\037\036\035\034\033
\037
\031\035\030\035\027\026\025\024\023\023\035\027
\032
\037\036\035\036\034\033\036\032
\037\036
\031\037\036
\037\036\035\034\033\032\031\030\027\026\025\024\031\030\023\033
\036\023\r\r\030\021\023\025\031\017\b\033\007\023\t
\037\037\037
\037\037\036\035\034\034\033\035\032
\020\033\035\021
\037\036\035\034\037\033\032\031\034\030
\032\035\024\034\037\023\013
\034
\007\025\037\n\035
\035\022\037\006\035\034\037\f\035\032\031\022\024\037\035\026\017
\035\035\022\037\f\035\n\026\021\004\030\037\033\031\026\034\022\035\026\
\037\003
\024\035\022\021\035\034\037\035\035\022\037\031\031\022\034\013
\032\035\022\005\037\t
\032\021\n\025\031\031\034\020\016\006\031\033\033\035\022\005\037\024\026\
\017
\033\026
\036\035\f\037\004\035\037\027\027\023\037\021\022\034\013
\n\035\022\005\037\022\035\035\025\037\n\031\022\037\016\027\022\034
\025\035\034\020\005\037\037\036\035\034\033\032\035\031\030\033\027\033\030\035
\037
\037\036\035\034
\032\031\030\027\036\034\030\026
\037\036\035\036\034\033
\037 \036\035\035\034\037\033\032\035\032\037\030 \037\013\013\013
partners
CEMENT 8 2022 ?1
2? CEMENT 8 20 22
32 C irculair tenzij
Consortium Closing the Loop
r
ealiseert met elementen uit drie
o
ude viaducten één nieuw circulair
viaduct in de A76 in Nuth.
40 Her gebruik prefab T-liggers (2)
O ver de demontage en aanpassing
van geoogst
e liggers voor het nieuwe
viaduct H
oog Burel over de A1.
50 Const ructief geheugen
Shape M emory Materials: wat zijn
het e
n hoe kunnen ze bijdragen aan
duurzaam behoud van bestaande
betonconstructies?
58 Beoor delen bestaande
bet
onnen bruggen
V an onderzoek tot toepassing in de
praktijk.
Artikelen
6 Best aande bouw in de
infrastructuur
W at is de invloed van toenemende
belastinge
n, gewijzigde normen en
leeftijd van constructies?
12 T ransitie naar een circulaire
infrastructuur
I n gesprek met Barbara Kuipers over
d
e uitdagingen bij hergebruik van
brugge
n en viaducten.
18 F orm follows material
O ntwerpen met tweede-leven-
mat
erialen vraagt volgens Gert-Jan
de J
ong om een andere benadering.
24 Her gebruik liggers A9
P refab voorgespannen liggers uit
11 viaduct
en tussen Badhoevedorp
e
n Holendrecht worden geoogst.
18 40
Foto voorpagina:?Donorliggers uit viaduct Europaplein in Groningen, foto: Royal HaskoningDHV
COLOFON
Cement, vakblad over betonconstructies, is hét
vakblad van en voor constructeurs en verschijnt
8 keer per jaar. Het vakblad is een onderdeel
van het kennisplatform Cement, een uitgave
van Aeneas Media bv in opdracht van het
Cement&BetonCentrum.
Uitgave Aeneas Media bv, Veemarktkade 8,
Ruimte 4121, 5222 AE 's-Hertogenbosch
T 073 205 10 10, www.aeneas.nl
Redactie prof.dr.ir. Max Hendriks (hoofdredac-
teur), ir. Paul Lagendijk, ir. Jacques Linssen,
ir. René Sterken, ir. Cindy Vissering, ing. Henk
Wapperom, dr.ir. Rob Wolfs
Redactieraad ir. Edwin Vermeulen (voorzitter),
ir. Paul Berendsen, ing. Dick Bezemer, prof.dr.ir.
Jos Brouwers, ir. Henco Burggraaf, ir. Maikel
Jagroep, ir. Hans Kooijman, ir. Ad van Leest,
ing. Michael van Nielen PMSE, ir. Paul Oomen,
ir. Dirk Peters, ir. Kees Quartel, ir. Ruud van der
Rakt, ir. Hans Ramler, ir. Paul Rijpstra, ir. Dick
Schaafsma, ing. Roel Schop, dr.ir. Raphaël
Steenbergen, prof.dr.ir. Kim van Tittelboom,
dr.ir. Rutger Vrijdaghs, ing. Jan van der Windt,
prof.ir. Simon Wijte
Uitgever/vakredacteur ir. Jacques Linssen
j.linssen@aeneas.nl, T 073 205 10 22
Planning en coördinatie Hanneke Schaap
h.schaap@aeneas.nl, T 073 205 10 19
Eindredactie Hanneke Schaap,
Redactie & Zo, ir. Caroline van der Meulen
Ontwerp Twin Media bv, Miranda van Agthoven
Vormgeving Twin Media bv, Maarten Bosch
Media/advies Leo Nijs, l.nijs@aeneas.nl,
T 073 205 10 23
Klantenservice klantenservice@aeneas.nl
T 073 205 10 10
Website www.cementonline.nl
Overname artikelen Overname van artikelen en
illustraties is alleen toegestaan na schriftelijke
toestemming.
Lidmaatschappen 2023 Kijk voor meer
informatie over onze lidmaatschappen op
www.cementonline.nl/lidworden of neem
contact op via abonnementen@aeneas.nl of
073 205 10 10.
Voorwaarden Je vindt onze algemene voor-
waarden op www.cementonline.nl/algemene-
publicatievoorwaarden Hoewel de grootst
mogelijke zorg wordt besteed aan de inhoud van
het blad, zijn redactie en uitgever van Cement
niet aansprakelijk voor de gevolgen, van welke
aard ook, van handelingen en/of beslissingen
gebaseerd op de informatie in deze uitgave.
Niet altijd kunnen rechthebbenden van gebruikt
beeldmateriaal worden achterhaald. Belang
-
hebbenden kunnen cont
act opnemen met de
uitgever.
ISSN 0008-8811
Inhoud
Vakblad over betonconstructies
CEMENT 8 2022 ?3
Eindelijk weer eens een thema
nummer! 'Tweede-levenbruggen'.
Veel Nederlandse bruggen en
viaducten zijn inmiddels (ver)
over de helft van hun geplande
levensduur. Sommige van deze
babyboombruggen zijn nog in
topconditie; ze verkeren in 'con-
structieve gezondheid', zoals
letterlijk vertaald vanuit het
Engels. Voor de meeste geldt
echter dat ouderdom met ge-
breken komt. Gebouwd in 1992,
een paar jaar na de historische
vrijlating van Nelson Mandela
zelf, toont de Nelson Mandela-
brug in Zoetermeer dit nu aan.
Het is duidelijk, voor betoncon-
structeurs is de gezondheid van
bestaande constructies een niet
meer weg te denken thema.
'Bruggen slaan' was het motto
van het regeerakkoord van ka-
binet Rutte II, het langstzittende
naoorlogse kabinet (2012-2017):
"Het land heeft samenwerking
nodig. Dus reiken wij elkaar de
hand en halen we het beste
uit elkaar". Ik laat het aan de
lezer over om te beoordelen of
Bruggen slaan
dit gelukt is. Feit is dat 10 jaar
na dit regeerakkoord er nieuwe
overdrachtelijke bruggen ge-
slagen worden in de beton- en
infrawereld. Er is een hausse
aan samenwerkingsinitiatieven
ontstaan. Bruggen slaan binnen
de hele bouwketen, tussen infra
en B&U en tussen oud, nieuw en
toekomstig oud is hierbij steeds
het devies.
Zo kwam in mei van dit jaar
een club van bestuurders uit
de infra- en bouwsector vijf
dagen bijeen op Terschelling
om een startsein te geven voor
een gedegen aanpak voor de
toekomst. Momenteel wordt er
hard gewerkt aan een natio-
naal groeifondsvoorstel beton.
En per 1 januari a.s. is er een
gloednieuw topconsortium voor
kennis en innovatie in bouwont-
werp, bouw en bouwtechniek,
gericht op een toekomstbe-
stendige gebouwde omgeving,
kortweg TKI Bouw & Techniek.
Waar dit toe gaat leiden? Dat
moeten we afwachten, maar
dat we nú bruggen moeten
slaan wordt door weinigen
betwist.
Een gooje roetsj en tot 2023!
Max Hendriks
Voor reacties: cement@aeneas.nl
58
En verder
5 N ieuwe versie SCIA Engineer
Gesponsor d artikel.
68 Flat ten the curve
O pinie - Wat is de optimale strategie
voor het ve
rvangen of renoveren
van brugge
n en viaducten?
72 Richtlijnen v erlenging
le
vensduur betonconstructies
fib Bulletins 102 en 103 ge ven richt-
lijne
n voor beschermings-, herstel-
e
n versterkingsmethodes.
74 W at telt, kan niet geteld
Column K arel Terwel.
4? CEMENT 8 20 22
auteurs
ing. Wouter van den Berg
Nebest
p. 32 ? 38
dr.ir. Eva Lantsoght
TU Delft / Universidad
San Francisco de Quito p. 58 ? 67
ing. Gert-Jan van Eck PMSE
Royal HaskoningDHV p. 40 ? 49 ing. Antony van Middelkoop
ABT
p. 50 ? 57
ir. Gert-Jan de Jong Arc2 architecten p. 18 ? 23
prof.dr.ir. Max Hendriks
TU Delft /
Redactie Cement p. 58 ? 67 ir. Kees Quartel
Rijkswaterstaat p. 24 ? 30
ir. Dick Schaafsma
Rijkswaterstaat GPO p. 6 ? 11, p. 68 - 71
dr.ir. Yuguang Yang TU Delft
p. 58 ? 67
dr. ir. Karel Terwel
IMd Raadgevende
Ingenieurs / TU Delft p. 74 ? 75
dr.ir. Agnieszka Bigaj-van Vliet
TNO
p. 72 ? 73
ir. Jacques Linssen
Redactie Cement /
Aeneas Media
p. 12 ? 17, p. 18 ? 23 Paul Gazda
ABT
p. 50 ? 57
ir. Driek Nuijens
Rijkswaterstaat
p. 24 ? 30
drs. Barbara Kuipers
Rijkswaterstaat
p. 12 ? 17 ir. Danny Jilissen
Royal HaskoningDHV
p. 40 ? 49 Anne van Rossum MA
Nebest
p. 32 ? 38
ing. Frank Sengers MSEng
Antea Group
p. 32 ? 38
ir. Rob Vergoossen
Royal HaskoningDHV
p. 40 ? 49
Aan dit nummer van Cement werkten mee:
CEMENT 8 2022 ?5
gesponsord bericht
CB-reeks
Meer informatie of direct bestellen? Ga naar de shop op boekenbeton.nl
Wil jij je kennis verbreden over beton?
Wil jij je kennis verbreden over beton, van het materiaal
tot aan de betonconstructie? Dan is de CB-reeks iets
voor jou! De boeken gaan in op constructie, uitvoering,
betontechnologie en duurzaamheid.
De CB-reeks bestaat uit:
Basiskennis Beton (CB1)
Constructieleer Gewapend Beton (CB2)
Constructieleer Voorgespannen Beton (CB3)
Ontwerpen in Gewapend Beton (CB4)
Praktische Betonkennis (CB5)
1
2
3
4
5
SCIA heeft een nieuwe versie
van haar constructieve bere-
keningssoftware gelanceerd:
SCIA Engineer 22.
Na de revo-
lutionaire nieuwe interface in
SCIA Engineer 21, ligt de nadruk
bij de update vooral op een
verdere verbetering van de
gebruiksvriendelijkheid en het
stroomlijnen van de dagelijkse
workflow. Met het oog op tijds-
efficiëntie heeft SCIA talrijke
veelgebruikte handelingen in de software versneld: veel invoer-
handelingen vereisen nu minder
klikken en er zijn diverse sjablo-
nen toegevoegd. Bovendien
biedt versie 22 betere, duidelij-
kere en, indien nodig, compac
-
tere presentaties van zowel
invoergegevens als resultaten.
Daarnaast geeft de nieuwe ver-
sie gebruikers een beter inzicht
in de economische kant van
ontwerpen, waardoor materiaal
kan worden bespaard.
Nieuwe versie SCIA
Engineer
met verbeterde gebruiksvriendelijkheid
WWW.CEMENTONLINE.NL
/SCIA_ENGINEER_22
Meer over de verbeteringen in SCIA Engineer 22
staat in het artikel 'Nieuwe versie SCIA Engi-
neer met verbeterde gebruiksvriendelijkheid'
op www.cementonline.nl/SCIA_Engineer_22.
Bestaande bouw in de infrastructuur
Invloed toenemende belastingen, gewijzigde normen
en leeftijd constructies
1 De Zeeburgerbrug, Amsterdam, foto: Wikipedia / S. Sepp
Rijkswaterstaat heeft ongeveer 4800 bruggen, viaducten en onderdoorgangen.
Die vragen niet alleen regulier onderhoud, soms is meer nodig. Bijvoorbeeld door
toenemende belasting en veranderende gebruikseisen. Hoe wordt omgegaan met
deze opgave en welke rol speelt regelgeving daarbij?
1
6? CEMENT 8 20 22
Enkele decennia geleden was de
algemene veronderstelling dat,
als betonnen constructies goed
waren ontworpen en uitgevoerd,
ze eeuwig mee zouden gaan.
Ve r-
keersklasse 60 uit de VOSB 1963, waarop
bruggen in rijkswegen werden ontworpen,
zou in werkelijkheid nooit voorkomen. De eerste keer dat deze geruststellende
gedachte haarscheurtjes ging vertonen, was
rond 2005 bij het ontwerp van de spits- en
plusstroken van de A50/A1 tussen Barneveld
en Deventer. Een controleberekening of deze
gewijzigde belasting mogelijk was ? door de
vluchtstrook op te offeren was er immers
ruimte genoeg ? toonde aan dat zelfs de hui-
dige belasting theoretisch tot een onveilige
situatie zou kunnen leiden.
Waarom is bestaande bouw zo'n
probleem?
Bij Rijkswaterstaat waren net de laatste in-
zichten ten aanzien van de verkeersbelastin-
gen vastgelegd in de Richtlijnen Ontwerp Betonnen Kunstwerken (ROBK versie 5),
wat later de Eurocode verkeersbelastingen
(NEN EN 1991-2) zou worden. Iedereen kon
buiten zien dat de intensiteit en massa van
het vrachtverkeer enorm waren toegenomen
en dat een verhoging van de ontwerpverkeers-
belasting in de VOSB 1963 te verwachten was.
En men begreep ook dat je niet dezelfde be-
trouwbaarheid kon ontlenen aan oude mate-
rialen als aan nieuwe materialen. Daarom
kwamen er de Richtlijnen Beoordeling Be-
tonnen Kunstwerken (RBBK1), waarin stond
hoe om te gaan met oude materialen. Op ba-
sis van deze richtlijnen bleek dat de bruggen
en viaducten in de A50/A1 niet meer volde-
den. Maar de conclusie dat deze moesten
worden vervangen, zonder dat er sprake
was van duidelijk zichtbare schade, werd
niet gedeeld.
Aangepaste veiligheidsfilosofie
voor bestaande bouw
De 'redding' kwam in de vorm van ISO 2394
- Algemene principes over de betrouw-
IR. DICK
SCHAAFSMA
Adviseur Bruggen en
Viaducten / Secretaris Nederlandse
Bruggenstichting
Rijkswaterstaat GPO auteur
CEMENT
8 2022 ?7
baarheid van constructies en NEN 8700 -
Beoordelen van bestaande bouwconstruc-
ties. ISO 2394 legde een relatie tussen de
relatieve kosten van versterkingsmaatrege-
len en de kosten die gepaard gingen met de
consequenties van falen om het veiligheids-
niveau te bepalen (tabel 1). Met andere
woorden: hoe hoger de relatieve kosten van
de maatregel zijn, des te lager het gewenste
veiligheidsniveau. En hoe groter de conse-
quenties van falen, des te hoger het gewenste
veiligheidsniveau. We bemerkten dat het
verschil in projectkosten tussen nieuwbouw
en versterking van een bestaande brug elkaar
niet ver ontlopen door de verkeersmaatrege-
len, en dat de consequenties van falen, bij-
voorbeeld bij de Merwedebrug, gigantisch
kunnen zijn. In 2008 kwam het eerste ontwerp van
NEN 8700 uit, waarin deze filosofie verder
werd uitgewerkt. NEN 8700 werd in 2012
aangewezen in het Bouwbesluit. Dat creëer-
de enorm veel mogelijkheden voor extra
benutting van capaciteit van bestaande con-
structies en daarmee voor hergebruik. Het
laatste jaar doen zich daardoor veel vragen
voor of een bestaande constructie nog veilig
is. En als hij veilig is, hoe lang dan nog? En
wat is zijn restlevensduur? En als hij niet
veilig is, onder welke voorwaarden kunnen
we dan al het verkeer nog toelaten?
Moeten we alle bestaande
bouwconstructies nu wantrouwen?
Vormen de groei van het verkeer (hogere be-
lasting) en de toename van de consequenties
bij falen (hoger veiligheidsniveau) voldoende
aanleiding om een controleberekening uit te
voeren? Het Kennisplatform Constructieve
Veiligheid (opvolger 'Compendium Aanpak
Constructieve Veiligheid', zie kader) stelt
voor om in de volgende specifieke situaties
een controleberekening uit te voeren:
bij het vermoeden van onvoldoende sterkte;
bij het vermoeden van een onvolledig of
ondoordacht ontwerp;
na een opgetreden bijzondere belasting;
bij constatering van schade, grote vervor-
mingen of mogelijke tekortkomingen;
bij veranderingen in de draagconstructie;
bij ingrijpende verandering van gebruik en
daarmee van belastingen of bij verandering
van omgeving.
Met de Spoedwet Wegverbreding in 2003
kwam het gebruik van het aantal en de
omvang van spits- en plusstroken in een
stroomversnelling. Voor Rijkswaterstaat
werd het standaardbeleid om de bruggen en
viaducten in de spoedwettracés en controle-
berekening uit te voeren. Tegelijkertijd kwa-
men de eerste ontwerpen volgens de Euro-
codes uit en ontstond het vermoeden dat
bestaande betonconstructies mogelijk on-
voldoende sterk zouden zijn volgens deze
nieuwe regelgeving, vooral op dwarskracht
en vermoeiing. Laboratoriumproeven die
voorheen onmogelijk waren door de grootte
en het gewicht van de te beproeven beton-
elementen, toonden aan dat de hoogtefactor
een flinke reductie op de dwarskrachtcapa-
citeit in de Eurocode opleverde. Vooral voor
typische brugplaten van rond de 1 m hoogte
zonder noemenswaardige beugelwapening
gaf dit problemen.
Daarnaast bleek het controleren van
bestaande bouw heel andere vaardigheden
van een constructeur te vragen dan bij het
ontwerpen van een nieuwbouwconstructie.
Bij nieuwbouw kun je een relatief grove con -
structieberekening maken en gewoon wat
extra wapening bijleggen. Omgekeerd kan
dit niet. Bij bestaande bouw kun je er na een
gr
ove berekening geen extra wapening bij
'filosoferen'. Je wordt als constructeur ge-
dwongen heel precies te rekenen en vaak al -
les uit de kast te trekken om een constructie
'heel te r
ekenen'. Als je dit niet doet, zoals in
De intensiteit en
massa van het
vrachtverkeer
zijn enorm
toegenomen
DICK SCHAAFSMA
Dick Schaafsma is Adviseur Bruggen en
Viaducten bij Rijkswaterstaat en daar-
naast secretaris van de Nederlandse
Bruggenstichting. Hij is bij Rijkswater-
staat al meer dan 30 jaar betrokken bij
de aanleg van nieuwe betonnen brug-
gen en viaducten. In het begin als con-
structeur-staticus, door ze te ontwerpen
en door te rekenen. Later door ontwerp
en berekening uit te besteden bij markt-
partijen en deze te toetsen.
Tabel 1?Gewenste betrouwbaarheidsindex (ontwerplevensduur) volgens ISO 2394
relatieve kosten
versterkings -
maat
regel kosten consequenties van falen
klein
gemiddeld - klein gemiddeld - groot groot
hoog
? = 0 ? = 1,5 ? = 2,3 ? = 3,1
gemiddeld
? = 1,3 ? = 2,3 ? = 3,1 ? = 3,8
laag
? = 2,3 ? = 3,1 ? = 3,8 ? = 4,3
8? CEMENT 8 20 22
de beginfase van het herberekenen aan de
viaducten in de A1/A50, dan reken je alles
kapot.
Stand van zaken bij
Rijkswaterstaat en in Nederland
Het vermoeden van onvoldoende sterkte en
de behoefte om het gebruik van bruggen en
viaducten ingrijpend te veranderen, maakte
het noodzakelijk alle brugconstructies tegen
het licht te houden. Een enorme operatie:
Rijkswaterstaat heeft ongeveer 4800 bruggen,
viaducten en onderdoorgangen (tabel 2). In
totaal zijn er, dus inclusief bruggen bij lagere
overheden, in Nederland ongeveer 90.000
bruggen, viaducten en onderdoorgangen,
met een vervangingswaarde van ongeveer
? 65 miljard (tabel 3). De grootste bouwpiek van bruggen
van Rijkswaterstaat viel tussen 1960 en 1970.
Deze bruggen zijn nu gemiddeld ongeveer 60 jaar oud. Als men ervan uitgaat dat brug-
gen zijn ontworpen op een leeftijd tussen de
80 en 100 jaar, dan valt niet te verwachten
dat er al veel aan het einde van hun levens-
duur zijn. Als ze werkelijk 80 à 100 jaar mee-
gaan, moet er een piek aan vervanging of
versterking worden verwacht over 20 à 40
jaar.
In de decennia 1960-1980 werden er
gemiddeld 100 bruggen en viaducten per
jaar gerealiseerd. Dat is 2 per week! In de
decennia daarna toch nog gemiddeld 50 per
jaar. Hoe dan ook een enorme vervangings-
c.q. versterkingsopgave voor de toekomstige
generatie. In dit verband kun je je afvragen of
het zinvol is om op dit moment bruggen en
viaducten zo te versterken dat ze weer 30
jaar meegaan, iets wat de NEN 8700 moge-
lijk maakt. Schuif je de vervanging van deze
bruggen niet juist op de grote hoop?
2 Inmiddels gesloopt viaduct Hoog Burel over de A1 bij Apeldoorn, foto: Rijkswaterstaat / Paul Poels Fotografie
2
KPCV
Het Kennisportaal Constructieve
Veiligheid (KPCV) werd in 2018
gelanceerd als digitale opvolger
van het 'Compendium Aanpak
Constructieve Veiligheid'. Van
dit compendium verscheen de
laatste editie in 2011. Aanleiding
voor het Compendium was een
aantal (bijna-)calamiteiten met
bouwconstructies aan het einde
van de vorige en het begin van
deze eeuw.
CEMENT 8 2022 ?9
3
3 Haarlemmermeer Aquaduct, foto: Beeldbank Rijkswaterstaat / Harry van Reeken
Tabel 3?Areaal en vervangingswaarde civiele constructies in Nederland (Bloksma en Westenberg 2021;
tabel 51 en 52)
objectsoort
classificatieaantalvervangingswaarde in M?
brug (beweegbaar) 8.45714.226
brug (vast) beton34.38919.283
brug (vast) staal 10.03413.538
brug (vast) hout31.6938.885
onderdoorgang beton3.0429.119
overkluizing beton18255
totaal 87.79765.106
Tabel 2?Totalen Rijkswaterstaat DISK/NIS maart 2022
objectsoort classificatie < 1940 41-60 61-80 81-00 > 2000 totaal
brug (beweegbaar) *)2641552423169
brug (vast) beton55 64 341202198860
brug (vast) staal *)38 21 35 12 14120
ecoduct beton 65157
onderdoorgang beton 2154277 123 115 590
viaduct beton271021407666 728 2930
totaal 167282 2115 1033 1129 4726
*) classificatie is op basis van beweegbaar voor staal voor beton. Dit betekent dat beweegbare en/of
stalen bruggen over het algemeen ook betonnen overspanningen kennen.
10? CEMENT 8 20 22
Duurzaamheid: infraprovider of
infraprotector?
In het laatste decennium is er een belangrijk
extra aspect bijgekomen in de overweging
om bruggen en viaducten te vervangen, te
versterken of te handhaven: de vraag of
bruggen die nog niet aan hun technische le-
vensduur zijn gekomen, kunnen worden ge-
recycled of hergebruikt op een andere plaats.
In 2050 moet de bouw volledig ener-
gieneutraal zijn en moet er een minimum
aan primaire grondstoffen worden gebruikt.
Hoe langer we een brug of viaduct kunnen
handhaven, hoe beter het is voor deze milieu -
kostenbalans. Deze opgave geldt niet alleen voor de
bouw en voor infraproviders, maar ook voor
de gebruikers van onze netwerken. De weg-
transportsector heeft de laatste twee decen-
nia ongeveer twee keer zoveel lading over de weg, het spoor en over het water vervoerd,
waarbij de CO?-uitstoot nagenoeg gelijk is
gebleven. Hoe hebben ze dat gedaan? Ener-
zijds door zuinigere motoren: een verschui-
ving van veel kleine vrachtwagens naar min
-
der grote vrachtwagens. Anderzijds door
logistieke oplossingen: er rijden nog nauwe-
lijks lege vrachtwagens rond. Dit heeft geleid
tot een grotere belasting van bruggen en via-
ducten. De volgende stap is de transitie van
motoren die geen fossiele brandstoffen ge-
bruiken, zonder dat dit ten koste gaat van de
lading. Langere, zwaardere vrachtwagens
dus. Om deze transitie mogelijk te maken
zullen infraproviders wegen en bruggen
moeten bouwen die deze extra belasting
aankunnen. Het is de vraag of de bestaande
bouw in de infrastructuur deze transitie
aankan en dat de bouw tegelijkertijd zijn
opgave kan waarmaken.
Bij bestaande
bouw kun je er
na een grove
berekening
geen extra
wapening bij
'filosoferen'
CEMENT 8 2022 ?11
Transitie naar een circulaire
infrastructuur
Barbara Kuipers over de uitdagingen bij hergebruik van
bruggen en viaducten
1 Sloop van een viaduct dat aan vervanging toe is, foto: Rijkswaterstaat / Gerrit Serne
1
12? CEMENT 8 20 22
Circulariteit begint volgens Kui-
pers bij goed onderhoud.
Want niet
bouwen is vanuit het oogpunt van circulari-
teit nog altijd het best. "Dus moet je zorgen
dat wat we hebben zo lang mogelijk meegaat.
Het onderhoud bij Rijkswaterstaat gebeurt
op basis van een onderhoudsplan, aange-
vuld met informatie uit inspecties. Als bij
een inspectie blijkt dat onderhoud nodig is,
dan zou je dat in het licht van levensduur en
waardebehoud het liefst zo snel en accuraat
mogelijk willen uitvoeren. Wanneer je dat
bijvoorbeeld vanwege budget of beperking
van verkeershinder naar achteren schuift,
gaat het ten koste van de levensduur en
moet je waarschijnlijk meer herstellen. In
de prioritering is dus meer aandacht nodig
voor het onderhoud van onze kunstwerken."
Renovatie
Soms volstaat regulier onderhoud niet meer
en is renovatie of vervanging nodig. Hetzij
omdat een object aan het einde van de tech-
nische levensduur is, hetzij omdat het func-
tioneel niet meer voldoet. "Bij renovatie
kijken we wat er nodig is om een brug nog
30 jaar mee te laten gaan. Feitelijk is dit dus
een vorm van levensduurverlenging, een van
de manieren om invulling te geven aan cir-
culariteit. Dat lukt echter niet altijd, ergens
ligt een omslagpunt. Je kunt niet eindeloos
blijven oplappen. Als de inspanningen bij renovatie niet meer in verhouding staan
met die voor nieuwbouw, kan nieuwbouw
een betere keuze zijn. Kosten spelen daarbij
nog altijd de belangrijkste rol. Maar steeds
meer kijken we ook naar milieu-impact. Zo
vergelijken we de MKI's van renovatie en
vervanging met elkaar. Bij twijfelgevallen
kan dat net het laatste duwtje in de rug zijn
om voor renovatie te kiezen."
Robuustheid
Een uitdaging bij renovatie en vervanging is
de toekomstbestendigheid. "Het is bijvoor-
beeld de verwachting dat de verkeerbelas-
ting verder gaat toenemen, onder meer door
de komst van eco-combi's (LZV's, langere en
zwaardere voertuigen). Die leiden tot een
flinke verzwaring van de belasting. Het kan
daarom slim zijn een brug extra robuust
aan te leggen. Maar dat staat haaks op het
streven naar een zo laag mogelijke MKI. Op-
timaliseren op MKI zou leiden tot een zo
slank mogelijk ontwerp. Kies je daarvoor,
dan kan het zijn dat je er later achter komt
dat de brug meer onderhoud nodig heeft of
een kortere levensduur heeft. Het is alleen
moeilijk om dat nu al mee te nemen. We we-
ten namelijk nog niet exact wat er gaat ver-
anderen en ook de richtlijnen zijn er nog
niet op aangepast. Daar is nou eenmaal tijd
voor nodig. Wat we wel kunnen doen, is de
markt belonen als ze dit soort ontwikke-
DRS. BARBARA
KUIPERS
Coördinator Hergebruik Rijkswaterstaat
Circulariteit staat hoog op de agenda bij Rijkswaterstaat. Het belang is enorm.
Enerzijds omdat Rijkswaterstaat als grootste opdrachtgever in de infrastructuur veel
impact kan maken ten aanzien van klimaatdoelen. Anderzijds omdat de overheid een voorbeeld wil stellen. Aan de rest van Nederland, maar ook aan de rest van Europa.
Rijkswaterstaat neemt circulariteit daarom zeer serieus en is er samen met markpartijen flink mee aan de slag. "Wij doen nu dingen die we voorheen niet voor mogelijk hielden",
aldus Barbara Kuipers, coördinator hergebruik bij Rijkwaterstaat.
door?ir. Jacques Linssen, Redactie Cement / Aeneas Media CEMENT 8 2022 ?13
lingen meenemen. Bijvoorbeeld door het te
waarderen in de BPKV (Beste Kwaliteit Prijs
Verhouding, red.). Als je puur op laagste
prijs stuurt, komt die meer robuuste brug
er sowieso niet."
Circulariteit
Volgens Kuipers moeten we circulariteit wel
in perspectief zien. "Het is geen doel op zich.
Het gaat om het beperken van de milieu-
impact. We werken alleen circulair als dat
beter is voor moeder aarde."We moeten ons realiseren dat het een
betrekkelijk nieuw fenomeen is, de moge-
lijkheden ervoor zijn niet meteen terug te
zien in aanbestedingen. Dat komt omdat de
voorbereiding voor renovatie of vervanging
van bruggen lang duurt en voor aanlegpro-
jecten nog langer. "Idealiter begin je in een
verkenning of planfase al met kijken naar
mogelijkheden voor circulariteit. De aanbe-
stedingen die nu op de markt worden gezet
zijn jaren geleden begonnen, toen we hier
nog niet mee bezig waren. Die projecten kun
je niet meer op het laatste moment ingrij-
pend veranderen. Dus voordat we echt effect gaan zien van de huidige inspanningen, zijn
we wel een paar jaar verder."
Hergebruik elementen
Sinds kort gaat er veel aandacht uit naar het
hergebruiken van bestaande bruggen en via
-
ducten. Voor betonnen bruggen heeft de
Strategic Business Innovation Research
(SBIR) Circulaire Viaducten een versnelling
in gang gezet en er worden mooie resultaten
geboekt met het oogsten en hergebruiken
van betonnen liggers. Bij stalen bruggen ligt
het wat complexer. Kuipers: "Hergebruik
van een brug in dezelfde functie is niet snel
aantrekkelijk. Je moet vaak opnieuw con-
serveren, de brug moet precies passen, er is
ingewikkeld transport nodig en de levens-
duur is beperkt. Dat leidt allemaal tot hoge
kosten en kan ertoe leiden dat hergebruik
niet goedkoper is. Beter kan het zijn om een
brug op een andere plek in te zetten met een
lagere belasting. In dat geval is de levens-
duur waarschijnlijk groter. Van de andere
kant is het ook weer niet voor de hand lig-
gend om een stalen verkeersbrug uit het
Rijkswegennet als fietsbrug in te zetten. Die
2 Aanleg van het eerste circulaire viaduct door Van Hattum en Blankevoort, Rijkswaterstaat en Consolis Spanbeton in 2018. Door het modulaire ontwerp, bestaande uit 40 prefab-betonnen elementen, kan het viaduct volledig en ongeschonden worden gedemonteerd, verplaatst en herbouwd, foto: Nationale Bruggenbank
2
14? CEMENT 8 20 22
is dan flink overgedimensioneerd en er zou
een zware fundering nodig zijn. Als je dat
afzet tegen een nieuwe fietsbrug, dan is dat
waarschijnlijk beter voor het milieu. Als je
hergebruik vanuit de beheerdersrol bekijkt,
zou je waarschijnlijk liever een nieuwe brug
hebben. Die heeft nul risico's, kent een een-
voudiger proces en is vaak goedkoper. Op
korte termijn is dat dus veel aantrekkelijker.
Maar gaan we voor een leefbare aarde in de
toekomst, dan is hergebruik een van de ma-
nieren om daar aan bij te dragen. Je spaart
substantieel op het gebruik van primaire
grondstoffen en op milieu-impact."
Sturende rol
Het perspectief moet anders. Kuipers: "Het
is helaas veel te makkelijk geworden om
oude constructies gewoon maar af te voe-
ren. Het is eigenlijk gek dat we de impact
daarvan niet meenemen. Dit zou veel meer
een gezamenlijke verantwoordelijkheid
moeten zijn. Opdrachtgevers moeten al
vroeg kijken hoe op hergebruik kan worden
ingezet of moeten hoge eisen meegeven aan
recycling. Maar ook de markt kan meer ver-
antwoordelijkheid nemen voor het milieu.
Desnoods ten koste van de winst. Dat is na-
tuurlijk makkelijk gezegd. Bouwbedrijven
worden immers afgerekend op winstge-
vendheid. Dus als we het volledig bij de
markt neerleggen wordt het veel te duur en
gebeurt er te weinig. De risico's zijn voor de
markt veel te groot. Een aannemer gaat echt
geen brug opslaan en 15 jaar wachten tot er
een koper komt. Wij als overheden hebben
veel beter zicht op wanneer iets nodig is en
wanneer iets beschikbaar komt, dat kunnen
we niet van de markt verlangen. Dat geldt
overigens niet voor eenvoudige elementen
als damwanden of geleiderails. Dat kan de
markt prima oplossen. De omloopsnelheid
is hoog, het kan en de risico's zijn laag. Maar
voor complexere elementen zullen wij voor-
lopig nog wel een sturende rol moeten blij-
ven spelen. Daarmee kunnen we ervoor
zorgen dat de kosten beheersbaar blijven.
We zitten in een transitiefase en de ervaring
leert dat de markt in zo'n fase nog niet goed
werkt. Maar we kunnen het niet in ons eentje.
Zo moeten we optrekken met andere over-
heden. Dat biedt bovendien meer kans van slagen op projectniveau. Een stalen brug uit
een van onze netwerken die niet meer vol-
doet kan bij ons niet opnieuw worden inge-
zet, maar wel in het onderliggend wegennet
waar de belasting veel lager is."
Eigenaarschap
We moeten volgens Kuipers ook nadenken
over eigenaarschap. "Nu vervallen vrijko-
mende materialen aan de aannemer. Want
als we inzetten op hergebruik, dan moeten
we vrijkomende liggers voor een volgend
project terugkopen. Daar komen kosten bij
voor demontage, transport, bewerking, cer-
tificering, garantie. Om hergebruik aantrek-
kelijker te maken, zouden die kosten omlaag
moeten. Misschien kan dat door eigenaar te
blijven van een ligger en de markt alleen te
betalen voor de verrichtingen die nodig zijn
om hergebruik mogelijk te maken. Opslag is
ook iets waar we naar kunnen kijken. Want
het zal altijd nodig blijven elementen ergens
tijdelijk op te slaan, voordat ze in een nieuw
project kunnen worden gebruikt. Vragen wij
dat aan de markt, dan zullen ze daar de be-
hoorlijke kosten voor in rekening brengen,
zeker gezien de huidige schaarste in beschik
-
bare grond. Gelukkig hebben wij zelf de no-
dige locaties beschikbaar. Als we die inzetten
voor opslag, kunnen we zo de kosten drukken."
Nationale Bruggenbank
Om vraag en aanbod bij elkaar te brengen
heeft Rijkswaterstaat in samenwerking met
gemeenten Amsterdam en Rotterdam de
Nationale Bruggenbank opgezet. Dat idee is
niet nieuw. Al in de jaren 80 bestond er een
bruggenbank, die destijds van Rijkswater-
staat is overgegaan naar Royal Haskoning-
DHV. Vanwege de toenemende belangstelling
voor circulariteit heeft Royal HaskoningDHV
hun bruggenbank nieuw leven in geblazen.
Tegelijkertijd werkte Rijkswaterstaat aan
een vergelijkbaar initiatief, waar Amsterdam
en Rotterdam graag bij wilden aanhaken.
Samen hebben ze dat platform opgeschaald
naar een landelijk niveau, voor alle overhe-
den. "Dat was best een spannende exercitie.
Van iets wat alleen voor intern gebruik is ge-
maakt, naar iets wat door derden kan worden
gebruikt. Maar het is gelukt en inmiddels is
de Nationale Bruggenbank operationeel
"Circulariteit is
geen doel op zich.
Het gaat om het
beperken van de
milieu-impact"
CEMENT 8 2022 ?15
3
"Toepassing van
tweedehands
bruggen is niet
altijd goedkoper
dan een nieuwe
aanleggen"
3 Demontage donorviaduct A7 Europaweg Groningen, foto: Fonger de Vlas Fotografie
en toegankelijk voor derden. We hebben het
beheer neergelegd bij de Bruggenstichting,
als onafhankelijke partij. Een marktpartij
had niet de voorkeur, want we kunnen ons
als overheid niet verbinden met één com-
mercieel initiatief. Daarmee zouden we een
monopoliepositie creëren en andere, verge-
lijkbare initiatieven benadelen. De ideale
oplossing hiervoor hebben we nog niet, wel
zien we dat hiervoor een regierol ligt bij over-
heden. Wij weten al in een vroeg stadium
wanneer iets vrijkomt."De Nationale Bruggenbak heeft het
nodige in gang gezet en er is veel interesse
vanuit verschillende partijen. En er staan al
de nodige bruggen op. Denk aan de Keizers-
veerbruggen, de Tijdelijke Suurhofbrug en
zelfs de Van Brienenoordbrug. Wel is de func -
tie van het platform nu nog vrij beperkt. Het
gaat vooral om informatie over het moment
waarop bruggen beschikbaar komen en de belangrijkste kenmerken. Is er interesse,
dan wordt de vragende partij gekoppeld aan
de beheerder. Er valt nog het nodige aan te
ontwikkelen. "Er staan nu vooral nog volle-
dige bruggen op, voornamelijk van staal. Het
is nu zaak het aanbod te vergroten, ook van-
uit andere overheden. Dat geldt ook voor af-
zonderlijke onderdelen van bruggen, zoals
leuningen of liggers. De komende tijd kijken
we of we het systeem geavanceerder kunnen
maken, bijvoorbeeld door te filteren op regio,
type afnemer, of om met behulp van algorit-
men de kans op matching te vergroten."
Matching partner
Alleen de bruggenbank is niet voldoende om
hergebruik te realiseren. Het vraagt meer
ondersteuning, bijvoorbeeld in de vorm van
een matching partner. "Hergebruik is nog in
ontwikkeling en je merkt bij sommige partij-
en nog wel wat terughoudendheid. Gemeen-
16? CEMENT 8 20
22
ten haken af omdat het proces nieuw is, in-
gewikkeld of risicovol. Ook voor aannemers
is het niet eenvoudig. Zij hebben na gunning
onvoldoende tijd om een ontwerp te maken
op basis van een bestaande brug of onder-
delen daarvan. Ook is het aanbod nog niet zo
groot dat zij daar op voorhand al rekening
mee kunnen houden bij hun inschrijving.
Voor deze uitdagingen kan een matching
partner een oplossing zijn, iemand die erva-
ring heeft en weet welke stappen nodig zijn
om belemmeringen weg te nemen. Of die
weet welke stappen wanneer moeten wor-
den genomen om hergebruik mogelijk te
maken. Bijvoorbeeld hoe je moet toetsen als
er nog geen protocol of goede regelgeving is.
Dat kan bijvoorbeeld met expert judgement,
zoals we dat bij de SBIR-projecten ook heb-
ben gedaan. Topexperts hebben daar aange-
toond dat de liggers voldeden. Matching
zetten we nu al actief in voor vrijkomende
liggers uit het SAA A9 Badhoevendorp ?
Holendrecht. Daar komen een hoop liggers
vrij en voor een deel is al een bestemming gevonden (zie ook artikel 'Hergebruik liggers
A9', elders in dit nummer, red.). We willen die
ervaring meenemen in het nieuw te vormen
matching team. Het is belangrijk alle kennis
en ervaring nuttig in te zetten."
Verder komen
De ontwikkelingen rond circulariteit gaan
razendsnel. Er wordt gewerkt aan protocol-
len en richtlijnen en in de praktijk gebeurt
er momenteel veel. "We beginnen, beetje bij
beetje, van ons systeem af te komen. Wij
doen nu dingen die we voorheen niet voor
mogelijk hielden. Ik vind het geweldig om te
zien dat mensen het lef hebben dingen te
doen, ook al is het soms ingewikkeld en
duurder. Dat lef hebben we nodig om verder
te komen."
4
4 Opslag voorgespannen prefab omgekeerde T-liggers uit donorviaduct KW21 Europaplein, foto: Royal HaskoningDHV
"Een aannemer
gaat naar
waarschijnlijk
niet een brug
opslaan en
15 jaar wachten
tot er een koper
komt"
CEMENT 8 2022 ?17
Form follows material
Ontwerpen met tweede-levenmaterialen vraagt andere
benadering
1 Tweede-levenbrug op de Floriade in Almere, foto: Arc2 architecten
1
18? CEMENT 8 20 22
Om te ontwerpen met bestaande
materialen moet je anders naar
een ontwerpopgave kijken.
Daarbij
is een andere ontwerpfilosofie nodig, waar-
bij je vanuit een veel beperkter kader moet
opereren. De Jong: "Met nieuwe materialen
kun je alles specificeren, tot aan de exacte
kleur aan toe. Daar zijn we heel erg aan ge-
wend geraakt. Je gaat uit van eisen, daar rolt
een vorm uit en vervolgens een omschrij-
ving voor het materiaal. Daarmee gaat de
aannemer aan de slag. Bij hergebruik gaat
dat proces achterstevoren. Iemand noemde
het eens treffend 'Chinees ontwerpen', ver-
wijzend naar het schrift: je begint met de
materialen, kijkt dan naar de mogelijkheden
en gebruikt dat als uitgangspunt voor het
ontwerp." Dat vraagt volgens De Jong een soort
bescheidenheid en acceptatie. Als voorbeeld
noemt hij de leuningen van de tweede-leven-
brug die hij met Arc2 ontwierp voor het
Floriadeterrein (foto 1). Die zijn gemaakt van
oude houten bielzen. Aan één zijde waren
die behoorlijk verweerd en in plaats van die
kant eraf te halen, hebben ze die juist laten
zitten. Net als de gaten waar bouten hebben
gezeten. In die acceptatie is De Jong tijdens
het project verder gegroeid. Aanvankelijk
wilde hij die leuning bij de beëindiging nog
mooi afronden. Maar Winny Maas van
MVRDV, die zitting had in het Q-team in
Almere (het kwaliteitsteam dat adviseert
over welstand), overtuigde hem dat juist niet
te doen. "'Je leidt aan een ontwerpneurose'
zei Winny Maas me. 'Het is juist hartstikke gaaf, die brute en stoere uitstraling'. Die visie
past heel goed bij hoe je circulair kunt ont-
werpen. Je moet niet streven naar esthetisch
perfectionisme."
Robuustheid
Het kan volgens de Jong heel waardevol zijn
om de geschiedenis van een materiaal te
laten zien. Imperfectie als onderdeel van de
esthetische kwaliteit. Soms kan vanwege die
imperfectie iets meer overmaat in een ont-
werp nodig zijn. Dat staat bijna haaks op de
trend alles steeds meer lean en mean te ont-
werpen. "Nu merken we dat liggers die in
het verleden met enige overmaat zijn ont-
worpen beter herbruikbaar zijn. Hetzelfde
geldt voor oude grachtenpanden met een
plafondhoogte van 3,20 m. Vergelijk dat met
woningen uit de jaren 90 met een verdie-
pingshoogte van 2,40 m. Of neem stalen be-
drijfsgebouwen. Die zijn vaak helemaal 'uit-
genast', met een minimum aan kilo's staal.
Daar kun je nauwelijks nog wat mee; een
zonnepaneel op het dak is soms al te veel.
Het is overigens de vraag of het wel nodig is
dat soort gebouwen te herbestemmen. Tege-
lijkertijd is er een minimum aan materiaal
toegepast, wat weer gunstig is vanuit milieu-
oogpunt. Extra robuustheid lijkt dus vaak
verstandig, maar je weet nooit of je die ro-
buustheid op de juiste plekken aanbrengt en
of je het geld aan de juiste dingen besteedt.
Zo zie je in infra dat de functionele levens-
duur bijna altijd korter is dan de technische.
Het maakt keuzes op dit gebied erg complex,
het is immers lastig in de toekomst te IR. GERT-JAN DE JONG
Architect / Eigenaar
Arc2 architecten bv bna
Ontwerpen op basis van bestaande constructies vraagt een compleet andere
ontwerpfilosofie dan we gewend zijn. Een filosofie waarbij je uit moet gaan van de
potentie van de bestaande materialen. Form follows material is het credo. De redactie van Cement ging in gesprek met architect Gert-Jan de Jong, die dankzij zijn ervaring met tweede-levenbouwwerken een duidelijk visie heeft op circulair ontwerpen.
door?ir. Jacques Linssen, Redactie Cement / Aeneas Media CEMENT 8 2022 ?19
kijken. Wat in ieder geval een goed idee is, is
demontabel bouwen. Een natte knoop in
een brug mag constructief dan heel lekker
zijn, maar vanuit het oogpunt van demonta-
bel bouwen is dat het absoluut niet. Lomp
stapelen is in die optiek beter."
Nek uitsteken
Om tweede-levenbruggen te realiseren is het
nodig dat mensen hun nek uitsteken. Dat
gold ook voor de brug op het Floriadeterrein.
Het was aanvankelijk helemaal niet de be-
doeling die met tweede-levenmaterialen te
bouwen. "Dura Vermeer was betrokken bij
de sloop van een brug in de A27. Erik van
Doorn heeft ervoor gezorgd dat die liggers
bewaard zijn gebleven en is ermee de boer
op gegaan bij potentiële opdrachtgevers. Zo
kwamen ze bij de Floriade terecht. Hij heeft
gemeente Almere enthousiast weten te ma-
ken voor deze circulaire aanpak. De tweede-
levenbrug is dus een eigen initiatief van
Dura Vermeer." Hergebruikte materialen op zo'n grote
schaal toepassen ? bij de Floriadebrug is
95% van het materiaal hergebruikt ? komt
nog niet veel voor. Om dat een stap verder te
krijgen zal er in de uitvraag wat moeten ver-
anderen. Nu is het nog vaak zo dat je met
circulaire oplossing weliswaar extra punten
kunt scoren in een tender, maar is het nog
geen vereiste en hoeft dus niet de doorslag
te geven. Daar komt verandering in. Recent
schreef gemeente Amsterdam een tender uit met hergebruik als uitgangspunt. "Een
grote triomf voor circulaire bouw."
Invloed op proces
Idealiter moet je het idee om een tweede-
levenbrug te realiseren vanaf het begin van
het proces meenemen. Het begint dus bij de
opdrachtgever. De criteria waarop hij een
project gunt zijn anders. Ervaring en plan
van aanpak zijn belangrijker dan estheti-
sche visie, want die is vaak nog helemaal
niet mogelijk. Ook vraagt het wat van de ma-
nier waarop de opdrachtgever de beeldkwa-
liteit vaststelt bij de uitvraag. "De gewenste
beeldkwaliteit moet heel abstract worden
omschreven. Je weet op voorhand namelijk
niet welke materialen beschikbaar zijn. Wel
kun je aangeven dat circulariteit en duur-
zaamheid zichtbaar moeten zijn. Hetzelfde
geldt voor bijvoorbeeld de stramienen van
de overspanning, die zou je op voorhand
niet exact willen vastleggen. Als het mogelijk
is moet er ruimte zijn die aan te passen aan
de lengte van de liggers."
Vervolgens gaat het om de beschik-
baarheid van de materialen. "Dura Vermeer
is bezig met een circulaire bruggenconcept.
Daarbij moet een catalogus of bibliotheek
van geoogste materialen een rol spelen. Voor
damwandplanken of bielzen is dat redelijk
eenvoudig. Die komen zo vaak beschikbaar
en kun je prima tijdelijk opslaan, zonder dat
je een bestemming hebt. ProRail heeft een
opslagterrein beschikbaar in Hilversum, dat
2 Fiets- en voetgangersbrug over de A27 waarvan liggers zijn hergebruikt
RAAKVLAK CONSTRUCTIEF EN
RUIMTELIJK ONTWERP
Gert-Jan de Jong (1965) is opgeleid aan
de Technische Universiteit van Eindhoven
als architect en constructief ontwerper.
Na zijn studie heeft hij voor diverse
grote architectenbureaus gewerkt in
Parijs en Amsterdam. In 1999 is hij zijn
eigen bureau Arc2 architecten gestart
(spreek uit Arc-kwadraat).
De Jongs passie is bezig te zijn op het
raakvlak constructie en architectuur. "Ik
vind het belangrijk dat de constructie
een rol krijgt in de ruimtelijke beleving.
Het is interessant als je in de constructie
het krachtenspel kunt aflezen."
De Jong heeft als senior-architect
gewerkt aan grote en kleine projecten
met een grote diversiteit. Daarbij ligt
een steeds grotere focus op hergebruik.
Hij heeft onder meer gewerkt aan de
herbestemming van een aantal forten
van de Nieuwe Hollandse Waterlinie.
Met Meerdink Bruggen is hij een strate-
gische samenwerking aangegaan op
het gebied van hergebruik van hardhou-
ten bruggen. Bekend is verder zijn ont-
werp van een tweede-levenbrug op het
Floriadeterrein, die voor circa 95%
bestaat uit gebruikte materialen.
2
20? CEMENT 8 20 22
daarvoor al wordt ingezet. Voor prefab-be-
tonnen elementen is dit uiteraard lastiger.
Toch zijn ook die goed herbruikbaar, te
meer omdat ze al zijn ontworpen om op de
bouwplaats te worden geassembleerd."Het is belangrijk dat opdrachtgevers
hun areaal kennen en dat ze weten welke
bouwdelen beschikbaar komen. Als het
meezit zijn de berekeningen en tekeningen
beschikbaar. "Het archief van Haitsma of
Spanbeton bijvoorbeeld is heel waardevol.
En ook goed zijn de initiatieven als het Ma-
daster en de Bruggenbank." Als je eenmaal weet welke materialen
je kunt toepassen en je het eerste ontwerp
daarop hebt gebaseerd, moet je vervolgens
onderzoeken of die materialen daadwekelijk
voldoen. Zo moet je voor beton nagaan hoe
het met chloride-indringing zit en of de wa-
pening niet is aangetast. Is dat niet in orde,
dan kan het nodig zijn dat je weer terug
naar de tekentafel moet. Of een opdrachtge-
ver moet voor lief nemen dat een ligger nog
maar 50 jaar meegaat in plaats van 80. Het ontwerpproces kent dus meer iteraties dan
gebruikelijk.
Kenmerkend is dat je in de uitvoering
te maken hebt met twee projecten; naast het
nieuwe project, ook het project waaruit
wordt geoogst. "Zo zijn er twee opdrachtge-
vers, twee planningen, twee dynamieken.
Dat krijg je bijna niet exact op elkaar afge-
stemd. Je zult dus altijd tijdelijke opslag
moeten regelen. En je moet je realiseren dat
nu een aannemer vaak zelf verantwoordelijk
is voor de sloop en afvoer van een bestaande
brug en helemaal geen baat heeft bij herge-
bruik. Zo zijn er tal van hobbels te bedenken.
Het is allemaal een kwestie van wennen. Het
vraagt een andere opstelling van alle betrok-
ken partijen, met een intensievere samen-
werking en een open dialoog."
Milieukosten
Het heeft allemaal consequenties voor de fi-
nanciën. Testen kost geld, opslaan kost geld,
transport kost geld. "Een tweede-levenbrug
is niet per se goedkoper dan een nieuwe,"
3 Tweede-levenbrug op het Floriadeterrein, foto: Arc2 architecten
"Je moet niet
streven naar
esthetisch
perfectionisme"
3
CEMENT 8 2022 ?21
5
6
4
4 Bij de tweede-levenbrug is 95% van het materiaal hergebruikt
5 De kwaliteit van houten damwanden is vaak nog goed onder de waterlijn 6 Het ontwerpproces van een circulaire brug is niet lineair
FORM FOLLOWS MATERIAL
'Form follows function' luidt de bekende zegswijze die architect Louis Sullivan in de 19e
eeuw muntte. Het is een belangrijk ontwerpprincipe waarbij functie geldt als belangrijkste
kernwaarde. Voor het grootste deel van het huidige bouwvolume geldt dit adagium nog
steeds. De Jong vertaalt dit principe naar form follows krachtenspel, verwijzend naar zijn
overtuiging dat het krachtenspel zichtbaar moet zijn in de ruimtelijke vorm. Tegenwoordig
moet het gaan om form follows sustainability, zo bepleitte huidig Constructeur van het Jaar
Mathew Vola al meerdere malen. Waar circulariteit de boventoon voert, luidt het volgens
De Jong specifieker: form follows material.
22? CEMENT 8 20 22
aldus De Jong. "Ik pleit ervoor vooral naar
milieukosten te kijken. De tweede-levenbrug
van de Floriade zou bij nieuwbouw zo'n 50
ton CO? uitstoten. Dat is nu aanzienlijk min-
der. Maar het financiële plaatje kan snel
anders worden als producten schaarser
worden. Kijk naar zonnepanelen. Een tijd
terug was dat voor veel mensen niet aan-
trekkelijk, de terugverdientijd was veel te
lang. Maar nu zijn ze bijna niet meer aan te
slepen."
Grenzen bereikt
Theoretisch kan er veel, het is vooral een
kwestie van doen. Gelukkig gebeurt er al
veel in de bouw. Dat Rijkswaterstaat circula-
riteit nu als prioriteit ziet is volgens De Jong
cruciaal. "Onder druk blijkt er veel mogelijk,
de laatste tijd zie je daar meerdere voorbeel-
den van. Toen de gaskraan in Groningen
dichtging, is in het Bouwbesluit de verplich-
ting opgenomen om nieuwbouwwoningen
zonder gasaansluiting aan te leggen. En door de oorlog in Oekraïne zet iedereen de ver-
warming een paar graden lager. Dingen ko-
men in een stroomversnelling. Ik probeer
wel eens de situatie voor te stellen waarin
we helemaal geen nieuwe bouwmaterialen
meer hebben. Dan ga je anders naar bepaal-
de zaken kijken.
Je ziet nog wel dat grote partijen vast-
houden aan het bestaande. Ze hebben er be-
lang bij de levenscycli zo lang mogelijk te
rekken. Een bekend voorbeeld is natuurlijke
de fossiele industrie. Maar ook de cementin-
dustrie moet zich gaan afvragen of ze op het
conservatieve spoor blijft of dat ze het over
een ander boeg gaat gooien." Het is voor De Jong duidelijk dat we
tegen grenzen aanlopen en de aarde niet
verder moeten uitputten. Hij is dan ook in-
trinsiek gemotiveerd om met tweede-leven-
bruggen bezig te zijn. "We gaan echt toe
naar een 100% circulaire bouw, waarbij we
de bestaande voorraad niet als last zien
maar als bron."
7
"Stalen bedrijfs -
gebouwen zijn
vaak helemaal
'uitgenast'. Een
zonnepaneel op
het dak is soms
al te veel"
7 Aviduct Nauerna S150 met gebruikt bestratingsmateriaal, foto: Mark Broekman CEMENT 8 2022 ?23
Hergebruik liggers A9
Prefab voorgespannen liggers uit 11 viaducten tussen Badhoevedorp en Holendrecht worden geoogst
1 Bestaand viaduct in de A9 over de Keizer Karelweg
1
24? CEMENT 8 20 22
Rijkswaterstaat heeft de ambitie
in 2030 klimaatneutraal en cir-
culair te werken.
Ook het project A9
BAHO wil hier een bijdrage aan leveren.
Mede naar aanleiding van de SBIR (Strategic
Business Innovation Research) Circulaire
Viaducten (zie kader) ontstond het idee om
na te gaan of de liggers uit de A9 elders kon-
den worden hergebruikt. Vanuit andere projecten van Rijkswa-
terstaat, maar ook vanuit provincies en ge-
meenten is er veel interesse in de liggers.
Ook diverse aannemers hebben belangstel-
ling. Dat heeft enerzijds te maken met de
stijgende grondstofprijzen en anderzijds
met het feit dat aanbiedingen van aanne-
mers voor circulaire voorstellen worden
beloond. Hergebruik is echter geen sinecure.
Slopen kost veel minder tijd en geld dan de
liggers oogsten en geschikt maken voor her-
gebruik. Een van de obstakels in het project
A9 BAHO was verder dat in het contract is
afgesproken dat de opdrachtnemer VeenIX
eigenaar wordt van de liggers. En een con-
tract wijzigen is complex. Ondertussen wor-
den vanuit de SBIR de eerste liggers bij de
A9 geoogst en is met VeenIX de intentie uit-
gesproken ook de overige liggers uit de A9 zo
veel mogelijk te gaan oogsten.
Ontwikkeling brugdekken
Bij elf bruggen en viaducten in de A9 (in het
gedeelte tussen de brug over de Ringvaart
en knooppunt Holendrecht) is bij de bouw
van de dekconstructies gebruikgemaakt van
prefab liggers (foto 1, fig. 2). Er komen drie
typen liggers voor: HNP-liggers, HIP-liggers
en contactliggers. De lengte varieert van 10
tot 28 m. Onderzoek naar de liggers geeft
een interessante terugblik op de ontwikke-
ling van viaductdekken met voorgespannen
geprefabriceerde liggers uit de aanlegperiode.
HNP-liggers? Uit de archieven blijkt dat er
door Rijkswaterstaat directie Wegen in 1968
een bestelling (als zogenoemde directieleve -
ring; een levering voor kosten van de opdracht -
gever) werd gedaan bij Spanbeton voor de
levering van 521 HNP750-liggers voor in totaal
vier
kunstwerken (foto 3). Deze HNP-ligger
was een gestandaardiseerde ligger met een
breedte van 980 mm (fig. 4).
De lengte van de toegepaste HNP750-
liggers bedraagt 10 tot 23 m. Op een rooster
van de liggers werd een in het werk te stor-
ten gewapende druklaag van 180 mm dikte
aangebracht. De liggers werden voorzien
van een zogenoemd hamereind waarbij de
breedte van het lijf was vergroot van 200
naar 400 mm.
IR. DRIEK NUIJENS
Technisch Manager Rijkswaterstaat
IR. KEES QUARTEL Senior Adviseur
Bruggen en Viaducten Rijkswaterstaat auteurs
Als onderdeel van de weguitbreiding Schiphol-Amsterdam-Almere (SAA) verbreedt
Rijkswaterstaat momenteel de A9 tussen de knooppunten Badhoevedorp en Holendrecht
(A9 BAHO). Drie rijstroken per rijrichting worden er vier en er komt een wisselbaan. Daarbij worden meerdere bestaande bruggen en viaducten vervangen. In eerste instantie was de
gedachte om een deel van deze kunstwerken te versterken, maar dat bleek niet de beste keuze.
De liggers zijn zonder aanpassingen niet geschikt voor toepassing in de nieuwe autosnelweg. Ze zijn echter wel nog in prima conditie, dus is het zonde om ze te vernietigen. Rijkswaterstaat zocht naar een meer circulaire oplossing.
CEMENT 8 2022 ?25
Twee kenmerken zijn interessant in relatie
tot het eventuele hergebruik van deze liggers.
De viaducten werden statisch onbepaald
uitgevoerd met drie of vier overspanningen.
De liggervelden werden daartoe boven de
steunpunten verbonden door een buigstijve,
gewapende verbinding (fig. 5). Bij twee
kunstwerken werden geprefabriceerde pij-lerbalken toegepast van het type Preflex,
een in die tijd gangbaar systeem waarbij
de onderflens van een stalen HEA-ligger
werd verbonden met een betonomstorting
800 × 300 mm² (b × h) (fig. 6, foto 7). Tijdens
het productieproces werd de stalen HEA-
ligger voorbelast, zodat na het storten en
verharden van het beton en het wegnemen
2 Tracé A9 Badhoevedorp ? Holendrecht
3 Brug met HNP-liggers in uitvoering
4 Doorsnede HNP-liggers zonder en met druklaag
2
3
4
26? CEMENT 8 20 22
5 Statisch onbepaalde pijleroplegging HNP-liggers
6 Detail Preflex-pijlerbalk met HNP-liggers
7 Preflex-pijlerbalk in uitvoering
De kwaliteit van
voorgespannen
prefab liggers
uit de periode
1965-1985 blijkt
uitzonderlijk
goed te zijn en
de restlevensduur
veel groter dan
100 jaar
5
van de voorbelasting een drukspanning in
de betonnen flens werd geïntroduceerd.Het statisch onbepaalde systeem geeft
extra uitdagingen voor het oogsten van de
liggers. In de eerste plaats omdat het los-
maken van de liggers uit de samengestelde
constructie moeilijk is, maar ook omdat het
risico groot is dat de liggerkop bij het oog- sten beschadigt en moet worden ingekort,
waardoor de aanwezige splijtwapening moet
worden opgeofferd. Overigens zal dit ook
gebeuren wanneer de ligger moet worden
ingekort om de lengte aan te laten sluiten op
de nieuwe toepassing.
Verder ontbreekt in de HNP-liggers
echte beugelwapening. Wel zijn verticale
6
7
CEMENT 8 2022 ?27
haarspelden Ø6 hart-op-hart 500 mm
(QR40, ofwel f
yk = 400 N/mm²) aangebracht.
De toenmalige voorschriften RVB 1962/67
stelden geen verdere eisen aan een minimale
beugelwapening, wanneer de dwarskracht-
capaciteit maar kon worden gewaarborgd
op basis van een toets op hoofdtrekspannin-
gen. Alleen ter plaatse van de liggereinden is
sprake van verticale wapening (QR24, ofwel
f
yk = 240 N/mm²), om de optredende splijt-
spanningen ten gevolge van voorspanning
op te nemen. Verticaal uitstekende haar-
speldwapening verzorgde de verbindings-
wapening met de druklaag.
HIP-liggers? Ten tijde van het vervolg van
het ontwerp en de bouw van de viaducten, in 1969, had Spanbeton de HIP-ligger als
opvolger van de HNP-ligger geïntroduceerd.
Daarmee werd invulling gegeven aan de
nieuwe visie dat bij prefabricage meer
moest worden ingezet op een industriële
productietechniek en een gestandaardi-
seerd ontwerp.
De HIP-ligger onderscheidde zich van
de HNP-ligger door een prismatische door-
snede over de gehele liggerlengte, een grotere
breedte (1180 mm, werkende breedte 1,2 m),
een op vaste hoogte in het 300 mm dikke lijf
aangebrachte oplegprofilering voor de verlo-
ren houten bekisting van de druklaag (fig. 8),
en de aanwezigheid van beugelwapening.
Deze HIP-liggers zijn in vier van de elf kunst-
werken toegepast, in drie uitvoeringen:
8 Doorsnede HIP-liggers
9 Detail Preflex-pijlerbalk met HIP-liggers 10 HIP-inhangliggers in opslag
SCENARIO'S
Om te leren wat werkt en wat
niet werkt, wil Rijkswaterstaat
de matching uitwerken in ver-
schillende scenario's:
'Coördinerende klant'; RWS
blijft eigenaar
Liggers worden geoogst en op
een hublocatie neergelegd
binnen het areaal van Rijks
-
w
aterstaat en bijvoorbeeld op
de bruggenbank geplaatst.
'Coördinerende klant'; eigen-
dom gaat (tijdelijk) over naar
de markt
Liggers worden geoogst, gemo-
dificeerd, opgeslagen en herge-
bruikt door de markt.
Beheer in een samenwerkings-
verband en gezamenlijke
coördinatie
Liggers woorden deels door de
markt (en andere opdrachtge-
vers) geoogst, gemodificeerd
en opgeslagen en deels zal
Rijkswaterstaat dit beheer op
zich nemen.
8
9
10
28? CEMENT 8 20 22
Belangrijk
aspect is dat in
de vrijkomende
liggers nauwe-
lijks tot geen
beugelwapening
aanwezig is,
terwijl volgens
de Eurocode voor
nieuwe liggers
een minimale
beugelwapening
geldt
11 Dwarsdoorsnede contactliggers met dwarsvoorspanning
12 Dwarsdoorsnede contactliggers met positie langsvoorspanning (a) en wapening (b)
HIP800, HIP900 en HIP1100. De benodigde
dikte van die druklaag was slechts 160 mm.
Voor een deel van de viaducten zijn ook deze
liggers in een statisch onbepaald systeem
toegepast, gecombineerd met Preflex-liggers
(fig. 9). Bij twee kunstwerken zijn de HIP-lig-
gers toegepast als inhangliggers door middel
van een oplegtand (foto 10).
Contactliggers? Eén viaduct heeft een geheel
afwijkende dekconstructie. Het gaat om een
kunstwerk met vier overspanningen, waar-
bij het dek is opgebouwd uit 216 statisch
bepaalde contactliggers met een lengte van
14 en 16 m. Deze liggers zijn 700 mm hoog en
680 mm breed, zijn voorzien van beugelwa-
pening en werden door dwarsvoorspanning
met nagespannen voorspanstaven tot een
dekconstructie verbonden (fig. 11, 12). Omdat
dit soort liggers in die periode in een soort
veldfabriek werden vervaardigd, werd ook
de langsvoorspanning ? in verband met het
ontbreken van de gangbare spanbank ? door
naspanning met behulp van spanstaven en
bijbehorende spanverankeringen in het
liggereinde aangebracht. Met deze spanverankeringen moet bij de-
montage nadrukkelijk rekening worden
gehouden. Ze mogen op geen enkele wijze
beschadigd raken of worden afgezaagd,
omdat dan de voorspanning zou kunnen
afnemen.
Restlevensduur
Uit grootschalig onderzoek van Rijkwater-
staat is gebleken, dat de gemiddelde beton-
druksterkte tot 104,4 MPa is toegenomen voor
g
eprefabriceerde betonnen liggers die vóór
1976 zijn geproduceerd (zie ook artikel 'Her -
gebruik prefab T-liggers' in Cement 2022/6).
In 2006 zijn er
voor bijna alle hier besproken
A9-viaducten nieuwe onderzoeken gedaan
naar de betondruksterkte. Voor de HNP-lig -
gers komt daar een overeenkomstig resul-
taat uit. De HIP-liggers scoren iets lager.
Om te kunnen worden hergebruikt, is
voor de liggers een minimale restlevensduur
van 50 jaar (beter 100 jaar) nodig. Recent is
bij prefab liggers van twee kunstwerken in
de A9 onderzoek gedaan naar de chloride-
indringing en carbonatatie. Deze liggers blij-
ken een restlevensduur van meer dan 100
jaar te rechtvaardigen, hoewel de toegepaste
dekkingen kleiner zijn dan volgens de huidige
norm vereist wordt. Deze bevindingen komen overeen met
diverse onderzoeken bij andere prefab-beton -
viaducten. In het algemeen blijkt de kwaliteit
van voorgespannen prefab liggers uit de pe-
riode 1965-1985 uitzonderlijk goed te zijn en
de restlevensduur veel groter dan 100 jaar.
Wel moet een voorbehoud worden gemaakt
voor de liggerkoppen. Zolang de viaducten
nog in gebruik zijn, kunnen er geen cilinders
worden geboord voor onderzoek omdat de
liggerkoppen daarvoor niet toegankelijk zijn.
Het is aannemelijk dat er bij de liggerkop-
pen die zich onder voegovergangen bevinden,
minder gunstige waarnemingen worden ge-
daan ten gevolge van lekkage en indringing
van dooizouten. Daar waar de liggervelden
continu zijn gemaakt (dus buigstijf verbon-
den), zal dit een minder groot probleem zijn.
Dit komt doordat deze liggerkoppen volledig
zijn afgedekt met de in-situbeton van de
dwarsbalk en druklaag. Wederom een uitzondering vormt het
viaduct met de contactliggers. Juist de
11
12b 12a
CEMENT 8 2022 ?29
kwetsbare liggerkoppen waar zich kort ach-
ter het betonvlak verankeringen van de
langsvoorspanning bevinden, kunnen zijn
aangetast als gevolg van lekkage door de
voegovergangen. Dit komt overeen met be-
vindingen die Rijkswaterstaat eerder bij veel
viaducten met dit type contactliggers heeft
moeten vaststellen. Voor het A9-viaduct zal
hier op korte termijn nader onderzoek
plaatsvinden.
Mogelijkheden tot hergebruik
Met het SBIR-project van combinatie Ligger
2.0 (zie artikel 'Hergebruik prefab T-liggers'
(1) en (2)) is al veel ervaring opgedaan met
het beoordelen en bepalen van constructieve
aspecten van bestaande liggers. Het uit-
gangspunt in dat project is dat de oorspron-
kelijke druklaag van de ligger wordt verwij-
derd, zodat een 'kale' ligger, type railbalk
resteert. Daarbij moet worden bedacht dat
het beton voor de druklaag een veel lagere
sterkte heeft, gescheurde doorsneden zal
hebben en zich altijd in een agressieve om-
geving heeft bevonden. De restlevensduur
van dit druklaagbeton zal dus niet in ver-
houding staan tot de restlevensduur van de
prefab ligger.Bij het hergebruik van de liggers moet
? zoals eerder aangegeven ? rekening wor-
den gehouden met beschadigingen van het
kopgedeelte, die zijn ontstaan bij het losma-
ken van de ligger. Hierdoor zal de aanwezige
kopsplijtwapening worden gereduceerd of
geheel verloren gaan.
Toetsing
Zolang er nog geen rekenvoorschriften zijn
voor hergebruik, moet de constructieve
veiligheid van deze liggers voldoen aan het
nieu
wbouwniveau volgens de Eurocode.
Belangrijk aspect daarbij is dat in een deel
v
an de liggers (de HNP-liggers) nauwelijks tot
geen beugelwapening aanwezig is. Dit terwijl
volgens de Eurocode voor nieuwe liggers een
minimale beugelwapening geldt, ook als er
geen berekende beugelwapening nodig is.
De betreffende eis uit de Eurocode
komt waarschijnlijk voort uit de behoefte
aan een zekere robuustheid van de ligger,
om scheurvorming door onverwachte
krachtswerkingen te beperken. Om na te gaan of dit een belemmering vormt voor
hergebruik, verdient het aanbeveling hier
proefbelastingen op uit te voeren. Een ander
aspect is dat de liggers indertijd niet op een
mogelijke aanrijdbelasting zijn ontworpen.
Rijkswaterstaat zet voor hergebruik
van de A9-liggers nu primair in op de HIP-
liggers met beugelwapening, voor toepas-
sing in eigen nieuwe kunstwerken, en nodigt
andere opdrachtgevers (provincies, gemeen -
ten) uit om ook hergebruik van de HNP-lig-
gers te gaan overwegen.
Inzet liggers
De eerste liggers uit de kunstwerken van de
A9 worden begin 2023 geoogst door VeenIX
(in samenwerking met Bnext.nl). Dit aan de
hand van het oogstplan dat is opgesteld door
het consortium Closing the Loop. Ze worden
ingezet voor circulair viaduct Daelderweg in
de A76 in Nuth (zie artikel 'Circulair tenzij',
elders in dit nummer). Voor de overige lig-
gers uit de A9 worden nu geschikte partijen
gezocht. Inmiddels komen ook daarvoor de
eerste matches in zicht. Zo heeft het project
A44 voor één van de bruggen een groot aan-
tal liggers nodig. Ook de provincie Noord-
Holland heeft interesse getoond om diverse
liggers over te nemen voor het project N201.
Lessen
Rijkswaterstaat heeft veel baat bij het herge-
bruik van liggers. Binnen het areaal is een
goede match al snel gemaakt: liggers uit een
oude hoofdoverspanning zijn gemakkelijk
toe te passen in de zijoverspanning van een
nieuw viaduct. Rijkswaterstaat kan ook een
belangrijke aanbieder zijn van herbruikbare
materialen, bijvoorbeeld voor hergebruik
door provincies, gemeentes en waterschap-
pen. Hoe meer partijen meedoen, hoe groter
de kans op een goede match. Met de huidige SBIR-projecten wordt
momenteel een hoop geleerd over het her-
gebruik van liggers. Dat is nuttig voor heel
Rijkswaterstaat. Tegelijkertijd wordt de
markt gretiger. Er is veel innovatiekracht.
Daarbij moeten we af van een traditionele
relatie tussen opdrachtgever en opdracht-
nemer. Partijen moeten meer samen op-
trekken om circulaire bruggen tot een
succes te maken.
De eerste liggers
uit de
kunstwerken
van de A9
worden begin
2023 geoogst
30? CEMENT 8 20 22
Op zoek naar nieuwe medewerkers?
Interesse?
Neem contact op met Coen Smets
via c.smets@aeneas\f.nl of via \f6-1\f \b\f 5\b 8\f.
Voor onze
partners is het
plaatsen van
een vacature
gratis.
\find je nieuwe colle\ba's in het ne\ttwerk van Cement
en plaats je vacature in onze online vacaturebank.
Circulair tenzij
Closing the Loop realiseert nieuw viaduct in A76 met bestaande elementen
1 Impressie circulair viaduct Daelderweg in de A76 in Nuth
Een van de drie geselecteerde partijen uit de Strategic Business Innovation Research (SBIR)
Circulaire Viaducten van Rijkswaterstaat is Closing The Loop. Dit consortium onderzocht of het mogelijk is een nieuw viaduct in de A76 te realiseren met bestaande elementen. Hiervoor wordt gebruikgemaakt van twee bestaande viaducten: viaduct Daelderweg in de A76 en het Karel Keizerviaduct in de A9. Alle lichten staan momenteel op g
Reacties