8 2016
vakblad over betonconstructies
vakblad over betonconstructies
8 2016
Dyckerhoff ?maakt er meer van.
Foto: Bart van Hoek
Dyckerhoff,
Verkoopkantoor Nederland/Belgie
nl@dyckerhoff.com
www.dyckerhoff.nl
SAAone
brug Amsterdam ? Rijnkanaal
Premiumcement
Dyckerhoff VARIODUR
®
Project SAAone
Project SAAone
met Dyckerhoff
VARIODUR
®
DybAnz_SAAone_225x297.indd 1 26.11.15 11:49
vakblad over betonconstructies
Munterij 8, 4762 AH Zevenbergen ? Postbus 17, 4760 AA Zevenbergen ? T 0168 - 33 12 400 ? E info@bbtec.nl ? www.bbtectools.com/nl
"Structural Anchoring Systems" voor
Constructieve Veiligheid
Voor Constructeurs, Architecten, Staalbouwers, Aannemers, etc.
MET GRATIS DESIGNFIX ONDERSTEUNING
NIEUW
NIEUW
Nieuwe Anker Design
Software
DesignFiX® gratis anker calculatie soft-
ware voor B+BTec SAS en BIS anker syste-
men.
? Complete invoer vrijheid en 3D interface
? Resultaten in één oogopslag
? Automatische berekening ef ectieve
zetdiepte
? Geïntegreerde FEM berekening voor
bepalen dikte voetplaat
Nieuwe BIS Injectie Systemen
Pure-Epoxy 3:1 voor ultra hoge lasten. ETA goedkeuring
voor gescheurd en ongescheurd beton, diamant geboorde
en watergevulde gaten. Seismische Goedkeuring C1 en C2.
Voor de installatie van stek- en draadeinden.
Vinylester voor hoge lasten. ETA goedkeuring voor ge-
scheurd en ongescheurd beton en watergevulde gaten.
Seismische Goedkeuring C1. Styreen vrij. Voor de installatie
van stek- en draadeinden.
Polyester voor gemiddelde lasten. ETA goedkeuring voor
ongescheurd beton en holle steen. Styreen vrij.
Voor de installatie van draadeinden.
CEMENT_15_09.indd 1 14-09-15 13:29
TEKTONIEK.NL
PROTOTYPES DESIGN CHALLENGE 3D CONCRETE
PRINTING TIJDENS BOUWBEURS
Het zal de bouwwereld niet zijn ontgaan: ook beton
kun je 3D-printen. De ontwikkelingen met deze inno-
vatieve techniek gaan razendsnel. Binnen het 3DCP-
project (3D Concrete Printing) van TU Eindhoven is
het afgelopen jaar veel kennis en ervaring opgedaan.
Maar wat is de architectonische potentie van 3D-
betonprinten? Om die vraag te kunnen beantwoorden,
heeft het Cement&BetonCentrum de Tektoniek Design
Challenge 3DCP in het leven geroepen. Drie geselec-
teerde architectenbureaus hebben samen met TU Eind-
hoven drie prototypes ontwikkeld die op de Bouwbeurs
worden getoond en toegelicht.
TEKTONIEK
kennisnetwerk architectuur in beton
Foto: TU Eindhoven
advertentie Tektoniek Cement 82016.indd 1 19-12-16 13:53
Partners1
Meer informatie over deze bedrijven
en over het partnerschap staat op
www.cementonline.nl/partners.
partners
8 2016
Stufb Studievereniging b -N ederland
Centraal overleg Bouwconstruc ties
Partners van Cement, kennisplatform betonconstructies
Cement is een platform van én voor constructeurs. Het platform legt kennis vast over construeren met beton, en verspreidt deze
onder vakgenoten. Om het belang hiervan te onderstrepen kan een constructiebureau kennispartner van Cement worden.
Een partner geniet een aantal voordelen, zoals een flinke korting op het abonnement en een profielpagina op Cementonline. Het
partnerschap is voorbehouden aan bedrijven voor wie de kennis daadwerkelijk is bedoeld. Hebt u ook interesse om partner te worden,
neem dan contact op met Sanne Verdonk, s.verdonk@aeneas.nl.
2
14 Groninger Forum aardbevingsveilig (1)
Een toelichting op de constructieve opzet van
het Groninger Forum en de impact van de
aardbevingsbelasting.
20 Dynamica van fietsbrug belicht
De fietsbrug aan de Sydneystraat in Rotterdam
kent een slank ontwerp met nagerekte voorspan-
ning en achteraf geïnjecteerde voorspankanalen.
26 Overlaging met glasvezelwapening
verankerd
Door een overlaging van staalvezelbeton, verankerd
met glasvezelwapening, kan de Lingebrug bij
Geldermalsen nog wel 25 jaar mee.
29 Integraalbruggen met prefab liggers
De schematisering van integraalbruggen is complex
en schrikt menig ontwerper af. Er is een Stufib-
rapport opgesteld om ontwerpers op weg te helpen.
32 Site respons analyse voor
aardbevingsbestendig ontwerp
Evaluatie van de invloed van de ondiepe bodem
en de ontwikkeling van dynamische funderings-
eigenschappen voor het seismisch ontwerp van
constructies in Groningen.
38 Tribunes inside (out)
Een toelichting op de krachtswerking, schade en
het herstel van prefabbetonnen tribuneliggers.
44 Dilatatieafstanden nader beschouwd
Er is een nieuwe methode ontwikkeld voor het
bepalen van dilatatieafstanden in metselwerk,
waarbij beperkte scheurvorming wordt toegelaten.
51 Gevangen tussen voorwaarden
De combinatie van woon- en commerciële functies
in één gebouw leidt vaak tot complexe krachts-
inleiding in kolommen. Een praktijkvoorbeeld.
4 - 80
Cement 2016/8
In dit nummer van Cement een
verzameling van artikelen over diverse
actuele projecten en ontwikkelingen.
4 - 14
Extreme engineering met
UHSB
Met een lengte van 36 m en een slankheid
van 1:81 is de Catharinabrug in Leiden
de slankste en langste UHSB-brug van
Nederland.
66 - 72
Van bureau naar bedrijf
Dirk-Jan Kluft heeft een hoop mee-
gemaakt sinds hij dertig jaar gelden bij
Van Rossum in dienst trad. Een interview
met de directeur en mede-eigenaar.
1 Partners
65 Column
80 Service/online
80 Colofon
december 2016 / jaargang 68
inhoud
8 2016
Inhoud
3
58 Systematische aanpak ministerie van
Financiën
Een toelichting op de systematische aanpak bij de
renovatie van het ministerie van Financiën, het
eerste DBFMO-project van het Rijksvastgoedbedrijf.
74 Een sprekende gevel
Een geprefabriceerde betonnen gevel met
poëtische, geïntegreerde, keramische tegels geeft
woontoren De Verkenner in Utrecht identiteit.
78 De jonge constructeur
Paul Berendsen geeft zijn visie op het constructeurs-
vak en deelt zijn ervaringen in zijn werk aan het
Noordgebouw in Utrecht.
Voor elk wat wils: "Alweer een jaar voorbij. Wat gaat het toch
snel." Echt zo'n cliché aan het einde van het jaar. Maar het klopt wel. Ik
weet niet hoe het bij u is, maar het lijkt wel dat het steeds sneller gaat
als je ouder wordt. Het einde van het jaar is ook zo'n moment om even
terug te kijken. En wat Cement betreft, doe ik dat met zeer veel genoegen.
Met uw inbreng, en niet te vergeten de geweldige inzet van de redactie,
de vakredacteur en het Cement-team, hebben we online veel interessants
kunnen bieden en weer acht prachtige edities kunnen afleveren. Ik hoop
dat u dat met me eens bent. Overigens, als u dat anders ziet, verneem
ik dat graag (zie onderstaand e-mailadres).
We doen onze uiterste best om met diverse thema's en vele artikelen
Cement voor iedereen interessant te maken. De één ziet liever een beschrij
-
ving van de constructieve aanpak bij mooie projecten, de ander is meer
geïnteresseerd in regelgeving en nog weer een ander smult van weten
-
schap. Ook de balans tussen utiliteitsbouw en infrastructuur houden we in
de gaten en we kijken of er voldoende aandacht is voor materiaalkundige
en uitvoeringstechnische aspecten en gedachten achter bepaalde keuzes.
Kortom, we streven naar een Cement met 'voor elk wat wils'.
Het voorliggende themaloze nummer is op zich ook een 'voor elk wat
wils'. Zeg ik te veel met aandacht voor o.a. aardbevingsbestendig bou-
wen, scheuren in prefab tribuneliggers, dynamisch gedrag, slanke
UHSB-constructies, glasvezelwapening, system engineering en zelfs
scheuren in metselwerk? Wederom een mooie editie om onder de
kerstboom die onderdelen te lezen die u interesseren.
Als laatste wil ik vooral ook uw aandacht vragen voor de vernieuwde
website van Cement (www.cementonline.nl). U heeft hem natuurlijk al
gezien en anders moet u hem maar snel bekijken. Wat mij betreft een fris
ogende site, waar je snel je weg vindt. Cement beoogt een platform te zijn
voor eenieder die ook maar iets met betonconstructies heeft en met het
vakblad en de website wordt daar naar mijn mening zeer goed invulling
aan gegeven. Naast nieuwe en oude artikelen (alle cementartikelen zijn
digitaal beschikbaar en doorzoekbaar), treft u daar o.a. via blogs de mening
aan van ouwe rotten in het vak en jonge constructeurs (zie bijv. de laatste
blog van Gökhan Dilsiz). Kortom, nogmaals een 'voor elk wat wils'!
Naast veel leesplezier wens ik u allen een gezond en gelukkig 2017 toe!
Dick Hordijk
Voor reacties: d.hordijk@cementonline.nl
Voorpagina: Catharinabrug, Leidenfoto: Gerda van Ekris i.o.v. Hi-Con
Redactioneel
8 2016
Inhoud
4
Extreme
engineering
met UHSB
ir. Rogier van Nalta, ir. Mirte de Graaff
Pieters Bouwtechniek Delft BV
MArch Jimmy van der Aa
DP6 architectuurstudio BV Catharinabrug in Leiden (1): ontwerp
Extreme engineering met UHSB 8 2016
5
Op een prominente plek in hartje Leiden is een zeer
slanke brug van ultra-hogesterktebeton (UHSB) gerea-
liseerd. Met een lengte van 36 m en een slankheid van
1:81 is het de slankste en langste UHSB-brug van
Nederland. De brug is van boven gezien S-vormig en
het dek is dubbelgekromd om goed aan te sluiten op
de kades. Ondersteuning en dek zijn geprefabriceerd
en ter plaatse met een speciaal type UHSB aan elkaar
gestort. Dit artikel gaat in op het ontwerp van de
brug. In twee volgende artikelen worden de fabricage
en uitvoering toegelicht. Bovendien was er behoefte aan meer grote A1-winkelunits.
In een stedenbouwkundig plan zijn de straten met elkaar
verbonden door een nieuwe winkelstraat: de Catharinasteeg.
Hierdoor ontstaat een nieuw winkelrondje (fig. 2). De panden
langs deze steeg zijn door de gemeente aangekocht en worden
herontwikkeld tot grote winkelunits. Om het winkelrondje
mogelijk te maken, was een nieuwe brug voor voetgangers en
fietsers nodig tussen de nieuwe Catharinasteeg en de Stille Mare.
Dit is een historische locatie in hartje centrum, namelijk het punt
waar de Oude en Nieuwe Rijn samenkomen en van waaruit
Leiden is ontstaan. Een zorgvuldige inpassing in de historische
context was dan ook een belangrijk onderdeel van de opdracht.
Voor het ontwerp van de brug is in 2012 een meervoudige
onderhandse aanbesteding op basis van EMVI-criteria uitge-
schreven voor de selectie van een architect, met de construc-
teur als onderaannemer van de architect. De belangrijkste
beoordelingscriteria vanuit de gemeente waren:
- ervaring met vergelijkbare projecten;
- visie op het integreren van een functioneel ontwerp in de
historische omgeving;
1
1 De Catharinabrug, een vernieuwende brug die
ingetogen opgaat in de historische omgeving
foto: Gerda van Ekris i.o.v. Hi-Con NL2 Planvisie met nieuw winkelrondje
Nieuw winkelrondje
De binnenstad van Leiden heeft twee belangrijke winkelstraten:
de Haarlemmerstraat en de Breestraat, met het Aalmarktgebied
als verbindend element. Een betere verbinding tussen beide
straten werd gezien als een kans het winkelgebied te versterken.
2
Haarlemmerstraat
Catharinasteeg
Catharinabrug
Breestraat
Extreme engineering met UHSB 8 2016
6
het water kan worden uitgekeken (foto 3).
De horizontale krommingen van het dek maken de brug iets
langer waarmee de doorvaarteisen en hellingpercentages waren
te halen. Hierbij is gekeken naar de repetitie en transporteer-
baarheid van de elementen (de brug is opgedeeld in acht
elementen).
Doorslaggevend voor de gemeente om voor dit ontwerp te
kiezen, waren de vernieuwende techniek die het mogelijk
maakte aan het PvE te voldoen en het respect waarmee het
ontwerp aansloot op de historische omgeving.
Zo slank mogelijk
Uitgangspunt voor het ontwerp was een zo slank mogelijk dek.
De opdracht was dan ook om alles uit de kast te halen voor wat
er met UHSB mogelijk was. Uitgangspunt hierbij was toepas-
sing van het UHSB Compact Reinforced Composite (CRC) van
Hi-Con met een cilinderdruksterkte die varieert tussen 120 en
170 N/mm
2.
De eerste stap bestond uit een zo optimaal mogelijk construc-
tief systeem. Door de steunpunten naar binnen te plaatsen en te
koppelen met een trekband, kon gebruik worden gemaakt van
boogwerking. De trekband is gerealiseerd door de poeren
onder water te koppelen met twee stalen buizen. De ideale
boog kon niet worden bereikt (verre van). Door de steunpunten
echter schuin te plaatsen, kon deze wel worden benaderd. Het
gekozen systeem zorgde ervoor dat de krachten werden gecon -
centreerd boven de steunpunten. Hierdoor kon het dek in het
midden van de overspanning worden verjongd. Door het dek
van EPS te voorzien, is gewicht bespaard om het nog slanker te
-
visie op het evenwicht tussen begaanbaarheid en doorvaar -
baarheid;
- visie op het verkrijgen van draagvlak bij bevoegde instanties
en belanghebbenden;
- visie op binnen budget ontwerpen;
- visie op duurzaam ontwerpen;
- kwaliteitsbeheersing en borging;
- hoogte van de offerte.
Verder gaf het programma van eisen (PvE) aan dat de brug een
breedte moest hebben van 6 m, een hellingspercentage van
maximaal 1:12 (maar liever 1:25) en een doorvaarthoogte van
1,5 m (maar liever 1,75 m).
Ontwerp
DP6 architectuurstudio kwam met het idee van een brug van
ultra-hogesterktebeton en benaderde Pieters Bouwtechniek
vanwege hun ervaring met het materiaal [1, 2, 3, 4 en 5]. De
architect stelde een zeer slank brugdek voor om te kunnen
voldoen aan het hellingspercentage en de doorvaarthoogte.
Door het dek niet op te leggen op de kades en ook door de
gekozen kleur van dek en ondersteuning, is de brug visueel los
gehouden van de omgeving. De horizontale lijn is benadrukt
met de slanke rand van het dek en het hekwerk, dat alleen met
vele heel dunne spijlen zonder zichtbare verbinding op het dek
is vastgezet (foto 1). De leuning benadrukt door haar detaille-
ring en kleurgebruik de horizontaliteit van de brug. De led-
sfeerverlichting versterkt dit in de avond nog eens extra. Het
dek is in verschillende afwerkingen grijstinten uitgevoerd.
Hierdoor ontstaan rustpunten in de route van waaruit over
3
Extreme engineering met UHSB 8 2016
7
286195 80 11
224800 4004 802224 6053
+ 23 1001 4004
100123
0 0
286
+
0 -10
246 80 11337
224
802
4004
800
224
24
1001
4004
100123
336
+
6000
var.
var
.
+
Opruwen Opruwen 2
75 3
25 Overige technische gegevens volgens voorblad
Ordernr:
Werk:
Onderdeel:
formaat:schaal: Blad:Regelnr:
Postnr:
TC TC2 DE
UV
A BStatus Datum Getek.
Postbus 10159 6000GD Weert
Tel. 088-8118300
VORM 1 : 20 BD05Va
Catharinabrug te Leiden 27-11-2015 Aanzichten en doorsneden
03-12-2015 1
5-12-2015
23-12-2015
CVZ CVZ CVZ CVZ
A3L 01
010 15043
V010V
Vooraanzicht ( 1 : 20)
Achteraanzicht ( 1 : 20)
Doorsnede A ( 1 : 20)
Doorsnede B ( 1 : 20)
w ij
z i
g
in g A
3
Het dek is in verschillende grijstinten
uitgevoerd, waardoor rustpunten
op de brug ontstaan
foto: Gerda van Ekris i.o.v. Hi-Con NL
4 Langsdoorsnede brug
5 Dwarsdoorsnede brugdek
Stijfheid maatgevende factor
Bij het ontwerp van een zo slank mogelijk brugdek, loop je
onvermijdelijk tegen de grenzen van doorbuiging en eigen-
frequentie op. Het is dus van groot belang dat de stijfheid van
de constructie goed kan worden ingeschat. Dit is bij beton vrij
lastig, omdat de krachtsverdeling invloed heeft op de stijfheid
en vice versa. Hoe hoger de belasting, des te meer het beton
scheurt en dus hoe slapper de constructie reageert. Door de
brug volledig met de hoogste (karakteristieke) belasting en
volledige scheurontwikkeling door te rekenen, ontstaat echter
een veel te conservatief ontwerp. De doorbuiging is daarom
bepaald door de krachtsverdeling, de mate van scheurontwik-
keling en doorbuiging per belastingscombinatie volgens de
Eurocode te bepalen en te combineren.
De stijfheid van de doorsnede wordt door een aantal factoren
beïnvloed:
- trek- en drukwapening;
- statische E-modulus van beton op t = 0 en op t ? ?;
- dynamische E-modulus van beton op t = 0 en op t ? ?;
- belasting;
- snelheid van belasting;
- belastingsgeschiedenis (geheugen van beton);
- mate van scheurontwikkeling, die zelf ook weer afhankelijk is
van bovenstaande factoren.
Vooral de mate van scheurontwikkeling is een belangrijke
factor, want na een eerste scheur reageert een doorsnede
aanzienlijk minder stijf. Het inschatten van de plaatsen waar en
in welke mate doorsneden zijn gescheurd, is een van de lastigste
aspecten van construeren met UHSB. Een traditionele benade-
ring is het scheurmoment te berekenen met de trek sterkte van
maken. Dit resulteerde uiteindelijk in een ontwerp met een
variabele dekdikte van 425 mm boven de steunpunten tot
slechts 275 mm in het midden van de overspanning (fig. 4).
Hiermee lukte het de gewenste doorvaarthoogte van 1,75 m te
behalen over een breedte van 3,6 m en een doorvaartbreedte
van wel 11,1 m te creëren met een hoogte van 1,5 m. Deson-
danks heeft de brug een helling van slechts 1:20.
Hoewel de brug een S-vorm heeft en het dek dubbelgekromd is,
zijn de berekeningen in eerste instantie met een 2D-raamwerk
-
pakket uitgevoerd (fig. 5). Voordeel hiervan was dat er gemak -
kelijk en snel met het ontwerp kon worden gevarieerd. De
belangrijkste krachtswerking kon inzichtelijk worden gemaakt,
de 3D-effecten werden handmatig bij de uitkomsten opgeteld.
In een later stadium zijn 3D-EEM-berekeningen gemaakt.
Hierbij is het raamwerkmodel gebruikt als controlemiddel.
Iteratieve berekening
Zowel het 2D-raamwerkpakket als het 3D-pakket kunnen niet
met UHSB rekenen. Er is daarom een iteratieve methode toege
-
past. In beide programma's zijn het dek en de steunpunten in
kleinere elementen opgedeeld. Vervolgens zijn op basis van de
krachtsverdeling uit het programma de eigenschappen van de
doorsnede bepaald. Hiervoor zijn specifiek voor het UHSB
geschreven rekensheets gebruikt. Deze sheets zijn gebaseerd op
de Eurocode en op rekenregels die met proeven zijn onderbouwd.
Deze doorsnede-eigenschappen zijn vervolgens als custom-
materiaal ingevoerd in de programma's. Hierna is de krachts-
verdeling herberekend. Dit is net zo lang gedaan totdat krachten
en doorsnede-eigenschappen met elkaar in evenwicht waren.
variabel
h ? 300 mm
h = 425 mm
variabel
h ? 300 mm
h = 425 mm h = 425 mm
h = 425 mm
h = 325 mm
h = 325 mm h = 275 mm
5
4
22 300 m
6 000
var.
Extreme engineering met UHSB 8 2016
8
6 Mechanicaschematisering van brug inclusief
fundering
7 Rekenmodel met het brugdek en de wanden
opgedeeld in mootjes met custom eigen-
schappen
het beton uit de voorschriften. Hiermee wordt in de praktijk bij
slanke constructies de plank echter flink mis geslagen. Daarom
is samen met Hi-Con een andere aanpak ontwikkeld, die bij
nameting in diverse projecten tot een betrouwbare benadering
van de doorbuiging en eigenfrequentie leidt. De afgelopen
jaren is die benadering steeds verder verfijnd. Hierdoor is de lat
qua slankheid steeds hoger gelegd, met de Catharinabrug als
huidig hoogtepunt. Op deze aanpak wordt verder niet ingegaan
in dit artikel.
Direct na het verwijderen van de ondersteuning is de doorbuiging
van het brugdek nagemeten. Het dek bleek in het midden van de
overspanning circa 13 mm te zijn gezakt ten opzichte van de
steunpunten. De voorspelling was maximaal 22 mm. De stijfheid
van het dek bleek dus inderdaad veilig genoeg te zijn ingeschat.
Rekenen aan eigenfrequentie en comfort
Het comfort van de brug was het meest kritische aspect van het
ontwerp, maar ook het lastigste te bepalen.
Uit de ontwerpberekeningen bleek de eigenfrequentie van
zowel het midden als de beide uiteinden ruim onder de 5 Hz te
liggen (bekende grenswaarde in de bruggenwereld). Voor het
midden werd verwacht dat een nauwkeuriger benadering kon
aantonen dat de brug zou voldoen. Voor de uiteinden werd het
risico te groot geacht dat fietsers bij het op de brug rijden een
palen, verend opgelegd inklemming
doken kade, enkel druk
bedding
tegen poer
hinderlijke trilling zouden veroorzaken. Dit kwam onder meer
doordat die uiteinden aanvankelijk waren voorzien als uitkraging.
Er is daarom voor gekozen het dek met horizontale doken aan
de kade te bevestigen (foto 8). Die doken zijn pas na realisatie
van de complete brug aangebracht. Hierdoor wordt enkel varia-
bele belasting op de kade overgedragen. Constructief staat de
brug geheel op zichzelf en is de verbinding met de kade niet
noodzakelijk. Bij een test in het werk, vlak voor het aanbrengen
van de doken, bleek alleen bij belasting van het uiterste puntje
van de grootste uitkraging een lichte trilling voelbaar in de
buurt van het kritische gebied. De inschatting dat de uiteinden
kritisch waren, bleek dus correct. In de praktijk zou het
comfort dus mogelijk ook met minder (of zelfs zonder) doken
kunnen zijn verzekerd.
Voor het midden van het dek is een nauwkeuriger berekening
gemaakt van de eigenfrequentie en het comfort. Hierbij is
onderscheid gemaakt tussen voetgangers en hardlopers. Voor
het bepalen van de eigenfrequentie is de belastingscombinatie
gebaseerd op het JRC-document 'Design of Lightweight Foot-
bridges for Human Induced Vibrations' (JRC is Europese Joint
Research Centre). Volgens dit document is de kritische eigen-
frequentie voor voetgangers 1,25 Hz ? f
i ? 2,3 Hz en lopen
(groepen) hardlopers in een eigenfrequentie van circa 3 Hz.
NEN-EN 1991-2 artikel 5.7 geeft aan dat beide groepen in het
frequentiegebied tot 3 Hz lopen.
Voor de toetsing van het comfort van de brug zijn de volgende
uitgangspunten gehanteerd:
- eigenfrequentie f ? 3 Hz ? toetsing o.b.v. de comfortcriteria
van voetgangers;
- eigenfrequentie 3 Hz ? f ? 5 Hz ? toetsing o.b.v. de
comfortcriteria van hardlopers.
In het JRC-document wordt ook aangegeven dat een voetgan-
gersbrug theoretisch in trilling kan worden gebracht door de
tweede boventoon van de loopbelasting. Het kritische gebied
zou dan moeten worden uitgebreid met 2,5 Hz ? f
i ? 4,6 Hz
voor voetgangers. Tegelijk stelt de JRC echter dat er geen
aanwijzingen zijn dat dit ooit is voorgekomen.
Comfortcriteria ? voetgangers
Aangehouden zijn de comfortcriteria conform Eurocode 0
(NEN-EN 1990/NB:2011 art. A2.4.3.2). De maximaal toelaat-
bare versnelling van een willekeurig deel van het dek veroor -
zaakt door wind of voetgangers/verkeersbelasting bedraagt
daarin:
1. 0,7 m/s
2 voor verticale trillingen door normaal gebruik en
windbelasting;
2. 0,2 m/s
2 voor horizontale trillingen door normaal gebruik
en windbelasting.
6
7
Extreme engineering met UHSB 8 2016
9
X
Y
Z
wordt hierna alleen op de verticale trillingen ingegaan. Daarbij
is uitgegaan van de belasting volgens de door NEN-EN 1990
voorgeschreven verkeersklasse TC 3 (0,5 persoon/m
2) uit het
JRC-document.
Met een gemiddelde persoon van 74,4 kg (conform het
JRC-document) geeft dit een verdeelde belasting van:
q
Qdyn = d × G persoon × 10 2 = 0,5 × 74,4 × 10 2 = 0,372 kN/m 2
In geval van een hardloper die de brug mogelijk in trilling
brengt, is rekening gehouden met een hogere belasting. Dit
in verband met de verhoogde snelheid van neerkomen:
F
persoon = 1250 N (conform de Eurocode).
De eigenfrequentie is berekend met SCIA (fig. 9). Hierbij is de
stijfheid bepaald op basis van de quasi-permanente belastings-
combinatie en is gebruikgemaakt van de dynamische E-modulus
(bepaald aan de hand van proeven). De verticale eigenfrequentie
van het midden van het dek bleek 3,73 Hz. In de berekening is
een gevoeligheidsanalyse gemaakt door de stijfheid van de
ondersteuningen te variëren.
Comfort voetgangers
De eigenfrequentie van 3,73 Hz ligt boven het kritische
frequentiegebied 1,25 Hz ? f
i ? 2,3 Hz voor voetgangers. De
brug voldoet daarmee aan de belangrijkste eis voor het verticale
Deze versnellingen komen overeen met de middenwaarde van
de medium comfortklasse CL2 in combinatie met verkeersklasse
TC 3 volgens het JRC-document.
Tabel 1
Versnellingen volgens het JRC-document
comfortklasse comfortgraadverticale ? limit laterale ? limit CL2 middel0,50 - 1,00 m/s²0,10 - 0,30 m/s²
CL3 minimaal1,00 - 2,50 m/s²0,30 - 0,80 m/s²
Tabel 2 Toelichting op verkeersklasse TC 3, conform JRC-document
verkeersklasse dichtheid d beschrijving kenmerken
TC 3 d = 0,5 persoon/m² zwaar verkeer vrij lopen nog
onbelemmerd;
inhalen kan af en
toe moeilijk zijn
Comfortcriteria ? hardlopers
Er zijn in de Eurocode geen comfortcriteria opgegeven speci-
fiek voor hardlopers. Uit onderzoek van de TU Delft en
Gemeentewerken Rotterdam [6] blijkt dat de voetgangerscrite-
ria voor deze groep te conservatief zijn. Hardlopers hebben
veel minder last van trillingen, omdat de contacttijd van de
voet kort is en de loopsnelheid hoog. Er mag dus een hogere
versnelling worden toegelaten. Voor de comfortcriteria voor
hardlopers is daarom uitgegaan van één comfortklasse lager
dan die van voetgangers. Als maximaal toelaatbare versnelling
is weer uitgegaan van de middenwaarde van de klasse (CL3).
1. 1,75 m/s
2 voor verticale trillingen door normaal gebruik en
windbelasting;
2. 0,55 m/s
2 voor horizontale trillingen door normaal gebruik
en windbelasting.
De horizontale trillingen zijn voor deze brug niet kritisch
omdat de brug horizontaal goed is gestabiliseerd. Daarom
8 Het dek is met horizontale
doken aan de kade bevestigd
9 De eerste trillingsvorm uit de
EEM-berekening met SCIA
8
9
Extreme engineering met UHSB 8 2016
10
10 Uitwijking hart brugdek bij verschillende springfrequenties
11 Resultaat van meting van eigenfrequentie
bron: AV Consulting BV
van acht hardlopers. Tot slot is de groep van acht nog marche-
rend over de brug gelopen. Dit laatste bleek zoals verwacht de
ergste trillingen op te leveren.
De uitkomsten van de meting waren gunstiger dan berekend.
De dominante eigenfrequentie bleek de tweedeorde-eigenfre -
quentie van 5,4 Hz te zijn met een versnelling van maximaal
1,5 m/s
2. De eerste-orde-eigenfrequentie was 2,7 Hz, maar
resulteerde in aanzienlijk kleinere amplitudes.
Ook de horizontale eigenfrequentie van de brug in dwarsrich-
ting is gemeten. Die bleek boven de 5 Hz uit te komen met zeer
kleine amplitudes.
Op basis van deze uitkomsten kan worden geconcludeerd dat
het comfort van de brug voldoet. De berekende waarden waren
dus aan de veilige kant, maar ook weer niet zo veilig dat ze een
te conservatieve constructie hebben opgeleverd.
trillingsgedrag. De eigenfrequentie ligt wel in het gebied van
2,5 Hz ? f
i ? 4,6 Hz, waarin theoretisch een trilling kan
ontstaan door de tweede boventoon. Er is daarom gecontroleerd
of het brugdek gevoelig is voor resonantie door de tweede
boventoon, wat niet het geval bleek te zijn.
Comfort hardlopers
De eigenfrequentie van 3,73 Hz ligt in het kritische frequentie-
gebied 3,0 Hz ? f
i ? 5,0 Hz voor hardlopers. Daarom is getoetst
of de versnelling van het brugdek voldoet aan de comfortcriteria
voor hardlopers. De verticale versnelling is bepaald met de
Responsie Spectrum Methode uit het JRC-document. Deze
methode is ontwikkeld voor bruggen die zich als een buigligger
gedragen, wat bij de Catharinabrug het geval is. De brug is hier -
voor omgerekend naar een equivalente ligger op twee steun-
punten. De uitkomst was een maximale verticale versnelling van
a = 1,60 m/s
2. Dit is dus lager dan de genoemde eis a ? 1,75 m/s 2
voor verticale trillingen door normaal gebruik en windbelasting.
Hierbij moet worden gezegd dat de berekening met de Responsie
Spectrum Methode een vereenvoudigde, conservatieve methode
is om de maximale versnelling te bepalen. Een gedetailleerde
modale analyse volgens de SDOF-methode (Single Degree Of
Freedom) zou lagere versnellingen als uitkomst hebben maar
was in dit geval niet noodzakelijk.
Verschillende springfrequenties
De maximale berekende optredende versnelling van 1,60 m/s 2
geldt enkel in het midden van de brug en precies in de eigen-
frequentie van 3,73 Hz. Als niet in deze frequentie wordt
gelopen, is de respons van de brug vele malen kleiner (fig. 10).
Om dit aan te tonen, is een analyse gemaakt van de respons van
het brugdek onder een dynamische belasting van tien personen
die in het midden van de overspanning staan te springen bij
verschillende frequenties.
Er is een scherpe piek te zien bij de eigenfrequentie van 3,73 Hz
en een grote afname zodra daar iets van wordt afgeweken.
Wanneer de springfrequentie onder de 3 Hz komt, is de
respons al circa tien keer zo klein. De versnelling die bij deze
groep gebruikers optreedt, zal dus ruim onder de berekende
maximale 1,6 m/s
2 liggen. Daarnaast ontstaat er geen zichtbare
piek bij de halve of dubbele eigenfrequentie. De brug is dus niet
gevoelig voor een dergelijke belasting.
Nameting eigenfrequentie
Na oplevering van de brug is de eigenfrequentie in het werk
gemeten met behulp van een trillingsmeter (fig. 11). De brug is
hierbij op verschillende manieren aangeslagen. Eerst door met
een groep van acht mensen in het midden van de overspanning
te springen. Daarna is de brug eerst door één hardloper belast
en daarna door twee, vier, zes en uiteindelijk door een groep
20
18
16
14
12
10 8
6
4
2
0
0,75
1,12
1,49
1,87
2,24
2,61
2,98
2,36
3,73
4,10
4,48
4,85
5,22
5,60
5,97
6,34
6,71
7,09
7,46
7,83
8,21
8,58
8,95
9,33
9,70
10,07
10,44
10,82
11,19
frequentie [Hz]
U7[mm]
15
10
5
0 2 4 6 \
8 10 12 z velocity
y velocity
x velocity
eigenfrequentie [Hz]
snelheid [mm/s]
11
10
Extreme engineering met UHSB 8 2016
11
12
Complexe krachtsverdeling in doorsneden
13 Detail van de balustrade en de uitvoering in het werk
Doorsneden worden belast door combinaties van trek, buiging,
dwarskracht en wringing in alle richtingen. Door de rekenme-
thodiek van SCIA en de complexe vormgeving ontstaan grillige
spanningsverdelingen in de doorsneden die niet gemakkelijk
kunnen worden omgezet naar een benodigde wapeningshoeveel-
heid (fig. 12). Om de wapening te kunnen toetsen en de beper -
kingen van SCIA te ondervangen, is een praktische methodiek
ontwikkeld. Een belangrijk onderdeel van de methodiek is de
wijze waarop de vezels worden meegerekend. In het kader van
dit artikel zou het echter te ver gaan dit helemaal toe te lichten.
Door professor Walraven is een second opinion uitgevoerd en hij
heeft geoordeeld dat de gehanteerde rekenwijze innovatief, maar
tegelijkertijd voldoende conservatief is.
Balustrade
De balustrade bestaat uit spijlen die onzichtbaar met het dek
zijn verbonden. Dit is gedaan door de voetplaten in een gootje
te bevestigen en vervolgens aan te gieten met gietmortel K70
(fig. 13). Dit betekende wel dat de constructieve rand, die al
slank was gehouden, nog eens is verjongd. Met behulp van
beproevingen is aangetoond dat de ankers ? ondanks de
geringe betondoorsnede ? de belastingen konden opnemen. De
vezels zorgden ervoor dat een zeer grote uittrekkegel ontstond
Wapening dek en ondersteuning
De basiswapening van het brugdek en de V-vormige onder -
steuning is bepaald aan de hand van de benodigde stijfheid van
de doorsneden. De sterkte van de doorsneden is hierdoor in de
meeste gevallen veel hoger dan noodzakelijk. Daarom is de
sterkte van de doorsneden getoetst op basis van de aanwezige
wapening. Getoetst is of de krachten uit zowel de 3D-EEM-
berekening als de 2D-raamwerkberekening lager zijn dan de
aanwezige capaciteit. De krachten zijn in beide berekeningen
bepaald met een semi-lineair-elastische berekening. De
programma's rekenen lineair-elastisch. Op basis van de krachts-
werking is echter handmatig per element de bijbehorende stijf-
heid bepaald en vervolgens ingevoerd in het programma.
Hierna is de krachtsverdeling herberekend. De raamwerkbere-
kening geeft hierbij een goed beeld van de totale krachtswerking
in de hoofdrichting en de totale krachten die in de doorsneden
optreden. De 3D-EEM-berekening geeft een goed beeld van het
effect van de S-vorm van de brug en de krachtswerking in
dwarsrichting. Daarnaast laat deze berekening zien waar span-
ningsconcentraties optreden.
Berekenen van de krachtswerking en doorsnedecontrole van de
wapening met SCIA lijkt wellicht erg voor de hand liggend. Dit
is hier echter geenszins het geval. SCIA baseert de berekeningen
namelijk op het 'normale moment-vloeicriterium'. Deze
methode heeft een aantal beperkingen die onder andere door
professor Blaauwendraad uitgebreid zijn omschreven [7]. De
belangrijkste beperking is de overschatting van de sterkte bij
hoge wapeningspercentages en het optreden van aanzienlijke
wringing. Precies datgene wat bij de Catharinabrug speelt. Ook
wordt in de berekening gebruikgemaakt van de theorie van
Mindlin. Dat betekent dat de wringing in een doorsnede niet
eenvoudig kan worden bepaald, maar dat deze uit twee compo-
nenten moet worden samengesteld. De wringschuifspanning is
daarin goed te achterhalen. De grootte van de dwarskracht-
component uit wringing is echter lastig te bepalen doordat deze
in de uitvoer is gecombineerd met de normale dwarskracht.
R3
21
21 50
95
40
1,5
10
1,5
25
3 12
30 50
90 60 16
16
91 6216
16
R3
R3
R3
R3
R3
R3 13
Lokale piek N x, trek (N xD,max )
Lokale piek M x, trek bovenzijde (M xD+,max )
12
start EPS
start EPS
start EPS
start EPS
voeg
voeg
natte knoop
massief strook-
element
550 mm550 mm
Extreme engineering met UHSB 8 2016
12
14 Opdeling brug in acht elementen
15 Inkassing (bakjes) in de elementen
t.b.v. verbinding 16
Doorsnede natte knoop tussen
twee elementen
17 Stekken ter plaatse van natte
knoop tussen brugdekelementen
18 De stekken uit de elementen grijpen
als een kam in elkaar
Om een onzichtbare verbinding te realiseren, zijn inkassingen
in de elementen gemaakt (bakjes, fig. 15). Aan de onder- en
zijkanten loopt een dunne schil door (fig. 16) en van bovenaf
worden de bakjes volgestort en vervolgens weggewerkt onder
de slijtlaag. De wapening van twee aansluitende dekplaten
grijpt als een kam in elkaar (fig. 17, foto 18). Door de uitste-
kende aanhechting van het JointCast is maar een heel kleine
overlap nodig.
Modelleren met Revit en Grasshopper
De brug is in 3D gemodelleerd met Revit en ook de productie-
tekeningen zijn hiermee gemaakt. De dubbelgekromde elementen
zijn hierbij met Grasshopper gegenereerd en vervolgens in
Revit ingevoerd. Vooral het goed afstemmen van de elementen
op elkaar zodat de koppelbakjes en de randen vloeiend in
elkaar overliepen, bleek een heidens karwei. Uiteindelijk zijn er
ook 2D-tekeningen gemaakt zodat alle partijen de vorm
konden beoordelen en controleren. Daarbij bleek dat de vorm
soms iets te complex was voor Revit om goed te maatvoeren. Er
moest regelmatig worden 'gesmokkeld' met hulplijntjes omdat
het programma z'n eigen vlakken en randen niet herkende en
wilde maatvoeren. Andere softwarepakketten zijn ook getest,
maar hadden elk zo hun eigen nadelen. Uiteindelijk bleek het
vertrouwde Revit, aangevuld met Grasshopper en Rhino, het
programma dat het snelst het gewenste resultaat opleverde. Er
is echter nog flink wat verbetering mogelijk.
om de krachten op te nemen. Op de balusters is een speciaal
geëxtrudeerde en in vorm gewalste reling met led-sfeerverlich-
ting aangebracht (foto 3).
Opdeling prefab beton (JointCast)
Het brugdek is in de lengte opgedeeld in acht elementen die ter
plaatse aan elkaar zijn gestort (fig. 14). Dit was nodig vanwege
de beperkte ruimte op locatie, maar ook omdat het toegepaste
UHSB eigenlijk alleen in een fabriek goed is te verwerken. De
elementen zijn met het speciaal voor natte knopen ontwikkelde
UHSB JointCast aan elkaar gestort. De sterkte van dit materiaal
bedraagt circa 170 N/mm
2 en het vezelpercentage is met 6%
hoger dan dat van CRC.
14
15
17
540
270 540
15
30 30 25
ø25?80 lg = 810 mm
uitstekende wapening
549 16
40
80
255
255
552
40 40 40
60
61
60
80 40
50 40
3030
20
20 50
50
2 20
21
90,0° 88,6°
bakjes t.b.v. de natte knopen
Extreme engineering met UHSB 8 2016
13
? PROJECTGEGEVENS
project Catharinabrug, Leiden
opdrachtgever Gemeente Leiden
architect DP6 architectuurstudio BV
constructieadviseur Pieters Bouwtechniek Delft BV
uitvoering Gebr. Schouls BV
leverancier UHSB Hi-Con Nederland BV
UHSB op basis van jarenlang onderzoek
Uitgangspunt vanaf dag een van het ontwerp was het maximale halen
uit de mogelijkheden van UHSB. Dit kwam er in feite op neer dat het
maximale moest worden gehaald uit de beschikbare kennis over dit
materiaal. Voorschriften zijn er echter niet en buitenlandse normen als
de Franse AFGC zijn alleen goed toepasbaar op zeer specifieke meng
-
sels. Ook steunt de AFGC heel erg op ondersteuning van het ontwerp
door beproevingen. Dit is iets wat in veel gevallen, ook hier, financieel
en planningstechnisch niet haalbaar is. Er is dus geen UHSB van de
plank dat een constructeur met wat formules uit de Eurocode kan
toepassen [8]. De brug is daarom ontworpen met het UHSB Compact
Reinforced Composite (CRC) van Hi-Con. Dit materiaal wordt geken
-
merkt door een optimale korrelpakking en het achterwege laten van
de grove toeslagmaterialen. Het is ontwikkeld in Denemarken in de
jaren tachtig door Hans Bache [9], [10] en sinds die tijd zeer uitgebreid
beproefd en gedocumenteerd. Bij de producent in Denemarken zijn
vele duizenden pagina's beschikbaar aan testrapporten over bijna elke
eigenschap. Dit bleek nodig ook, want de gemeente Leiden wilde een
innovatieve brug, maar met zo weinig mogelijk risico. Werkelijk alles
moest dus worden onderbouwd. Een dynamische E-modulus op t ? ?
of 100 jaar duurzaamheid van een zwaarbelaste doorsnede met
slechts 15 mm dekking en dooizouten worden niet vaak beproefd.
Dankzij al het onderzoek dat in het verleden is uitgevoerd, kon de
brug worden ontworpen.
Voor de Catharinabrug is een recent ontwikkelde variant gebruikt van
het originele CRC i2. Deze CRC i3-mix is oorspronkelijk ontwikkeld
voor windmolens met zware dynamische omstandigheden. Waar het
standaard CRC is geoptimaliseerd voor zeer geringe doorsneden,
zoals balkons van 60 mm, is deze mix juist optimaal voor iets grotere
doorsneden als die van de Catharinabrug. De verwerkbaarheid van
de mix is zeer lastig ? vandaar onder andere de grotere doorsneden ?,
maar de dynamische stijfheid is aanzienlijk beter. Dit maakt de CRC i3
zeer geschikt voor slanke infraprojecten als de Catharinabrug. Er
wordt nog steeds onderzoek gedaan naar nieuwe mengsels. Dit biedt
kansen voor de toekomst voor nog uitdagender constructies.
Conclusie
Voor de Catharinabrug is een zeer ambitieus ontwerp gemaakt,
dat alleen in UHSB mogelijk was. De eisen lagen hoog en er
werd veel verwacht qua onderbouwing van de constructie.
Door een optimale UHSB-mix toe te passen in combinatie met
uitgebreide documentatie en ervaring, is het onhaalbare mogelijk
gebleken. Het resultaat mag er wezen. Met een breedte van 6 m,
een lengte van 36 m en een slankheid van 1:81 heeft Leiden er
een zeer bijzondere brug bijgekregen.
?
?
LITERATUUR
1 Nalta, R. van, Hansen, T. Ultradunne balkons. Cement 2012/6.
2 Nalta, R. van, Huize Het Oosten. BV-Nieuws 3, 2014.
3 Nalta, R. van, Potentie UHSB groeit. Cement 2016/2.
4 Nalta, R. van, Berg, C. van den, Büdgen, J., UHSB voor kleinschalige
bruggen. Cement 2015/3.
5 Grünewald, S., Köhne, H., Nio, M., Serafini, M., Verdonk, A., Nalta, R. van,
Huijben, R., Mechtcherine, V., Gielbert, L., Filigraine UHSB Parkbrug.
Cement 2012/6.
6 Beers, F., Trillingen van betonnen voetgangersbruggen, TU Delft, 2014.
7 Blaauwendraad, J., Plates and FEM, Surprises and Pitfalls. Springer
Science + Business Media B.V., 2010.
8 Van Nalta, R., Let op bij ontwerpen met UHSB. Cement 2015/5.
9 Bache, H.H., Compact Reinforced Composite, Basic Principles, CBL Report
No. 41, Aalborg Portland, 1987.
10 Aarup, B., Jensen, B.C., Bond Properties of High-Strength Fibre Reinforced
Concrete, ACI-publication SP-180, Bond and Development of Reinforcement,
1998.
18
Extreme engineering met UHSB 8 2016
14
Groninger Forum
aardbevingsveilig (1)
1
Constructieve opzet gebouw en impact aardbevingsbelasting
Onderbouw Groninger Forum
Over de onderbouw van het Groninger Forum zijn in
2014 drie artikelen verschenen in Cement. Deze arti-
kelen zijn te raadplegen op www.cementonline.nl/
Groninger_Forum.
Groninger Forum aardbevingsveilig (1) 8 2016
15
Begin 2015 werd de bouw van het Groninger Forum
stilgelegd. Dat had alles te maken met twijfel over
de veiligheid vanwege de seismische activiteit in de
omgeving. Ongeveer een jaar en vele uitvoerige
analyses verder werd de bouw weer hervat.
Het Groninger Forum is een indrukwekkend gebouw, in het
hartje van de stad, dat ruimte moet bieden aan diverse culturele
activiteiten. Na een periode van vijf jaar van ontwerpen en
bouwvoorbereiding werd in september 2012 gestart met de
bouw. In de loop van 2014 ? de bouw was na de vijflaagse
parkeergarage inmiddels gevorderd tot het beganegrondniveau
? ontstond een nieuw veiligheidsvraagstuk als gevolg van de
aardbevingsbelasting in de regio. In diezelfde periode
verscheen het 'Interim Advies aardbevingsbestendig bouwen'
van Economische Zaken [1], met voorlopige ontwerpuitgangs-
punten voor nieuwbouw onder aardbevingsbelasting en vervol-
gens, begin 2015, de 'groene versie' van NPR 9998 [2].
Gemeente Groningen vroeg daarop BAM (de bouwer) en ABT
(de adviseur voor onder andere de constructie) onderzoek te
doen naar de aardbevingsveiligheid van het gebouw. Dit heeft
er uiteindelijk zelfs toe geleid dat de bouw tijdelijk moest
worden stilgelegd.
In twee artikelen wordt ingegaan op de impact van de aard-
bevingsdreiging op het ontwerp. In dit eerste deel wordt de
oorspronkelijke opzet van de constructie toegelicht en wordt de
impact van de aardbevingsbelasting behandeld. In een vervolg-
artikel worden de onderzochte varianten en gekozen specifieke
oplossingen nader toegelicht.
Constructieve opzet
Het Groninger Forum is een bijzonder gebouw gekenmerkt
door diverse gevelvlakken die schuin naar voren of naar achter
hellen. Het gebouw bestaat uit twee betonnen kernen aan de
linker- en rechterzijde, met een atrium ertussen (fig. 2). Aan de
kernen hangen grote stalen volumes ('doosjes'), opgebouwd uit
hoge stalen vakwerkspanten en staalplaatbetonvloeren. In de
'doosjes' zijn flexibel indeelbare vloervelden aanwezig, die
kunnen worden aangepast aan toekomstige gebruiks- en inde-
lingswijzigingen. Het dak wordt als een brug tussen de kernen
gehangen. Om de overspanningen en uitkragingen te beperken,
zijn extra verticale dragende lijnen toegepast in de vorm van
stalen kolommen (fig. 3).Door de combinatie van beton en staal kent de constructie een
hybride opzet. De krachtswerking van de betonnen kernen en
de ? met een beperkt aantal kolommen ondersteunde ? stalen
'doosjes', grijpt in het atrium op complexe wijze in elkaar.
De plattegronden verschillen per verdieping en kennen een
knik. Ook de positie van de verticale dragende elementen is
onregelmatig. Voor de spanten betekenen de knikken en het
hellende gevelvlak dat er verbanden in de vloer nodig zijn om
de spatkrachten uit de spanten op te vangen (fig. 4).
De beganegrondvloer vormt de overgang van het onregelmatige
ritme uit de bovenbouw naar het regelmatige stramien in de
onderbouw. Deze vloer moet dus de krachten uit de bovenbouw
naar de onderbouw overdragen.
ir. Han Krijgsman RO
ABT
ir. Mark Spanenburg RC
BAM Advies & Engineering
1
Stand van de bouw Groninger Forum,
januari 2015
foto: Siebrand H. Wiegman2 Doorsnede constructie
3 Schematische opzet constructie
1) ir. Erwin ten Brincke RC (ABT) en ir. Mischa Falger (BAM Advies & Engineering)
hebben bijgedragen aan de totstandkoming van het artikel.
2
3
kernen brug stalen kolommen die de overspanningen en uitkragingen beperken
Groninger Forum aardbevingsveilig (1) 8 2016
16
Onderzoeksteam
Het seismische onderzoek is aangestuurd door een kernteam
met een afvaardiging van de gemeente Groningen, NL Architects,
ABT, BAM Advies & Engineering, en professor Vambersky als onaf-
hankelijk deskundige. Het onderzoek zelf is uitgevoerd door
specialisten op het gebied van aardbevingsbestendig bouwen,
vanuit ABT en BAM Advies & Engineering. ABT heeft samen met
Ingenieursbureau Wassenaar (inmiddels onderdeel van ABT )
specialisten samengebracht onder de vlag van ABT|Wassenaar
Seismisch Advies. Hiermee is de kennis gebundeld van meerdere
? door beide bureaus geadviseerde ? projecten in en om Groningen
ten tijde van het uitkomen van het Interim Advies. BAM Advies &
Engineering kan bogen op opgedane kennis met projecten in
het buitenland.
Bovendien zijn er twee Nieuw-Zeelandse ingenieursbureaus
betrokken geweest. Aurecon als relatie van ABT|Wassenaar, en
Holmes Consulting Group (HCG) als relatie van BAM Advies &
Engineering. Op deze wijze is alle benodigde kennis van het
bestaande ontwerp, de Groningse situatie ten aanzien van aard-
bevingen, en de seismische expertise vanuit Nieuw-Zeeland
samengevoegd.
4 Principeplattegrond constructie (in rood de spanten)
5 Overzicht stabiliteitskrachten
6 Aspecten beïnvloed door het aardbevingsonderzoek
bron: Twynstra Gudde
leidt dit tot een wringkracht op de kern (fig. 5, F 3 stippellijn).
Ten vierde zijn er nog de eerdergenoemde horizontale spat -
krachten als gevolg van de knikken in de plattegronden.
Seismisch onderzoek
Op basis van het Interim Advies [1] en enkele werkdocumenten
van NPR 9998 [2], is in 2014 en begin 2015 na een korte, inten-
sieve analyse, geconcludeerd dat het ontwerp van het Groninger
Forum op meerdere aspecten niet voldeed aan de eisen voor een
aardbevingsveilig gebouw. Toen begin 2015 de 'groene versie'
van NPR 9998 verscheen was dit voor de gemeente aanleiding
tot het afroepen van een bouwpauze van (aanvankelijk) vier
maanden, met ingang van 10 februari 2015. Deze bouwpauze is
ingezet om ontwerpoplossingen te formuleren.
Er moest dus in vier maanden een oplossing worden bedacht.
Een oplossing waarmee de bouw weer kon worden opgestart en
met uiteraard een zo'n klein mogelijke impact op het ontwerp.
Om dit vraagstuk op te lossen, is er een onderzoeksteam vanuit
de betrokken partijen opgezet (zie kader 'Onderzoeksteam').
Kaders
Het kernteam heeft de volgende kaders gehanteerd bij de
aansturing van het proces:
1. Het Groninger Forum moest voldoen aan NPR 9998, 'groene
versie' 9 februari 2015.
2. Eventuele functionele en architectonische aanpassingen
moesten worden beperkt.
Stabiliteit
De stabiliteit van het gebouw wordt ontleend aan de betonkernen.
Naast de wind zijn er nog specifieke krachten te benoemen die
de kernen belasten.
Ten eerste staat het gebouw scheef. Hierdoor ontstaan aandrij-
vende krachten (fig. 5, F
1). Voor de linker- en rechterkern zijn
deze krachten tegengesteld van richting, zodat de brug die de
kernen koppelt (op niveau 9 en hoger) dit via dwarskracht in
de vloeren moet overdragen. Door het zwaartepunt van de
fundering en de bovenbouw overeen te laten komen, is deze
aandrijvende kracht beheerst. De complexiteit is echter dat het
zwaartepunt van de belasting gedurende de bouw verplaatst.
Ten tweede zorgen de volumes aan beide kernen voor een
kracht en koppel op de kernen (fig. 5, F
2 en M 2). Deze krachten
aan beide zijden werken naar elkaar toe. Dit betekent dat in de
brug een drukkracht ten gevolge van de veranderlijke vloerbe-
lasting zal ontstaan. Het eigen gewicht levert hieraan geen
bijdrage omdat de volumes eerder aanwezig zijn dan de brug.
Ten derde staan de kernen aan de buitenzijde van het gebouw,
terwijl de meeste wind juist tegen het midden van het gebouw
zal waaien. Hierdoor zal de kracht uit wind als eerste naar de
wanden aan de binnenzijde van het atrium worden afgedragen,
via de vloeren van de doosjes (fig. 5, F
3). Afhankelijk van de
stijfheid van de kernwanden en de stijfheid van het vloerveld,
4
5
knik
knik
F1 F1
F2 F2
M2
F3 F3 wind
M2
Groninger Forum aardbevingsveilig (1) 8 2016
17
Bouwpauze
Gecontroleerde stop
Contractgesprekkenmet alle partijen
Brief aan
adviseurs opstellen
Financiële afspraken adviseurs
(Huidig cashow schema doorlaten gaan)
Afspraken over
werkprocessen
Financiële afspraken BAM
'Contractgesprekken' gebruikers
Inventarisatie 'schade'
Kernteam/ontwerp
Reguliere
bijeenkomsten
V erslaglegging/besluitvorming Samenstelling, rol
verantwoordelijkheden
Aanraking van EZ
Contractuele zaken
Balansteam BAM/GG Opnemen stand van het werk en vaststellen en waarderen van verplichtingen
Aanhaking EZ
Procesorganisatie
Impact op huidige
project organisatie
Ontwerp
Procesorganisatie
Aanraking met EZ Aanraking met
taakforce aardbeving
Aanraking EZ
Financiële aanhaking
T echnisch inhoudelijke aanhaking
Afwegingskader
scenario's
Kosten
Investering
Impact bouw
Doorlooptijd
Exploitatie
Parkeerbedrijf/etsen
Verdiencapaciteit
Bedrijfsvoeringskosten
Forum
Verdiencapaciteit
Bedrijfsvoering kosten
Schadeposten
Hergebruik
van materiaal Hoe snel weer aan de slag
Grondexploitatie
Veiligheid
NPR 'Reguliere'
aardbevingen
Functionaliteit
V an bedrijfsvoering
Van onderhoud
Garanties
Esthetiek
Verschijningsvorm/uitstraling
Architectonische
concept
Afwerking/beleving
Juridisch
Juridisch haalbaar
Contractuele impact
Gevalideerd
Overeenstemmingmet EZ/NAM
Overeenstemming
GG/BAM/Bouwpartners
T echnisch
Mate van zekerheidvan het scenario Technische
complexiteit
De (op)volledigheid van het scenario
Computermodel
In nauwe betrokkenheid met ABT heeft het Nieuw-Zeelandse
bureau Aurecon een computermodel opgezet, waarmee de
seismische analyses zijn uitgevoerd. Hierbij is gebruikgemaakt
van SAP2000, software die internationaal bekend is bij seis-
misch ingenieurs. Voor deze analyses is de berekening met
een Spectrale Modale Responsieberekening (MRSA, ofwel
modal response spectrum analysis) uitgevoerd. Het SAP2000-
model is samengesteld op basis van de invoer van het statische
SCIA-model zoals ontwikkeld in de reguliere ontwerpfase.
Voordat dit model kon worden geïmporteerd in SAP2000
moesten speciale bewerkingen worden uitgevoerd en scripts
geprogrammeerd. De softwarepakketten zijn immers niet
uitwisselbaar. Het SAP2000-model bevatte alleen de boven-
bouw, zoals gemodelleerd in het SCIA-model, en niet de
constructie van de onderbouw van de kelder. De randvoor -
waarden voor de bovenbouw zijn zodanig gekozen dat deze
de onderbouw representeerden. Het basismodel was zeer
omvangrijk: circa 27 000 knopen, 3300 staafelementen en
26 000 2D-elementen. Het model en de uitkomsten ervan zijn
gevalideerd door onder meer HCG en schaduwmodellen van
BAM A&E in RFEM en met het oorspronkelijke SCIA-model
van ABT.
Respons
Ter bepaling van de respons is het spectrum van de NPR inge-
voerd met een piekgrondversnelling van 0,24 g, verschaald met
een belangrijkheidsfactor van 1,6. Deze belangrijkheidsfactor is
een factor waarmee de belasting wordt vermenigvuldigd bij
3.
Aanpassingen moesten vallen binnen de aanwezige juridische
kaders (bijvoorbeeld aanbestedingsrechtelijk).
4. De bouw moest zo spoedig mogelijk worden herstart.
5. De oplossingen moesten worden gevalideerd door Economi-
sche Zaken / NAM.
Het feit dat het ontwerp van het Groninger Forum reeds volledig
was uitgewerkt en volop in uitvoering was, zorgde voor de
nodige extra praktische randvoorwaarden. Figuur 6 brengt dat
in beeld. Feitelijk is gestreefd naar minimale schade voor de
opdrachtgever. Deze schade wordt gevormd door onder meer
de aanpassingskosten, de stilstand en de veranderingen die de
functionaliteit raken. Bij alle afwegingen gold echter: veiligheid
heeft prioriteit.
Uitgevoerde onderzoeken en toetsingen
Om te bepalen wat de beste oplossingsrichting was voor het
aardbevingsveilig maken van het gebouw, moest eerst goed in
beeld worden gebracht waar het huidige ontwerp niet voldeed
of zou kunnen voldoen zonder aanpassingen. Een belangrijk
gegeven hierbij was dat de kelderconstructie inclusief de
begane grond gereed was en de kernen tot eerste verdiepings-
niveau waren gerealiseerd. Volledig (seismisch) herontwerpen
was dus niet mogelijk. Daarom richtte het onderzoek zich eerst
op een diepgaande analyse van het bestaande ontwerp, om van
daaruit de stap te kunnen zetten naar een oplossing.
6
Groninger Forum aardbevingsveilig (1) 8 2016
18
East Cor e W all Stress P lot s
q = 1 .5
C om plet e se ction cuts whe re t h e re a re m ult ip le pie rs need t o be tu rn ed off, not s e le cted.
W all W_O A
7 Bijdrage trilvormen volumes in atrium
8 Typisch beeld van overschrijdingen; op
grotere hoogte door de hogere trilmodi
Schuifspanningen
Uit de analyse volgen relatief kleine vervormingen, maximaal
circa 60 mm uitbuiging. Deze zijn in lijn met de gedragsanalyse
volgend uit het spectrum. Door de vorm van het spectrum uit
de groene versie van de NPR zijn de opgelegde vervormingen
en daardoor de respons relatief klein.
Er is gekeken naar de schuifkrachten die door de kernen moeten
worden afgedragen. De meest kritieke plek is de buitenwand
van de westelijke kern in dwarsrichting. Hierin zijn grote
openingen op beganegrondniveau aangebracht. Uit een initiële
toets bleek dat de toelaatbare schuifspanning ruim wordt over -
schreden. Dit is op meer plaatsen het geval (fig. 8). Vanwege de
hogere trilmodi vanuit de ingehangen volumes, wordt ook vaak
de spanning in penanten en lateien overschreden.
Staalconstructies
De staalconstructies zijn getoetst op basis van de bepaling van
een doorsnedecontrole van elk individueel element (ca. 3300
stuks). Ze zijn gecontroleerd voor de seismische belastingscom-
binaties, zoals verkregen met de SAP-analyse. Uit beschouwing
van de resultaten kan worden afgeleid dat nagenoeg alle over -
schrijdingen ontstaan bij een seismische combinatie waarin de
verticale component van het spectrum substantieel aanwezig is.
Gebleken is dat er elementaire staalelementen overbelast
kunnen raken die in het primaire belastingspad aanwezig zijn.
Bezwijken van die elementen kan zonder waarschuwing leiden
tot instorting van grotere delen. Maar er zijn ook secundaire
hogere of lagere belangrijkheid van de bouwconstructie ten
opzichte van de standaard.
In het model is gerekend met een gedragsfactor q = 1. Deze
q-factor is een reductiefactor waarmee de impact van het spec-
trum wordt verlaagd, om in rekening te brengen dat er energie
door ductiel gedrag wordt opgenomen. Hoe hoger de q-factor,
hoe meer energie er door het ductiele of plastische gedrag
wordt opgenomen. Voor de toetsing van onderdelen is waar
mogelijk met een hogere q-factor gerekend.
Uit diverse analyses is gebleken dat er constructieonderdelen
en belastingspaden aanwezig zijn die bros reageren. Maar
vooral de gerede onderbouw, die gerealiseerd is op basis van
statische ontwerpuitgangspunten, en de kleine verplaatsingen
ten gevolge van de aardbeving (ca. 60 mm topverplaatsing
kernen) waren leidend om voor een q-factor van 1 te kiezen.
Door deze kleine verplaatsingen is er immers geen sprake van
grote scheurvorming en vloei van de wapening, waarmee de
energieopname beperkt is.
Modale analyse
Uit de modale analyse is gevonden dat er zeer veel eigenfre-
quenties van het gebouw (trillingsperioden) zijn te bepalen,
waarbij aan de NPR-eis (art. 4.3.3.3.1) wordt voldaan dat ten
minste 90% van de massa van het gebouw in trilling is
gebracht. Hierdoor kostte het veel tijd de berekening uit te
voeren en de resultaten te verkrijgen.
Een verklaring voor het hoge aantal eigenfrequenties is de grote
stijfheid van de betonkernen en de hybride constructie. Hierbij
is er geen overheersende trillingsmodus, maar leveren allerlei
trillingen (hogere modi) van onderdelen een bijdrage. Dit
kunnen zijn de volumes in het atrium, maar bijvoorbeeld ook
de vloerliggers (fig. 7).
- m ate ria lis erin g e n k le u re n k o m en n ie t overeen met de wer kelij k h eid .opmerki nge nsta tus
u it g ift e /w jiz ig in g
w erk co d e
o nd erw erp
w erk
o p d ra ch tg ev er o
m sch rij vin g wijz ig in g getek. geco ntr. beoor d. wij z ig . datum
f o rm aat schaal
Arnhe mse straat weg 358, Velp
t e l. + 31 (0)26 368 31 11
w ww. ab t.e uVelp
- o m sch rijv in g u it g if te getek. geco ntr. beoor d. wij z ig . datum
P o stbu s 82, 6800 AB A rnhe m
fa x +31 (0)26 368 31 10
i n fo @ ab t.e u V an Halls traat 294 1051 HM Am ste rda m T: 020 6207323 F: 020 6386192N L A r c h i t e c t sGron ing en
1 : 100
C :\r evit le s\ 09615_c 5_local_ wen_2012. rv t
5 -1 -2012 16:16 :1 7 B K5_3D_01
N ie uw bo uw Gro nin g er Fo rum0 96 15 h rm 09-01- 2012
Gemee n te G roningen
b ou w ku n de
Tec h n isch ontw erp
d e nit ie f
A 0+3 D impr ess ied oo rsn e d e C -C
7
8
Groninger Forum aardbevingsveilig (1) 8 2016
19
9 Artist's impression
Groninger Forum
bij de keuze voor de te nemen maatregelen. Hierop wordt in
het volgende artikel ingegaan.
?
?
LITERATUUR
1 Walraven, J., Lurvink, M., Voorlopig ontwerpuitgangspunten
voor nieuwbouw en verbouw onder aardbevingsbelasting ten
gevolge van de gaswinning in het Groningenveld, ten
behoeve van minister Economische Zaken, 2014.
2 Technische Grondslagen voor Bouwconstructies,
praktijkrichtlijn NPR 9998, Beoordeling van de constructieve
veiligheid van een gebouw bij nieuwbouw, verbouw en
afkeuren - Grondslagen voor aardbevingsbelastingen:
Geïnduceerde aardbevingen, februari 2015.
? PROJECTGEGEVENS
project Groninger Forum
opdrachtgever Gemeente Groningen
architect NL Architects
hoofdconstructeur ABT
installaties Huisman & Van Muijen
bouwfysica DGMR
hoofdaannemer BAM Bouw & Techniek
coördinerend constructeur uitvoering BAM Advies & Engineering
elementen waar een bepaalde mate van overbelasting niet leidt
tot instorting (bijvoorbeeld vloerliggers). Voor de verbindingen
is een diepere analyse nodig om ervoor te zorgen dat de plasti-
sche vervorming ook kan optreden en er geen bros bezwijken
(van de verbinding en daarmee het profiel) optreedt.
Conclusies
Het Groninger Forum is ontworpen met twee robuuste en voor
de constructieve werking overmaatse kernen. Voor het statische
ontwerp heeft dat veel voordelen. Zo zijn de vervormingen
door het overhellen beperkt. Hierdoor zijn de maatbeheersing
in de bouw en de detaillering van de gevel relatief eenvoudig.
Het geeft ook de flexibiliteit om grote sparingen te maken die
nodig zijn voor de functionaliteit van het gebouw.
Voor een aardbevingsbestendig ontwerp is echter de grote stijf-
heid van de kernen eerder nadelig. Immers, hoe hoger de stijf-
heid, hoe hoger de spectrale versnellingen en daarmee de opge-
roepen belastingen. Daarnaast zijn de kernen vanwege hun
afmetingen in feite gedrongen liggers (een grote breedte ten
opzichte van de hoogte). Hierdoor is dwarskracht maatgevend
ten opzichte van buiging. Bezwijken op dwarskracht is echter
een ongewenst bros mechanisme bij een aardbevingsbelasting.
Opvallend is verder de impact van de verticale component van
de aardbevingsbelasting. Vanwege de grote overspanningen van
de topverdiepingen en de uitkragingen van de volumes in het
atrium, moet deze component ook worden meegenomen.
De reeds gemaakte kelder geeft uiteraard beperkingen. Zo kan
in de kelder niet worden gerekend op ductiel gedrag, aangezien
de normen speciale detailleringen en wapeningsklassen voor -
schrijven die uiteraard niet zijn aangebracht. Tegelijkertijd is de
kelderconstructie door zijn grote omvang en robuuste uitwer -
king in ter plaatse gestort beton ook een belangrijk intermediair
gebleken. De kelder kan de krachten vanuit de bovenbouw over
grote breedte spreiden, waardoor er geen problemen ontstaan
in de fundering. Dit gegeven is een belangrijke rol gaan spelen
9
Video's online
Op www.cementonline.nl zijn bij dit artikel enkele
interessante video's beschikbaar. In een van de
video's licht auteur Erwin ten Brincke de gekozen oplossingen
toe (komt aan bod in het tweede artikel in deze serie). Een
tweede video laat de presentatie zien van René Sterken, Erwin
ten Brincke, Han Krijgsman en Jos Roona op de Betondag 2015.
Verder staan er diverse extra foto's en links met meer informatie.
Groninger Forum aardbevingsveilig (1) 8 2016
20
Dynamica van
fietsbrug belicht
1
Fietsbrug Sydneystraat: een voorbeeld van nauwe
samenwerking tussen overheden en markt
Na een optimale samenwerking tussen opdracht-
gever en opdrachtnemer is eind 2014 een fietsbrug
opgeleverd aan de Sydneystraat in Rotterdam. De
brug wordt gekenmerkt door een slank ontwerp van beton met nagerekte voorspanning en achteraf
geïnjecteerde voorspankanalen. Bij het ontwerp
speelden voetgangersdynamica en een onderzoek
naar de slankheid van het brugdek een grote rol.
Dynamica van etsbrug belicht 8 2016
21
De fietsverbinding tussen de Schiedamse Polderdwarsweg en
de Rotterdamse Sydneystraat is een belangrijke schakel in het
regionale fietsnetwerk. Het project is een gezamenlijk initiatief
van de twee gemeenten Rotterdam en Schiedam en mede
mogelijk gemaakt door een subsidie vanuit Beter Benutten
1).
Technisch gezien was het een uitdaging het fietspad te realiseren
op een tracé waarin over korte afstand forse hoogteverschillen
moesten worden overbrugd. Onderdeel van het fietspad is een
lange fietsbrug met een hellingspercentage van ongeveer 5%
(fig. 2).
Contract en samenwerking
Tijdens de voorbereiding bleek dat de planning erg krap was,
namelijk ongeveer een halfjaar (eis vanuit subsidieregeling)
voor ontwerp en uitvoering. Uitwerking aan opdrachtgeverskant
tot op een traditioneel bestekniveau zou te veel tijd vergen.
Besloten werd daarom het dek tot op het niveau van voorlopig
ontwerp (VO) door ingenieursbureau Rotterdam uit te laten
werken en het vervolgontwerp over te laten aan de opdrachtne-
mer. Tijdwinst kon worden geboekt doordat de aannemende
partij in het verdere engineeringsproces ontwerp en uitvoering
kon integreren. Zodoende is er een aanbesteding gedaan op
basis van het design&construct-principe waarbij gebruik is
gemaakt van de systems engineering systematiek. Zowel het
definitief ontwerp (DO) als het uitvoeringsontwerp (UO) is
door de opdrachtnemer verzorgd. Om de verschillende stake -
holders (de gemeenten, waterschap en de beheerafdeling)
zekerheid te geven over het eindresultaat, is ervoor gekozen in
het contract een bindend VO op te nemen. In dit VO is bijvoorbeeld de materialisatie en het uiterlijk van de brug vast-
gelegd. Andere onderdelen van de fietsbrug zoals de fundering
zijn ter keuze van de aannemer gelaten, zodat er ruimte
ontstond ontwerp en uitvoering op elkaar af te stemmen.
Al bij het startoverleg met de aannemer werd afgesproken dat
aspecten als het beperken van hinder, de bereikbaarheid en
omgevingsbewust werken net zo belangrijk waren als de reali-
satie van het project. Naar aanleiding hiervan is afgesproken
transparant met elkaar te communiceren om tegenslagen en
problemen direct te delen en deze gezamenlijk op te lossen. Dit
heeft ertoe geleid dat enkele tegenslagen zonder vertraging of
klachten zijn afgehandeld en bovendien was er eerder sprake
van partnerschap dan van partijen. De beoordelingstermijnen
van het ontwerpproces zijn zo kort mogelijk gehouden door
intensief en adequaat ontwerp- en toetsingsoverleg tussen
opdrachtgever, aannemer en onderaannemers/constructeurs.
Na goedkeuring van het DO konden hierna vrij snel ook de
palen worden geheid.
Ontwerp
De brug bestaat uit twee delen: een deel met vijf overspannin-
gen van 15 m en een tweede deel over het water met een over
-
spanning van 20 m (fig. 2). De brug rust op landhoofden en
portalen.
Het brugdek heeft een constructieve hoogte van maximaal
450 mm. Het UO heeft slechts één voegconstructie en dat is ter
plaatse van de overgang naar het hoogstgelegen veld (fig. 2).
Dit is tevens het veld met de grootste overspanning van 20 m.
Constructief gezien bestaat het brugdek dus feitelijk uit twee
liggersystemen. De eerste en langste ligger is net als de tweede
om praktische redenen vanaf één zijde voorgespannen. De
tweede ligger is na het voorspannen als prefab dek ingehesen
Tako Heukels MSEng, ing. Bart
Bouw, ing. Mozafar Said
Ingenieursbureau Rotterdam
ing. Pieter Blom
Gebr. De Koning
1
De fietsverbinding tussen de Schiedamse Polderdwarsweg en de Rotterdamse
Sydneystraat is een belangrijke schakel in het regionale fietsnetwerk
foto: Paul van der Blom2 Voorontwerp van het ingenieursbureau
1) Beter Benutten is een platform van het ministerie van Infrastructuur en Milieu.
2
Dynamica van etsbrug belicht 8 2016
22
3 Leuningwerk in Rotterdamse Stijl
4 Dwarsdoorsnede dek (UO)
5 Dwarsdoorsnede portaalconstructie (UO)
(fig. 4). Dit onder andere om geen zware bekistingsconstructie
boven water te hoeven aanbrengen. Door de dekken lopen zes
omhullingsbuizen Ø65/70 mm (binnen-/buitenmaat). In de
omhullingsbuizen zijn variërend zeven of negen strengen
Ø15,7 mm Y1860 aanwezig. De verankering van het voorge-
spannen beton wordt verzorgd door voorspankoppen. De
betonsterkteklasse varieert van C35/45 voor de kortere over -
spanningen en C55/67 voor de grotere overspanning. Als
krimpnet is langswapening B500B Ø12-150 aangebracht.
Portalen
De tussensteunpun
Reacties