De wegomlegging van de N355 bij Zuidhorn in Groningen kruist het Van Starkenborghkanaal door middel van een brug. Deze brug, die in het inpassingsplan omschreven stond als 'plank over de sloot', leidde tot een aantal ingewikkelde vraagstukken: Hoe realiseer je een slanke overspanning van 68 m? Welke fundatiemethode pas je toe wanneer geen draagkrachtige zandlaag aanwezig is?
24
Brug op grillige
grondopbouw
Omlegging N355 (2): Fundering en onderbouw brug
Brug op grillige grondopbouw 5 2015
25
De wegomlegging van de N355 bij Zuidhorn in Groningen
kruist het Van Starkenborghkanaal door middel van een
brug. Deze brug, die in het inpassingsplan omschreven
stond als 'plank over de sloot', leidde tot een aantal ingewik-
kelde vraagstukken: Hoe realiseer je een slanke overspan-
ning van 68 m? Welke fundatiemethode pas je toe wanneer
geen draagkrachtige zandlaag aanwezig is?
De provinciale weg N355 is tussen Noordhorn en Zuidhorn
omgelegd vanwege de opwaardering van het Van Starkenborgh-
kanaal. Over het kanaal is een vaste brug gerealiseerd zodat de
vaarweg in de toekomst geschikt is voor schepen met vier lagen
containers. Daarnaast zorgt de wegomlegging voor het ontlas-
ten van dorpskernen Noordhorn en Zuidhorn. De verkeershin-
der voor omwonenden wordt beperkt doordat het wachtende
verkeer voor de beweegbare brug in de dorpskern wordt terug-
gedrongen.
Uitgangspunten
De vaarweg geschikt maken voor vierlaagscontainervaart bete-
kent dat hij moet voldoen aan de eisen behorende bij vaarweg-
klasse CEMT Va. Het benodigde profiel van vrije ruimte heeft
een doorvaarthoogte van 9,1 m en een breedte van 54 m. Met
een constructiehoogte van circa 1/30 van de overspanning,
moet de provinciale weg het kanaal passeren op een hoogte van
ongeveer 11,5 m ten opzichte van maatgevend hoog water. In
het provinciaal inpassingsplan (PIP) is een eenvoudig ogende
brug voorzien waarin deze beschreven staat als 'plank over de
sloot' (fig. 2).
1
1 Bouw van de nieuwe brug over het Starkenborghkanaalfoto: Jan Blauw2 Visualisatie van de brug
Artikelenserie
Aan het project omlegging N355 wordt in drie Cement-artikelen
aandacht besteed. Dit tweede artikel gaat in op de fundering en
de onderbouw. Het eerste artikel (elders in dit nummer) is een
inleiding; in het derde artikel, dat later verschijnt, wordt nader
ingegaan op het brugdek. Ook verschijnt er een Betoniek-artikel
over productie en logistiek van 68 m lange liggers.
ing. Maurice Schroer MSEng
Witteveen+Bos
2
Brug op grillige grondopbouw 5 2015
26
beschoeiing langs het kanaal te voorkomen, zijn horizontale
verplaatsingen beperkt door de terpen op een afstand van mini-
maal 40 m uit deze objecten te realiseren, en zodoende de lengte
van de eindoverspanning bepaald.
Constructief aanbiedingsontwerp
Het basisprincipe van de brug bestaat uit twee landhoofden en
twee brugpijlers tussen twee grondterpen. Dit principe was al
ingegeven in het PIP. De benodigde hoofdoverspanning lag vast
vanuit de vaarwegbreedte. Een oplossing met geprefabriceerde
liggers voor deze hoofdoverspanning is een voor de hand liggende
keuze wanneer de hinder voor scheepvaart moet worden beperkt.
Om het kanaal in één keer te overspannen zijn liggers van maar
liefst 68 m nodig. Bij voorgespannen constructies is het doel zo
veel mogelijk de permanente belasting te compenseren met
voorspanning. Bij het realiseren moet de toename van de perma-
nente belasting, na het aanbrengen van de voorspanning tot een
minimum worden beperkt. Omdat de liggers ook moeten
worden getransporteerd, moet tijdens het ontwerp het gewicht
van de liggers worden beperkt. De optimale oplossing voor de
hoofdoverspanning is gevonden in het toepassen van zeven
kokerliggers met een hoogte van 2,2 m, een breedte van 1,48 m
en een gewicht van 260 ton (fig. 4). De zeven liggers functione-
ren gezamenlijk als brugdek door het toepassen van dwarsvoor-
spanning die aangebracht is door de bovenflens van de liggers.
Voor de eindoverspanningen kunnen oplossingen gevonden
worden met een kleinere liggerhoogte, echter bij een 'plank over
de sloot- principe' is het vanuit esthetische overwegingen wense-
Doordat een aanzienlijk hoogteverschil overbrugd moet
worden, zijn lange toeritten naar de brug noodzakelijk. Vanwege
het inpassen van deze toeritten in de beperkte ruimte is een
kruisinghoek van 60° met het kanaal noodzakelijk. Het gevolg
hiervan is dat de overspanning over het kanaal 68 m bedraagt.
Naast de hoofdoverspanning bevinden zich twee eindoverspan-
ningen (aanbruggen) van respectievelijk 40 m en 44 m over het
kanaal. Onder deze aanbruggen wordt ruimte geboden aan een
weg op de noordelijke oever en een onderhoudspad van het
waterschap, kabels, en leidingen op de zuidelijke oever.
Het toepassen van een brugdek bestaande uit geprefabriceerde
liggers, resulteert in het beperken van hinder voor de omgeving
en de scheepvaart. Dit was één van de EMVI-criteria voor het
gunnen van het werk.
Grondterp
Voor een goede landschappelijke inpassing is gekozen voor twee
grondterpen aan weerzijden van het kanaal. Hiervoor is
gebruikgemaakt van de grond die vrijkwam uit de baggerwerk-
zaamheden in het kanaal. De bagger varieerde van zeer goed
zand tot vaste klei. Om de gebaggerde grond optimaal te
kunnen hergebruiken is gekozen voor het gescheiden ontgraven.
Het zand is gebruikt in de kern van de terp, de overige grond is
gebruikt zodat steun kan worden geboden aan de steil opgezette
zandkern (fig. 3).
Als gevolg van de toegenomen belasting door de 11 m hoge
terpen is een zetting geprognosticeerd van 1,3 m. Om beschadi-
ging aan de in de oevers gelegen leidingen en de bestaande
3
potklei
maaiveld
klei
zand en klei voorbelasting
zandkern steunberm kleiige bagger
verticale drainage
MV -7 m
MV -12 m
Brug op grillige grondopbouw 5 2015
27
3 Schematische weergave van de grondterpen
4 De oplossing voor de hoofdoverspanning van de brug is gevonden in het toepassen van zeven
kokerliggers, de eindoverspanningen zijn uitgevoerd met vier kokerliggers
5 In het aanbiedingsontwerp is gekozen voor twee hooggefundeerde landhoofden en twee op
palen gefundeerde brugpijlers, bestaande uit in het werk gestort gewapend beton
Definitieve fundering zuidelijk landhoofd
Aan de zuidzijde van het kanaal werd een zeer grillig verloop
geconstateerd in de grondopbouw (fig. 6). Een paalfundering
zou door de dunne zandlaag ponsen en leiden tot onaccepta-
bele zettingen van de steunpunten. De fundering van dit zuide-
lijke landhoofd is in het definitief ontwerp daarom gewijzigd
naar een soort van paalmatras (foto 7). Dit is een zeer dicht
grid van 150 palen met een kleine paalafmeting waardoor de
belasting als een soort speldenkussen wordt afgedragen naar de
ondergrond. De fundatiesloof onder het landhoofd zorgt voor
voldoende herverdeling zodat kan worden gefundeerd op een
zeer dunne zandlaag. Ook zorgt het palengrid ervoor dat de
belasting voldoende wordt gespreid zodat de belastingtoename
in de potklei niet leidt tot onacceptabele zettingen. Voor het
afdragen van de horizontale belastingen is het landhoofd op ca.
20 m afstand verankerd door middel van twee ankerschermen.
Definitief ontwerp zuidelijke brugpijler
Voor de zuidelijke brugpijler was het ontwerp een nog grotere
uitdaging, want de belasting vanuit de brug was twee keer zo
groot als bij het landhoofd (totaal 50 000 kN). De pijler wordt
verder belast door eenzijdige grondaanvulling en moet bestand
lijk dezelfde constructiehoogte toe te passen. Daarom is gekozen
deze overspanningen uit te voeren met vier kokerliggers h.o.h.
3,3 m met een liggerhoogte van 1,9 m waarbij het rijdek uitge-
voerd is in een in het werk gestorte druklaag (fig. 4).
Met bovenstaande ontwerpkeuzes is een groot deel van het
ontwerp van de onderbouw al vastgelegd. In het aanbiedings-
ontwerp (AO) is dan ook gekozen voor twee hooggefundeerde
landhoofden en twee op palen gefundeerde brugpijlers,
bestaande uit in het werk gestort gewapend beton (fig. 5). De
brugpijlers zijn vormgegeven als wanden van 8,5 m hoog, 2 m
dik en 12,5 m lang. De benodigde ruimte voor de opleggingen
is bepalend voor de dikte van de pijlerwand. In het ontwerp is
rekening gehouden met horizontale belasting uit de slappe
grondlagen (sqeezen). Deze belasting werkt ook op de funda-
tiepalen van de landhoofden, die bovenin de grondterpen
worden gerealiseerd. Om dit te ondervangen zijn in het AO
onder de landhoofden stalen buispalen voorzien. Dit type paal-
systeem is meer geschikt voor het opnemen van horizontale
belasting dan de standaard prefab-betonpaal. Aangezien de
afstand tot K&L en bestaande beschoeiing was afgestemd op de
toelaatbare horizontale grondverplaatsing, met als gevolg
aanzienlijk kleinere horizontale belastingen, zijn in het AO
voor de brugpijlers prefab-betonpalen voorzien.
Na gunning van het project zijn grondonderzoeken voorbereid.
Hierdoor kon in een relatief korte ontwerpperiode een uiterst
efficiënt ontwerp voor de grondterpen worden ontwikkeld.
Hierbij was van belang te voldoen aan de contractueel voorge-
schreven maximale restzetting van 10 cm over 30 jaar, de
gebaggerde grond uit het kanaal te hergebruiken en zettings-
versnellende maatregelen tot een minimum te beperken,
binnen een looptijd van 400 dagen.
Definitieve fundering noordelijke steunpunten
Als gevolg van omgevingsinvloeden heeft het grondonderzoek
ter plaatse van de brug vertraging opgelopen. Hierdoor moest
gestart worden met het definitief ontwerp van de brug, terwijl de
onderzoeksresultaten onvolledig waren, en er tijdens het ontwerp
een grote wijziging nodig was in de fundatiemethode van de brug.
Aan de noordzijde van het kanaal bleek een goede draagkrach-
tige zandlaag aanwezig te zijn, zodat de oplossing met een op
palen gefundeerde onderbouw zoals voorzien in het AO, moge-
lijk was. Doordat onder deze zandlaag dieper gelegen (pot)klei-
lagen aanwezig zijn en de steunpuntzetting moet worden
beperkt, was wel een uitbreiding van de fundatiesloof van het
landhoofd en brugpijler noodzakelijk. Daarentegen zijn door
middel van gedetailleerde beschouwingen in Plaxis en Scia de in
rekening te brengen horizontale belastingen door de grondterp
geminimaliseerd en was het mogelijk het landhoofd te funderen
op prefab-betonpalen in plaats van op stalen buispalen.
4
5
Brug op grillige grondopbouw 5 2015
28
opgebracht materiaal
NAP
Van Starkenborghkanaal
kanaal
zijn tegen scheepsstoten. Om hieraan te voldoen is als alterna-
tief op het AO in eerste instantie gekozen voor een op staal
gefundeerde brugpijler in een permanente kistdam. De kistdam
zou dan dienen als bouwkuip zodat de zettingsgevoelige grond
tot 7 m diep vervangen kon worden door zand. De kistdam
zorgt dan voor de horizontale stabiliteit en het absorberen van
scheepsstoten. De breedte van de brugpijler was voldoende om,
door middel van een fundering op staal, de belasting af te
dragen naar de kistdam.
In overleg met de provincie is de kistdamoplossing komen te
vervallen en ging de voorkeur uit naar een variant met een
verdiepte fundering op staal (foto 8). Doorslaggevend in deze
afweging was het beperkte kostenvoordeel van de kistdam
afwegend tegen de robuustheid van de fundering op staal bij
een aanvaring met een schip. Een fundering op de eerste goede
zandlaag betekende een grote fundatiesloof op 7 m beneden
maaiveld met daarop een pijlerwand van 13,5 m hoog. Om
zettingen na oplevering tot 50 mm te beperken en stabiliteit te
waarborgen was een fundatiesloof van 18 m lang, 8 m breed en
2 m dik noodzakelijk. De positie van de pijlerwand op de
fundatiesloof is afgestemd op de belastingen uit de ongelijke
brugdekken die evenwicht moeten maken met de eenzijdige
grondaanvulling. De eenzijdige grondaanvulling aan de zuid-
zijde van de pijler en het kanaal aan de noordzijde, zorgde
ervoor dat permanente damplanken toegepast moeten worden
ter voorkoming van glijcirkels en afschuiving.
6
7
Brug op grillige grondopbouw 5 2015
29
6 Geotechnisch lengteprofiel
7 De fundering van het zuidelijke landhoofd is uitgevoerd in een paalmatras
8 De zuidelijke brugpijler is uitgevoerd met een verdiepte fundering op staal
het DO is voor de zuidelijke brugpijler een totale zetting
geprognosticeerd van circa 200 mm. Uit dezelfde prognose
volgde dat van de totale zetting 165 mm zal optreden voor
oplevering. Uit de monitoring bleek dat de potklei aanzienlijk
stijver reageerde, want slechts 35% van de geprognosticeerde
zettingen zijn daadwerkelijk opgetreden.
Verrassingen
De brug is 15 september 2014 opengesteld voor verkeer. Dit
project heeft maar weer eens bewezen dat veel verrassingen in
de bodem verborgen kunnen zijn. En dat met goede samenwer -
king tussen opdrachtgever, uitvoering, en ontwerp dergelijke
complexe projecten tot een goed resultaat kunnen worden
gebracht.
?
?
PROJECTGEGEVENS
project Omlegging N355
opdrachtgever Provincie Groningen
architect nieuwe weg Bosch Slabbers
opdrachtnemer GMB
definitief ontwerp Witteveen+Bos
GWW-werkzaamheden Oosterhof Holman
opwaardering kanaal Martens en van Oord
engineering brugliggers Mozes en de Boer
productie brugliggers Haitsma Beton
oplevering najaar 2014
Berekening
Rekening houdend met de kruisingshoek van 60° is door middel
van een plaatmodel de verticale belastingafdracht van het
brugdek naar de onderbouw vastgesteld. De verdeling van langs-
krachten over de steunpunten is vastgesteld door middel van een
langsanalyse. Deze langsanalyse was noodzakelijk omdat ter
plaatse van de steunpunten buigslappe voegen zijn toegepast.
Aanvankelijk zou zowel voor beide landhoofden als voor beide
brugpijlers één berekening kunnen volstaan. Echter, door de
gewijzigde fundatiemethode voor de zuidelijke steunpunten is
voor ieder steunpunt een aparte berekening opgesteld. Omdat
voor de zuidelijke brugpijler de voorkeur voor een diepe funde-
ring op staal in plaats van het kistdamprincipe pas in een laat
stadium werd uitgesproken, was het noodzakelijk de overige
steunpunten onafhankelijk te ontwerpen van deze zuidelijke
pijler. Omgekeerd gold dat de zuidelijke brugpijler zo ontwor -
pen moest worden dat het geen negatief effect zou hebben op
de belastingafdracht naar de andere steunpunten, omdat deze
al in een vergevorderd stadium van het ontwerp waren.
Doordat de hoogte van de zuidelijke pijler verdubbelde,
moesten tweede-orde-effecten uitvoerig worden beschouwd.
Hierbij was van belang goed onderscheid te maken tussen
korte- en langeduur belastingen, en de daarbij te hanteren stijf-
heid van de fundering op staal.
Uitvoering
Voor de realisatie van de brug en het voldoen aan de restzet-
tingseis van de terpen, moest de zandkern in de grondterpen
zo snel mogelijk op hoogte zijn. De bouw van de brug is circa
negen maanden later gestart, zodat de ondergrond 'in rust' zou
zijn en de plaatsvastheid van de steunpunten tijdens de bouw
niet werd beïnvloed.
De steunpunten zijn op traditionele wijze gebouwd. Voor de
bouw van de zuidelijke brugpijler was een aanzienlijke bouw-
kuip nodig die door middel van een tijdelijk geleidewerk werd
beschermd tegen scheepsstoten. De bouwkuip is aan de oever -
zijde voorzien van tijdelijke verankering, omdat de gronddruk
niet kon worden doorgestempeld naar de kanaalzijde. Een deel
van de damplanken aan de kanaalzijde vervullen een perma-
nente functie ter voorkoming van glijcirkels.
Voor het plaatsen van de 260 ton wegende liggers is gebruik-
gemaakt van twee 750 tons kranen en één 700 tons kraan.
Vanwege de grote stempeldrukken van deze kranen en de
slechte bodemgesteldheid was een tijdelijke fundering nodig
van houten palen.
Tijdens de bouw zijn de verplaatsingen van de steunpunten
nauwkeurig gemonitoord in x-, y-, en z-coördinaten en deze
zijn gebruikt om de zettingsprognose te kalibreren. De grootste
zettingen traden op door het aanbrengen van het brugdek. In
8
Brug op grillige grondopbouw 5 2015
Artikelenserie
Over de nieuwe brug bij Zuidhorn en het project Omlegging N355 wordt in drie Cement-artikelen aandacht besteed. Het eerste artikel is een inleiding, het tweede gaat in op de fundering en de onderbouw en in het derde artikel wordt nader ingegaan op het brugdek. Ook verschijnt er een Betoniek-artikel over de productie en logistiek van 68 m lange liggers.
Reacties