\037
\037\036\035\034\033
\037\036\037
\037\036\035\035\034\033\036\032\031\030\027\026\025\025\024\023\027\036\
\022\035\021\020\036\030 \017
\n\t\b
\037\037\036\035\034\034\033\035\032
\020\033\035\021
\037\036\035\034\037\033\032\031\034\030
\032\035\024\034\037\023\013
\034
\007\025\037\n\035
\035\022\037\006\035\034\037\f\035\032\031\022\024\037\035\026\017
\035\035\022\037\f\035\n\026\021\004\030\037\033\031\026\034\022\035\026\
\037\003
\024\035\022\021\035\034\037\035\035\022\037\031\031\022\034\013
\032\035\022\005\037\t
\032\021\n\025\031\031\034\020\016\006\031\033\033\035\022\005\037\024\026\
\017
\033\026
\036\035\f\037\004\035\037\027\027\023\037\021\022\034\013
\n\035\022\005\037\022\035\035\025\037\n\031\022\037\016\027\022\034
\025\035\034\020\005\037\037\036\035\034\033\032\035\031\030\033\027\033\030\035 \036\025
\037
\037\036\035\034
\032\031\030\027\036\034\030\026
\037\036\035\036\034\033
\037 \036\035\035\034\037\033\032\037\035\032\037\030\037 \r\f\017\026\016\037\r\025\037
\037\013\013\013
I
met passie
v
\037\037 \037
partners
CEMENT 2 2024 ?1
2? CEMENT 2 2024
42 fib Bulletin 107 over de
geschiedenis van beton
fib Bulletin 107 geeft inzicht in de
ontwikkeling van cement en beton
van de oudheid tot de 19e eeuw.
Artikelen
6 Ideale functiestapeling
Door een optimaal constructief
ontwerp konden dure en zware
overgangsconstructies achterwege
blijven in 5TRACKS in Breda.
20 Herbeoordeling bestaande
CC2-gebouwen
Een afstudeeronderzoek naar beoor-
delingsmethode voor constructieve
veiligheid bestaande CC2-gebouwen.
36 Wkb en de constructeur
Wat betekent de Wet kwaliteits-
borging voor de constructeur en de
borging constructieve veiligheid?
36 42
Foto voorpagina:?5TRACKS Breda, foto: Jim Janssens
COLOFON
Cement, vakblad over betonconstructies, is hét
vakblad van en voor constructeurs en verschijnt
8 keer per jaar. Het vakblad is een onderdeel
van het kennisplatform Cement, een uitgave
van Aeneas Media bv in opdracht van het
Cement&BetonCentrum.
Uitgave Aeneas Media bv, Veemarktkade 8,
Ruimte 4121, 5222 AE 's-Hertogenbosch
T 073 205 10 10, www.aeneas.nl
Redactie prof.dr.ir. Max Hendriks (hoofd-
redacteur), ir. Maartje Dijk, ir. Paul Lagendijk,
ir. Jacques Linssen, ir. René Sterken, ir. Cindy
Vissering, ing. Henk Wapperom, dr.ir. Rob Wolfs
Redactieraad ir. Edwin Vermeulen (voorzitter),
ir. Paul Berendsen, ing. Dick Bezemer, prof.dr.ir.
Jos Brouwers, ir. Henco Burggraaf, ir. Maikel
Jagroep, ir. Hans Kooijman, ir. Ad van Leest,
ing. Michael van Nielen PMSE, ir. Paul Oomen,
ir. Dirk Peters, ir. Kees Quartel, ir. Ruud van der
Rakt, ir. Hans Ramler, ir. Paul Rijpstra, ir. Dick
Schaafsma, ing. Roel Schop, dr.ir. Raphaël
Steenbergen, prof.dr.ir. Kim van Tittelboom,
dr.ir. Rutger Vrijdaghs, prof.ir. Simon Wijte
Uitgever/vakredacteur ir. Jacques Linssen
j.linssen@aeneas.nl, T 073 205 10 22
Planning en coördinatie Hanneke Schaap
h.schaap@aeneas.nl, T 073 205 10 19
Eindredactie Hanneke Schaap
Ontwerp Twin Media bv, Miranda van Agthoven
Vormgeving Twin Media bv, Maarten Bosch
Media/advies Leo Nijs, l.nijs@aeneas.nl,
T 073 205 10 23
Klantenservice klantenservice@aeneas.nl
T 073 205 10 10
Website www.cementonline.nl
Overname artikelen Overname van artikelen en
illustraties is alleen toegestaan na schriftelijke
toestemming.
Lidmaatschappen 2024 Kijk voor meer
informatie over onze lidmaatschappen op
www.cementonline.nl/lidworden of neem
contact op via klantenserice@aeneas.nl of
073 205 10 10.
Voorwaarden Je vindt onze algemene voor-
waarden op www.cementonline.nl/algemene-
publicatievoorwaarden Hoewel de grootst
mogelijke zorg wordt besteed aan de inhoud van
het blad, zijn redactie en uitgever van Cement
niet aansprakelijk voor de gevolgen, van welke
aard ook, van handelingen en/of beslissingen
gebaseerd op de informatie in deze uitgave.
Niet altijd kunnen rechthebbenden van gebruikt
beeldmateriaal worden achterhaald. Belang-
hebbenden kunnen contact opnemen met de
uitgever.
ISSN 0008-8811
Inhoud
Vakblad over betonconstructies
CEMENT 2 2024 ?3
Naast de Cement-redactie
hebben we hebben ook een
redactieraad die het lange-
termijnbeleid van Cement
bewaakt. Samen blikten we
half maart terug op 2023, 'de
redactionele verantwoording',
en bediscussieerden we onze
plannen voor 2024. Dat deden
we deze keer op hoogte in de
Watertoren van Delft. (Leuke
locatie trouwens!)
Een van de items die voorbij-
kwamen was de top 10 van
meest gelezen artikelen uit
2023, tot dan toe. Nu valt op
de samenstelling van elk lijstje
wel iets af te dingen. Zo hoeft
de lezer van de papieren editie
van Cement echt niet angstval-
lig achterom te kijken of daar
achter het gordijn iemand staat
de turven. Misschien een gerust -
stelling voor sommigen: wat we
tellen zijn muisklikken.
Wat opviel aan de top 10
waren de vele hitnoteringen
op het gebied van rekenen,
normen en regelgeving. Het is
Hitpotentie
vooralsnog statistiek van de
koude grond, maar dit zou wel
eens kunnen komen doordat
met name deze artikelen vaak
op een later moment worden
teruggelezen. De top 10 vertelt
ons dat Cement inderdaad
werkt als een kennisplatform,
of beter kennisbank, van en
voor constructief ontwerpers
en constructeurs als het gaat
om bouwen met beton. Een
lid van de raad vermeldde dat
het in zijn praktijk standaard
was om bij herbeoordeling of
hergebruik van een bestaande
constructie eerst te kijken of
er in (hele) oude Cement-num-
mers over gepubliceerd was.
Interessant! Misschien moeten
we een keer naar een top 2000
allertijden op basis van muis-
klikken van 'nu'.
In dit nummer weer genoeg
over rekenen, normen en
regelgeving: herbeoordeling
bestaande CC2-gebouwen,
de Wet Kwaliteitsborging voor
de constructeur, en nieuwe
artikelen in de series Rekenen
in de praktijk en Normbesef.
Allemaal met hitpotentie. En
mogelijk krijgt een artikel over
het nieuwe complex 5TRACKS
in Breda over 50 jaar een
re-entry op het moment dat de
programma's voor dit unieke
complex wijzigen.
Max Hendriks
Voor reacties: cement@aeneas.nl
54
En verder
14 Toonbeeld van carbonbeton
Onderzoeks- en ontmoetings-
centrum CUBE in Dresden is het
eerste gebouw ter wereld gereali-
seerd met carbonbeton.
28 Duurzaam wapenen van
beton
Column van Koploper Duurzaam-
heid Niki Loonen.
34 De jonge constructeur
Jeffrey van Hulst vertelt over zijn
ervaringen bij zijn eerste project,
Imagine Rotterdam.
48 Rekenen in de praktijk (25)
Deze case richt zich op de krachts-
werking van een dichtdraaiende hoek
op basis van een staafwerkmodel.
54 Normbesef (5)
Partiële factoren in relatie tot de
wet van Archimedes.
58 Gelezen in Structural
Concrete 24/6
Een Nederlandse samenvatting van
de voor Cement-lezers meest
interessante papers.
4? CEMENT 2 2024
auteurs
ir. Ruud Arkesteijn
Mobilis / TU Eindhoven p. 55 - 57
ir. Kirsten Hannema Freelance
architectuurjournalist p. 14 - 19 ing. Niki Loonen
ABT bv
p. 28 - 31
Bert Lamers BouwQ
p. 36 - 41
ir. Jeffrey van Hulst
Zonneveld ingenieurs p. 34 - 35 ing. Paul Noomen RC
IMd Raadgevende Ingenieurs p. 6 - 13
ir. Rob Vergoossen
Royal HaskoningDHV / Stufib p. 42 - 47
ing. Wouter van den Berg
Nebest
p. 20 - 27
ir. Wim Hoppenbrouwers
BouwQ
p. 36 - 41 ing. Rick van Middelkoop
Witteveen+Bos
p. 48 - 53
ing. Niek Janssen
BouwQ
p. 36 - 41 ing. Rob Stark RO
IMd Raadgevende Ingenieurs
p. 6 - 13
ir. Menno Weijer
Sweco
p. 20 - 27
Aan dit nummer van Cement werkten mee:
HRC Europe NL BV
8211 AD Lelystad
+31 (0) 320 727030
info@hrc-europe.com
www.hrc-europe.nl
HRC wapeningsproducten
lokaal geproduceerd
robuust en flexibel ontwerp ultieme capaciteit BIM tools
CB-reeks
Meer informatie of direct bestellen? Ga naar de shop op boekenbeton.nl
Wil jij je kennis verbreden over beton?
Wil jij je kennis verbreden over beton, van het materiaal
tot aan de betonconstructie? Dan is de CB-reeks iets
voor jou! De boeken gaan in op constructie, uitvoering,
betontechnologie en duurzaamheid.
De CB-reeks bestaat uit:
Basiskennis Beton (CB1)
Constructieleer Gewapend Beton (CB2)
Constructieleer Voorgespannen Beton (CB3)
Ontwerpen in Gewapend Beton (CB4)
Praktische Betonkennis (CB5)
1
2
3
4
5
Een gebied waarin je 24/7 kunt
wonen, ondernemen, werken en
recreëren;
dat was het doel van de
markttender die de gemeente Breda uit-
schreef voor de ontwikkeling van de locatie
Coulissen West in het Stationskwartier.
Dat heeft geleid tot het planconcept van
5TRACKS, in een groen park aan het spoor
(foto 1 en 2). De naam van het plan refereert
aan de mix van vijf programma's: hotel,
kantoren, wonen, park en voorzieningen.
Die functies zijn verdeeld over drie gebou -
wen (Platform A, B en C) met een hoogte
van circa 32 m. Het gaat onder meer om
een hotel van circa 180 hotelkamers, circa
15.000 m² kantoorruimte, circa 150 apparte-
menten, winkels en horeca (fig. 3). Onder
een deel van het gebouw en het park is een
parkeergarage gesitueerd. 5TRACKS heeft een aantal aspecten in
zich waarmee een duurzame ontwikkeling
mogelijk is gemaakt. Onder meer door de
compacte footprint en het daklandschap
boven de parkeervoorziening. Dit dakland -
schap stimuleert de biodiversiteit.
Constructieve opzet platform B
en C
Platform B en C zijn constructief het meest
complex. Onder het maaiveld is hier de par-
keerkelder gesitueerd, op de begane grond bevinden zich de commerciële ruimtes,
daarbovenop de kantoorlagen en daar weer
boven de woningen. Ondanks die verschil -
lende functies is de constructie hier zo ont-
worpen, dat sprake is van een logische sta -
peling en dure overgangsconstructies
worden voorkomen. De constructie van het hele project
bestaat grotendeels uit in het werk gestort
beton. In de onderste lagen is gebruik ge-
maakt van een kolommenstructuur, waar-
door grote vrij indeelbare ruimten zijn
verkregen.
Grid? De bovenbouw van de drie gebouwen
hebben vanuit het stedenbouwkundig ont-
werp een driehoekige vorm, terwijl de on -
derliggende parkeerlaag en commerciële
ruimten een langwerpig orthogonaal grid
hebben. Na een variantenstudie waarbij de
verschillende ideale stramienmaten voor de
verschillende functies met elkaar zijn verge-
leken, bleek een gemeenschappelijk stramien
van 8,10 x 8,10 m² het beste te passen (fig. 5).
Parkeerlaag? De onderste laag betreft groten -
deels een parkeerlaag (fig. 5). Aan de zijde
van de Stationstraat ligt deze op maaiveld-
niveau en aan de zijde van de busbaan onder
maaiveld (fig. 6). In de parkeerlaag is geen
vloer toegepast, maar is een bestrating
Verschillende functies verdeeld over drie gebouwen 5TRACKS
ING. PAUL NOOMEN RC
Projectleider
IMd Raadgevende Ingenieurs
ING. ROB STARK RO
Raadgevend IngenieurIMd Raadgevende Ingenieursauteurs
Tussen de rechtbank en het station in Breda is het nieuwe complex 5TRACKS gerealiseerd,
met verschillende programma's. Het logisch stapelen van de programma's bleek essentieel voor de haalbaarheid van het project. Door een optimaal constructief ontwerp zijn bij die stapeling dure en zware overgangsconstructies achterwege gebleven. Ook het beperkte
bouwterrein en de geringe afstand tot het spoor hadden consequenties voor het ontwerp.
CEMENT 2 2024 ?7
voorzien. Dit had financiële en duurzaam-
heidsvoordelen en was mogelijk gezien de
(gedeeltelijke) ligging op maaiveldniveau. Aan de zijde van de Stationslaan be-
vindt zich op de begane grond een commer-
ciële strip en is de toegang voor de kantoren
en de woningen voorzien. Hier is wel een
vloer aanwezig in de vorm van een geïso-
leerde kanaalplaat met druklaag. Daar waar de parkeerlaag grenst aan
de hoger gelegen busbaan, is tussen parkeer-
laag en busbaan een grondkerende construc-
tie ontworpen. Deze is uitgevoerd met een
stalen damwandconstructie, die tevens ver-
ticaal dragend is uitgevoerd. Zowel vanuit de
naastliggende busbaan als vanuit het spoor
zijn randvoorwaarden aan de toelaatbare
vervorming van deze keerwand gesteld. De
damwand is tijdens de uitvoering uitgevoerd
als een uitkragende damwand. In de ge-
bruiksfase is de damwand aan de bovenzijde
gesteund door het dek ten behoeve van het
park. Dek? Op het dek boven de parkeerlaag (naast
bouwdeel B en C) bevindt zich een daktuin.
Vanwege het grondpakket is rekening ge-
houden met een belasting tot 7,5 kN/m².
Voor een optimale krachtafdracht zijn bo-
men zoveel mogelijk boven de kolommen
gesitueerd. Het dek is uitgevoerd met ka -
naalplaten van 400 mm dik, opgelegd op
geprefabriceerde geïntegreerde betonnen
liggers. De liggers worden ondersteund
door geprefabriceerde betonkolommen in
een stramien van eveneens 8,10 x 8,10 m².
Uitvoering in prefab was een wens van de
aannemer, onder meer vanwege de bouw-
snelheid. Om thermische vervorming in het dek
op te kunnen vangen, is de vloer los gehou -
den van de kantoren. Door de vloer uit te
voeren met een druklaag, werkt het dek als
een schijf en was het mogelijk de vloer te
stabiliseren met de kolommen, en was het
mogelijk de vloer los te houden. Bijkomend
voordeel van deze oplossing was dat het
2 De drie gebouwen van 5TRACKS, foto: Shift Architecture Urbanism / Powerhouse Company
2
PROJECTGEGEVENS
project
5TRACKS Breda opdrachtgever
J.P. van Eesteren / Synchroonarchitect
Shift Architecture
Urbanism / Powerhouse Company
constructeur
IMd Raadgevende Ingenieurs
aannemer
J.P. van Eesteren oplevering
begin 2024
8? CEMENT 2 2024
3 Plattegrond van de drie gebouwen, met van links naar rechts platform C, B en A, bron: IMd Raadgevende Ingenieurs
4 3D-model van de constructie, met van links naar rechts platform A, B en C, bron: IMd Raadgevende Ingenieurs
5 Constructieve plattegrond eerste verdieping, bron: IMd Raadgevende Ingenieurs
3
4
5
CEMENT 2 2024 ?9
7
6
6 Doorsnede gebouw C, bron: Shift Architecture Urbanism / Powerhouse Company
7 Wandaanzicht. Door stapeling van functies zijn geen overgangsconstructies nodig, bron: IMd Raadgevende Ingenieurs
dek later kon worden aangebracht, wat
nodig was voor het realiseren van een bouw -
terrein.
Kantoorlagen? De constructie van de kan -
toorlagen bestaat uit een kolommenstruc-
tuur en een strokenvloer. Hierdoor was de
benodigde constructiehoogte minimaal en de flexibiliteit van de indeling juist maxi
-
maal. Bovendien is het nadien kunnen aan -
brengen van sparingen en het opvangen van
geconcentreerde lasten met deze oplossing
eenvoudig te realiseren; een groot voordeel
voor een kantoorfunctie. De strokenvloer is opgebouwd uit
breedplaatvloeren met een dikte van
10? CEMENT 2 2024
250 mm en in het werk gestorte stroken met
een dikte van 550 mm. Langs de randen met
de daktuin zijn in het werk gestorte balken
aangebracht om de vloeren van de daktuin
op te kunnen leggen.
Woningen? Boven op de kantoorlagen zijn
woningen voorzien. De eerste twee woon-
lagen worden uitgevoerd met betonnen
bouwmuren, die tevens dienst doen als
wandligger. Deze wandliggers dragen direct
af op de onderliggende kolommenstructuur
van de kantoren/parkeerlaag (8,10 x 8,10 m²)
(fig. 7). Ter plaatse van de overgang van de
wandliggers op de kolommenstructuur
worden lokaal betonnen kolomkoppen toe-
gepast. De overige woonlagen hebben een
constructie van dragende wanden en ko-
lommen, waardoor de woningen een andere
indeling kunnen krijgen dan de woningen
ter plaatse van de onderste twee bouwlagen.
De vloeren van de woningen zijn uitgevoerd
als breedplaatvloeren met een dikte van
280 mm.
Constructieve opzet platform A
Platform A huisvest een hotel en staat naast
de parkeergarage. Op de onderste twee
lagen zijn de functies voor ontvangst, over-
leg en restaurant gehuisvest. De bovenste
zes lagen, waar de kamers zijn gesitueerd,
worden opgebouwd uit betonwanden met
een dikte van 250 mm, waartussen de be-
tonvloeren spannen met een dikte van
250 mm. Op de onderste twee lagen worden de
betonwanden opgevangen door betonkolom -
men, zodat een open structuur ontstaat die
flexibel indeelbaar is. Om dit mogelijk te
maken worden de bovenliggende wanden
uitgevoerd als wandliggers. De beganegrondvloer is opgebouwd
uit geïsoleerde kanaalplaten A200 met druk-
laag, die zijn opgelegd op funderingsbalken
600 x 750 mm². Lokaal worden bij de techni -
sche ruimtes kanaalplaten A260 toegepast. De eerste verdiepingsvloer bestaat
uit een in het werk gestorte strokenvloer
(stroken 1800 x 450 mm²), waartussen een
(breedplaat)vloer spant met een totale dikte
van 250 mm.
Fundering
Om trillings- en geluidshinder voor de om -
geving te voorkomen, is het geheel gefun -
deerd op schroefpalen met verloren punt en
constructieve groutinjectie. Er zijn verschil -
lende diameters toegepast. Over de palen
worden betonpoeren en betonbalken aange-
bracht. Op de parkeerlaag zijn de poeren
verdiept aangebracht zodat de bestrating
over de poer heen kan lopen. Gezien de sonderingen was er sprake
van zwaar boorwerk. Er is gewerkt met con -
structieve groutinjectie. De constructieve
groutinjectie dient als smering, waardoor de
wrijving wordt verlaagd en zwaar boorwerk
zoveel mogelijk wordt voorkomen.
Trillingen
Het plan is dicht bij het spoor gelegen. Door
de bouwfysisch adviseur is beoordeeld of
de trillingen veroorzaakt door het spoor
trillingshinder geven in de woningen. Deze
beschouwing heeft geleid tot een aantal
randvoorwaarden ten aanzien van de con -
structie, die in het ontwerp zijn verwerkt. Zo
levert de permanente damwand ? de schei -
ding tussen de busbaan en het parkeren ?
de eerste remmende werking bij het door-
geven van de trillingen aan de constructie
van het gebouw. In een 3D-berekening is dit
effect meegenomen. Gecontroleerd is of de
constructieopzet voldoende massa heeft om
hinderlijke trillingen in de bovenliggende
woningen te voorkomen. Dit heeft geresul -
teerd in het verzwaren van een aantal bal -
ken in de overgang van de kantoren naar de
woningen.
Stabiliteit
De stabiliteit van de bouwdelen wordt voor
de onderbouw gewaarborgd door het toe-
passen van een aantal betonnen kernen,
bestaande uit betonwanden (fig. 8). Voor de
stabiliteit van de woningen wordt gebruik-
gemaakt van de woningscheidende beton -
wanden in beide richtingen (fig. 9). De stabiliteit van het parkeerdek, die
zoals gezegd is losgehouden van de overige
bouwdelen, wordt gewaarborgd door por-
taalwerking. Door toepassing van gewapende
druklagen worden de prefab kanaalplaat-
vloeren tot een schijf gemaakt.
Na een
variantenstudie
bleek een
stramien van
8,10 x 8,10 m² het
beste te passen
CEMENT 2 2024 ?11
Ten behoeve van de stabiliteit van de gebou-
wen, moet ook de afdracht van de horizon -
tale krachten naar de verticale stabiliteits-
elementen worden gewaarborgd. Hiervoor
moesten de vloeren worden uitgevoerd als
een schijf. Door toepassing van gewapende
betonvloeren is de schijfwerking gewaar-
borgd.
Tweede draagweg
Het gebouw bestaat uit in het werk gestorte
betonvloeren, wanden en kolommen. Door
deze onderdelen deugdelijk te wapenen,
wordt zorggedragen voor samenhang tussen
de onderdelen en ontstaat een gebouw met
een hoge ductiliteit.
Brandwerendheid hoofddraag-
constructie
Voor de betonnen constructieonderdelen is
de brandwerendheid gerealiseerd door de
dekking op de wapening aan te brengen, conform de eisen opgenomen in de NEN-
EN-1992-1-2 (Rekenkundige bepalingen van
de brandwerendheid van bouwdelen). Het dek boven de parkeerlaag waarop
de daktuin is gelegen, wordt - zoals hierbo-
ven omschreven - door een dilatatie los ge-
houden van de bouwblokken. Hierdoor kan
bij brand in de parkeerlaag het dek bezwij-
ken, zonder dat dit leidt tot voortschrijdende
instorting en horizontale krachten op het
bouwblok. Voor de stalen kolommen en liggers,
lokaal nodig voor de ondersteuning van de
balkons, is de brandwerendheid gereali -
seerd door deze brandwerend te bekleden.
De stalen kolommen die de galerijen dragen
zijn overgedimensioneerd, zodat deze 30
minuten brandwerend zijn. Duurzaamheid
Op het gebied van duurzaamheid is in de
constructieopzet vooral rekening gehouden
8
8 Constructieve plattegrond verdieping 2 en 3, bron: IMd Raadgevende Ingenieurs
De eerste twee
woonlagen wor-
den uitgevoerd
met betonnen
bouwmuren,
die dienst doen
als wandligger
12? CEMENT 2 2024
met flexibiliteit in indeelbaarheid voor de
toekomst. Zo zijn de bovenste woonlagen
voorzien van draaglijnen met kolommen in
plaats van dragende gesloten betonwanden.
In de kantoren en commerciële ruimten is
een kolommenstructuur toegepast, wat ook
hier tot flexibiliteit leidt. In de parkeergarage is de vloer uitge-
voerd met een bestrating, waardoor het
toepassen van beton in het project is ver-
minderd. Daarnaast zijn de drie gebouwen voor-
zien van gevels met steenstrips, die zijn ge-
maakt van hoogwaardig hergebruikt bouw -
afval. Deze steenstrips zijn gelijmd op een
houtskeletbouw achterconstructie. Toepas-
sing van deze steenstrips betekent het her-
gebruik van 18 kilo hoogwaardig afval per
m² gevelbekleding. Voor alle gevels samen
loopt de teller op naar 385.519 kilo. Er is on -
der meer bouwpuin en sloopafval verwerkt,
waarmee een bijdrage wordt geleverd aan het verminderen van een van de grootste
afvalstromen ter wereld.
Tot slot
In een goede samenwerking met de overige
projectteamleden is voor dit gebouw met
verschillende functies een heldere con -
structieopzet gerealiseerd. Door de keuze
van een vast stramien, was het mogelijk de
functies te stapelen zonder daarbij gebruik
te maken van dure en ook minder duurzame
overgangsconstructies. Met het gekozen
stramien heeft het gebouw een flexibele in -
deelbaarheid, wat de levensduur verhoogd.
Door het skelet
volledig in het
werk te storten
wordt zorg-
gedragen voor
voldoende
samenhang in
de constructie
en is daarmee
de constructieve
veiligheid
gewaarborgd
9
9 Voor de stabiliteit van de woningen wordt gebruikgemaakt van de woningscheidende betonwanden in beide richtingen,
bron: IMd Raadgevende Ingenieurs CEMENT 2 2024 ?13
1 Dubbelgekromde gevels 'groeien' uit de kubus, foto: Stefan Mueller
TOONBEELD
van
carbonbeton
14? CEMENT 2 2024
beton in beeld
door ir. Kirsten Hannema
KUBUS MET EEN TWIST
CUBE is het resultaat van
een groot onderzoekspro-
ject van de TU Dresden,
gericht op de praktische
toepassing van beton met
carbonwapening. Gaande-
weg ontstond het idee om
de onderzoeksresultaten te
delen in de vorm van een
gebouwde showcase. De
onderzoekers dachten in
eerste instantie aan een
kubusvormig gebouw.
Architect Gunter Henn
bedacht vervolgens om ?
letterlijk ? een twist aan die
kubus te geven, in de vorm
van dubbelgekromde gevels
die uit het dak van de kubus
'groeien'. De 7 m hoge
kubus is opgebouwd uit
prefab-betonnen panelen
en de 40 m lange gekromde
schaaldelen van de 'twist'
zijn ter plaatse gemaakt,
onder meer met spuitbeton.
Aldus toont het gebouw dat
carbonbeton zich leent voor
zowel rationele en op effici-
entie gerichte ontwerpen,
als expressieve en visueel
bijzondere architectuur.
TOONBEELD
van
carbonbeton
Onderzoeks- en
ontmoetingscentrum CUBE,
Dresden, Duitsland
CEMENT 2 2024 ?15
beton in beeld
2 CUBE in Dresden is het eerste gebouw ter wereld dat is gerealiseerd met carbonbeton, foto: Stefan Groeschel
PROJECTGEGEVENSstart onderzoek 2014
uitvoering ontwerp 2022
opdrachtgever TU Dresden
financiering
Duitse Federale Ministerie van Onderwijs en Onderzoekonderzoek
Technische Univeristät Dresden ? Institut für Massivbau
conceptueel ontwerp HENN Architekten
uitvoerend architect
AIB GmbH Architekten Ingenieure Bautzen betonwerk
prefab elementen
Betonwerk Oschatz GmbH
In het werk gestort beton
Hentschke Bau GmbH en Dipl.-Ing. H. Bendl Hoch- und Tiefbau
GmbH Co. KG Sebnitz
Midden op de universiteitscampus van Dresden is in 2022
CUBE verrezen, een onderzoeks- en ontmoetingscentrum op het
gebied van zogenoemd carbonbeton, waarbij staalwapening is
vervangen door wapening van koolstofvezels. Die is lichter, heeft
een hogere trekkracht en corrodeert niet. Daardoor zijn lichtere,
holle constructies mogelijk, wat een positief effect heeft op de
milieuprestaties. CUBE is het eerste gebouw ter wereld dat
gerealiseerd is met carbonbeton, en vormt het visitekaartje van
dit innovatieve materiaal.
2
16? CEMENT 2 2024
beton in beeld
3 Carbonvezelmatten aangebracht in de prefab-betonnen panelen, foto: Stefan Groeschel
4 Op isolatieplaten is een spuitbetonnen gevelafwerking aangebracht, foto: Stefan Groeschel
LICHT, STERK EN INERT
Carbonbeton heeft duidelijk
andere eigenschappen dan
traditioneel gewapend
beton. Dat komt door de
eigenschappen van de
carbonvezels. Normaal
wapeningsstaal heeft een
treksterkte van 500 N/mm².
De synthetische polymeer
polyacrylnitril (PAN), waarvan
carbonvezels worden gemaakt,
heeft een treksterkte van
3000-4000 N/mm². Voor dezelfde trekkracht is
daarom minder wapening
nodig. Er kan dus slanker
worden ontworpen, ook
omdat er minder dekking ter
bescherming tegen corrosie
nodig is. Door efficiënter te
bouwen, bijvoorbeeld met
holle draagconstructies, kan
verder bespaard worden op
materiaal. Gestreefd wordt
naar een materiaalreductie
van 50 tot 80%.
3
4
CEMENT 2 2024 ?17
beton in beeld
5m 0
5
7
6
5 Doorsnede holle-kern-platen, bron: Statisch-konstruktive Durchbildung des Gebaudeteils BOX,
door Hendrik Ritter, Michael Frenzel & Silke Scheerer
6 Doorsnede panelen twist, bron: Beton- und Stahlbau Volume 118, Issue S2, Supplement:
CUBE Das Carbonbetongebäude, door Vitali Zavadski & Michael Frenzel 7 Doorsnede CUBE, bron: HENN Architekten
HOLLE CONSTRUCTIE
Het onderzoeksteam wilde carbonbeton presenteren als een
ecologisch materiaal, dat kan bijdragen aan de reductie van
CO? en waterverbruik doordat geen staal en minder beton
nodig is. Bovendien is carbonbeton zeer bestendig. Het doos-
vormige bouwdeel in het midden van het gebouw is gemaakt
met prefabbetonnen holle-kern-platen (25 cm hoog met een
materiaaldikte van 3 tot 4 cm) (fig. 5). De 'twist' die vanuit de
langgerekte gevels in het dak overvloeit, is ter plaatse met
behulp van een multiplex bekisting gemaakt. De dubbelge- kromde schaaldelen hebben een doorsnede van 44 cm en
zijn opgebouwd uit drie lagen (fig. 6). Het ondergedeelte
bestaat uit een dragende, gekromde carbonbetonnen ribben-
constructie, opgevuld met EPS, en aan de onderzijde voorzien
van een dragende laag carbonbeton. Aan de bovenzijde zijn
vervolgens XPS-isolatieplaten geplaatst, verankerd in de
beton constructie. Op de isolatieplaten is de spuitbetonnen
gevel afwerking aangebracht rondom een dubbele laag
carbon vezelwapening.
18? CEMENT 2 2024
8
8 Interieur CUBE, foto: Stefan Mueller
HANDBOEK C3
Om het nieuwe materiaal goed en veilig te kunnen toepassen, hebben de
onderzoekers het materiaal uitvoerig getest. Ze deden onder andere tests
naar de belasting van carbonvezels, de aanhechting tussen carbonvezels en
beton, en de bestendigheid van het materiaal. Grote elementen werden in
het laboratorium getest op buiging, waarna de vervorming bij een bepaalde
belasting is berekend. Daaruit bleek dat de constructie veilig was om te
gebruiken in de CUBE. Samen met de betrokken onderzoekspartners zijn
de tests in januari 2024 gestandaardiseerd en gebundeld in een nieuw
handboek voor C3 (zie https://carbon-concrete.org), waarmee gerekend kan
worden aan het materiaal. Daardoor wordt toepassing van carbonbeton
makkelijker. Nu wil het team de kennis over het materiaal verder verspreiden
en partijen in de bouw stimuleren om het meer te gebruiken. Het gebouw
helpt daarbij, zien de onderzoekers; mensen van over de hele wereld komen
kijken.
CUBE staat uitgebreid beschreven en
geïllustreerd op www.tektoniek.nl.
Tektoniek is het kennisnetwerk voor
architectuur in beton. Via lezingen,
projectbezoeken, workshops, expert
meetings en online communicatie wordt
informatie, inspiratie en ondersteuning
geboden aan (toekomstige) architecten,
constructief ontwerpers, bouwkundig
adviseurs en producenten. Daarbij gaat
het altijd om de relatie tussen vormge-
ving, constructie en maakbaarheid.
CEMENT 2 2024 ?19
beton in beeld
De lijst met incidenten op het ge-
bied van constructieve veiligheid
in de bouw is groot.
Soms gaat het mis
in de bouwfase, bijvoorbeeld bij Eindhoven
Airport (foto 1), maar vaak ook in de gebruiks-
fase. Denk aan de voetbalstadions van AZ
of NEC, de gedeeltelijke instorting van het
dak van een IKEA-vestiging en een losgeko-
men borstweringselement dat op het dak
van een winkelcentrum viel in Roosendaal
(foto 2). (Dit laatste incident is gedetailleerd
beschreven in het Cement-artikel 'Spleet-
corrosie' prefab-betonconstructies' uit
maart 2023.) Hoewel deze incidenten niet hebben
geleid tot doden [1], hebben ze wel sociale
en economische gevolgen voor zowel de
gebouwgebruikers als -eigenaren. Om meer
inzicht te krijgen in de huidige situatie, zijn voor het afstudeeronderzoek interviews
afgenomen met gebouwbeheerders en is
een enquête rondgestuurd binnen de sector.
Hieruit kwam naar voren dat huidige me-
thoden, zoals NEN 2767 [2], tekortschieten
in het garanderen van constructieve veilig -
heid voor bestaande gebouwen. Het gebrek
aan inzicht in de huidige staat van construc-
ties leidt gelukkig nog zelden tot dodelijke
slachtoffers, al is het wachten tot het een
keer misgaat, kijkende naar de hoeveelheid
incidenten (afgelopen 20 jaar minstens 60
ernstige constructieve problemen in de ge-
bruiksfase van een gebouw [3]). Naast con -
structieve risico's worden door de geïnter-
viewden ook onnodig hoge onderhouds- en
reparatiekosten genoemd. Met het oog op de
toekomst is de verwachting dat deze risico's
eerder toenemen dan afnemen. Dit onder
Herbeoordeling bestaande CC2- gebouwen
In de afgelopen jaren hebben zich meerdere incidenten voorgedaan met betrekking tot de
constructieve veiligheid van gebouwen. De instorting van een deel van het dak van het
AZ-stadion was voor de Onderzoeksraad voor Veiligheid aanleiding om een verplichte
APK-keuring in te stellen voor de constructieve veiligheid van grote publieke gebouwen uit
gevolgklasse CC3. Maar hoe zit het met de constructieve veiligheid van CC2-gebouwen? In een afstudeeronderzoek is een nieuwe herbeoordelingsmethode ontwikkeld voor deze categorie.
Afstudeeronderzoek naar beoordelingsmethode voor constructieve veiligheid bestaande CC2-gebouwen
20? CEMENT 2 2024
IR. MENNO WEIJERMasterstudent
TU Delft / Nebest
1)
ING. WOUTER VAN DEN BERG
Specialist duurzaamheid en innovatieNebest
1) Menno Weijer werkt
sinds 1 maart 2024 als
constructeur bij Sweco auteurs
1 Ingestorte parkeergarage Eindhoven Airport
2 Gefaald borstweringselement op dak winkelcentrum Roosendaal
1
meer vanwege het veranderende klimaat,
wat kan leiden tot (lokaal) meer neerslag,
hogere windbelastingen en wellicht ook fe-
nomenen als windhozen [4]. Bovendien zijn
er veranderingen in de bebouwde omgeving.
Denk hierbij aan de behoefte om gebouwen
langer mee te laten gaan dan de oorspron -
kelijk beoogde ontwerplevensduur. Dit alles
leidt tot steeds groter wordende risico's voor
gebouwbeheerders.
Overheidsbeleid en NTA 8790
Gemeenten en gebouweigenaren zijn ver-
antwoordelijk voor naleving van bouwregel -
geving. Daarmee dragen ze ook verantwoor-
delijkheid ten aanzien van de zorgplicht voor
bestaande gebouwen. Voor enkele construc-
tieonderdelen bestaan er tevens specifieke
onderzoeksplichten, zoals voor breedplaat-
vloeren en galerijvloeren. Voor spleetcorro-
sie [5]), funderingsgerelateerde problemen,
maar bijvoorbeeld ook balkonvloeren [6] en
metselwerkgevels is dit echter nog niet het
geval. Naar aanleiding van de gedeeltelijke
instorting van het dak van het AZ-stadion
heeft de Onderzoeksraad voor Veiligheid
(OVV) onderzoek gedaan naar construc-
2
CEMENT 2 2024 ?21
Fase 1: V oo rraad C C2- ge bou w en
Fase 2: C on st ru ctie ve oo rzak en voo r fale n
Fase 3: B est aan de her beo ord elin gsme th od en
Fase 4: O ntw ikkelin g me th od e
Fase 5: Valid atie en evalu atie
tieve veiligheid in de gebruiksfase. Hieruit
bleek onder andere dat gemeentes alleen
onderzoek doen naar naleving van de zorg -
plicht als er signalen zijn dat een gebouw
niet voldoet aan de bouwregelgeving [3]. De
overheid voert dus vooral een incidentge-
dreven beleid. De OVV concludeerde dat periodieke
aandacht voor constructieve veiligheid in de
bouw- en gebruiksfase van gebouwen onvol -
doende is geborgd [3]. Dit was reden voor de
OVV om aan te bevelen periodiek onderzoek
naar de constructieve veiligheid voor grote
publieke gebouwen in gevolgklasse CC3 ver-
plicht te stellen. De minister heeft deze aan -
beveling overgenomen en opdracht gegeven
tot de ontwikkeling van NTA 8790 [7]. Deze
NTA biedt een methode voor de periodieke
beoordeling van de genoemde gebouwen en
faciliteert een eerste stap naar een minder
incidentgedreven aanpak van de overheid.
Deze NTA is in oktober 2023 gepubliceerd
(zie ook nen.nl).
Aanleiding onderzoek
Logischerwijs volgt NTA 8790 een risicoge-
stuurde aanpak, waarbij de focus ligt op
CC3-gebouwen. Maar is het terecht om CC2-
gebouwen uit te sluiten, met een exponen-
tieel hoger aantal incidenten in vergelijking met CC3-gebouwen en veelal particuliere
opdrachtgevers? Dat terwijl andere beoor-
delingsmethoden eveneens tekort schieten
voor CC2-gebouwen, zo blijkt uit de inter-
views. Bovendien zijn in de NTA 8790 bij het
bepalen van de risico's alleen mogelijke
dodelijke slachtoffers beschouwd. Dit alles was aanleiding voor een afstu -
deeronderzoek, met als doel het ontwikkelen
van een effectieve en efficiënte methode om
bestaande CC2-gebouwen te beoordelen op
constructieve veiligheid, om constructieve
faalincidenten te voorkomen. Daarbij zijn
meerdere gevolgen meegenomen. Dit kan
(toekomstige) risico's voor gebouwbeheerders
beperken.
Aanpak onderzoek
Om het doel van het onderzoek te kunnen
bereiken, is het onderverdeeld in vijf fasen
(fig. 3).
Fase 1? Het eerste deel van het onderzoek,
fase 1, bestond uit een studie naar gebouw -
typen binnen CC2 en de huidige gebouwen -
voorraad in Nederland. Hierdoor kon de
methode worden afgestemd op de kenmer-
ken van de meest voorkomende gebouwen
binnen CC2. Daarnaast zijn de resultaten
3 Fasen onderzoek
4 Geselecteerde gebouwtypen voor ontwikkeling methode
NTA 8790 geldt
alleen voor
CC3-gebouwen
en bij het bepalen
van de risico's
zijn alleen mo-
gelijke dodelijke
slachtoffers
meegenomen
3
4
22? CEMENT 2 2024
Analyse constructieve faalm echani smen
Hypothe tisch e lijst ve elvoo rk ome nde incidenten
Valid ati e v ia exper ts en li teratu ur
De?niti eve l ijs t vee lvoo rkom ende incidenten
Belan grijke punten beoordel ing
meegenomen bij de selectie van casussen
voor de validatie en evaluatie van de methode
(zie fase 5). Ook is beoordeeld welke gebouwtypen
gevoeliger zijn voor constructieve faalmecha -
nismen, op basis van input uit fase twee. Dit
heeft geleid tot een afbakening van gebouw -
typen met de meest voorkomende en kriti -
sche gebouwen (fig. 4), en daarmee tot een
effectieve en efficiënte toepassing van de
herbeoordelingsmethode.
Fase 2? In fase 2 is een database met circa
400 faalincidenten onderzocht om een lijst
met veelvoorkomende incidenten te genere-
ren. De gebruikte database is ontwikkeld in
de studie van Terwel [1] en aangevuld in de
master thesis van Develi [8]. Het proces uit
figuur 5 is gebruikt om de database te verrij-
ken een definitieve incidentenlijst op te stel -
len. De lijst met veelvoorkomende inciden -
ten kan als handvat worden meegenomen
tijdens een herbeoordeling. Hoewel de lijst is gevalideerd door
experts en aan de hand van literatuur, zal
deze met het oog op de toekomst altijd aan
verandering onderhevig blijven. De lijst, die
is weergegeven in de thesis [9], helpt welis-
waar in het detecteren van faalmechanismen,
maar moet niet als enige middel worden
beschouwd.
Fase 3? Als laatste voorbereiding op de ont-
wikkeling van de methode, zijn in fase 3
bestaande herbeoordelingsmethoden onder-
zocht. Een selectie van tien beoordelingsme-
thoden is beschouwd met als doel zoveel
mogelijk relevante informatie mee te kun -
nen nemen in de ontwikkeling en eventueel
ontbrekende factoren te kunnen identifice-
ren. Enkele van de geanalyseerde methoden
zijn: NTA 8790, VDI 6200, objectrisicoanalyse
Rijkswaterstaat, CROW-CUR Aanbeveling 124
en NEN 2767. De geselecteerde methoden
zijn geanalyseerd op de criteria: effectiviteit,
efficiëntie en betrouwbaarheid. Er is onder
meer gekeken naar de kwalificaties van de
beoordelaar, de structuur van beoordeling
en risicoanalyse, werken van grof naar fijn,
het aantal risico's dat wordt geïdentificeerd,
kritische factoren en kwaliteitscontrole. Uit
de analyse bleek dat er voor elk aspect wel
een methode is die goed scoort, maar niet
één methode die goed scoort over het me-
rendeel van de aspecten. Daarnaast bleek
dat bij nagenoeg geen van de methoden iets
werd vermeld over kritische factoren en
kwaliteitscontrole.
Fase 4? Fase 4 betreft de daadwerkelijke ont-
wikkeling van de herbeoordelingsmethode,
tevens het eindproduct van de studie. De
resultaten van de eerste drie fases dienen
hierbij als input. Uiteindelijk waren de resultaten van
fase 3, waarin bestaande herbeoordelings-
methoden zijn onderzocht, de voornaamste
input voor de ontwikkeling van de nieuwe
methode en niet de afgebakende gebouw-
typen. Dit suggereert dat de ontwikkelde
methode mogelijk ook toepasbaar is voor
gebouwen buiten de bovengenoemde selec-
tie en CC2 in het algemeen. Gevolgklassen
zeggen namelijk alleen iets over de mogelij-
ke gevolgen in geval van falen. De bovenge-
noemde gebouwtypen vormen echter het
uitgangspunt van de studie. De toepasbaar-
heid op andere gebouwtypen zal verder
moeten worden onderzocht. Tot slot is in deze fase de ontwikkelde
methode vergeleken met de bestaande her-
beoordelingsmethoden op de criteria effec -
tiviteit, efficiëntie en betrouwbaarheid.
Fase 5? In de laatste fase is de ontwikkelde
methode gevalideerd via twee casussen.
5 Opzet opstellen lijst incidenten
AFSTUDEERONDERZOEK
Dit artikel is gebaseerd op de afstudeer-
studie 'Assessment of consequence class
two (CC2) buildings', die Menno Weijer
uitvoerde aan de TU Delft, faculteit Civil
Engineering & Geosciences, in samen-
werking met Nebest. Weijer werd voor
zijn onderzoek begeleid door dr.ir. K.C.
Terwel, ir. A.C.B. Schuurman, prof.dr.ir.
G.L.L.M.E. Reniers (allen TU Delft) en
ing. W.H.J. van den Berg (Nebest)..
5
CEMENT 2 2024 ?23
Prepar atie
Bu reau stu die
ORA s ta p 1
Nie t g e de te cte erde g evaren ,
v is ue el de te cte e rb aa r Ge dete cte erde g e varen ,
v is ue el de te cte e rb aa r Ge dete cte erde g e vare n,
nie t v is ue el de te cte e rba ar Nie t g e de te cte erde g evaren ,
nie t v is ue el de te cte e rba ar
Dete cti esc ore : 1 -2 Dete cti esc ore : 3 -4
Visue le in sp ectie
ORA s ta p 2
Nie t g e de te cte erde g evaren Ge dete cte erde g e varen
Vold oen d e
in fo rm atie ? Nee
Vold oen d e
In fo rm atie ? Nee Ja
Is b eoord eling
v o ld oen de? N ee Se lecti e v erv olg a ctie s/
m aat re ge len
ORA s ta p 3
A dditi on ele a cti es n odig Maatr ege le n n odig
U itv oere n a dd itio nele
actie s
ORA s tap 4
M aa tr e ge le n no dig Geen m aatr ege le n no dig Maatre ge len aa nbe ve le n
Ja
Rap portere n
Kwalit eit s con trole
Kw alit eit s to ets
N ie t co rrecte
b eo o rd elin g Co rre cte beo ord elin g
(Pe riod ieke ) a ctie s
b en odigd? N ee G eb ouw ar ch ief Ja Ad vie s (p eriod ieke) actie s
Info rm atie /actie An aly se C ate go ris erin g uit ko ms te n
an aly se Ke uze m om en t
Legend a
Fase 1
Fas e 2
Fas e 3
ORA = O bje ct R isi co a na ly se
6
6 Beoordelingsproces 24? CEMENT 2 2024
Risicocategorieën
Er zijn casussen geselecteerd waarvan al een
beoordeling aan
wezig was, zodat de methode
hiermee kan worden vergeleken. Hierbij is
eerst de ontwikkelde methode toegepast om
beïnvloeding van de aanwezige beoordeling
te voorkomen. Daarnaast is ervoor gezorgd
dat er sprake is van verschillende typen faal -
mechanismen (degradatiemechanismen,
ontwerp- en constructiefouten) en dat er een
verschil in gebouwtypologie is tussen de twee
casussen. Na het uitvoeren van de herbeoor-
delingsmethode zijn de resultaten besproken
met de betrokken adviseurs en vergeleken
met uitkomsten uit de eerdere beoordeling.
Ontwikkelde methode
Het eindproduct van de studie is zoals gezegd
een herbeoordelingsmethode voor de con
-
structieve veiligheid van bestaande CC2-ge -
bouwen. Allereerst wordt het ontwikkelde
beoordelingsproces besproken, daarna de
risicokwantificatie en benodigde kwalificaties.
Beoordelingsproces? Belangrijk onderdeel
van de nieuwe methode is het beoordelings-
proces. Dat bestaat uit een initiële herbe-
oordeling, aangevuld met een mogelijke
aan beveling van periodieke acties om de
constructieve veiligheid te blijven garan -
deren. De initiële beoordeling moet plaats-
vinden op een abstract niveau via gebouw -
componenten. Indien nodig, moet het
gedetailleerde elementniveau of zelfs het
detailniveau worden beschouwd. Het hele beoordelingsproces is weer-
gegeven in figuur 6. De groene cellen bestaan
uit acties of stappen die worden uitgevoerd
om informatie te verzamelen. Deze worden
soms opgevolgd door analysestappen (aan -
gegeven met geel). In deze analyses worden
de risico's die in beeld zijn gekwantificeerd
of bijgesteld aan de hand van nieuw verkre- gen informatie. De stappen waarin deze risi
-
cobeoordeling plaatsvindt, worden aange-
duid als objectrisicoanalyse (ORA). Uit deze
analysestappen volgen altijd verschillende
uitkomsten, die gecategoriseerd zijn in de
blauwe cellen. Door de uitkomsten van de
verschillende analyses te categoriseren, kan
voor elke categorie de juiste vervolgstap
worden genomen. Tot slot zijn er nog een
aantal keuzemomenten opgenomen in het
proces (aangegeven met rode driehoeken). Het beoordelingsproces bestaat uit
drie fases. De eerste fase wordt gezien als
het minimum aan acties dat moet worden
uitgevoerd om een gebouw te kunnen beoor-
delen op constructieve veiligheid. Wat het
proces hier aangeeft, is dat er altijd niet-
gedetecteerde risico's binnen een object zul -
len blijven bestaan. Via een keuzemoment na de eerste
fase moet worden gekeken of deze risico's
voldoende zijn ondervangen door afdoende
informatie te verzamelen en de juiste diep-
gang aan beoordeling te kiezen. Indien dit
het geval is, moeten de restrisico's worden
geaccepteerd. De beoordeling wordt gezien
als voldoende indien alle risico's als accepta -
bel zijn gekwantificeerd, of indien meer in -
formatie niet leidt tot een beperking van het
risico en maatregelen zijn voorgeschreven
om het risico te ondervangen. Voor de accep-
tabele risico's hoeft de tweede fase van de
herbeoordeling niet te worden doorlopen.
Alle andere risico's moeten wel worden
meegenomen in deze iteratieve fase 2, die
van grof naar steeds fijner gaat. Indien de beoordeling als voldoende
is beschouwd, kan de laatste fase van de be-
oordeling worden uitgevoerd. Hierin moet
een rapport worden opgesteld, dat moet
worden nagekeken door een persoon die
niet eerder betrokken is geweest bij de
7
Gedurende het
beoordelings-
proces moeten
meerdere object-
risicoanalyses
worden
uitgevoerd
7 Risiconiveaus
8 Risicokwantificatie
8
CEMENT 2 2024 ?25
Kanskwanti?catie
beoordeling. Indien alles correct is bevon-
den en voldoet aan de beschreven kwalifica -
ties, moet worden besloten of periodieke
acties noodzakelijk zijn.
Risicokwantificatie? Zoals hierboven be-
schreven, moeten er meerdere objectrisico-
analyses worden uitgevoerd gedurende het
beoordelingsproces. De risico's zijn gekwan -
tificeerd via kans × gevolg. Dit ten behoeve
van een duidelijke prioritering van risico's,
die niet wordt beïnvloed door te veel facto-
ren. Beide aspecten, kans en gevolg, worden
gescoord op een vijfpuntsschaal. De risico's
zijn gecategoriseerd via drie niveaus: accep-
tabel (groen), ongewenst (oranje) en onac-
ceptabel (rood) (fig. 7). Voor beide onderdelen worden hand -
vatten geboden in de kwantificatie. Voor de
kans is dit een tijdsinterval die kan gelden
voor tijd tot falen bij degradatie en een ge-
middeld interval in andere gevallen (fig. 9).
Voor het gevolg zijn de zogenoemde AMS?P-
categorieën gebruikt. Deze categorieën
staan voor: availability, maintenance, safety,
economics en politics. In de thesis is deze
kwantificatie verder uitgediept [9]. Elk risico moet ook worden gescoord
op de mate waarin het detecteerbaar is. Deze
score loopt van 1 (makkelijk visueel detec-
teerbaar) tot 4 (niet detecteerbaar). Deze
detectiefilter helpt om de uitkomsten te
categoriseren na de eerste stap in de ORA en
in het selecteren van passende vervolgacties
of maatregelen indien de beoordeling als
onvoldoende wordt beschouwd.
Kwalificaties? Voor verschillende acties bij
de initiële beoordeling of voor de aanbevolen
periodieke acties is een aantal kwalificaties
vereist. Er is onderscheid gemaakt in kwali -
ficaties voor verschillende taken om de
methode efficiënt te houden. Dit onderscheid
is gemaakt in vier niveaus waarin werkerva -ring een belangrijke rol speelt. De kwalifica
-
ties zijn uitgelegd in de thesis [9].
Validatie
Zoals eerder beschreven, is ter validatie de
ontwikkelde herbeoordelingsmethode toe-
gepast op twee casussen waarvoor al een
beoordeling beschikbaar is. In de selectie is
de gebouwtypestudie gebruikt om tot twee
representatieve casussen te komen. Belang -
rijk in de selectie was ten eerste het feit dat
er verschillende faalmechanismen (degrada -
tie, constructie en ontwerpfouten) aanwezig
waren. Met deze aanpak kon worden ge-
toetst of met de methoden de verschillende
typen faalmechanismen zijn te detecteren
en analyseren. Ten tweede was het belang -
rijk dat de methode zowel werkt voor wo-
ning- als utiliteitsbouw. De eerste casus be-
trof woningbouw, waarbij een gebouw werd
geselecteerd uit de periode waarin dit type
gebouwen het meest werd gebouwd (1965 ?
1985 en 1985 ? 2005 [10]). Voor de tweede
casus werd gezocht naar een gebouw met
utiliteitsfunctie. Voor deze casus is een pas
opgeleverd hybride gebouwtype geselec-
teerd, bestaande uit appartementen, een
parkeergarage en commerciële activiteit.
Na de selectie van de casussen is volgens
het stroomschema (fig. 6) begonnen met de
intake van de klant en het bestuderen van
tekeningen. In deze fase bleek dat er voor
het oudere appartementengebouw niet veel
gegevens aanwezig waren. Wel bleek dat er
in een zustercomplex al stukken van de
façade waren losgekomen en dat het ge-
bouw in een periode is gerealiseerd waar
mogelijk chloriden werden ingemengd in
het beton. Voor het nieuwere complex was
de beschikbare informatie wel afdoende. Daarna is een visuele inspectie uitge-
voerd op de twee casussen. Hieruit kwamen
zaken naar voren zoals scheuren in het be-
VERSCHIL MET NTA 8790
De nieuw ontwikkelde methode
heeft enkele verschillen in verge-
lijking met de geanalyseerde
bestaande beoordelingsmetho-
den. Ter toelichting wordt een ver-
gelijking met de NTA 8790 bespro-
ken. Het grootste verschil is de
structuur van de beoordeling. In
de NTA wordt meer ruimte gelaten
voor interpretatie, terwijl de ont -
wikkelde methode de beoorde-
laar(s) veel meer bij de hand
neemt; de manier van beoordelen
is strak gereguleerd. Dit komt ook
terug in de risicoanalyses. Tussen
de twee methodes is een groot
verschil met betrekking tot de
gevolgkwantificatie van het risico.
Waar NTA 8790 alleen mogelijke
dodelijke slachtoffers meeneemt,
worden binnen de ontwikkelde
methode de mogelijke gevolgen
voor beschikbaarheid, onderhoud,
veiligheid, economie en politiek
meegenomen.
Tot slot is er in de ontwikkelde
methode ook specifiek gedefini-
eerd dat een persoon die niet
heeft deelgenomen aan de beoor-
deling, de beoordeling moet con-
troleren. Er worden binnen de
methode ook handvatten gebo-
den voor deze controle.
Er moet worden opgemerkt dat er
in de thesis een vergelijking is
gemaakt met de voorlopige versie
van NTA 8790. De definitieve ver-
sie van NTA 8790 was namelijk nog
niet beschikbaar tijdens de studie.
Het kan dus zijn dat verschillen niet
meer zijn terug te vinden in de
definitieve versie. Daarnaast zijn er
via NTA 8790 pas enkele beoorde-
lingen uitgevoerd op bestaande
gebouwen.
9 Kanskwantificatie
9
26? CEMENT 2 2024
ton, gecorrodeerde connecties van borstwe-
ringselementen, niet doorgetrokken dilata -
ties en scheuren in façade-elementen die al
waren bezweken in het zustercomplex. Na
beide fasen zijn de risico's bepaald. In enkele
gevallen moest de tweede fase van het
stroomschema worden doorlopen.
Na de beoordeling met de nieuwe methode,
is deze vergeleken met de beoordeling die
al beschikbaar was. In de vergelijking kwam
onder meer naar voren dat de nieuwe me-
thode minder risico's detecteert. Vooral de
meer significantie risico's worden meegeno-
men in fase 2 van de beoordeling. Verder
geldt dat de acceptabele risico's in een eer-
der stadium worden losgelaten. De nieuwe
methode focust dus meer op de meer signi -
ficante risico's en neemt alleen de onge-
wenste en onacceptabele risico's mee in de
meer gedetailleerde stappen. Daarentegen
kwam ook naar voren dat de methode vrij
tijdsintensief was, door de uitgebreide risi -
co-analyses die op meerdere momenten
binnen de beoordeling moesten worden
uitgevoerd. Daarom zijn aan de gevolgkant
van het risico alleen de categorieën die
maatgevend waren tijdens de validatie
(AMS?P) meegenomen in de ontwikkelde
methode. Er is ook een aantal verborgen gebre-
ken in gebouwen die niet kunnen worden
gedetecteerd via deze methode. Dit zijn ge-
breken die alleen kunnen worden opge-
spoord via een uitgebreide bureaustudie
waar elk element en elke tekening wordt
doorgenomen. Deze gebreken zijn wel mee-
genomen via de niet visueel detecteerbare
risico's; voor deze risico's wordt erkend dat
sommige restrisico's niet kunnen worden
gedetecteerd. Andere punten die naar voren
komen in de vergelijking met de aanwezige
beoordeling zijn te vinden in [9]. De validatie via de casussen laat zien
dat de methode zowel degradatiemechanis-
men als ontwerp- en constructiefouten kan
detecteren. Daarmee faciliteert de methode
een efficiënte en effectieve aanpak tot het
identificeren van problemen. Indien beno-
digd ondersteunt de methode de uitvoering
van meerdere iteraties tot de oorzaak van
het probleem kan worden achterhaald. De praktijk
De ontwikkelde herbeoordelingsmethode
maakt een effectieve en efficiënte beoorde-
ling mogelijk van bestaande CC2-gebouwen
op het gebied van constructieve veiligheid.
Hoewel de uitgebreide risicoanalyses veel
tijd kosten, is het beoordelingsproces geopti -
maliseerd om alleen de meest problemati -
sche aspecten mee te nemen. De beoorde-
ling zelf is geoptimaliseerd via specifieke
acties voor verschillende analyse-uitkom -
sten. Dit is terug te zien in de schematise-
ring van het beoordelingsproces in figuur 6,
waar de blauwe uitkomstcategorieën volgen
op de analysestappen. Het tijdsaspect kwam ook naar boven
gedurende de vergelijking van de ontwikkel -
de methode met bestaande herbeoorde-
lingsmethoden via de criteria betrouw -
baarheid, effectiviteit en efficiëntie. De
ontwikkelde methode laat meer potentie
zien voor de criteria betrouwbaarheid en
effectiviteit. De efficiëntie is vergelijkbaar
met andere onderzochte methoden. De methode kan de meeste van de
bestudeerde faalmechanismen detecteren.
Door de lijst met veelvoorkomende oorza -
ken en enkele opgestelde algemene aan -
dachtspunten zullen de meeste gebreken
worden gedetecteerd. Echter, niet alle ge-
breken kunnen worden gedetecteerd; er zijn
altijd verborgen gebreken. Beoordelaars
worden via de methode wel gewaarschuwd
voor deze beperking. De focus van deze studie was op het
ontwikkelen van een herbeoordelingsproces
voor bestaande CC2-gebouwen en niet een
kant-en-klare methode gereed voor toepas-
sing. In de validatie is vooral de werking van
het stroomschema en de risicoanalyses on -
derzocht op de criteria betrouwbaarheid,
effectiviteit en efficiëntie. Dit is getest via de
twee eerder beschreven gebouwtypen. De methode moet in zijn geheel nog
verder worden gevalideerd met meerdere
gebouwtypen voordat deze grootschalig kan
worden toegepast. Daarnaast is verdere af -
stemming nodig voor gebruik in de praktijk.
Er valt ook te denken aan de verdere digita -
lisering van de beoordeling via een tool. Via
deze tool kan de methode worden verbeterd
op het tijdsaspect. Ter validatie is
de ontwikkelde
herbeoorde-
lingsmethode
toegepast op
twee casussen
LITERATUUR
1?Terwel, K., Structural safety: Study
into critical factors in the design and
construction process. PhD thesis, TU
Delft, 2014.
2?NEN 2767-serie - Conditiemeting
gebouwde omgeving.
3?Verborgen gebreken? Lessen uit de
instorting van het dak van het
AZ-stadion. Onderzoeksraad voor
Veiligheid, 2020.
4?NTA Constructieve veiligheid
publieke gebouwen, Bureaustudie 3
- Inventarisatie risicovolle constructie-
onderdelen, 25 maart 2022.
5?Kapteijn-Van Hennik, P.,
'Spleetcorrosie' prefab-
betonconstructies, Cement 2023/2.
6?Berg, W. van den, Poelert, M.,
Ostaden, B. van, 10 jaar na instorten
galerijvloer Antillenflat. Cement 2021/5.
7?NTA 8790:2023 - Periodieke
beoordeling betrouwbaarheid van
constructieve veiligheid van bestaande
bouwwerken.
8?Develi, A., Identifying Structural
Hazards in Building Construction
Projects: A research into structural
failure databases and risk assessments.
TU Delft, 2020.
9?Weijer, M., Assessment of
consequence class two (CC2) buildings.
Master thesis, TU Delft, 2023.
10?42 procent van alle woningen is een
rijtjeshuis. Centraal Bureau voor de
Statistiek, 2022.
CEMENT 2 2024 ?27
28? CEMENT 2 2024
Bij verduurzaming van beton is er nog weinig
aandacht voor de invloed van het wapenings-
staal dat in veel beton wordt toegepast.
Wa t
mij betreft is dat geheel onterecht. Wapeningsstaal
heeft namelijk een groot aandeel in de CO?-uitstoot
van beton: ongeveer 25%. Ook zorgt wapening ervoor
dat veel betonconstructies een beperkte levensduur
hebben door betonrot, dat het gevolg is van corrosie
van de wapening. Voor een duurzame betonsector zal
dus ook veel aan de wapening moeten veranderen.
Wapeningsstaal moet duurzamer worden geprodu-
ceerd en efficiënter worden toegepast. En het gebruik
van alternatieve wapening moet worden opgeschaald.
Staal uit vlamboogoven
Wapeningsstaal in Nederland bestaat voor het over-
grote deel uit staal uit een vlamboogoven. Dit staal is
geproduceerd uit schroot en wordt elektrisch gesmolten.
Met ongeveer 1 kg CO? per kg is de CO?-uitstoot van
wapeningsstaal veel lager dan van staal dat met erts en
kolen wordt geproduceerd in een hoogoven (circa 2,5 kg
CO? per kg staal). Met de steeds duurzamer wordende
In mei 2023 werden Hans de Wit (Royal HaskoningDHV / TEC) en Niki
Loonen (ABT) door een onafhankelijke jury uitgeroepen tot respectievelijk
Constructeur van het Jaar en Koploper Duurzaamheid. Deze jaarlijkse
verkiezing wordt georganiseerd door VNconstructeurs. In een serie
columns in Cement geven beiden hun visie op een aantal belangrijke
ontwikkelingen in het constructeursvak. In deze aflevering is het de
beurt aan Niki Loonen.
Duurzaam wapenen
van beton
energieopwekking in Europa zal de CO?-uitstoot van
vlamboogovens verder afnemen. Daarnaast is er de
ontwikkeling dat staal uit erts met groene waterstof
geproduceerd gaat worden, waardoor de CO?-impact
ook daarvan veel lager zal liggen.
Dat de impact van wapeningsstaal op termijn afneemt,
neemt niet weg dat we volop moeten proberen het
gebruik van wapeningsstaal te beperken. Maatregelen
daartoe zijn bijvoorbeeld exacter wapenen, hoogwaar-
dig rekenen, hybride wapenen (wapening in combinatie
met staalvezels) en het toepassen van andere materia-
len dan staal. Want hoewel we staal uit elektrische ovens
gebruiken, leidt iedere kilo minder wapeningstaal tot
"Voor een duurzame betonsector zal ook veel aan de wapening moeten veranderen"
Koploper Duurzaamheid Niki Loonen
ING. NIKI LOONEN
47 jaar
WERK
1999 ? heden ABT
1997 ? 1998
KEMA Consulting
OPLEIDING1993 ? 1997
Civiele Techniek, Hogeschool van
Arnhem en Nijmegen 1998 ? 1999
Grondmechanica en funderingstechniek 1 (CGF-1)
2000 ? 2001
Betonconstructeur HTI 2011 ? 2012
Betontechnoloog Betonvereniging
NEVENWERK ZAAMHEDEN 2018 ? heden Docent
Betonvereniging 2021 ? heden
Arbiter Raad van Arbitrage voor
bouwgeschillen
30? CEMENT 2 2024
Betonrot
Rijkswaterstaat staat de komende decennia, net als vele
andere opdrachtgevers, voor de grote uitdaging om be-
tonrot te beheersen en kunstwerken of (onderdelen van)
bouwwerken met te veel schade te vervangen (foto 4).
De term betonrot verbloemt dat niet beton, maar de
wapening het probleem is. Het Pantheon in Rome is ge-
realiseerd met ongewapend beton dat inferieur is aan
ons beton, maar heeft wel al een levensduur van 2000
jaar. Hoe onlogisch is het dan dat bij het vervangen van
kunstwerken met betonrot, wederom wapeningsstaal
wordt toegepast dat op termijn ook weer gaat 'rotten'?
En dat terwijl er een oplossing is, namelijk alternatieve
wapening die niet 'rot'.
Wapening met glas- of basaltvezel
Alternatieve wapening in de vorm van glas- of basaltve-
zelstaven (foto 5) wordt al vele decennia geproduceerd
in landen als Canada, de Verenigde Staten en Rusland
en daar wordt het ook gereguleerd toegepast. En be-
halve dat alternatieve wapening de levensduur van
beton verlengt ? het corrodeert niet ?, neemt de CO?-
impact in veel gevallen af.
Glas- en basaltvezelstaven zijn niet de oplossing voor
alles. Dergelijke wapening is niet hoogwaardig recycle-
baar, staven zijn niet te buigen, de stijfheid is lager en
dikke staven zijn minder effectief. Wapenen met glas-
en basaltvezel vraagt dus een andere aanpak en is
vooral effectief bij een lange levensduur in condities
waar betonrot kan optreden.
Pilots
Door pilotprojecten uit te voeren kan ervaring worden
opgedaan met alternatieve wapening. Zo is er bij de
renovatie van het aquarium van Artis voor gekozen één
van de drie aquaria met basalt te wapenen (foto 6). Met
balktesten is vastgesteld dat met hybride wapening van
basaltstaven en basaltmacrovezels de scheurwijdte voor
waterdichtheid goed kon worden beheerst. Door slim te
4 Betonrot door
chloriden
3 Hybride wapening in een vloer
CEMENT 2 2024 ?31
"Door bewuster om te gaan met wapening in
beton kunnen levensduur én CO?-impact
aanzienlijk worden verbeterd"
6 Basaltwapening in de
wand van het aquarium
van Artis
detailleren kon met één type haarspeld worden vol-
staan, die door de leverancier vooraf in de gewenste
vorm is geproduceerd. De CO?-impact van de basalt -
wapening blijkt ongeveer gelijk aan wapeningsstaal uit
een vlamboogoven en een factor 2,5 lager dan staal uit
een hoogoven. De levensduur van het aquarium met
basaltwapening zal echter nagenoeg eindeloos zijn.
De combinatie van basaltstaven en staalvezels lijkt
overigens ook veel potentie te hebben door de hogere
effectiviteit van staalvezels ten opzichte van basalt-
macrovezels.
Bewust
Door veel bewuster om te gaan met wapening in beton
kunnen zowel op levensduur als CO?-impact aanzienlijke
verbeteringen worden gerealiseerd.?
5 Staven en marcovezels van basalt
Op zoek naar nieuwe medewerkers?
Interesse?
Neem contact op met Coen Smets
via c.smets@aeneas\f.nl of via \f6-1\f \b\f 5\b 8\f.
Voor onze
partners is het
plaatsen van
een vacature
gratis.
\find je nieuwe colle\ba's in het ne\ttwerk van Cement
en plaats je vacature in onze online vacaturebank.
w w w . b e t o n t r a n s l at e . n l
Het Engelse woordenboek
voor de beton- en
constructiewereld
34? CEMENT 2 2024
Wat heeft je overtuigd
constructeur te worden?
Mijn passie voor imposante con-
structies, en in het bijzonder voor
gebouwen, ontstond in mijn
jeugd in de buurt van Rotterdam,
bekend om haar hoogbouw.
Eerst dacht ik architect te willen
worden, maar naarmate ik ouder
werd ging de complexiteit van
wiskunde en natuurkunde mij
meer interesseren. Uiteindelijk
koos ik het pad van ingenieur.
Desondanks probeer ik als con-
structeur constructies te benade-
ren met de esthetische blik van
een architect, op zoek naar de
perfecte balans tussen vorm en
functie. Terugkijkend naar mijn
jongere ik en de verwachtingen
die ik destijds had van dit vakge-
bied, ben ik zeer tevreden met
het werk dat ik mag uitvoeren.
Hoe ontwikkel jij je in je vak?
Na het afronden van de master
Structural Engineering aan de
TU Delft had ik veel energie om
mijn verworven kennis in de prak
-
tijk te brengen. Mijn afstudeer -
werk bij TNO was gevuld met
een leuk onderzoek, maar het
idee om aan tastbare projecten
te werken die decennialang im
-
pact hebben, sprak mij meer aan.
Het werd mij snel duidelijk
dat mijn universitaire opleiding
slechts een basis had gelegd; de
echte leercurve begon pas na mijn afstuderen. Die eerste jaren
van je carrière, waarin je ge-
reedschapskist vol inhoudelijke
kennis en praktijkervaring
steeds groter wordt, zijn een
enorm leuk en leerzaam proces.
Ik probeer hierbij flexibel te blij-
ven, mijzelf te verdiepen in nieu-
we technologieën en steeds mijn
vaardigheden als constructeur
uit te breiden. Mijn professionele
groei probeer ik ook te verrijken
door o.a. het lezen van boeken
over financiën en management.
Hiermee probeer ik uiteindelijk
een completere ingenieur te
worden in meerdere aspecten.
Hoe zal het constructeurs-
vak zich in de toekomst
ontwikkelen?
De toekomst van het construc -
teursvak is onlosmakelijk ver -
bonden met de opmars van
digitalisering. Die levert een inte
-
ressant dynamiek op tussen de
jonge generatie constructeurs,
opgegroeid met technologie, en
de ervaren vakmensen uit het
analoge tijdperk. Jonge con
-
structeurs omarmen gemakkelijk
"Als jonge constructeur zie ik
digitale trends niet als dreiging,
maar als een kans voor groei "
In deze rubriek maken we kennis met de jonge
constructeur Jeffrey van Hulst. Hij vertelt over zijn keuze
voor het constructeursvak en zijn ervaringen bij zijn eerste
project bij Zonneveld Ingenieurs, Imagine Rotterdam.
geavanceerde digitale hulpmid -
delen, zoals parametrisch ont -
werpen, machine learning en
kunstmatige intelligentie. Echter
de meer ervaren constructeurs
hebben meer kennis van traditi
-
onele methodes en een hoop
praktijkervaring,
waar algorit -
mes niet tegenop kunnen. De
uitdagingen én de kansen liggen
in het overbruggen van deze
twee werelden, waarbij de erva-
ren constructeur versterkt wordt
door de snelheid en precisie van
digitale hulpmiddelen. Deze
ontwikkeling benadrukt de
noodzaak voor zowel jonge als
ervaren constructeurs om zich
aan te passen en te ontwikkelen
binnen een veranderend land-
schap. Als jonge constructeur zie
ik digitale trends niet als drei-
ging, maar als een kans voor
groei. Daarom ben ik ook betrok -
ken bij de Commissie Digitalise-
ring van VNconstructeurs, een
initiatief om alle ontwikkelingen
van digitalisering te signaleren
en te bepalen hoe we hier mee
om gaan als constructeurs.
IR. JEFFREY VAN HULST
leeftijd 27 jaar
opleiding
Structural Engineering TU Delft
afstudeerproject Reliability
Assessment of Steel Structural Elements in Wind Excited Buildings
werkgever
Zonneveld ingenieurs functie:
constructeur
werkzaam sind oktober 2021
baan gekregen door open sollicitatiebelangrijk in
ontwikkeling
altijd leergierig blijven en open staan voor
nieuwe ontwikkelingen eerste project
Imagine Rotterdam
rol bij eerste project constructeur
Mijn mening
de jonge constructeur
Deze rubriek is tot stand gekomen in
samenwerking met YouCon, de
vereniging van en voor jonge
constructeurs.
CEMENT 2 2024 ?35
Mijn projectMijn rol
Imagine Rotterdam
Mijn eerste project bij Zonneveld
ingenieurs was Imagine Rotter-
dam. Dit project is tevens het
eerste project binnen de ge-
biedsontwikkeling Feyenoord
City. Het project in Rotterdam-
Zuid bestaat uit een nieuw
woongebouw met twee woonto-
rens, met in totaal 295 woningen
en een parkeergarage. De plint
van de woontorens biedt ruimte
aan commerciële en maat -
schappelijke functies. Het woon-
gebouw bestaat uit drie delen:
een woontoren van maximaal
50 m hoogte, een woontoren
van maximaal 70 m hoogte en
een tussengedeelte met e
Reacties