Ten behoeve van een verbinding tussen de centrale Cuypershal van Amsterdam Centraal en de metroverdeelhal onder het voorplein, is een nieuwe trap gerealiseerd, de zogeheten Cuyperstrap. Om dit mogelijk te maken is op het dak van een zinktunnelelement een bouwput gerealiseerd met behulp van een vrieslichaam. Hierbij ging speciale aandacht uit naar de invloed op de bestaande constructie. Ook moest een doorbraak worden gerealiseerd door een dragende wand van de metroverdeelhal.
Bouwput met vrieslichaam
Cuyperstrap Amsterdam Centraal verbindt metro met treinstation
1 Cuyperstrap na oplevering, foto: NS.nl
1
20? CEMENT 7 20 21
De Cuyperstrap zorgt voor een
directe, droge verbinding tussen
trein en metro.
Het is de vierde toegang
naar het metrostation; de overige drie toe-
gangen bevinden zich buiten op het voorplein.
De nieuwe verbinding bestaat uit een vaste
trap en een opgaande roltrap. In figuur 3
staat het bouwkundige ontwerp.
Uitdagingen
De nieuwe verbinding bevindt zich recht
boven het bestaande zinktunnelelement van
de metrotunnel (Noord/Zuidlijn). In figuur 5
is een impressie gegeven van de begin
situatie.
Het centrale hoofdgebouw van het station
is ten behoeve van het zinktunnel
element
onder
het station op een tafelconstructie
geplaatst. Ook zijn permanente stempels
aangebracht, ten behoeve van de steun van
de wanden van de tafelconstructie onder het
stationsgebouw. Het zinktunnelelement is
destijds onder het station, onder de perma-
nente stempels, drijvend op z'n plaats ge-
bracht en afgezonken. Om het zinktunnele-
lement op z'n plaats te houden is circa 9,0 m
zand op het element gestort. Een van de uitdagingen bij de realisa-
tie van de Cuyperstrap was dat de ruimte
tussen de tafelconstructie en het opgespoten
zand zeer beperkt was (foto 4). Plaatselijk
moest grond worden verwijderd, maar dit
afgraven moest worden beperkt. Uit een
analyse volgde dat voor bouw van de trap
lokaal 4,5 m grond kon worden verwijderd,
mits beperkt in omvang. Een andere uitdaging was dat de Cuypers-
trap waterkerend moet zijn tot NAP +1,60 m,
omdat er een open verbinding is met het IJ.
Het waterpeil onder de Cuyperstrap volgt ?
dankzij het opgespoten zandpakket met
enige vertraging ? het waterpeil van het IJ.
Bij zeer extreme omstandigheden, indien de
sluizen bij IJmuiden het begeven, kan het
waterpeil oplopen tot NAP +1,6 m. Opbouw trap
De Cuyperstrap verbindt de vloer van de
Cuypershal (NAP +3,10 m) met de vloer van de
zogenoemde metroverdeelhal (NAP -2,80 m)
en loopt onder de bestaande balken op stra-
mien V, U-V en T-U, die onderdeel zijn van
de tafelconstructie (fig. 5). De Cuyperstrap
bestaat uit een zware betonconstructie, on-
der meer voor de veiligheid tegen opdrijven
(fig. 6). De vloer heeft een dikte van 1,34 tot
1,60 m, de wanden zijn 0,70 m dik, ten be-
hoeve van water en grondkering. Deze wand
is deels om een van de permanente stempels
aangebracht.
In verband met de waterkerende
functie tot NAP +1,60 m en de grimmige
structuur aan de onderzijde van de tafelcon-
structie en de krappe werkruimte, is geko-
zen de wanden ter plaatse van de balken op
stramien V, U-V en T-U tot NAP +0,45 m te
storten en de overige 1,15 m (NAP +0,45 tot
NAP +1,60) lokaal met stalen staanders, met-
selwerk en rubberprofielen waterkerend te
maken (fig. 8). Ter hoogte van stramien V is een
ING. ANTON DRIESSE
Hoofdconstructeur
Royal HaskoningDHV
ING. EELCO DE WINTER RO
Hoofdconstructeur
Royal HaskoningDHV
IR. WIBOUT BOERSMA
Constructeur
Royal HaskoningDHV auteurs
Ten behoeve van een verbinding tussen de centrale Cuypershal van Amsterdam Centraal en
de metroverdeelhal onder het voorplein, is een nieuwe trap gerealiseerd, de zogeheten Cuyperstrap. Om dit mogelijk te maken is op het dak van een zinktunnelelement een
bouwput gerealiseerd met behulp van een vrieslichaam. Hierbij ging speciale aandacht uit
naar de invloed op de bestaande constructie. Ook moest een doorbraak worden gerealiseerd door een dragende wand van de metroverdeelhal.
CEMENT 7 2021 ?21
S T U V
5460 5650 5800
7
3150+NAP
2700-NAP
100+NAP
nieuwe betonnen constructie,volgens opgave constructeur betonnen trap, in situ gestort,
v.v. kera mische treden ennatuursteen stootborden natuursteenwanda fw erking aluminium panelen
plafond, conform
pla fo nd metro verdeelhal stalen deur, v.v. glazen afwerking
1000 1000
maat buienkant leuning = 8081 1041 1580
1000
2800
659
16 x 285 = 4560 1200
17 x 285 = 4845
1425 765
134
1425 1425 1485
1425 1425 1425 902
450753
18 x 167.14 = 3009
17 x 167.14 = 2841
5850
300 3 00900
1000300
700
700
300700 3
00
glazen
wanda fw erking RVS brand- slanghaspel kast RVS plint brandwerend rolluik,
60 min. WBDBO, WK4
a a
a
a
a
a
PROJECTNUMMER
PROJECTNAAM
OMSCHRIJVING DATUM FASE
SCH AAL
FORMAAT
TEKENINGNAAM
OPDRACHTGEVER
BNTHMCRWL
NL-1006 AE AMSTERDAM PO BOX 9201 GENERAAL VETTERSTRAAT 61
NL-1059 BT AMSTERDAM
OFFICE@BENTHEMCROUWEL.NL BENTHEM CROUWEL ARCHITECTS a
b
c
d
e
g
h
i
j f
T +31 20 642 0105
BENTHEMCROUWEL.COM
614UO-DS04
Doorsnede 4 1:50
A1
614.054
UO
26-04-2019
03-01-2020 k
Verbinding Cuypershal - metroverdeelhal
Gemeente Amsterdam Station Amsterdam Centraal
1000
500 2500 5000mm
0 Algemeen:
Besta a nde ma ten en situa tie in het werk meten
2 Bestaande situatie trein- en metrostation
3 UO-ontwerp nieuwe trap (Benthem Crouwel Architects)
PROJECTGEGEVENS
project
Cuyperstrap
opdrachtgever
Gemeente Amsterdam opdrachtnemer Max Böglarchitect
Benthem Crouwel Architects
engineering
Royal HaskoningDHV (i.o.v. gemeente Amsterdam)
temperatuur- en
spanningsanalyses SGS Intron
geotechnisch advies vrieslichaam
CRUX Engineering BV en Ingenieurbüro Schiessl
Gehlen Sodeikat GmbH
2
tunnel
balken als
onderdeel
bestaande
tafel-
constructie
permanente
stempels
1e stationsoverkapping
hoofdgebouw
Amsterdam Centraal
metro-
verdeelhal
metrostation
doorgang
bestaande wand
nieuw dak met
kanaalplaatvloeren
balk
as V balk
as U-V balk
as T-V nieuwe trap
zinktunnelelement
3
22? CEMENT 7 20 21
waterkerend dak aangebracht, uitgevoerd
met kanaalplaten (fig. 3), die zijn opgelegd
op hoeklijnen. In verband met de beperkte
hijscapaciteit ? vanwege de beperkte werk-
ruimte ? zijn die kanaalplaten extra smal.
De tussenruimtes tussen de kanaalplaten
zijn aangestort en aan de bovenzijde afge-
dicht. Hoofdgebouw aflaten
Een belangrijke eis in het ontwerp was dat
het hoofdgebouw van het stationsgebouw in
de toekomst maximaal 200 mm afgevijzeld
moet kunnen worden. Dit heeft te maken
met het feit dat de zijvleugels van het stati-
onsgebouw mogelijk een ander zettingsge-
drag kunnen vertonen ten opzichte van
4 Impressie beginsituatie, de ruimte boven NAP-niveau
5 Langsdoorsnede beginsituatie
De ruimte onder
het stationsge-
bouw, tussen de
tafelconstructie
en het opgespoten
zand, was zeer
beperkt
4
- afwerklaag d=80
- druklaag d=130mm
- voorgespannen breedplaat d=90mm
5460 5650 5800 1000 11306 1000 2204 1400
300
HEB240
914x25
375
7701000
-Metro-
4250
900
5150
5800 1034 2280
1384 16153000 5100 5100 4400 5400 4400
(balk SR
1000x2200) (balk TU
1000x2200) (balk U'-V
1000x2200)
(balk V
1000x2200)
DOORSNEDE A-ASCHAAL 1:100
1800
400
3314
690
HEB240 HEB240
open verbinding met het IJ
staalconstructie vloer Cuypershal
diepwand
voorzetwand
stempels t.b.v. fundering van het monumentale stationsgebouw
dak tunnelbuis metro
stationsplein
metro-
verdeel- hal
metro-
station
5
CEMENT 7 2021 ?23
5800 5650 5460 2824
balk SRbalk TU
balk U'-V
balk V
40 650 2174
210 30 HEB240 bovenkant
metselwerk
plafond
1205
bovenkant beton
925
waterkerend metselwerk
740 K2
K1 K3 K2 K4
60
4050 1492 2042 516 30 1402 60 60 396 60
60 9575
676
rolluik
detaillering volgens
opgave installateur
1000
740
410 335455790
734 3861120
rubber profel tbv afdichting
calamiteitenwaterstand
zie detail 2
8
6 7
6 3D-overzicht betonconstructie
7 Overzicht vrieslichaam (lichtblauw) met vrieslansen t.o.v. de te bouwen constructie 8 Waterkerende detaillering metselwerk en rubberprofielen
het hoofdgebouw. Om deze reden is de Cuy-
perstrap constructief volledig los gehouden
van het stationsgebouw. Verder was de eis
dat het gebouw 30 mm moet kunnen worden
afgelaten zónder constructieve ingrepen.
Wanneer het hoofdgebouw meer dan
30 mm moet worden afgelaten moeten klei-
ne constructieve aanpassingen worden uit-
gevoerd. Door het aflaten zakken de balken
V, U-V en T-U, waardoor het metselwerk moet
worden aangepast. Bij minder dan 30 mm is
dit niet nodig dankzij de flexibiliteit van de
rubberprofielen.
Bevriezing bouwput
Vanwege de beperkte beschikbare ruimte,
de open verbinding met het IJ, de eis om de ontgraving te minimaliseren en de losgepak-
te grond op het zinktunnelelement, is ervoor
gekozen de bouwput grond- en waterkerend
te maken met behulp van bevriezing. Aan-
nemer Max Bögl heeft met deze techniek in
het verleden de nodige ervaring opgedaan.
Een bouwput met taluds en bemaling was
minder geschikt omdat de gestorte zandlaag
op het tunnelelement te veel watervoerend
zou zijn, waardoor bemalen erg moeilijk is.
Bovendien zou deze wijze van ontgraven een
grotere ontlasting van het zinktunnelelement
teweeg brengen.
Het bevriezen gebeurde door middel
vrieslansen die vanaf de vloer van de Cuy-
pershal zijn aangebracht. Hiervoor zijn ga-
ten in de vloer geboord waardoor de lansen
24? CEMENT 7 20 21
zijn aangebracht tot net boven het dak van
het zinktunnelelement. De vrieslansen zijn
in de vorm van een U aangebracht en onder
de vloer van de Cuypershal afgekort en ver-
bonden met de vriesinstallatie. De vrieslansen bereiken een tempera-
tuur van circa -30 °C, waardoor het grond-
water eromheen bevriest en het ijslichaam
zal groeien tot er een overlap is met de naast-
liggende vrieslansen én waterafsluitend
aansluit op het betonnen dak van het zink-
tunnelelement en de diepwand van de
metroverdeelhal.
Uiteindelijk is een vrieswand ontstaan tot
een dikte van circa 4,0 m.
De vrieswand is
afgedekt met folie (foto 16). Na het ontgraven zijn de ondervloer
en de wanden van de trap gemaakt. Voor het
beton is met een zek
ere opofferingslaag re -
kening gehouden ter overbrugging van de
ijstemper
atuur en de benodigde tempera -
tuur voor het verharden van beton.
Het bevriezen van de grond kende
twee belangrijke raakvlakken met de be-
staande constructies:
1
H
et lokaal afkoelen en weer opwarmen
van de permanente stalen stempels die door
de jaren heen gevuld zijn geraakt met water.
2
H
et eenzijdig afkoelen en weer opwarmen
van het dak van het zinktunnelelement en
de wand van de metroverdeelhal.
Invloed vrieslichaam op stempels
De stempels zijn gevuld met water en dit zou
bij bevriezing gaan uitzetten. Om drukop-
bouw in de stempels zoveel mogelijk te voor-
komen zijn een aantal gaten gemaakt in het
stempel, om water dat onder druk komt te
staan te kunnen laten afvloeien. Is het ijs
eenmaal gevormd, dan vindt er toch druk-
opbouw plaats, echter deze druk leidt tot
acceptabele radiale spanningen. Omdat de
stempelfunctie juist axiale spanning met
zich meebrengt, is er slechts sprake van
secundaire beïnvloeding.
Invloed vrieslichaam op dak
zinktunnelelement en wand
metroverdeelhal
Verreweg het grootste risico van het vriesli-
chaam was de beïnvloeding van de bestaan-
de betonconstructies. Door het eenzijdig
afkoelen van zowel het dak als de wand, ont-
stond een verkorting aan één zijde van de
doorsnede. Daardoor trad niet alleen een
bepaalde mate van kromming op, maar ook
een bepaalde mate van trek in het afgekoel-
de gedeelte door een mogelijk niet gradueel
verloop van de temperatuur in de doorsnede.
Door het beperkte gebied van de afkoeling
werd de kromming bovendien verhinderd,
wat eveneens leidde tot trek in de afgekoelde
zone van de doorsnede. De ontstane spanningen zijn per con-
structiedeel beschouwd.
Analyse dak
Bij het circa 1,0 m dikke dak van het zink-
tunnelelement is het risico op scheurvor-
ming het grootst. Hier zouden de opgelegde
vervormingen zich met name in langsrich-
ting van het element voordoen. In deze rich-
ting bevindt zich, zoals gebruikelijk bij zink-
tunnelelementen, de verdeelwapening.
Omdat deze wapening relatief beperkt is,
was hier het risico op een te grote scheur-
wijdte het grootst. Om dit risico te onderzoeken, is de
hulp ingeroepen van SGS Intron, die in op-
dracht van de gemeente Amsterdam een
aantal temperatuur- en spanningsanalyses
heeft gemaakt (fig. 9). Samen met de aanne-
mer is gezocht naar de meest optimale con-
figuratie van de vrieslansen, met name
Het bevriezen
van de grond
kende enkele
belangrijke
raakvlakken met
de bestaande
constructies:
de permanente
stalen stempels,
het dak van het
zinktunnel
-
element en de
wand van de
metroverdeelhal
9 Configuratie van de vrieslansen met spanningseffecten
9
CEMENT 7 2021 ?25
de afstand tot het dak. Daarbij gold dat
enerzijds de invloed op de bestaande beton-
constructie zou afnemen als de vrieslansen
hoger boven het dak zouden eindigen, maar
anderzijds dat het risico op het niet water-
dichtheid zijn van de bouwputwand dan
juist zou toenemen. Max Bögl heeft zich voor
dit dossier laten ondersteunen door CRUX
Engineering BV en Ingenieurbüro Schiessl
Gehlen Sodeikat GmbH uit München.Er zijn vier situaties beschouwd met
betrekking tot de afstand van de vrieslansen
tot het dak:
25 cm
50 cm
65 cm
25 cm met voorkoeling
De laatste optie was een subvariant. Het idee
was dat met voorkoelen de invloed op het
dak minder zou zijn. Deze optie is meegeno-
men omdat de aannemer de afstand tussen
vrieslans en dak zo klein mogelijk wilde
houden ten einde de waterdichtheid van de
bouwput wand te optimaliseren. Het ver-
schil tussen voorkoelen en niet voorkoelen
bleek echter dusdanig beperkt, dat deze va-
riant niet verder is bestudeerd.
De resultaten van de drie overgebleven
opties staan in figuur 10 t/m 13. Te zien is dat
alle drie de opties leiden tot een (zeer) geringe
drukspanning in de onderste vezel van de
doorsnede, sowieso al een gunstig gegeven.
Het element is gemaakt met betonsterkte -klasse B35. Wanneer dit wordt gelijkgesteld
aan betonster
kteklasse C30/37, zou volgens
Eurocode 2 een trekspanning mogen worden
toegelaten van f
ctm < 2,9 N/mm², en zeker een
spanning van f
ctk,0,05 < 2,0 N/mm². Kijkend
naar de grafiek kan ervan uit worden gegaan
dat een zone van circa 30 cm (spanning
ongeveer gelijk aan 2,9 N/mm²) en in ieder
g
eval een zone van circa 22 cm (spanning on -
geveer gelijk aan 2,0 N/mm²) aan de onderzij-
de ongescheurd blijft bij een lansafstand van
5
0 cm, dus dat er geen doorgaande watervoe -
rende scheuren optreden. Bij deze lansaf -
stand treedt een maximale afkoeling op tot
-8 °C aan de bo
venzijde. Dit leidde bij een
controleberekening tot een rek in het staal
onder de vloeigrens. Verondersteld is dat de
scheuren aan de bovenzijde van het dak zich
weer sluiten bij dooi. Derhalve is geadviseerd
deze optie te kiezen. Hierbij kan worden aan -
gemerkt dat de verschillen tussen de opties
niet gr
oot lijken. Maar er moest een afweging
worden gemaakt tussen scheurvorming
enerzijds en aanvriestijd anderzijds.
Bij de uitvoering bleek enerzijds dat
het aanvriezen van het lichaam aan het dak
meer tijd kostte dan van tevoren door de
aannemer was beoogd en anderzijds dat het
risico van lekkage bij ontdooien zich niet
heeft voorgedaan.
Analyse wand
Bij de wand van de metroverdeelhal treden
de opgelegde vervormingen met name in
Gezocht
is naar de
meest optimale
configuratie van
de vrieslansen,
een balans
tussen invloed
op de bestaande
betonconstructie
en waterdicht-
heid
10 11
10 Dwarsdoorsnede van het tunneldak met temperatuursverloop
11 Dwarsdoorsnede van het tunneldak met bijbehorend spanningsverloop haaks op vlak van tekening 26? CEMENT 7 20 21
verticale richting op, dezelfde richting als
de hoofdwapening van de diepwand-
panelen. Dit komt doordat de grootste af-
koellengte verticaal is. En doordat in hori-
zontale richting de diepwand een zekere
krommingsvrijheid heeft vanwege de diep-
wandvoegen. De wand van de metroverdeelhal be-
staat uit een diepwand aan de zijde van het
vrieslichaam en een ter plaatse gestorte
voorzetwand aan de binnenzijde van de
diepwandconstructie. In dit geval fungeert
de diepwand als een isolatielaag voor de
voorzetwand. Vanuit het oorspronkelijke
ontwerp van de metroverdeelhal was be-
kend dat in de permanente situatie de diep- wand grondkerend is bedoeld en de voorzet-
wand grond- en waterkerend. Voor de
diepwand golden dus geen strenge water-
dichtheidseisen .
Bovendien zijn de diepwandpanelen
ter plaatse van het zinktunnelelement onder-
broken vanwege de doorbraak voor de sporen
en de perrons, waardoor de grondkerende
werking van deze paneeldelen beperkt is en
derhalve de actuele spanningen laag zijn. Zoals te zien is in de spanningsfiguren
(fig. 14 en 15) blijven de spanningen in de
voorzetwand, zowel in horizontale als in ver-
ticale richting beperkt tot 1 à 2 N/mm², het -
geen voor een betonsterkteklasse B35 geen
probleem is. Ook hier kon worden
13
12
14
12 Temperatuur verdeling over de hoogte van het zinktunneldak met de drie onderzochte opties
13 Spanningsverdeling over de hoogte van het tunneldak in de lengte richting van het element met de drie onderzochte opties
14 Bovenaanzicht van de vrieslansconfiguratie en de temperatuursinvloed na 56 dagen, zie legenda temperatuur aan de rechterzijde CEMENT 7 2021 ?27
geconcludeerd dat met de configuratie van
de vrieslansen ten opzichte van de wand
van de metroverdeelhal (plaatsing op circa
25 cm) de temperatuurgerelateerde span-
ningen dusdanig beheerst waren, dat er
geen significante kans was op doorgaande
of watervoerende scheurvorming. Dit heeft
zich tijdens het ontdooien van het vriesli-
chaam ook niet voorgedaan en ook hier kon
worden geconcludeerd dat de waterdicht-
heid van de betonconstructie niet is aange-
tast.
Doorbraak naar het metrostation
Onderdeel van de operatie is ook het maken
van een doorgang naar de metroverdeelhal, die onder het grondwaterniveau ligt. Deze
doorgang gaat door de wand, die zoals gezegd
is opgebouwd uit een diepwand (d = 1,0 m)
en een voorzetwand (d = 0,80 m). Deze wand
draagt de vloer van het stationsplein. De
doorgang is 8,0 m breed en 2,8 m hoog.
De dragende functie is opgevangen
door een latei. Hiervoor is een dubbele, aan
elkaar gelaste HE900M toegepast, op de po-
sitie van de diepwand, dus vóór de voorzet-
wand. Deze latei is met beton omstort. In
figuur 3 links van as 7 en in figuur 17 is het
eindresultaat te zien.
De sloop is in verschillende fases uitge -
voerd (fig. 17). In sloopfase 1 is het bovenste
deel
van de diepwand gesloopt, waarna aan
15
16
15 Spanningen in horizontale richting (links) en verticale richting (rechts); de spanningen in de voorzetwand zijn beperkt 16 Bouwput met vriesinstallatie, het vrieslichaam is omwille van isolatie afgedekt 28? CEMENT 7 20 21
Zaagsnede
injectieslang
ontluchting ?80 zwelband
voegprofel W9U-I
voegprofel W9U-I
injectieslang
zwelband
ontluchtingsgaten 80
t.b.v storten beton
SLOOPLIJN FASE 1
weerszijde van de opening in de diepwand
een landhoofd is gestort in een inkassing van
de diepwand, ten behoeve van de latei (fig. 18).
In sloopfase 2 is het overige deel van de diep -
wand gesloopt. Vervolgens is met een lintzaag
een sleuf
in de voorzetwand gezaagd (± 5 mm,
fig. 19). Hierbij zijn vóór het einde van het za -
gen twee stalen plaatjes in de sleuf geplaatst.
Dit heeft te mak
en met de volgende drie mo -
gelijke gevolgen van de gezaagde sleuf:
1 Wanneer de sleuf is gezaagd, zakt de vloer
tot op de stalen plaatjes. Als de latei is ge-
plaatst en op spanning is gebracht, komen
de stalen plaatjes weer los te liggen en kun-
nen ze worden verwijderd. De vloer rust op
de latei zoals het is bedoeld is.
2
W
anneer de sleuf is gezaagd, zakt de vloer
tot op de stalen plaatjes. Als de latei is ge-
plaatst en op spanning is gebracht, blijft de vloer desondanks toch op de stalen plaatjes
rusten. Dan moet worden onderzocht wat er
aan de hand is.
3
W
anneer de sleuf is gezaagd zakt de vloer
helemaal niet, de plaatjes liggen los. Als de
latei is geplaatst en op spanning is gebracht
kunnen de plaatjes worden verwijderd. De
vloer rust deels op de latei en is deels zelf-
dragend.
Uiteindelijk bleek situatie 3 het geval.
Nadat de sleuf was gezaagd kon de latei wor-
den geplaatst. De latei is een 9,5 m lange dub-
bele HE900M-ligger en weegt circa 7000 kg. De
latei is te lang en te zwaar om via de bouw-
sparing op zijn plaats te hijsen. Daarom zijn
een aantal stoot- of afdekplaten van de zoge-
naamde 'Brievenbus' (tussen balk op stra-
mien V en het dek van de metroverdeel-
De dragende
functie van de
wand van de
metroverdeelhal
is opgevangen
door een latei,
een dubbele
HE900M
18
17a 17c
17b
17 Sloopfases en eindtoestand doorgang: (a) de situatie vóór de sloop, (b) het dak in de eindsituatie en (c) de vloer.
De lichtgrijze vlakken betreffen nieuw beton
18 Sloopfase 1 mét landhoofden t.b.v. latei CEMENT 7 2021 ?29
hal) verwijderd (fig. 3, links van as 7). Door
deze ruimte is de latei naar
beneden g
ehe-
sen en op een steiger geplaatst (foto 20).
Vanaf de steiger kon de latei op zijn plaats
worden geschoven en op spanning worden
gebracht door middel van vijf
vijzels.
Deze
vijzels zijn geschakeld, zódat ze alle vijf
dezelf
de (voor)spanning geven (foto 21).Vervolgens konden de overige sloop
-
f
ases worden uitgevoerd.
Omdat de vloer van de metroverdeelhal
op NAP -2,8 m ligt, dus onder grondwater
-
n
iveau, was de zorg dat eventueel grond
-
w ater tussen de diepwand en de voorzet-
wand naar boven zou sijpelen. Doordat de
diepwand wellicht niet helemaal waterdicht
is, kan door de jaren heen waterdruk zijn
ontstaan tussen de voorzetwand en de
diep
wand. Daarom is de naad waterdicht
afgesloten volgens het detail in figuur 22. Uiteindelijk kon de betonnen
krans worden gestort waarbij de latei is om-
stort (fig. 3 en fig. 17). Hiervoor zijn een aan-
tal ontluchtingsgaten in het dak geboord.
19
20
19 Zaagsnede voorzetwand
20 Steiger t.b.v. plaatsen latei 30? CEMENT 7 20 21
injectieslang naar
kopkanten plt.
plt. 440x10 lg=7980
thermisch verzinkt
gietmortel
20 115
DETAIL 5
SCHAAL 1:10
440
40 360 40
180 180 gaten M12 h.o.h 300
70
100
30
175
30 30
250
25
in te boren en te verlijmen
ankers M12 l=300
(thermisch verzinkt)
180 180
360
200
100 50
bouwkundige afwerking
60
212
250
500
21
22
Tot slot
Het project laat zien hoe een ogenschijnlijk
eenvoudige trap, onwaarschijnlijk ingewik-
keld kan zijn. Waarschijnlijk was het handi-
ger geweest deze verbinding gelijk met de
Noord/Zuidlijn aan te leggen, echter op dat
moment is ervoor gekozen de bouw van de
Cuyperstrap uit te stellen. Bovendien zouden
er ook dan veel uitdagingen zijn te overwin-
nen. Makkelijk was het sowieso niet geweest. Een niet alledaagse bouwmethode ?
het droogzetten van een bouwput met vries-
lansen ? is bij deze bouw succesvol uitge-
voerd, zonder lekkage en/of blijvende
scheurvorming in de bestaande betoncon-
structie. Hierbij is op unieke wijze samenge-
werkt door de opdrachtgever en zijn advi-
seurs en de aannemer en zijn adviseurs. De
zorgvuldigheid waarmee alle betrokkenen
aan dit toch wel bijzondere project hebben
gewerkt heeft tot een mooi, veilig en vooral
waterdicht resultaat geleid.
21 Op spanning brengen van de latei dmv vijzels
22 Waterafsluitend detail tussen diepwand en vloer/voorzetwand metroverdeelhal CEMENT
7 2021 ?31
Projectgegevens
Project: Cuyperstrap
Opdrachtgever: Gemeente Amsterdam
Opdrachtnemer: Max Bögl
Architect: Benthem Crouwel Architects
Engineering: Royal HaskoningDHV (i.o.v. gemeente Amsterdam)
Temperatuur- en spanningsanalyses: SGS Intron
Geotechnisch advies vrieslichaam: CRUX Engineering BV en Ingenieurbüro Schiessl Gehlen Sodeikat GmbH
De Cuyperstrap zorgt voor een directe, droge verbinding tussen trein en metro. Het is de vierde toegang naar het metrostation; de overige drie toegangen bevinden zich buiten op het voorplein. De nieuwe verbinding bestaat uit een vaste trap en een opgaande roltrap. In figuur 3 staat het bouwkundige ontwerp.
De nieuwe verbinding bevindt zich recht boven het bestaande zinktunnelelement van de metrotunnel (Noord/Zuidlijn). In figuur 5 is een impressie gegeven van de beginsituatie. Het centrale hoofdgebouw van het station is ten behoeve van het zinktunnelelement onder het station op een tafelconstructie geplaatst. Ook zijn permanente stempels aangebracht, ten behoeve van de steun van de wanden van de tafelconstructie onder het stationsgebouw. Het zinktunnelelement is destijds onder het station, onder de permanente stempels, drijvend op z’n plaats gebracht en afgezonken. Om het zinktunnelelement op z’n plaats te houden is circa 9,0 m zand op het element gestort.
Een van de uitdagingen bij de realisatie van de Cuyperstrap was dat de ruimte tussen de tafelconstructie en het opgespoten zand zeer beperkt was (foto 4). Plaatselijk moest grond worden verwijderd, maar dit afgraven moest worden beperkt. Uit een analyse volgde dat voor bouw van de trap lokaal 4,5 m grond kon worden verwijderd, mits beperkt in omvang.
Een andere uitdaging was dat de Cuyperstrap waterkerend moet zijn tot NAP +1,60 m, omdat er een open verbinding is met het IJ. Het waterpeil onder de Cuyperstrap volgt – dankzij het opgespoten zandpakket met enige vertraging – het waterpeil van het IJ. Bij zeer extreme omstandigheden, indien de sluizen bij IJmuiden het begeven, kan het waterpeil oplopen tot NAP +1,6 m.
Reacties