\037\036\035\034\033
\037
\026\033\025\031\033\034\034\035\031\033\025
\032
\037
\037\036\037
\037\036\035\034\033\032\031
\016\025\033\032\027\r\f\032\013\031\n\032
\037\037\036\035\034\034\033\035\032
\020\033\035\021
\037\036\035\034\037\033\032\031\034\030
\032\035\024\034\037\023\013
\034
\007\025\037\n\035
\035\022\037\006\035\034\037\f\035\032\031\022\024\037\035\026\017
\035\035\022\037\f\035\n\026\021\004\030\037\033\031\026\034\022\035\026\
\037\003
\024\035\022\021\035\034\037\035\035\022\037\031\031\022\034\013
\032\035\022\005\037\t
\032\021\n\025\031\031\034\020\016\006\031\033\033\035\022\005\037\024\026\
\017
\033\026
\036\035\f\037\004\035\037\027\027\023\037\021\022\034\013
\n\035\022\005\037\022\035\035\025\037\n\031\022\037\016\027\022\034
\025\035\034\020\005\037\037\036\035\034\033\032\035\031\030\033\027\033\030\035
\037
\037\036\035\034
\032\031\030\027\036\034\030\026
\037\036\035\036\034\033
\037 \036\035\035\034\037\033\032\035\032\037\030 \037\013\013\013
I
met passie
v
\037\037 \037
partners
CEMENT 1 2024 ?1
2? CEMENT 1 20 24
30 Onderz oekstechnieken
betonconstructies
D rie cases waarin onderzoekstech-
niek
en zijn gebruikt om benodigde
informatie t
e achterhalen.
42 Af sluiting Rozenoordbrug-
Z
uid voorkomen door
monitoring
I nspecties en monitoring spelen een
belangrijk
e rol bij instandhouding
van bet
onnen kunstwerken.
50 Onderz oek naar falen funde-
ring Prinses Mar
griettunnel
Ee n onderzoek naar de oorzaak op
basis van for
ensic engineering, om
tunnelvisie t
e voorkomen.
60 Inst orting voetgangersbrug
Miami
H oe een opeenstapeling van fouten
heeft geleid t
ot het bezwijken van
ee
n voetgangersbrug in aanbouw.
Artikelen
6 F orensic engineering voor
de le
zer van Cement
E en vakgebied dat in de construc-
t
eurswereld steeds belangrijker en
in het onde
rwijs populairder wordt.
8 W at is forensic engineering?
M et forensic engineering kan
betr
ouwbaar de oorzaak van falen
wor
den bepaald en herhaling worden
voorkomen.
18 Schade of f out ontdekt,
en dan
?
Spe uren naar de oorzaak van een
inst
orting is interessant, maar de
vr
aag wat te doen met de informatie,
is soms ee
n veel grotere uitdaging.
24 M inder bouwfouten door
krimp- en knoopbeschouwing
?
W e moeten lering trekken uit
ge
maakte fouten. Voorbeelden van
veel voork
omende schades.
8 30
Foto voorpagina: ?Ingestorte FIU pedestrian bridge in Miami, bron: Storms Media Group / Alamy Stock Photo
COLOFON
Cement, vakblad over betonconstructies, is hét
vakblad van en voor constructeurs en verschijnt
8 keer per jaar. Het vakblad is een onderdeel
van het kennisplatform Cement, een uitgave
van Aeneas Media bv in opdracht van het
Cement&BetonCentrum.
Uitgave Aeneas Media bv, Veemarktkade 8,
Ruimte 4121, 5222 AE 's-Hertogenbosch
T 073 205 10 10, www.aeneas.nl
Redactie prof.dr.ir. Max Hendriks (hoofd-
redacteur), ir. Maartje Dijk, ir. Paul Lagendijk,
ir. Jacques Linssen, ir. René Sterken, ir. Cindy
Vissering, ing. Henk Wapperom, dr.ir. Rob Wolfs
Redactieraad ir. Edwin Vermeulen (voorzitter),
ir. Paul Berendsen, ing. Dick Bezemer, prof.dr.ir.
Jos Brouwers, ir. Henco Burggraaf, ir. Maikel
Jagroep, ir. Hans Kooijman, ir. Ad van Leest,
ing. Michael van Nielen PMSE, ir. Paul Oomen,
ir. Dirk Peters, ir. Kees Quartel, ir. Ruud van der
Rakt, ir. Hans Ramler, ir. Paul Rijpstra, ir. Dick
Schaafsma, ing. Roel Schop, dr.ir. Raphaël
Steenbergen, prof.dr.ir. Kim van Tittelboom,
dr.ir. Rutger Vrijdaghs, prof.ir. Simon Wijte
Uitgever/vakredacteur ir. Jacques Linssen
j.linssen@aeneas.nl, T 073 205 10 22
Planning en coördinatie Hanneke Schaap
h.schaap@aeneas.nl, T 073 205 10 19
Eindredactie Hanneke Schaap
Ontwerp Twin Media bv, Miranda van Agthoven
Vormgeving Twin Media bv, Maarten Bosch
Media/advies Leo Nijs, l.nijs@aeneas.nl,
T 073 205 10 23
Klantenservice klantenservice@aeneas.nl
T 073 205 10 10
Website www.cementonline.nl
Overname artikelen Overname van artikelen en
illustraties is alleen toegestaan na schriftelijke
toestemming.
Lidmaatschappen 2024 Kijk voor meer
informatie over onze lidmaatschappen op
www.cementonline.nl/lidworden of neem
contact op via klantenserice@aeneas.nl of
073 205 10 10.
Voorwaarden Je vindt onze algemene voor-
waarden op www.cementonline.nl/algemene-
publicatievoorwaarden Hoewel de grootst
mogelijke zorg wordt besteed aan de inhoud van
het blad, zijn redactie en uitgever van Cement
niet aansprakelijk voor de gevolgen, van welke
aard ook, van handelingen en/of beslissingen
gebaseerd op de informatie in deze uitgave.
Niet altijd kunnen rechthebbenden van gebruikt
beeldmateriaal worden achterhaald. Belang
-
hebbenden kunnen cont
act opnemen met de
uitgever.
ISSN 0008-8811
Inhoud
Vakblad over betonconstructies
CEMENT 1 2024 ?3
Ik thematiseer, jij thematiseer-
de, gij zult thematiseren, wij
hebben gethematiseerd. Was
het je opgevallen? In heel 2023
hadden we geen enkel thema-
nummer. We eindigden in 2022
met het themanummer 'Twee-
de-levenbruggen'. Nu in 2024
starten we met het themanum-
mer 'Forensic Engineering' en
voor later dit jaar hebben we
nog meerdere interessante
themanummers op de rol staan.
Leuk weetje: tot 2011 was elk
nummer een themanummer.
De titel van het huidige thema-
nummer is Engelstalig; de
inhoud is in vertrouwd Neder-
lands. In een ten geleide op
pagina 6-7 legt de redactie dit
gebruik van het Engels uit. Er
is de laatste tijd sowieso veel
te doen over het gebruik van
de Engelse taal. Als ik in mijn
woonplaats Rotterdam naar
een restaurant of café ga,
wordt ik steeds vaker door de
bediening in het Engels aan-
gesproken en kost de Engelse
vertaling van bijvoorbeeld een
Thematiseren
en thematizing
gemberthee mij meer dan een
split second. Voor de universi-
taire wereld zijn de regels aan-
gescherpt. Als een universiteit
een bacheloropleiding in een
vreemde (lees: Engelse) taal wil
aanbieden, dan moet per medio
2025 bewezen zijn dat dit een
toegevoegde waarde heeft.
In de betonwereld hebben we
gelukkig www.betontranslate.nl.
Ook op onze Cement-redactie
komt het onderwerp Engels zo
nu en dan voorbij. Voorlopig
nog zonder conclusie.
Mijn Engelstalige collega's pro-
beer ik wel eens uit te leggen
hoe veranderend overheidsbe-
leid invloed kan hebben op het
wetenschappelijke onderwijs
en onderzoek, en wat ons met
een mogelijke nieuwe regering
te wachten staat. Ook leg ik
hun dan uit dat de in de politiek
veel besproken spreidingswet
niets te maken heeft met de
wet van Guyon-Massonnet-
Bares over spreiding in balk-
roosters en orthotrope platen.
Max Hendriks
Voor reacties: cement@aeneas.nl
60
En verder
72 Eur opa helpt ons onze
'inner
en Schweinehund' te
overwinnen
Column M aya Sule.
74 Bouwspel
I n het havengebied van Kopenhagen
staat ee
n gebouw dat oogt alsof een
r
eus met een betonnen Kapla-spel
heeft zit
ten bouwen.
80 De jonge const ructeur
M aarten Meek vertelt over het
construct
eursvak en zijn ervaringen
bij ee
n van zijn eerste projecten,
Clubhouse Boompjes
.
82 De par adox van
duurzaamheid
Column van Hans de W it,
Construct
eur van het Jaar 2023.
4? CEMENT 1 20 24
auteurs
ir. Huibert Borsje
TNO
p. 42 - 49, p. 50 - 59
ir. Jan Meester
Adviesbureau Hageman p. 18 - 23
dr.ir. Dick Hordijk
Adviesbureau Hageman
p. 8 - 16, p. 18 - 23, p. 24 - 29 ing. Remco van Osch
Nebest
p. 30 - 40
ir. Paul Litjens
Rijkswaterstaat p. 50 - 59
dr.ir. Paul Hölscher
Deltares
p. 50 - 59 ing. Erik Slis
TNO
p. 42 - 49
ir. Maya Sule
Rijkswaterstaat GPO p. 72 - 73
ir. Hans de Wit
Royal HaskoningDHV / Tunnel
Engineering Consultants (TEC) p. 82 - 84
ir. Sander van der Vossen
Adviesbureau Hageman p. 24 - 29
Edward Ermens
Nebest
p. 30 - 40
ing. Arne Middeldorp pmse
Aronsohn Raadgevende Ingenieurs
p. 60 - 70 ir. Kirsten Hannema
Freelance architectuurjournalist
p. 74 - 79
Paul Schouten
Rijkswaterstaat
p. 42 - 49
ir. Maarten Meek
Van Rossum Raadgevende Ingenieurs
p. 80 - 81 ir. Ivo Huiskes
Rijkswaterstaat
p. 50 - 59 dr.ir. Arthur Slobbe
TNO
p. 42 - 49
dr.ir Karel Terwel
IMd Raadgevende Ingenieurs /
TU Delft
p. 8 - 16
ir. Kees Jan van der Wilt
Rijkswaterstaat
p. 42 - 49
Aan dit nummer van Cement werkten mee:
HRC Europe NL BV
8211 AD Lelystad
+31 (0) 320 727030
info@hrc-europe.com
www.hrc-europe.nl
HRC wapeningsproducten
lokaal geproduceerd
robuust en flexibel ontwerp ultieme capaciteit BIM tools
CB-reeks
Meer informatie of direct bestellen? Ga naar de shop op boekenbeton.nl
Wil jij je kennis verbreden over beton?
Wil jij je kennis verbreden over beton, van het materiaal
tot aan de betonconstructie? Dan is de CB-reeks iets
voor jou! De boeken gaan in op constructie, uitvoering,
betontechnologie en duurzaamheid.
De CB-reeks bestaat uit:
Basiskennis Beton (CB1)
Constructieleer Gewapend Beton (CB2)
Constructieleer Voorgespannen Beton (CB3)
Ontwerpen in Gewapend Beton (CB4)
Praktische Betonkennis (CB5)
1
2
3
4
5
Forensisch onderzoek kennen we
vooral van de politie.
Feitelijk is het
een gerechtelijk onderzoek, als voorberei-
ding op een rechtszaak. Daarbij draait alles
om sporen. Die kunnen namelijk meer ver-
tellen over de toedracht bij bijvoorbeeld een
misdrijf, brand of verkeersongeluk. De term forensic engineering is wellicht
minder bekend. Met forensic engineering
wordt bedoeld het onderzoek naar het falen
van een constructie. Ook daarbij spelen sporen een belangrijke rol; die kunnen
essentiële informatie geven over wat er is
misgegaan. Overigens zou voor dit type onderzoek
de term forensic structural engineering eigen -
lijk beter op zijn plaats zijn. Forensic engi -
neering wordt namelijk bij meerdere werk-
gebieden van ingenieurs toegepast. Maar in
de praktijk wordt in de constructiewereld
vaak eenvoudigweg forensic engineering ge-
bruikt, dus zonder structural (constructief ).
1 Ingestorte FIU pedestrian bridge in Miami, foto: Storms Media Group / Alamy Stock Photo
Forensic engineering
voor de lezer van Cement
We doen er in Nederland veel aan om constructief veilige bouwwerken te maken. Toch gaat
het wel eens mis: er treedt een schade op of erger nog, er stort iets in. Voorbeelden zijn er legio.
In al die gevallen is het belangrijk te achterhalen wat de oorzaak is. Forensic engineering kan daarbij een bruikbare aanpak zijn.
1
Populair vakgebied
Het achterhalen van schadeoorzaken is van
groot belang. Onder meer om te weten of
en hoe de schade kan worden hersteld, om
mogelijk schuldigen aan te wijzen, maar ook
om ervan te leren en zo te voorkomen dat
het op andere plekken of in de toekomst
fout gaat. Het is een vakgebied dat in de con-
structeurswereld steeds belangrijker wordt
en op steeds meer interesse kan rekenen.
Ook in het onderwijs. Colleges over het vak-
gebied trekken steevast volle zalen.Het toenemende belang van het on-
derwerp is de reden dat we er met Cement
een heel themanummer aan wijden. In dit
nummer gaan we dieper in op het principe,
onder meer aan de hand van enkele prak-
tijkvoorbeelden.
Forensic engineering in Cement
Bij schadeonderzoek is tunnelvisie een groot
risico, zo stellen Huibert Borsje en Karel
Terwel in het artikel 'Wat is forensic engi-
neering?'. Een gestructureerd en zorgvuldig
proces is daarom essentieel. Daar zijn ver-
schillende methodes voor, zo laten zij in hun
artikel zien. Dat je er na het vinden van een oor-
zaak nog niet bent, betoogt Dick Hordijk.
Hoe erg is een schade nou eigenlijk en wat is
het risico ervan in relatie tot de mogelijke
6? CEMENT 1 20 24
ingrepen? En wat betekent het voor verge-
lijkbare constructies? Die afweging is lang
niet altijd makkelijk en leidt soms tot lastige
dilemma's. Om tot de beste resultaten te komen,
is niet alleen het proces belangrijk, ook de
toegepaste techniek kan het verschil maken
tussen wel en geen antwoord. Edward Ermens
en Remco van Osch beschrijven een aantal
interessante onderzoekstechnieken aan de
hand verschillende cases. Die cases laten zien dat het zeker niet
alleen om theorie gaat. Er zijn steeds meer
goede voorbeelden dat forensic engineering in de praktijk daadwerkelijk kan leiden tot
het achterhalen van de precieze oorzaken.
Een aantal artikelen in dit nummer gaat in
op enkele van die voorbeelden: schade bij de
Rozenoordbrug in Amsterdam, schade bij
de Prinses Margriettunnel tussen Sneek en
Joure en de instorting van de FIU pedestrian
bridge in Miami.
Het is overigens niet voor het eerst dat
Cement aandacht besteed aan forensic engi-
neering. Het onderwerp kwam al aan bod
bij de instorting van de parkeergarage bij
Eindhoven Airport en het bezweken tribune-
element in het Goffertstadion in Nijmegen.
INTERNATIONAAL
Forensic engineering, is daar geen Nederlandse
term voor? Forensisch constructief onderzoek? Dat
bekt toch een stuk minder lekker. En bovendien: het
is een vakgebied dat over de hele wereld aandacht
krijgt. Zo maar wat voorbeelden: Binnen IABSE is
Task Group 5.1, Forensic Structural Engineering
actief (onder voorzitterschap van Karel Terwel van
TU Delft/IMd). Van SEI, de journal van IABSE, komt
later dit jaar een special issue uit over het onder-
werp. fib kent Task Groep G 3.5, Forensic enginee-
ring (lid is onder meer Ab van den Bos van NLyse).
Dan is er Working Group 2 van TC 4.2 Bridges van
PIARC (World Road Association), die recent het
rapport Forensic engineering for structiural failure
heeft uitgebracht. ASCE (American Society of Civil
Engineers) heeft een afdeling Forensic engineering,
waarbij je zelfs beëdigd kunt worden tot forensic
engineer.
Later dit jaar zullen we ook ingaan op
problemen bij de Nelson Mandelabrug in
Zoetermeer.
Het is kortom een vakgebied waar heel veel
over te vertellen is en nog heel veel over te
vertellen zal zijn. Veel meer dan we in één
themanummer kwijt kunnen. Met deze spe-
cial hopen we jou als Cement-lezer iets bij te
brengen over dit belangrijke en interessante
vakgebied.
De redactie van Cement
2 Ingestorte parkeergarage P1 Eindhoven Airport, foto: SQ Vision Mediaprodukties
3 Versterking Rozenoordbrug, foto: Gerrit Serne / Rijkswaterstaat
4 Duizenden zandzakken stabiliseren de tunnelelementen in de Prinses Margriettunnel tussen Sneek en Joure, foto: Rijkswaterstaat
2
3
4
CEMENT 1 2024 ?7
Wat is forensic engineering?
Met forensic engineering betrouwbaar
de oorzaak van falen bepalen
1 Prinses Margriettunnel, foto: Rijkswaterstaat
1
8? CEMENT 1 20 24
Forensic engineering moet leiden
tot betrouwbare uitkomsten met
betrekking tot de oorzaak van
falen van een constructie.
Forensic
engineering heeft ook nog een hoger doel:
het leren van wat is misgegaan, om ervoor te
zorgen dat het niet nog een keer kan gebeu-
ren. Daarmee kunnen toekomstige faalkos-
ten, (nieuw) persoonlijk letsel of zelfs het
vallen van dodelijke slachtoffers worden
voorkomen. Een sprekend voorbeeld hier-
van is het onderzoek naar de oorzaak van
het gedeeltelijk instorten van een parkeer-
garage in Eindhoven in 2017 [1] (foto 2). Uit
het onderzoek bleek dat de oorzaak lag in
een onjuist detail in het vloersysteem. Dat
detail bleek ook in veel andere gebouwen
met hetzelfde vloersysteem aanwezig te zijn,
waardoor die constructies niet voldeden aan
het in Nederland vereiste veiligheidsniveau.
Toen dit bekend werd, konden bij die con-
structies preventieve maatregelen worden
getroffen om eventueel toekomstig falen te
voorkomen. Bij zaken met slachtoffers blijkt het
daarnaast heel belangrijk dat er op een be-
grijpelijke manier wordt gereconstrueerd
wat er precies is gebeurd. Dat is voor nabe-
staanden zeer belangrijk in het verwerkings-
proces (zie kader 'Didcot').
Doel van het onderzoek
Bij de start van een onderzoek naar de oor-
zaak van het falen van een constructie moet
duidelijk worden afgesproken wat het doel is
van het onderzoek en tot welke diepgang het
onderzoek moet worden uitgevoerd. Dit arti-
kel gaat over onderzoeken met als doel het
achterhalen van de technische oorzaak van
het falen. Dat kan dan vervolgens weer de
basis zijn voor een onderzoek naar bijvoor-
beeld degene die verantwoordelijk is voor het
falen, wat weer een heel andere expertise
van de onderzoekers vereist. De gewenste diepgang van een onder-
zoek wordt bepaald door het doel van het
onderzoek en de wens van de opdrachtgever.
Een voorbeeld hiervan is het falen van een
moot van de toerit van de Prinses Margriet-
tunnel in december 2022 (foto 1) (Meer over
de schade in de Prinses Margriettunnel
staat in het artikel 'Onderzoek naar falen
fundering Prinses Margriettunnel', in dit
nummer). Die moot is omhoog gekomen
doordat de opwaartse belasting, de water-
druk tegen de onderzijde van de moot, gro-
ter was dan de sterkte van de paalfundering.
Uit het onderzoek bleek dat er in de periode
voorafgaand aan het falen geen sprake is ge-
weest van een significante verhoging van de
waterdruk. Dat betekent dat de sterkte
IR. HUIBERT BORSJE
Forensisch Ingenieur TNO
DR.IR KAREL TERWEL
Projectleider /
Raadgevend Ingenieur / Universitair DocentIMd Raadgevende
Ingenieurs / TU Delft auteurs
Ontstaat er een schade aan een constructie of stort een constructie (gedeeltelijk) in, dan kan
'forensic engineering' een rol gaan spelen. Forensic engineering wordt in de praktijk gebruikt als aanduiding voor onderzoek naar de oorzaak van dergelijk falen. Het proces van het onderzoek is van groot belang; het moet leiden tot betrouwbare uitkomsten. Bij een
onbetrouwbaar proces is het immers mogelijk dat niet de juiste oorzaak wordt gevonden
of niet de juiste partijen verantwoordelijk worden gehouden.
CEMENT 1 2024 ?9
van de paalfundering in de tijd is afgenomen,
totdat die sterkte onvoldoende werd om de
opwaartse belasting op te nemen. In feite is
daarmee de oorzaak van het falen vastge-
steld. Rijkswaterstaat had echter belang bij
een diepgaander onderzoek, om zo ook de
oorzaak van de afname van de sterkte van
de fundering te kunnen vaststellen.Een dergelijk stapsgewijs onderzoek
naar de oorzaak van falen, waarbij steeds een
niveau dieper onderzoek wordt uitgevoerd,
wordt ook wel aangeduid als een multi-level
onderzoek.
Opzet van het onderzoek
Er zijn meerdere methoden voor het uitvoe-
ren van een onderzoek naar de oorzaak van
het f
alen van een constructie. Op hoofdlijnen
heeft elke degelijke methode een vergelijk -
bare structuur (fig. 4). De kern is dat eerst
een o
verzicht moet worden opgesteld van
mogelijke oorzaken (hypothesen; scenario's).
Vervolgens moet van elke mogelijke oorzaak
2 Gedeeltelijke instorting parkeergarage Eindhoven Airport [1]
DIDCOT
In 2016 werd in Engeland een kolencentrale (Didcot Power Station)
ontmanteld. Toen een sloopbedrijf bezig was met de voorbereidingen
voor het opblazen van het ovenhuis, is dat gedeeltelijk ingestort (foto 3).
Daarbij zijn vier arbeiders omgekomen.
Meer dan vijf jaar na het ongeval stonden er op de nieuwssite van de
BBC enkele artikelen over dit ongeval. De politie had hun onderzoek
toen nog steeds niet afgerond, zodat nog niet bekend was wat de
oorzaak was. In die artikelen stonden twee quotes die het belang van
forensic engineering heel treffend weergaven:
- Het belang van het onderzoek voor de sloopbedrijven werd ver-
woord met: "Experts around the world need to know why the Didcot Power
Station collapse happened so fatal errors are not repeated, specialists have
said." [2]
- Het belang van het onderzoek voor de nabestaanden werd ver-
woord met een uitspraak van de weduwe van een arbeider die was
omgekomen: "She said a lack of progress in the Thames Valley Police-led
probe has been "shocking" and "really hard" to endure." [3]
2
10? CEMENT 1 20 24
worden onderzocht of die kan zijn opgetre-
den (verificatie) of juist niet (falsificatie). Met
nadruk
wordt er hierbij op gewezen dat niet
moet worden gestopt als een mogelijke oor -
zaak is gevonden. Bij een betrouwbaar onder -
zoek moeten idealiter alle mogelijke oorza-
ken worden onderzocht. Enerzijds omdat er
soms
meerdere oorzaken een rol gespeeld
kunnen hebben. Anderzijds omdat een vast -
gestelde oorzaak pas echt waarde krijgt, als
w
ordt aangetoond dat andere mogelijke
oorzaken niet zijn opgetreden.
Naast de vergelijkbare structuur moet elk
onderzoek ook enkele standaard onderdelen
bevatten.
Belasting én sterkte. Falen van een con-
structie betekent altijd:
- de actuele belasting > de actuele sterkte, of
- de actuele sterkte < de actuele belasting.
In feite staat hier twee keer hetzelfde,
maar in de beeldvorming gaat het in het eer -
ste geval om een te hoge belasting en in het
tw
eede geval over onvoldoende sterkte. Om
te voorkomen dat in de praktijk te snel een
(mogelijk verkeerde) conclusie wordt getrok -
ken, is het noodzakelijk om in ieder onder-
zoek zowel de belasting als de sterkte te
beschouwen.
Historische informatie. In veel gevallen is
het falen van een constructie het 'eindstation'
van een reeks gebeurtenissen. Om dan de
daadwerkelijke oorzaak te achterhalen, is het
noodzakelijk om die reeks gebeurtenissen te reconstrueren en daarbij is historisch infor-
matie een belangrijk onderdeel.
Verder kan het moment van ontstaan
van schade van belang zijn. Want bij het
waarnemen van een schade geldt niet per
definitie dat die schade 'recent' is. Er zijn
meerdere voorbeelden van scheuren waar-
van werd aangenomen dat ze nieuw waren,
waarna werd besloten om rigoureuze maat-
regelen voor de constructie te treffen. Maar
bij een gerichte detailinspectie kon later
worden vastgesteld dat het toch oude scheu-
ren waren. Foto 5 geeft een voorbeeld van een
scheur die al aanwezig was vóór het aan-
brengen van een cementgebonden mortel op
het betonoppervlak. De mortel is namelijk
naar buiten gedrukt, wat alleen kan worden
verklaard door een drukspanning in de
mortel. En een drukspanning in de mortel
betekent dat de wijdte van de scheur kleiner
is geworden nadat de mortel was uitgehard.
De verschillen tussen de methoden van
onderzoek zitten in de wijze waarop het
overzicht van mogelijke oorzaken tot stand
komt. De twee meest gangbare methoden
zijn de top-down methode en de bottom-up
methode, genoemd naar de wijze waarop
het overzicht van mogelijke oorzaken tot
stand komt. Bij de top-down methode wordt syste-
matisch de levenscyclus van een constructie
geanalyseerd en wordt op basis daarvan een
3 Gedeeltelijk ingestort ovenhuis [2], bron: Thames Valley Police
4 The six steps of a forensic investigation [4]
Een hoger doel
van forensic
engineering is
het leren van
wat is
misgegaan
3
4
CEMENT 1 2024 ?11
overzicht opgesteld met mogelijke oorzaken.
Bij de bottom-up methode wordt de schade
in detail geanalyseerd en wordt van daaruit
onderzocht welke mechanismen de betref-
fende schade veroorzaakt zouden kunnen
hebben. Na bepaling van de technische oor-
zaak kan vervolgens, indien gewenst, wor-
den nagegaan welke (proces)oorzaken in
ontwerp, uitvoering of gebruik/onderhoud
hieraan ten grondslag lagen.Bij beide van deze methoden kan
gebruik worden gemaakt van de 'Delft
approach' ([4]; zie kader 'Delftse aanpak').
5
5 Voorbeeld van een scheur die al aanwezig was voor het aanbrengen van een cementgebonden mortel op het betonoppervlak
DELFTSE AANPAK
In 2017 ontwikkelden drie onderzoekers van verschillende TU Delft-faculteiten,
op basis van literatuuronderzoek en praktijkervaring, de Delft Approach for foren -
sic investigations, nadat zij hadden geconstateerd dat forensische onderzoeken
in de luchtv
aart, de bouw en de medische sector veel overeenkomsten hadden.
Deze aanpak, die bestaat uit een standaard stappenplan (fig. 4), een overzicht
van levenscycli, een categorisatie van mogelijke oorzaken (Tree House of Failure)
en een overzicht van criteria om tot een betrouwbaar onderzoek te komen
(Ring of trustworthiness). Deze aanpak is geschikt voor onderzoek in verschil -
lende vakgebieden, en kan zowel 'top-down' als 'bottom-up' worden gebruikt.
Het prijswinnende artikel over deze aanpak (Improving reliability in forensic engi-
neering: the Delft approach [4]) is vrij toegankelijk. Daarnaast is het mogelijk de
bij
behor
ende online cursus Forensic Engineering: learning from failures te volgen,
die al door duizenden deelnemers is afgerond.
mortel is naar buiten gedrukt
scheur in ondergrond
Top-down methode
Bij de top-down methode wordt de gehele
levenscyclus van een constructie geanaly-
seerd, van het ontwerp tot aan de schade.
Per fase van die levenscyclus wordt gecon-
troleerd of daar mogelijke oorzaken liggen
voor het falen (fig. 6). Dit resulteert in een
zo compleet mogelijke lijst met potentiële
oorzaken, waarna per oorzaak wordt gecon-
troleerd of die wel of niet kan zijn opgetre-
den (verificatie en falsificatie).
Het uitgangspunt bij de top-down
methode is dat ten tijde van het falen van
de constructie sprake was van een actuele
belasting en een actuele sterkte, die geza -
menlijk hebben geresulteerd in het falen
van de constructie. Er zullen echter varia -
ties zijn geweest in zowel de belasting als
de sterkte gedurende de levenscyclus van
de constructie. Daarom moet eerst worden
gekeken naar de belasting en de sterkte
die in het ontwerp zijn aangehouden. Ver-
volgens moet voor de overige fasen van de
levenscyclus worden nagegaan of daarin
gebeurtenissen zijn opgetreden die geresul -
teerd kunnen hebben in een verandering
van de belasting en/of de sterkte. Alle nega -
tieve veranderingen zijn dan mogelijke
oorzaken voor het falen van de constructie.
12? CEMENT 1 20 24
voering gerealiseerde sterkte van het beton is
onvoldoende. Als dat daadwerkelijk een oor-
zaak blijkt te zijn, kan worden besloten om
in een tweede fase tweede-orde-oorzaken
mee te nemen. Bijvoorbeeld de oorzaak voor
de eerder genoemde onvoldoende sterkte.
Daarmee wordt het onderzoek een multi-
level onderzoek. Die tweede fase kan op een-
zelfde wijze worden uitgevoerd, aan de hand
van een nieuwe lijst met mogelijke oorzaken.
De top-down methode kan geschikt zijn
wanneer er ruimte is voor een uitgebreid
onderzoek en waarbij er behoefte is om per
fase van de levenscyclus na te gaan wat mo-
gelijke en meest waarschijnlijke oorzaken
zijn geweest. Daarnaast kan het geschikt zijn
voor gevallen waarbij er het vermoeden is
dat het veel vaker voorkomt dan alleen bij de
geconstateerde schade.Het nadeel van de top-down methode
is dat vaak onvoldoende zekerheid wordt
verkregen over de compleetheid van de lijst
met mogelijke oorzaken. Na afloop blijft er
dan twijfel bestaan of er niet toch een moge-
lijke oorzaak is gemist. Een belangrijke reden
hiervoor is dat uitvoeringsfouten heel divers
kunnen zijn en soms moeilijk van te voren
zijn te bedenken, waardoor ze snel kunnen
worden gemist. Een andere reden is dat bij
complexe gevallen het aantal mogelijke oor-
zaken zo groot is, dat de kans reëel is dat
mogelijke oorzaken worden gemist.
Bottom-up methode
De bottom-up methode legt de focus van het
onderzoek op de 'plaats delict', waarmee de
forensisch ingenieur het denkproces in
principe in omgekeerde volgorde doorloopt.
De schade wordt in detail geanalyseerd
6
Er moet niet
direct worden
gestopt met
onderzoeken als
een mogelijke
oorzaak is
gevonden
6 Levenscyclus van een constructie
Mogelijke oorzaken die meestal worden
beoordeeld zijn:
Ontwerp:
De aangehouden belasting en/of de sterkte
is onjuist.
Er zijn fouten gemaakt in de berekening.
De resultaten van de berekening zijn niet
goed op tekening verwerkt.
Er is geen rekening gehouden met opge-
legde dan wel verhinderde vervormingen.
Uitvoering:
De gerealiseerde constructie is niet ge-
bouwd conform het ontwerp.
De gerealiseerde sterkte van de toegepaste
materialen is onvoldoende.
Gebruik:
De belastingen zijn in het gebruik hoger
dan de ontwerpbelasting.
Verbouwingen hebben geresulteerd in een
afname van de sterkte van de constructie.
De sterkte van constructieonderdelen is af-
genomen als gevolg van materiaaldegradatie. Daarnaast moet per fase worden ge-
controleerd welke projectspecifieke mogelij-
ke oorzaken er nog meer zijn.
Bij het opstellen van het overzicht met moge-
lijke oorzaken moeten geen irreële oorzaken
worden meegenomen, waarvan op voorhand
al kan worden gesteld dat dat geen mogelijke
oorzaken kunnen zijn. Dat zou een indruk -
wekkend aantal mogelijke oorzaken geven,
maar in werkelijkheid wordt het onderzoek
daardoor vertroebeld. Ook moet duidelijk onderscheid wor-
den gemaakt tussen eerste-orde-oorzaken
en tweede/derde-orde-oorzaken. In eerste
instantie moeten alleen eerste-orde-oorza-
ken worden opgenomen. Dit zijn directe
oorzaken voor het falen, zoals: de bij de uit-
CEMENT 1 2024 ?13
en van daaruit wordt, in eerste instantie
kwalitatief, onderzocht welke mechanismen
de betreffende schade veroorzaakt zouden
kunnen hebben. In feite wordt daarbij gere-
construeerd wat er in de tijd is gebeurd,
maar
dan vanaf de schade, terug in de tijd.
Deze methode sluit het meest aan bij foren -
sisch onderzoek zoals de politie dat uitvoert
(
zie kader 'De forensisch ingenieur').
Bij deze methode start het onderzoek met
een visuele inspectie van de constructie die
heeft gefaald. Die visuele inspectie omvat
dan de volgende hoofdonderdelen:
Beoordelen van de constructie. Dit dient om
inzicht te verkrijgen in de opbouw en in het
constructief gedrag van de constructie, en in
het gedrag bij opgelegde dan wel verhinderde
vervormingen.
Beoordelen van de omgeving. Dit dient om
inzicht te krijgen in de belastingen op de
constructie, met name welke belastingen op
welke wijze zijn opgetreden. Belangrijk is
dat daarbij ook opgelegde en verhinderde
vervormingen door temperatuurs- en vocht-
invloeden worden betrokken.
Beoordelen van de schade. Hierbij wordt de
schade in detail opgenomen, teneinde inzicht
te verkrijgen in de wijze waarop de schade is
ontstaan. Dit omvat tevens een opname van
de verdeling van de schade over de construc -
tie. Voor een forensisch ingenieur vertellen
de details
van de schade vrijwel altijd heel
veel over de oorzaak van het falen.
Bij deze methode is het grondig analyseren
van de verschijningsvorm van de schade het
startpunt. Om dit nader te duiden, wordt als
voorbeeld een gescheurde betonconstructie
genomen. Voor de meeste mensen is het ge-
woon een scheur. Een forensisch ingenieur
kijkt echter direct naar de locaties waar wel
en waar geen scheuren aanwezig zijn, naar
het start- en eindpunt van de scheur, naar
het verloop van de wijdte over de lengte en
de diepte van de scheur, en naar de kenmer-
ken van de scheurranden. Op basis van die
gezamenlijke informatie kan vrijwel altijd
worden vastgesteld welke vervormingen in
de constructie hebben geresulteerd in de
scheuren. Daarna kan dan worden afgeleid
welke faalmechanismen ten grondslag heb- ben gelegen aan die vervormingen, met in
het meest eenvoudige geval maar één faal-
mechanisme. Wat echter minstens zo be-
langrijk is, is dat op basis van een dergelijke,
kwalitatieve, analyse van de detailinformatie
bepaalde faalmechanismen al direct kun-
nen worden uitgesloten, waardoor die dus
niet verder hoeven te worden onderzocht.
Als deze wijze van analyseren stapsgewijs
wordt uitgevoerd, door op verschillende
niveaus faalmechanismen te verifiëren en te
falsificeren, blijven er in de praktijk veelal
maar één of enkele mogelijke faalmechanis-
men over. Vervolgens kan dan heel gericht
diepgaander onderzoek worden uitgevoerd
naar die faalmechanismen, zoals het uitvoe-
ren van een controleberekening van een
specifiek detail of het uitvoeren van een
boorkernonderzoek.
Het grote voordeel van de bottom-up
methode is dat je het onderzoek in een vroeg
stadium al onderbouwd kan inperken tot
wat noodzakelijk is voor het achterhalen van
de oorzaak, zonder het gevaar voor tunnel-
visie. Het nadeel van deze methode is dat er
niet altijd voldoende (historische) informatie
over de schade beschikbaar is om deze me-
thode te kunnen inzetten.
Case: loswal? Een voorbeeld van een derge-
lijke stapsgewijze aanpak is een loswal, die
bestond uit een boven water gesitueerde be-
tonplaat van circa 11 m breed en 250 m lang,
gefundeerd op palen. Ter plaatse van de
aansluiting van die palen aan de betonplaat
werden bij een duikinspectie scheuren ge-
constateerd (foto 7). Om de oorzaak van die
scheuren te achterhalen is eerst gekeken
naar het verloop van de scheuren in de pa-
len en naar de verdeling van de gescheurde
palen over de lengte van de loswal. Op basis
van die informatie kon worden vastgesteld
dat de scheuren waren veroorzaakt door
buigende momenten, in lengterichting van
de loswal. Vervolgens is op basis van een
analyse van de belastingen (laden en lossen
van schepen) vastgesteld dat er geen belas-
tingen waren die de betreffende buigscheu-
ren zouden kunnen verklaren en daardoor
was het voor het vaststellen van de schade-
oorzaak niet nodig om een controlebereke-
ning te maken. Er bleek sprake te zijn van
De twee meest
gangbare
onderzoeks-
methoden zijn
de top-down
methode en de
bottom-up
methode
14? CEMENT 1 20 24
opgelegde vervormingen door temperatuurs-
invloeden, wat via een analyse van de optre-
dende temperatuursbelasting kon worden
geverifieerd.
Rapportage
Bij het rapporteren van een gedegen en
volledig onderzoek naar de oorzaak van het
falen van een constructie is het uiteraard
van belang om alle ondernomen onder-
zoeksstappen eenduidig vast te leggen. Voor
een goede begripsvorming wordt aanbevolen
de rapportage af te sluiten met een volledige
reconstructie van wat er volgordelijk heeft
plaatsgevonden. Het is het beste om de ver-
schillende levensfasen van de constructie te
doorlopen en per levensfase aan te geven of
er aspecten hebben gespeeld die uiteindelijk
invloed hebben gehad op het ontstaan van
de schade. In deze reconstructie moet dan
ook de historische informatie over de schade
worden opgenomen, zoals die lopende het
onderzoek beschikbaar is gekomen.
Instorting
Een (gedeeltelijke) instorting van een con-
structie kan ook met de bovengenoemde
methoden worden onderzocht, mits het
ingestorte deel overzichtelijk is en er niet
teveel constructieonderdelen bij betrokken
zijn. Bij meer complexe instortingen moet een andere aanpak worden gekozen, omdat
de bovengenoemde methoden vrijwel zeker
teveel onzekerheid geven ten aanzien van de
eventueel gevonden oorzaak.
De beste manier om een complexe
instorting te onderzoeken, is om eerst te
zoeken naar het beginpunt van de instorting.
Zodra dat is gevonden, kunnen de bovenge-
noemde methoden weer worden toegepast.
Om het beginpunt van een instorting te ach-
terhalen, moet eerst worden onderzocht of
er camerabeelden zijn, op basis waarvan het
beginpunt kan worden vastgesteld of een
volgorde van bezwijken. Bij de instorting
van een deel van het dak van het stadion De
Grolsch Veste waren beelden van een bevei -
ligingscamera beschikbaar, waarop te zien
was bij welk hoofdspant de instorting was
begonnen (foto 8). Vervolgens moet worden nagegaan of
er ooggetuigen zijn. Daarbij moet men voor-
zichtig zijn bij het interpreteren van wat
ooggetuigen hebben waargenomen, omdat
die zelden een volledig overzicht van de con-
structie hebben gehad. Indien deze informatie onvoldoende
is, moet een onderzoek worden uitgevoerd
met de volgende stappen:
Vaststellen van de opbouw van de con-
structie voor de instorting. Daarbij moet
zoveel mogelijk specifieke informatie
DE FORENSISCH INGENIEUR
In de dagelijkse praktijk wordt er
vaak vanuit gegaan dat een
forensisch ingenieur in staat is om
zelfstandig het falen van een con-
structie te onderzoeken. Dat is niet
altijd het geval. In feite is het werk
van een forensisch ingenieur ver-
gelijkbaar met het werk van de
forensische opsporing bij de politie
(vroeger de Technische Recherche),
die haar werk vaak ook niet zelf-
standig uitvoert.
De forensische opsporing van de
politie houdt zich bezig met waar-
heidsvinding door middel van spo-
renonderzoek op de plaats delict
(PD). Het werk omvat het zoeken
naar sporen, het veiligstellen en
onderzoeken van deze sporen en
het interpreteren van de resultaten
die hieruit volgen. De afdeling
Forensische Opsporing heeft des-
kundigen tot haar beschikking die
zich toeleggen op verschillende
soorten van onderzoek, variërend
van vingersporenonderzoek tot
onderzoek aan werktuigsporen en
schoensporen. Afhankelijk van de
complexiteit van het onderzoek
wordt samengewerkt met externe
partners zoals het Nederlands
Forensisch Instituut.
Parallel hieraan houdt de foren-
sisch ingenieur zich in hoofdzaak
bezig met het onderzoeken van de
schade, het veilig stellen van mon-
stermateriaal en het interpreteren
van wat ter plaatse is waargeno-
men. Zijn hoofdtaak is om te
reconstrueren wat er volgordelijk
in de tijd is gebeurd, een zoge-
noemde scenario-analyse. Daar-
voor heeft hij vaak wel specifieke
materiaal- en/of constructiekennis
nodig en die kennis moet dan wor-
den ingebracht door deskundigen.
De in te schakelen deskundigen
zullen daardoor per project ver-
schillen, een en ander afhankelijk
van het probleem.
7 Buigscheur in funderingspaal van loswal ter plaatse van aansluiting aan betondek
7
CEMENT 1 2024 ?15
over de verschillende constructieonderdelen
worden verzameld, om die onderdelen later
in het onderzoek te kunnen identificeren.
Onderzoeken van het ingestorte deel van de
constructie, waarbij de locatie, de positie en
de onderlinge positie van zoveel mogelijk con -
structieonderdelen moet worden vastgelegd.
Hierbij moet gebruik worden gemaakt van
de bij het vorige punt genoemde identificatie.
Vastleggen van de schade aan de verschil-
lende onderdelen van de constructie. Hier-
bij moet waar mogelijk worden bepaald of
die schade oorzaak of gevolg is van de in-
storting.
Vervolgens moet aan de hand van deze in-
formatie worden gereconstrueerd in welke
volgorde de instorting heeft plaatsgevonden.
Veelal is het daarvoor nodig om meerdere
mogelijke scenario's te onderzoeken. Per
scenario moet dan worden onderzocht of de
locatie en de positie van alle constructieon-
derdelen bij dat scenario passen. Daarnaast
is het belangrijk om te bepalen of de schade
aan de verschillende constructieonderdelen
past bij het scenario. Bij het onderzoek naar
de oorzaak van de gedeeltelijke instorting van
de parkeergarage van Eindhoven Airport is
met deze wijze van onderzoek eenduidig
vastgesteld waar de instorting was begonnen
(foto 2; [1]).
Kwaliteitscontrole
Een betrouwbaar onderzoek moet objectief,
reproduceerbaar en verifieerbaar, compleet
en correct zijn. Dit kan onder andere worden
bereikt door een gestructureerd onderzoeks-
proces en het hanteren van het vierogen-
principe. De betrouwbaarheid van de uitkomst van
een onderzoek kan worden gecontroleerd
aan de hand van de tijdens het onderzoek
verkregen informatie over de constructie en
de schade. Als de oorzaak van het falen be-
kend is, moet worden gecontroleerd of alle
verkregen informatie past in het gevonden
faalscenario. Als dat niet het geval is, is het
faalscenario niet juist of niet compleet.
Indien sprake is van constructief falen
van een constructie, wordt geadviseerd om
aan de hand van een controleberekeningen
na te gaan of het gereconstrueerde faal-
scenario daadwerkelijk heeft kunnen
plaatsvinden. Een dergelijke berekening
moet dan worden uitgevoerd met de werke-
lijke waarden voor de sterkte van de materi -
alen en de werkelijk opgetreden belastingen,
zonder partiële factoren. Dat is daarmee
een geheel andere berekening dan een ont-
werpberekening.
Sherlock Holmes
Bij het falen van een constructie en zeker
bij een instorting is iedereen altijd gefocust
op de oorzaak. Bij forensic engineering is
het echter minstens zo belangrijk om naast
het bepalen van de meest waarschijnlijke
oorzaak, ook andere mogelijke oorzaken ge-
motiveerd uit te sluiten. Als dat niet wordt
gedaan, blijft er altijd ruimte voor twijfel, of
er toch niet nog een andere oorzaak kan
zijn die over het hoofd is gezien. Zeker bij
rechtszaken is zoiets zeer onwenselijk.
Sherlock Holmes heeft dit al vroeg ingezien
met zijn beroemde uitspraak "When you
have eliminated all which is impossible then
whatever remains, however improbable, must
be the truth."
LITERATUUR
1?Borsje, H., Dieteren, G., Forensic
engineering instorting parkeergarage
? Praktijkvoorbeeld schade-onderzoek
parkeergarage P1 Eindhoven Airport.
Cement 2019/1.
2?https://www.bbc.com/news/
uk-england-oxfordshire-57946382;
juli 2021.
3?https://www.bbc.com/news/
uk-england-oxfordshire-60467854;
februari 2022.
4?Terwel, K., Schuurman, M., Loeve, A.,
Improving reliability in forensic
engineering: the Delft approach.
Forensic Engineering Volume 171 Issue
FE3.
5?Borsje, H., Renier, B., Burggraaf, H.,
Collapse of the roof of a football
stadium. IABSE symposium 2014.
8 Camerabeeld van instorting dak van De Grolsch Veste [5]
8
16? CEMENT 1 20 24
Is jouw bedrijf al\?
partner bij Cement?
Heb jij belang bij\c het vastleggen en delen\c van kennis
over betonconstr\fcties? Als partner van Cement
onderste\fn je de \fit\bisseli\cng en borging van onze
vakkennis. Een partnerschap biedt bovendien veel
andere interessante voordelen.
Interesse? Neem contact op met Coen Smet\cs
via c.smets@aeneas.\cnl of via 06-10 70 57 80.
Actuele en bekende voorbeelden
Dat een door een schade, instorting of an-
derszins ontdekte fout grote gevolgen kan
hebben, is bekend. Bekende voorbeelden zijn
terugroepacties bij auto's en andere produc-
ten. Ten tijde van het schrijven van dit artikel
( januari 2024) doen zich twee van dergelijke
situaties voor. Zo staan er in Amerika vele
vliegtuigen van het type Boeing 737 Max 9
aan de grond, nadat op 6 januari een toestel
van dit type een deel van de wand verloor.
En ProRail besloot om de maximum snel-
heid van HSL-treinen tussen Rotterdam en
Amsterdam tot 120 km/u te verlagen, nadat
een eerder bij het viaduct Zuidweg (Rijpwe-
tering) ontdekt probleem (o.a. scheuren in
lassen volgens berichten in het nieuws) bij
nog negen viaducten blijkt voor te komen.Vaak is een meerdere keren voorko-
mende fout, ook wel systeemfout genoemd,
aan het licht gekomen bij een schadeonder-
zoek naar aanleiding van een incident. Zo
bracht een brand in de Lloydstraat in Rotter-
dam in 2007 de focus op de brandwerend-
heid van kanaalplaatvloeren met druklaag
[1]. Een onderzoek naar aanleiding van een brand in een woning in Heerhugowaard in
datzelfde jaar vestigde de aandacht op cor-
rosieschade bij VZA-vloeren (voorspanning
zonder aanhechting) [2,3]. En na de gedeel-
telijke instorting van een parkeergarage in
Eindhoven in 2017 zijn onderzoeken uitge-
voerd naar, en maatregelen genomen bij, de
detaillering van breedplaatvloeren (hierover
is diverse malen gerapporteerd in Cement
(o.a. [4])). Ook door bijvoorbeeld een opletten
-
de constructeur/hoogleraar en experimen-
teel onderzoek kan een fout aan het licht
komen, zo blijkt. Prof. Kleinman bracht in
2006 de tandenproblematiek [5] in beeld en
naar aanleiding van brandproeven in 2015 [6]
speelt nu de vraag wat te doen met een aan-
tal landtunnels waarin beton is toegepast
dat, anders dan eerst gedacht, spatgevoelig
is [7]. Ook bij ontdekte, minder ingrijpende
fouten speelt vaak de vraag wat met de eruit
voortkomende informatie moet worden
gedaan.
Constructieve veiligheid
Voordat wordt ingegaan op enkele situaties
waarbij de vraag speelde wat te doen met
DR.IR. DICK HORDIJK
Adviesbureau Hageman
IR. JAN MEESTER
Adviesbureau Hageman auteurs
Schade of fout
ontdekt, en dan?
Forensic Structural Engineering is in, zo blijkt ook uit de colleges onder deze titel die door de
auteurs aan de TU Delft zijn verzorgd. Speuren naar de oorzaak van een instorting is
interessant, maar veelal is dat nog niet eens zo heel moeilijk. De vraag wat te doen met de
informatie die uit de instorting of een ontdekte fout volgt, is soms een veel grotere uitdaging. In veel gevallen doet zich namelijk een vergelijkbare situatie voor bij meer constructies.
18? CEMENT 1 20 24
4
Rm
R k
E m E k
E k F = E d ? R d = R k /M
belastingse?ect E
en sterkte R
verdeling
R
E: belastingse?ect
R: sterkte
m : gemiddelde waarde
k : karakteristieke waarde
d : rekenwaarde
: standaardafwijking
F: belastingsfactor
M: materiaalfactor
een aan het licht gekomen constructief
gebrek, eerst aandacht voor constructieve
veiligheid bij het ontwerp (zie ook [4]).
Voor een constructie is de maximale
belasting tijdens de ontwerplevensduur niet
exact bekend en dat geldt ook voor de sterkte.
Voor beide, belastingeffect en sterkte, geldt
een kansverdeling met een gemiddelde
waarde en een standaardafwijking. Een con-
structie of onderdeel ervan bezwijkt als het
belastingeffect gelijk is aan de sterkte en bij
een goed ontwerp is de kans dat dit optreedt
extreem klein. Dat wordt, eenvoudig gezegd,
bereikt door te rekenen met een hoge reken-
waarde voor de belasting en een lage reken-
waarde voor de sterkte. Meer wetenschap-
pelijk gezegd construeren we zo dat de
rekenwaarde voor de sterkte, R
d, minimaal
gelijk is aan de rekenwaarde van het belas-
tingeffect, E
d (fig. 1).
De rekenwaarde van het belasting-
effect wordt bepaald op basis van de karak -
teristieke bovengrens van de belasting (de
belasting met een kleine kans dat die wordt
overschreden), die is verhoogd door deze te
vermenigvuldigen met een belastingfactor.
Voor de rekenwaarde van de sterkte wordt
uitgegaan van de karakteristieke sterkte (de
sterkte met een kleine kans dat die wordt
onderschreden), die wordt verlaagd door
deze te delen door een materiaalfactor. De
partiële factoren, zoals de belasting- en ma-
teriaalfactor worden genoemd, zijn zodanig
gekalibreerd, dat rekenkundig in grote lijnen aan het gewenste betrouwbaarheidsniveau
(zie NEN-EN-1990 [8]) wordt voldaan. In het
algemeen is voor een ontwerplevensduur
van 50 jaar de kans op bezwijken van een
constructie kleiner dan 1 op de 10.000.
Marge
Gegeven de aanpak van constructieve veilig
-
heid bij het ontwerp, zal duidelijk zijn dat er
geen scherpe overgang is tussen een veilige
en onveilige constructie. Om toch een indi -
catie te geven voor het verschil tussen veilig
en onveilig, zijn in figuur 2 drie verschillen -
de situaties geschetst. Als de constructie aan
de bouwvoorschriften voldoet (fig. 2a), is
sprake van een voldoende veilige situatie. In
de situatie zoals geschetst in figuur 2c is er
duidelijk sprake van een onveilige situatie.
In de situatie van figuur 2b is er weliswaar
onvoldoende constructieve veiligheid, waar-
door er wel iets moet gebeuren, maar de
kans op bezwijken is nog steeds erg klein.
Er is in dat geval niet direct sprake van een
onveilige situatie.
De marge tussen de belasting die een con-
structie moet kunnen weerstaan bij een
goed ontwerp en de belasting waarbij be-
zwijken kan optreden, is erg groot. Voor een
aantal door Adviesbureau Hageman geana-
lyseerde instortingen is gevonden dat de
constructie een sterkte had van ongeveer
een derde van de sterkte die het volgens het
ontwerp had moeten hebben. Oftewel, als
1 Kansverdeling van belastingeffect en sterkte, en eis m.b.t. constructieve veiligheid, E d < R d [4]
2 Voorbeelden van de verdeling van sterkte R ten opzichte van het belastingeffect E getoond met
de gemiddelde, karakteristieke en ontwerpwaarden
2c
2b
2a
1
CEMENT 1 2024 ?19
een constructie slechts de helft van de vol-
gens het ontwerp benodigde sterkte heeft,
zal die mogelijk nog steeds, en wellicht ook
nog zonder schade, kunnen functioneren.
Dat is overigens geen wenselijke situatie.
Onvoldoende constructieve
veiligheid
De voorgaande informatie over constructieve
veiligheid is belangrijk bij het beoordelen
van een constructief gebrek als gevolg van
een fout. Met 'gebrek' wordt hierbij bedoeld
dat volgens de gangbare berekeningswijze
voor de constructie een rekenwaarde voor
de sterkte R
d geldt, die lager is dan de reken-
waarde voor het belastingeffect E
d. In dat
geval geldt voor de constructie dat er sprake
is van een niet aangetoonde gewenste con-
structieve veiligheid. Dat is wat in dit artikel
wordt bedoeld met 'onvoldoende constructieve
veiligheid'. Daarbij kan worden opgemerkt
dat het gewenste niveau van de constructieve
veiligheid bij nieuwbouw (ontwerp) anders is
dan bij een bestaand bouwwerk [9]. En ver-
der geldt dat als de gewenste constructieve
veiligheid niet kan worden aangetoond met
de gangbare rekenregels, dat niet altijd hoeft
te betekenen dat de werkelijk aanwezige
constructieve veiligheid onvoldoende is. Het
kan eventueel nog zo zijn dat op een andere
wijze kan worden aangetoond dat toch sprake
is van voldoende constructieve veiligheid. De oorzaak van een gebrek kan liggen
bij een of meerdere fouten in het ontwerp
(aan de sterktekant en/of de belastingkant)
en in de uitvoering, maar ook bij een onge-
oorloofde aanpassing in de constructie. En
hoewel er dan niet noodzakelijkerwijs sprake
is van een fout, kan er ook sprake zijn van
onvoldoende constructieve veiligheid door
degradatie van de constructie en/of construc-
tieve materialen.
Fout bekend, dan moet er iets
Dit artikel gaat vooral over wat een ontdek-
king van een gebrek bij één constructie kan
betekenen voor andere constructies. Maar
ook de vraag wat te doen na ontdekking van
de fout bij die ene constructie is interessant.
Anders dan bij een instorting speelt bij een
ontdekte fout allereerst de vraag hoe ernstig
de fout is. Is het nodig om direct maatrege- len te treffen in de vorm van bijvoorbeeld
het afzetten van een bepaald gebied of het
ontruimen van een gebouw? Of is er tijd om
eerst de consequenties van de ontdekte fout
nader te onderzoeken? Bij de beantwoording
van deze vraag kunnen diverse overwegingen
een rol spelen. Dat geldt bijvoorbeeld voor
de impact van de maatregel. Het stempelen
van balkons in de tuinen van een rij wonin-
gen heeft vanzelfsprekend een andere im-
pact dan het ontruimen van een gebouw of
afsluiten van een drukke snelweg. Waarbij
het overigens niet is te zeggen of de grotere
impact moet betekenen dat eerder moet
worden overgegaan tot maatregelen, of juist
niet.
Als er geen tekenen van schade of be-
zwijken zijn en de situatie is al vele jaren
hetzelfde, terwijl er (eventueel door tijdelijke
lastbeperking) geen hogere belasting zal op-
treden dan in het verleden, dan kan wellicht
de conclusie worden getrokken dat de kans
op het bezwijken van de constructie binnen
een korte (afzienbare) termijn voldoende
klein is. Omgekeerd kan er ook sprake zijn
van onzekerheden, waardoor direct maatre-
gelen moeten worden getroffen ('better safe
than sorry'). Het beoordelen van de acute veiligheid
is geen exacte wetenschap. Veelal moet met
beperkte informatie een belangrijke beslis-
sing worden genomen. Het is belangrijk om
daarbij een deskundige, ervaren adviseur in
te schakelen. Onterecht een onveilige situatie
handhaven is onverantwoord, maar direct
onnodig zware maatregelen treffen is ook
onwenselijk en vanuit een economisch per-
spectief ook onverantwoord. Los van het
kostenaspect bij onnodige maatregelen,
speelt soms ook een psychologisch effect een
rol. Bij de inzet van onnodige directe zware
maatregelen zullen betrokkenen zich moge-
lijk minder veilig voelen als die zonder ver-
dere acties later weer worden weggenomen.
Als eenmaal bekend is dat bij een construc-
tieonderdeel (mogelijk) sprake is van onvol-
doende constructieve veiligheid, dan moet
daar iets mee worden gedaan. Dat kan zijn
dat alsnog, wellicht via het gelijkwaardig-
heidsprincipe, wordt aangetoond dat er,
hoewel er wellicht niet geheel wordt voldaan
Vanwege de
aanpak van
constructieve
veiligheid, is er
geen scherpe
overgang tussen
een veilige
en onveilige
constructie
20? CEMENT 1 20 24
aan de gangbare rekenregels, nog steeds
sprake is van voldoende constructieve veilig-
heid. Maar het kan ook zijn dat versterkings-
maatregelen moeten worden uitgevoerd. Als
blijkt dat dezelfde situatie van onvoldoende
constructieve veiligheid een systeemfout is
en bij veel meer constructies voorkomt, kan
het zijn dat het Ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) een on-
derzoeksplicht oplegt aan gebouweigenaren.
Dit was bijvoorbeeld aan de orde bij galerijen,
rvs in zwembaden en breedplaatvloeren.
Samenvattend kunnen bij een, voor een be-
paald onderdeel van de constructie ontdekte
fout, de volgende stappen in chronologische
volgorde aan de orde zijn:
1
De situatie
van het betreffende constructie-
onderdeel beoordelen en beslissen of direct
maatregelen moeten worden getroffen in
verband met de veiligheid of niet.
2
N
agaan of vergelijkbare situaties zich voor-
doen bij andere onderdelen van dezelfde
constructie of hetzelfde gebouw en ook
daarvoor de acute veiligheid beoordelen.
3 Beoordelen of er sprake is van een moge-
lijke systeemfout, waarbij vergelijkbare situ-
aties zich voordoen bij andere constructies
van ook andere eigenaren.
4
N
ationale actie in de vorm van een onder-
zoeksplicht, opgelegd door BZK.
De derde stap nodigt uit om overleg over het
gebrek te voeren met andere deskundigen.
Bijvoorbeeld in een relevante normcommis-
sie. Gebreken die zo worden besproken,
kunnen ook worden toegevoegd aan de lijst
met gebreken die beschreven zijn in bijlage
A van NTA 8790 [10]. Het is evident dat de
vierde stap niet tot de taak van een afzonder-
lijk adviesbureau behoort.
Wie beslist?
Als bekend is dat de constructieve veiligheid
van een constructie onvoldoende is, of zelfs
alleen nog maar dat die mogelijk onvoldoen-
de is, zullen verantwoordelijke partijen,
zoals gebouweigenaren en bevoegd gezag,
willen weten wat dit betekent. De primaire
vraag is dan "Is de constructie veilig?". Met
een uitspraak "Dat is onbekend" of "De con-
structieve veiligheid is onvoldoende", kan men dan niet zoveel. Het komt er feitelijk op
neer dat de constructief adviseur voor zich-
zelf moet beslissen of de situatie veilig is en/
of maatregelen nodig zijn. Het advies is om
dan alle op dat moment beschikbare infor-
matie te wegen en duidelijk te beargumente-
ren waarom (in ieder geval voor de korte
termijn) de constructie veilig wordt geacht,
dan wel dat (direct) maatregelen moeten
worden getroffen.
Het kan natuurlijk altijd zo zijn dat la-
ter aanvullende informatie naar boven komt
die maak
t dat wellicht een andere beslissing
toch beter was geweest. Dat maakt niet dat
de op dat moment, met de wel beschikbare
informatie genomen beslissing, verkeerd was.
Onbekend
Omdat een fout zich pas manifesteert door
schade, of een instorting als het echt goed
mis is, kunnen er mogelijk veel constructies
met onvoldoende constructieve veiligheid
zijn zonder dat dit bekend is. Zo kunnen
fouten pas aan het licht komen als de belas-
ting een keer significant meer is dan ooit
tevoren. Een voorbeeld daarvan is de zware
sneeuwval in onder andere de omgeving van
Enschede in november 2005. Hoewel die
belasting nog aanzienlijk geringer was dan
waar bij het ontwerp op moest worden gere-
kend, bleek bij ruim 100 gebouwen sprake
van grote bouwkundige schade. Van de 22
gebouwen die vervolgens nader waren onder-
zocht, was bij 21 de instorting veroorzaakt
door fouten in ontwerp en/of uitvoering [11].
Verder komt het ook regelmatig voor dat
vanwege één probleem bij een constructie
er 'met een vergrootglas' nog eens naar de
gehele constructie wordt gekeken, waarbij
ook nog andere plaatsen met onvoldoende
constructieve veiligheid worden ontdekt. Na-
volgend is daarvan een voorbeeld getoond.
Vorstschade legt onjuiste
detaillering bloot
Bij een schoolgebouw waren tijdens de bouw
stalen hoedliggers volgelopen met water.
Door bevriezing van het water tijdens een
vorstperiode werden bovenflenzen eraf
gedrukt en werden de lijven naar buiten ge-
drukt. Hoewel de opgelegde verplaatsing, die
werd veroorzaakt door de bolvorm van
Het beoordelen
van de acute
veiligheid is geen
exacte weten -
schap. Veelal moet
met beperkte
informatie een
belangrijke
beslissing worden
genomen
CEMENT 1 2024 ?21
de flens beperkt was, werd een grote druk-
kracht op de kanaalplaatvloer uitgeoefend.
Dat resulteerde op één plaats in een trek-
kracht in een randbalk en scheurvorming
bij een oplegging op een kolom onder die
randbalk (foto 3a). Nadat de balken waren
onderstempeld en de losgescheurde delen
beton waren verwijderd, werd de situatie
aangetroffen zoals getoond in foto 3b.
In figuur 4 is het wapeningsdetail volgens
het ontwerp weergegeven, waarbij is te zien
dat twee staven Ø20 in de balk buiten het
oplegvlak van de balk op de kolom zijn gepo-
sitioneerd. Bij een staafwerkbenadering
voor de krachtswerking in de balk zou bij
een 'gezonde knoop' sprake zijn van een
situatie zoals geschetst met A in figuur 5. Bij
de situatie zoals waargenomen (foto 3b), is
moeilijk te onderbouwen dat de trekband
voldoende is verankerd in de knoop en kan
potentieel een scheur optreden, zoals gete-
kend voor situatie B in figuur 5.
Op basis van de bevindingen is besloten om
bij alle vergelijkbare opleggingen een ver-
sterking aan te brengen. Dat bleek relatief
eenvoudig mogelijk met ankers en een sta-
len strip (fig. 6). Naar verwachting zou de
toegepaste uitvoeringswijze nooit tot schade
of erger hebben geleid en was het zonder de
vorstschade niet aan het licht gekomen. Nu
het echter bekend was, moest er iets aan
worden gedaan.
Potentieel onveilige situaties
opzoeken of niet?
Het is niet altijd mogelijk en ook niet altijd
nodig om naar aanleiding van een ontdek-
king van een fout of verminderde capaciteit
door degradatie, potentieel onveilige situa-
ties op te sporen. Als blijkt dat in een deel
van een groot complex de aannemer, om
wat voor reden dan ook, wapening anders
heeft aangebracht dan volgens het ontwerp,
moet dan het gehele complex worden gecon-
troleerd? En zo ja, hoe doe je dat? Dit speel-
de bij het Bos en Lommerplein in 2006.
Daar was besloten om het gehele complex te
controleren. Adviesbureau Hageman was
niet betrokken bij die beslissing, maar wel
bij het vervolgens uitgevoerde onderzoek.
3a 3b
4
3 Scheurvorming in balkuiteinden en kolom (a) en situatie na verwijderen van losse delen beton en het, voor het beoogde
herstel, weghalen van de bovenzijde van de kolom (b)?4 Wapeningsdetail bij oplegging volgens het ontwerp
5 Krachten (blauw is druk en rood is trek) in de knoop van een staafwerkmodel bij de oplegging in het geval van een juiste detaillering (A) en (bij benadering) een detaillering zoals toegepast bij het betreffende schoolgebouw (B)
5
De constructief
adviseur moet
voor zichzelf
beslissen of de
situatie veilig is
en/of maatre-
gelen nodig zijn
22? CEMENT 1 20 24
Fase B
Herstel
einde
start
constructie
onderdeel akkoord
onderdeel
akkoord?
onderdeel
akkoord? nee
nee
ja
ja
Fase A
(10% controle) Fase B
(extra onderzoek) (analyses)
6 Toegepaste versterking met ankers en stalen strip: krachtswerking (a), ankers en strip aan de bovenkant (b) en aanspannen ankermoer (c)
7 Schematische weergave van de opzet van het onderzoek en herstel bij het Bos en Lommerplein in 2006-2007
6a 6b 6c
Nadat op 1 februari 2006 het parkeerdek
was verzakt door een afgebroken oplegtand,
en op 1 juli 2006 het hele complex per direct
was ontruimd vanwege waargenomen
afwijkingen van een aantal aangetroffen
wapeningsconfiguraties, is vervolgonderzoek
uitgevoerd. Daarbij zijn uitgebreide studies
verricht en ook vele constructieonderdelen
destructief (weghakken en/of wegspuiten
van het beton) gecontroleerd op de toege-
paste wapening. De aanpak daarbij was dat
voor ieder type constructieonderdeel 10% is
gecontroleerd en als daarbij afwijkingen
werden gevonden, werd aanvullend onder-
zoek uitgevoerd (fig. 7).
Na een brand in een woning uit de zeventiger
jaren in Heerhugowaard, werd ontdekt dat
door corrosie veel van de toegepaste VZA-
kabels waren gebroken. Hierover is eerder
in Cement gerapporteerd [2, 3]. Naar aanlei-
ding hiervan zijn alle circa 200 woningen
in de betreffende wijk beoordeeld en waar
nodig maatregelen getroffen. Gegeven de
vele woningen in Nederland met eenzelfde
bouwmethode uit dezelfde periode en het
feit dat de corrosie het gevolg was van hoe
de VZA-kabels bij de bouw waren aange-
bracht, zullen er ongetwijfeld meerdere
vloeren zijn met gebroken VZA-kabels. Het
is echter niet mogelijk om daar actief naar
te gaan zoeken. En Adviesbureau Hageman
heeft de toenmalige VROM-inspectie geadvi-
seerd [12] dat het ook niet nodig is. Dit laat
onverlet dat het goed is om bij verbouwin-
gen of veranderd gebruik met dit gegeven
rekening te houden.
Tot besluit
Doordat bij het construeren wordt gewerkt
met grote veiligheidsmarges, zullen veel fou-
ten of gebreken (situaties met onvoldoende
constructieve veiligheid) niet aan het licht
komen. De moraal van het verhaal is dat als,
op welke wijze dan ook, voor een bepaald
type constructie of constructieonderdeel
wel bekend is dat er sprake is van onvol-
doende constructieve veiligheid, er iets moet
worden gedaan. En dat geldt dan niet alleen
voor die ene constructie waar dat is ontdekt,
maar ook voor alle andere constructies waar
zich eenzelfde situatie voordoet.
LITERATUUR
1?Hordijk, D.A., e.a., Nieuwe
maatregelen kanaalplaatvloeren (1).
Cement 2011/5, p. 20-31.
2?Hordijk, D.A., Meester, J., Koenis, N. en
Commandeur, L., VZA-vloeren met
corrosieschade. Cement 2011/8, p. 40-46.
3?Hordijk, D.A. en Meester, J., Handreiking
voor VZA. Cement 2011/8, p. 47-51.
4?Vambersky, J., e.a., De
breedplaatvloerenproblematiek
uitgelicht. Cement 2020/4, p. 42-51.
5?Kleinman, C.S., Nokken met die
tanden! Cement 2006/7, p. 56-59.
6?Van der Waart, T.G., e.a., Spalling
behaviour of a non-spalling qualified
concrete, 4th International Workshop
on Concrete Spalling due to Fire
Exposure. Leipzig, 2015.
7?Hageman Rapport 10503-1-4 / Ugent
rapport p20-110- RVC-05 ? Brand-
werendheid Tunnels ? Verkenning van
mogelijke alternatieven voor het aan-
brengen van hittewerende bekleding in
drie landtunnels. 30 november 2020.
8?NEN-EN 1990+A1+A1/C2, incl. NB,
(Eurocode 0) Eurocode: Grondslagen
voor het constructief ontwerp, NEN,
november 2019.
9?NEN 8702, Beoordeling van de
constructieve veiligheid van een
bestaand bouwwerk bij verbouw en
afkeur ? Betonconstructies. NEN,
december 2022.
10?NTA 8790, Periodieke beoordeling
betrouwbaarheid van constructieve
veiligheid van bestaande bouwwerken.
NEN, oktober 2023.
11?VROM-Inspectie, Bouwkundige
schades t.g.v. sneeuwval; Onderzoek
naar de gebeurtenissen in het weekend
van 26/27 november 2005. Mei 2006.
12?Hordijk, D.A., Corrosieproblematiek
bij VZA-kabels; Advies aan VROM ten
aanzien van landelijke problematiek.
Hageman Notitie 4-11-2008.
7
CEMENT 1 2024 ?23
Constructieve veiligheid heeft al
decennia lang de aandacht
en in de
loop der tijd zijn er door partijen, zoals CUR,
Betonvereniging en VNconstructeurs, initia-
tieven genomen om die beter te borgen. Een
aantal instortingen aan het begin van deze
eeuw, zoals een in aanbouw zijnde toneel-
toren in Hoorn (2001), een parkeerdek van
een Van der Valk hotel in Tiel (2002) en bal-
kons van Patio Sevilla in Maastricht (2003),
alsmede een verzakking bij het Bos en Lom-
merplein in 2006, gaven hieraan een sterke
impuls. Deze en andere instortingen zijn ge-
analyseerd om ervan te leren. CUR had een
project 'Leren van instortingen' [1] en onder
dezelfde titel schreef prof. Van Herwijnen
een boek [2]. In die studies is er aandacht
voor alle aspecten die kunnen hebben bijge-
dragen aan de instorting. Naast uitvoering
en ontwerp zijn dat bijvoorbeeld ook ver- gunningverlening, communicatie, controles
en verantwoordelijkheden. Minder ernstig
dan instortingen, maar zeker ook onwense-
lijk, zijn bouwschades. Die komen veel meer
voor en in verschillende verschijningsvor-
men.
Bouwschade ter lering
In de jaren 90 (1992) was er in Cement een
artikelenserie onder de titel 'Bouwschade
ter lering' [3]. In vier artikelen besprak de
toenmalige directeur van Adviesbureau
Hageman, ir. Peter de Jong, bouwschades
met een constructieve achtergrond. Op ba-
sis van ervaringen met 650 schadegevallen
over een periode van circa 30 jaar, conclu-
deerde hij dat schades veelal het gevolg
zijn van fouten die steeds opnieuw worden
gemaakt. Inmiddels, circa 30 jaar en vele
schadegevallen verder, is de conclusie uit de
DR.IR. DICK
Reacties