vastgelegde CO2 in 1 ton hout. De in houten producten vastgelegde CO2 komt echter binnen een mensenleven weer vrij. Hout wordt vroeg of laat namelijk weer verbrand of het vergaat. Slechts zo’n 1% van een boom zit na 100 jaar nog in een houten product [9]. Daarom moeten volgens de Europese norm voor het uitvoeren van levenscyclusanalyses (EN 15804 [10]) de opname en afgifte van CO2 tegen elkaar weggestreept worden, zodat er netto geen sprake is van CO2-opslag.
Voor optimale opslag van CO2 in hout moet men de bomen in de bossen zo lang mogelijk laten staan. Maar in werkelijkheid wordt een boom na zo’n 80 jaar of eerder gekapt. Daardoor is de CO2-opslag in hout minder, zoals blijkt uit figuur 2 (gebaseerd op [11]). Het kappen na 45, 50 of 120 jaar levert geen ander beeld op [16][17]. Figuur 2 lijkt overigens nog vrij optimistisch, aangezien minder dan eenderde van het oorspronkelijke volume van een boom in een houten product met een lange levensduur eindigt.
2. CO2-opslag in bossen en houten producten bij houtkap met een cyclus van 80 jaar en zonder houtkap
Wanneer een boom wordt gekapt blijft circa 40% achter in het bos in de vorm van takken en wortels [9]. Van de resterende 60% gaat nog de helft tot meer dan de helft verloren bij de productie in de vorm van schors, zaagsel en houtsnippers [9][12]. Uiteindelijk komt slechts 23% tot 30% van het oorspronkelijke volume terecht in houten producten met een lange levensduur (figuur 3). De overige koolstof zal dus relatief snel als CO2 vrijkomen (verbranden of verrotten).
In een deel van de rapporten waarnaar in dit artikel wordt verwezen, wordt gesteld dat er wel degelijk CO2-winst te behalen is met houten bouwmaterialen, door bijvoorbeeld beton te vervangen. De door deze vervanging ontstane ‘CO2-besparing’ wordt bij de CO2-opslag in bossen en houten producten opgeteld. Maar dat is net zo onzinnig als bij een betonconstructie ook nog de uitgespaarde CO2 mee te rekenen omdat geen CLT is gebruikt.
3. Hooguit 30 % van het volume van een boom eindigt in houten producten met een lange levensduur
LCA-analyse
Claims over de milieuprestaties van bouwmaterialen moeten worden gebaseerd op een zogeheten LCA (LevensCyclus Analyse, zie kader ‘Wat is een LCA-analyse?’). Een van de onderdelen daarbij is het broeikaseffect (uitgedrukt in CO2-equivalenten). Uit zulke analyses volgt dat beton per kg een twee tot vier maal lagere CO2-footprint heeft dan verlijmd gelamineerd hout (figuur 4). Uit figuur 4 blijkt dat er CO2 vrijkomt bij het produceren van hout voor toepassing als bouwmateriaal. De stelling dat er sprake is van CO2-opslag is dus onjuist. Dit komt omdat er, zoals eerder aangegeven, bij de groei van een boom weliswaar CO2 wordt omgezet in koolstof, maar dat deze als CO2 op termijn weer wordt vrijgegeven.
Gevoelsmatig is hout als bouwmateriaal weliswaar milieuvriendelijker dan beton, maar uit LCA-analyses blijkt dus dat dat, zeker voor CLT en per kg (figuur 4), niet het geval is. Hiervoor zijn verschillende oorzaken aan te wijzen.
- Bij de productie van cement komt veel CO2 vrij, maar beton bestaat voor veruit het grootste gedeelte uit zand en grind, materialen die bij wijze van spreken gewoon opgeschept worden en waar bij de productie weinig CO2 vrijkomt. Bij de winning van zand en grind wordt er overigens ruimte voor rivieren gemaakt of worden recreatie- of natuurgebieden gecreëerd. De biodiversiteit neemt in de regel toe ten opzichte van voordat winning plaatsvond [13].
- Hout moet vaak over relatief grote afstanden worden aangevoerd (bijvoorbeeld uit Scandinavië, Oost-Europa of Oostenrijk), terwijl beton vrijwel overal ter wereld met regionale grondstoffen regionaal wordt geproduceerd.
- Beton vraagt in tegenstelling tot hout vrijwel geen onderhoud, verduurzaming of verflagen; het onderhoud gedurende de levensduur wordt meegenomen in de LCA-analyses en dat is dus ongunstig voor hout. Overigens wordt bij LCA-berekeningen voor wat betreft de theoretische levensduur van een woning (75 jaar) of kantoor (50 jaar) geen onderscheid gemaakt tussen beton en hout.
- Voor de productie van CLT worden harsen en lijmen gebruikt, waaronder stoffen zoals polyurethaan en melamine-formaldehyde, en voor toepassing in de bouw ook coatings om het hout de eerste jaren te beschermen.
- Bij de kunstmatige droging van hout komen emissies vrij.
De opname en afgifte van CO2 van hout moeten bij een LCA-analyse tegen elkaar worden weggestreept
Overigens zijn er enkele aspecten die niet worden meegenomen bij een LCA-analyse van een houtproduct, terwijl ze wel een negatief effect op het milieu hebben. Zo worden de opname en afgifte van CO2 tegen elkaar weggestreept, maar wanneer een boom niet gekapt zou zijn zou er meer CO2 zijn vastgelegd dan in het geval van kappen en nieuw aanplanten (figuur 2). En na het kappen komt er CO2 uit de bodem vrij. Dit effect kan ondanks het planten van nieuwe bomen de effectieve opname van CO2 in een productiebos met 10 tot 20 jaar vertragen [20].
Bovengenoemde effecten hebben een grote invloed op het resultaat van een LCA van hout wanneer ze wel zouden worden meegenomen.
Bij de productie van portlandcement komt de meeste CO2 vrij bij het zogeheten calcineren van kalksteen. Dat kalksteen vrijwel volledig biologisch wordt gevormd door skeletten van plankton en dat er in de oceanen jaarlijks meer kalksteen wordt gevormd door plankton (waarbij CO2 wordt vastgelegd) dan er voor de cementproductie wordt gewonnen [14][15], mag (terecht) niet meegenomen worden in de LCA-analyse van cement.
Uit analyses volgt dat beton per kg een twee tot vier maal lagere CO2-footprint heeft dan verlijmd gelamineerd hout
4. Vergelijking CO2-footprint van hout en (grondstoffen voor) beton. De gegevens komen uit een veel gebruikte bron uit Engeland [6] en uit de Nederlandse Nationale MilieuDatabase [7]. De opgegeven range voor gewapend beton omvat zowel transportbeton (inclusief in het werk aangebrachte wapening) als prefab beton in diverse toepassingen (balken, diverse typen vloeren, balkons, galerijplaten, trappen, wanden en heipalen)
Wat is een LCA-analyse?
Bij een LevensCyclusAnalyse (LCA) worden alle onderdelen van de levenscyclus van een bouwmateriaal, van de winning van grondstoffen tot en met de verwerking aan het einde van de levensduur, beschouwd. Bij iedere processtap wordt van de voorgeschreven milieueffecten de impact bepaald. Het gaat onder andere om het broeikaseffect (emissie van broeikasgassen, uitgedrukt in CO2-equivalenten), aantasting van de ozonlaag (uitgedrukt in CFK-equivalenten) en verzuring (uitgedrukt in SO2-equivalenten). In Nederland worden elf milieueffecten gebruikt die vervolgens worden uitgedrukt in één getal: de milieukostenindicator (MKI). Hiervoor worden de milieueffecten vermenigvuldigd met een weegfactor en vervolgens gesommeerd. Het resultaat is een enkel getal, uitgedrukt in euro’s per eenheid product. Theoretisch geeft dit getal de kosten weer die gemaakt zouden moeten worden om de betreffende milieueffecten weer te compenseren. Door de milieueffecten uit te drukken in één getal kunnen materialen goed onderling vergeleken worden. Materialen worden ook vaak op de belangrijkste van de elf milieueffecten vergeleken: de emissie van broeikasgassen. Dit milieueffect heeft bij de meeste materialen wel veruit de grootste invloed op de MKI, maar de MKI geeft een completer beeld.
De spelregels voor het uitvoeren van LCA-analyses zijn vastgelegd in de Europese norm EN 15804. In Nederland zijn er naast de EN 15804 nog aanvullende bepalingen voor het uitvoeren van LCA-analyses. Deze aanvullende bepalingen zijn vastgelegd in de zogeheten Bepalingsmethode 'Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken' [19]. Deze bepalingsmethode is sinds 1 januari 2018 door de wetgever aangewezen. Vanaf die datum moet voor nieuwbouw van gebouwen de milieuprestatie worden berekend. Deze MilieuPrestatie Gebouwen (MPG) is de som van de MKI’s van de in een bouwwerk toegepaste materialen en installaties, gedeeld door het vloeroppervlak en de theoretische levensduur van de constructie. In de grond-, weg- en waterbouw wordt de MKI steeds vaker gebruikt als gunningscriterium in aanbestedingen.
LCA-analyse CLT
Bij een LCA-analyse van houten producten mag men rekening houden met een potentiële besparing op het gebruik van brandstoffen bij de verbranding aan het einde van de levensduur. Dit leidt er wel toe dat Europese milieudata voor CLT een zeer grote spreiding laten zien, zoals blijkt uit figuur 5. Deze spreiding is vrijwel hoofdzakelijk het gevolg van de wijze waarop bij een LCA met de zogenoemde module D in EN 15804 wordt omgegaan: de besparing op fossiele brandstoffen door het verbranden van hout. De CO2-emissie die hiermee wordt bespaard varieert van 33 tot maar liefst 414 kg CO2 per m3 CLT, oftewel van 0,079 tot 0,88 kg CO2 per kg CLT. Natuurlijk variëren de mogelijkheden voor nuttige verbranding van hout per regio, maar een factor 10 is niet aannemelijk. Overigens gaat het hierbij om de vervanging van fossiele brandstoffen aan het einde van de theoretische levensduur, dus voor een woning over verbranding na 75 jaar. Waarschijnlijk gebruiken we in 2095 nog slechts zeer beperkt fossiele brandstoffen, zodat het rekenen met de besparing in fossiele brandstoffen die nu gerealiseerd kan worden discutabel is, maar er mag mee worden gerekend.
In Nederland rekenen we met het scenario waarbij afvalhout wordt verbrand in een afvalenergiecentrale (voorheen afvalverbrandingsinstallatie genoemd). Het rendement hierbij is zeer beperkt, waarmee ook de CO2-besparing beperkt is (minder dan 80 kg CO2/m3 hout). Doordat deze aanpak is vastgelegd in de eerder genoemde Bepalingsmethode 'Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken wordt een grote spreiding in milieudata voor CLT zoals we in Europa zien voorkomen.
De milieudata voor de grondstoffen voor beton laten relatief weinig spreiding zien. Zo varieert de CO2-emissie per ton hoogovencement CEM III/B van 264 tot 356 kg en per ton portlandcement CEM I 52,5 R van 805 tot 877 kg. Voor een gegeven betonsamenstelling zitten de uitschieters ook hooguit 15% van het gemiddelde af.
5. CO2-profielen van CLT (Environmental Product Declarations van 2016 – 2019, modules A1-A3, C3 en D; overige modules zijn meegenomen indien beschikbaar)
Vergelijking op gebouwniveau
De resultaten van LCA-analyses op gebouwniveau zijn uiteraard relevanter dan een directe vergelijking tussen bouwmaterialen. De vergelijking per kg geeft immers geen juist beeld voor de toepassing van een materiaal in een bouwwerk. Zo is CLT veel lichter dan beton. Gewapend beton weegt ongeveer 2.400 kg/m3 terwijl CLT slechts zo’n 500 kg/m3 weegt. Van CLT is wel weer meer nodig (volume) dan van beton om dezelfde krachten en belastingen aan te kunnen als een vergelijkbare constructie in beton. Verder geldt dat voor CLT er ten opzichte van een draagconstructie in beton nog aanvullend brandwerende bekleding nodig is, hetgeen de duurzaamheid niet ten goede komt. En voor het verwarmen en koelen van een houten constructie is, door de geringe thermische massa, meer energie nodig dan voor een betonconstructie. Dit verschil is dermate groot dat hiermee in de regelgeving voor bijna energieneutrale gebouwen (BENG), van toepassing vanaf 1 januari 2021 voor zowel woning als utiliteitsbouw, rekening is gehouden. Voor houten woningen mag de energiebehoefte 5 kWh per m2 per jaar hoger liggen dan voor woningen van beton, baksteen of kalkzandsteen.
Een kWh komt op basis van de voor Nederland representatieve stroommix van kolen, gas en kernenergie neer op een emissie van 0,649 kg CO2 [18]. Uitgaande van een woning van 125 m2 en 5 kWh per m2 per jaar gaat het na 15 jaar gebruik om een verschil van 9.375 kWh = 6.084 kg CO2. Een gemiddelde woning bevat 20 m3 gewapend beton met een CO2-profiel van gemiddeld maximaal ongeveer 300 kg/m3. Het beton komt dus overeen met 6.000 kg CO2. Een houten woning heeft dus al na 15 jaar net zoveel CO2-emissie extra veroorzaakt door het hogere energieverbruik, als zou zijn veroorzaakt door de productie van beton voor een woning. Daar komt de CO2-emissie van het bouwmateriaal hout dan nog bij.
Buitenlandse studies
In de afgelopen twee jaar zijn in het buitenland studies uitgevoerd naar een vergelijking tussen constructies in beton en in CLT [21][22][23]. Het gaat om studies in België, Noorwegen en Zweden.
De studie in België is uitgevoerd door de KU Leuven in opdracht van Febelcem, de Belgische brancheorganisatie voor de cementindustrie. Hiervoor is gebruik gemaakt van TOTEM, de Belgische tool om de milieuprestatie van gebouwen te beoordelen. Vergeleken zijn een rijtjeshuis en een appartementencomplex van 8 verdiepingen. Voor een rijtjeshuis is er vrijwel geen verschil tussen een huis van beton of van regulier constructiehout, maar in het geval van het appartementencomplex heeft de CLT-variant 10% hogere milieukosten dan de betonvariant.
De Noorse studie is uitgevoerd door Østfoldforskning, het Noorse toonaangevende onderzoeksbureau op het gebied van LCA’s, in opdracht van de Noorse branchevereniging voor betonelementen. Bij deze studie heeft men kantoren in prefab beton en CLT vergeleken van 4, 8 en 16 verdiepingen. Hiervoor is van de beschikbare zes LCA-analyseresultaten voor CLT degene met de laagste CO2-footprint genomen (ruim de helft lager dan de hoogste). In de vergelijking zijn dezelfde prestaties aangehouden van het bouwwerk, dus dezelfde overspanning, nuttig vloeroppervlak, geluidsisolatie en energieprestatie. Voor het beton is cement gebruikt met een klinkergehalte van minimaal 70%, hetgeen in vergelijking met de Nederlandse situatie wat ongunstiger is. Uit het onderzoek volgde dat bij 4 verdiepingen CLT wat lager uitkomt in CO2-equivalent per m2 vloeroppervlak. Bij 8 verdiepingen zijn CLT en beton vergelijkbaar en bij 16 verdiepingen is beton gunstiger.
Bij de Zweedse studie, uitgevoerd door SP Technical Research Institute of Sweden, is een appartementencomplex op basis van beton (in het werk gestort en prefab) en een verder identiek appartementencomplex op basis van CLT vergeleken. Bij deze studie waren zowel de betonindustrie als de houtindustrie intensief betrokken. Uit deze studie blijkt dat de betonvariant over de gehele levenscyclus gelijk tot marginaal beter presteert dan de CLT-variant. Bij de CLT-variant is overigens de brandwerende bekleding niet meegenomen in de analyse, omdat hiervoor geen data beschikbaar waren. Bij deze studie is net als bij de Noorse studie dezelfde CLT met een opvallend lage CO2-footprint genomen.
Nederlandse studie
De ontwerpen voor het appartementencomplex in de Zweedse studie zijn gebruikt voor een compacte Nederlandse studie, uitgevoerd door LBP|SIGHT. De milieu-impact van de gebruikte materialen zijn berekend op basis van de gegevens in de Nationale MilieuDatabase (versie 2.3). De resultaten hiervan zijn weergegeven in figuur 6 [24]. De betonvarianten hebben een (beperkt) lagere milieu-impact (MPG) dan de variant in CLT. De CLT-variant heeft een wat lagere CO2-emissie voor de bouwmaterialen dan de betonvarianten, terwijl dat in de Zweedse studie net andersom was. De oorzaak hiervan kon niet achterhaald worden.
Het is goed om de cijfers in figuur 6 in perspectief te plaatsen. De cijfers hebben betrekking op de gebouwschil met fundering. Overige materialen en installaties ontbreken in de berekening, waardoor de waarden grofweg een factor 3 tot 6 lager uitvallen dan gebruikelijk voor een appartementencomplex.
Verder vormt de productie van de bouwmaterialen ongeveer 20% van de totale CO2-emissie van de bebouwde omgeving. Het gebouwgebonden energieverbruik in de woning- en utiliteitsbouw is verantwoordelijk voor de overige 80% van de CO2-emissie [4], waarbij zoals eerder aangegeven het energieverbruik van een betonconstructie door de thermische massa lager is dan die van een constructie van CLT. De verwachting is uiteraard wel dat het aandeel van het energieverbruik fors gaat dalen.
6. MPG en CO2 berekend op basis van de Nationale MilieuDatabase (versie 2.3) voor een appartementencomplex in CLT en in beton (categorie 2 data)
Conclusie
Uit tal van studies blijkt dat bouwen met beton beter voor het milieu is dan bouwen met hout, zeker wanneer het CLT betreft en wanneer we het beschouwen over de gehele levensduur van een constructie.
Literatuur
[1] A new bioeconomy strategy for a sustainable Europe - Factsheet, European Commission.
[2] Zuid-Houtland, Een ruimtelijke en cijfermatige verkenning van de kansen voor bio-based bouwen van 500.000 tot 1 miljoen woningen in Nederland met bio-based materialen, website Provincie Zuid-Holland.
[3] Vermeulen E., Balans tussen emissie en opname CO2, Betoniek Vakblad 2017/3.
[4] Materiaalstromen, milieu-impact en energieverbruik in de woning- en utiliteitsbouw, Stichting Economisch Instituut voor de Bouw en Metabolic, januari 2020.
[5] Press release CEMBUREAU, European cement industry strives for carbon neutral cement and concrete along the value chain by 2050, 15-01-2020.
[6] Hammond, G., Jones, C., Inventory of Carbon & Energy (ICE) – Version 2.0, University of Bath, 2011.
[7] Nationale MilieuDatabase, www.milieudatabase.nl.
[8] A reassessment of carbon content in wood: variation within and between 41 North American species, S.H. Lamlom, R.A. Savidge, Biomass and Bioenergy 25 (2003) 381 – 388, Elsevier, 2003.
[9] Ingerson, A. (2009). Wood Products and Carbon Storage: Can Increased Production Help Solve the Climate Crisis? Washington, D.C.: The Wilderness Society.
[10] NEN-EN 15804+A2, Duurzaamheid van bouwwerken – Milieuverklaringen van producten – Basisregels voor de productgroep bouwproducten, NEN, Delft, November 2019.
[11] Ingerson, Ann L. 2007. U.S. Forest Carbon and Climate Change. Washington, D.C.: The Wilderness Society.
[12] The wood from the trees: The use of timber in construction, M.H. Ramage et al. Renewable and Sustainable Energy Reviews 68 (2017) 333–359, Elsevier, 2017.
[13] Kwaliteit natuur na winnen van zand of grind, De Vlinderstichting, oktober 2011.
[14] Contribution of Calcareous Plankton Groups to the Carbonate Budget of South Atlantic Surface Sediments, Baumann et al. Universität Bremen, Fachbereich Geowissenschaften, 2004.
[15] Activity Report 2017, CEMBUREAU, Brussel.
[16] Forests, Carbon and Climate Change Forests, Carbon and Climate Change A SYNTHESIS OF SCIENCE FINDINGS 2006 Oregon Forest Resources Institute.
[17] Keith, H., D. Lindenmayer, B. Mackey, D. Blair, L. Carter, L. McBurney, S. Okada, and T. Konishi-Nagano. 2014. Managing temperate forests for carbon storage: impacts of logging versus forest protection on carbon stocks. Ecosphere 5(6):75. http://dx.doi.org/10.1890/ES14-00051.1.
[18] www.CO2emissiefactoren.nl.
[19] Bepalingsmethode Milieuprestatie Gebouwen en GWW-werken, Stichting Bouwkwaliteit, Rijswijk, januari 2019.
[20] Woody Biomass for Power and Heat, Impacts on the Global Climate, Duncan Brack, Chatham House, februari 2017.
[21] Energy and climate-efficient construction systems, Environmental assessment of various frame options for buildings in Brf. Viva, SP Technical Research Institute of Sweden, 2018.
[22] Klimagassregnskap av tre- og betongkonstruksjoner, Østfoldforskning AS, Kråkerøy, Noorwegen, December 2019.
[23] Study on the environmental impact of concrete and cement based products applied in buildings – evaluation with TOTEM, KU Leuven, april 2019.
[24] Memo Vergelijking CLT en Beton, J. Makara en J. Levels-Vermeer, LBP|SIGHT, 24 februari 2020, Nieuwegein.
Reacties
dr. ir. Pablo van der Lugt & ir. Atto Harsta - Green Matters Consultancy & Aldus Bouwinnovatie 01 juni 2020 11:35
Wij onderschrijven de opmerkingen hieronder, dit artikel lijkt helaas nogal suggestief en lijkt op zoek te gaan naar argumenten tegen CLT, zo wordt verwezen naar oude databases (zoals de verouderde ICE database uit 2010 ipv het up to date en in Europa gangbare Ecoinvent) en resultaten uit niet-openbare memo's. Het allergrootste probleem lijkt dat er daadwerkelijk data is verdraaid / weggelaten. Meteen aan het begin wordt In figuur 2 bijvoorbeeld verwezen naar CO2 opslag in bossen tov houtkap om suggestie te wekken dat houtkap leidt tot meer CO2 uitstoot. Als we naar de bron van deze grafiek gaan, zoals weergegeven in het artikel zelf (referentie #9*), blijkt echter dat er cruciale info uit de grafiek is weggelaten, namelijk "concrete substitution carbon" (licht oranje gearceerd; weggepoetst in artikel in Cement). Deze bron is echter online beschikbaar, zie pagina 12, figuur 9 op https://www.nrcm.org/wp-content/uploads/2013/10/TWS_US-Forest-Carbon-and-Climate-Change_2007.pdf In dit rapport zelf staat overigens letterlijk dat de het grote voordeel van hout (incl CLT) zit in vervanging van beton: "THE STORAGE-IN-WOOD-PRODUCTS STRATEGY APPEARS SUPERIOR ONLY IF BENEFITS INCLUDE THE SUBSTITUTION OF WOOD FOR CONCRETE IN CONSTRUCTION (TAN AREA). CONCRETE MANUFACTURING RELEASES VAST AMOUNTS OF CO2E, DUE TO BOTH FOSSIL FUEL USED FOR HEAT AND CARBON RELEASED BY THE CHEMICAL TRANSFORMATION OF LIME TO MAKE CEMENT. AS FIGURE 9 ILLUSTRATES, SUBSTITUTING WOOD FOR CONCRETE WOULD REDUCE CO2E EMISSIONS DRAMATICALLY; CONVERSELY, IF MANAGEMENT TO BOOST FOREST CARBON STORES REDUCES THE AVAILABILITY OF WOOD FOR CONSTRUCTION, IT COULD INADVERTENTLY CAUSE MORE EMISSIONS IF BUILDERS TURN TO CONCRETE OR FOSSIL-FUELBASED PLASTICS AS SUBSTITUTES". Een rectificatie van het artikel lijkt hiermee op zijn plaats (dit nog los van vele andere niet goed onderbouwde onderdelen in het artikel). Voor een wat onafhankelijker overview (dus niet afkomstig van hout of beton sector) mbt milieu impact is het wellicht interessant om naar deze studie van ABT te kijken die ook een milieu impact vergelijking maakt van dragende vloeren obv beton, staal en hout: https://www.abt.eu/bestanden/Afbeeldingen/Actueel/Publicaties/6837-1/Lonneke_-_Bouwwereld_2018_Duurzaamheid_begint_met_de_juiste_vloerkeuze.PDF Tenslotte zou het inderdaad beter zijn om te kijken naar een gecombineerde aanpak; CLT en beton kan prima samen, zoals bv ook zichtbaar in het nieuwe appartementen complex HAUT in Amsterdam (21 verdiepingen hoog). *Ingerson, A. (2009). Wood Products and Carbon Storage: Can Increased Production Help Solve the Climate Crisis? Washington, D.C.: The Wilderness Society
Mari Baauw 20 april 2020 09:29
Zonder veel kennis van zaken: dit lijkt een potje moddergooien. En over modder gesproken: is dat, leem, niet het beste bouwmateriaal? En: ik lees niets over het opraken van grondstoffen als cement en zand. Hoe zit dat?
Menno Hartsema - BOUWscoop 14 april 2020 17:27
Zeer uitgebreid beschreven met vele voetnoten. Waardoor het geheel wetenschappelijk oogt, echter jammer dat er veel drogredenen worden opgevoerd om de werkelijke uitkomsten te ontkrachten. Veel onnodige argumenten vertroebelen het beeld. - Het is juist dat bouwen met hout CO2 uitstoot, het rekenen met opslag of compensatie als biomassa zijn niet juist in relatie tot rekenmodellen van IPCC. De uitstoot is echter aanzienlijk lager dan bij beton zie ook grafiek nr 6: 30% minder CO2 - Waarom zo veel argumenten over houtbouw, de LCA of EPD geeft eenduidig de uitkomst van het materiaal. Wel opletten dat juiste categorieën worden gebruikt. EPD A1-A5 zonder D =recycling (dit vertekend.) -De redenatie dat houtbouw meer energie verbruikt kan niet gesteld worden op basis van de BENG regels. De extra 5 kWh per m2 per jaar is een grenswaarde en niet een werkelijk verbruik. Nog veel erger is de redenatie dat een energiebehoefte wordt ingevuld met een COP van 1. Als er al een hoger verbruik is dan zal dit met een warmte pomp slechts 20-30% elektriciteitsverbruik zijn.
Tom Godthelp 12 april 2020 16:46
Helemaal met Bouwe eens. Beide materialen kunnen prima naast elkaar bestaan en kunnen elkaar zelfs versterken. Kijk bijvoorbeeld naar de combinatie van CLT met een betonnen dekvloer om daarmee onder meer de akoestiek te verbeteren. Voor een positieve insteek kunt u wellicht eens luisteren naar onderstaande podcast waarin veel argumenten die in dit artikel worden aangedragen toch anders lijken te zijn: https://www.bnr.nl/podcast/thebigfive/10394654/hout-gert-jan-nabuurs-universiteit-wageningen En deze TEDtalk over brandveiligheid: https://www.youtube.com/watch?v=sKXnKRD2EU4
Bouwe Olij - bouwadviesbureau Strackee 04 april 2020 11:44
Alleen al de intro wekt de indruk dat er sprake is van misleiding door de houtbranche. Waarom is dat nodig, ga gewoon uit van de eigen kracht en sterke punten van Beton. Beiden kunnen prima naast elkaar bestaan. Is de betonbranche geschrokken van de impact van de documentaire van Tegenlicht, en de boost die CLT daardoor gekregen heeft?