\037
\037\036\035
\037\036\037
\037\036\035\036\034\033\032\031\030\031\034\027\036\026\031\025\024\025\
\023 \022\021\025\020\031\017\031\025\016\r\026\016\f\013\n
\b
\037\037\036\035\034\034\033\035\032
\020\033\035\021
\037\036\035\034\037\033\032\031\034\030
\032\035\024\034\037\023\013
\034
\007\025\037\n\035
\035\022\037\006\035\034\037\f\035\032\031\022\024\037\035\026\017
\035\035\022\037\f\035\n\026\021\004\030\037\033\031\026\034\022\035\026\
\037\003
\024\035\022\021\035\034\037\035\035\022\037\031\031\022\034\013
\032\035\022\005\037\t
\032\021\n\025\031\031\034\020\016\006\031\033\033\035\022\005\037\024\026\
\017
\033\026
\036\035\f\037\004\035\037\027\027\023\037\021\022\034\013
\n\035\022\005\037\022\035\035\025\037\n\031\022\037\016\027\022\034
\025\035\034\020\005\037\037\036\035\034\033\032\035\031\030\033\027\033\030\035 \036\025
\037
\037\036\035\034
\032\031\030\027\036\034\030\026
\037\036\035\036\034\033
\037 \036\035\035\034\037\033\032\037\035\032\037\030\037 \r\f\017\026\016\037\r\025\037
\037\013\013\013
I
met passie
v
\037\037 \037
partners
CEMENT 3 2024 ?1
2? CEMENT 3 2024
40 Interview Jack Smeets
In gesprek met de voorzitter van
VNconstructeur over zijn rol en de
uitdagingen voor de constructeur.
52 Constructieve veiligheid in
de infra
Richtlijn voor het borgen van de
constructieve veiligheid van infra-
structurele projecten.
58 Delaminatie gedetecteerd
Potentie van infrarood thermografie
voor detectie van delaminatie in
hybride betonnen constructies.
Artikelen
6 Surfpool in hartje Rotterdam
Bijzondere bouwtechnieken voor
Rotterdamse surfgracht RiF010.
16 Funderen op CSM-panelen
na proefbelastingen
Bij nieuwbouw in het Cosun Park in
Breda is het draagvermogen van CSM-
baretten getest conform NPR 7201.
28 Basaltvezelwapening voor
busremise
Basaltvezelwapening in brandwanden
busremise Breda: van materiaaleigen-
schappen tot constructieve berekening.
16 28
Foto voorpagina:? RiF010 Rotterdam, foto: Paul Poels Fotografie
COLOFON
Cement, vakblad over betonconstructies, is hét
vakblad van en voor constructeurs en verschijnt
8 keer per jaar. Het vakblad is een onderdeel
van het kennisplatform Cement, een uitgave
van Aeneas Media bv in opdracht van het
Cement&BetonCentrum.
Uitgave Aeneas Media bv, Veemarktkade 8,
Ruimte 4121, 5222 AE 's-Hertogenbosch
T 073 205 10 10, www.aeneas.nl
Redactie prof.dr.ir. Max Hendriks (hoofd-
redacteur), ir. Maartje Dijk, ir. Paul Lagendijk,
ir. Jacques Linssen, ir. René Sterken, ir. Cindy
Vissering, ing. Henk Wapperom, dr.ir. Rob Wolfs
Redactieraad ir. Edwin Vermeulen (voorzitter),
ir. Paul Berendsen, ing. Dick Bezemer, prof.dr.ir.
Jos Brouwers, ir. Henco Burggraaf, ir. Maikel
Jagroep, ir. Hans Kooijman, ir. Ad van Leest,
ing. Michael van Nielen PMSE, ir. Paul Oomen,
ir. Dirk Peters, ir. Kees Quartel, ir. Ruud van der
Rakt, ir. Hans Ramler, ir. Paul Rijpstra, ir. Dick
Schaafsma, ing. Roel Schop, dr.ir. Raphaël
Steenbergen, prof.dr.ir. Kim van Tittelboom,
dr.ir. Rutger Vrijdaghs, prof.ir. Simon Wijte
Uitgever/vakredacteur ir. Jacques Linssen
j.linssen@aeneas.nl, T 073 205 10 22
Planning en coördinatie Hanneke Schaap
h.schaap@aeneas.nl, T 073 205 10 19
Eindredactie Hanneke Schaap
Ontwerp Twin Media bv, Miranda van Agthoven
Vormgeving Twin Media bv, Maarten Bosch
Media/advies Leo Nijs, l.nijs@aeneas.nl,
T 073 205 10 23
Klantenservice klantenservice@aeneas.nl
T 073 205 10 10
Website www.cementonline.nl
Overname artikelen Overname van artikelen en
illustraties is alleen toegestaan na schriftelijke
toestemming.
Lidmaatschappen 2024 Kijk voor meer
informatie over onze lidmaatschappen op
www.cementonline.nl/lidworden of neem
contact op via klantenserice@aeneas.nl of
073 205 10 10.
Voorwaarden Je vindt onze algemene voor-
waarden op www.cementonline.nl/algemene-
publicatievoorwaarden Hoewel de grootst
mogelijke zorg wordt besteed aan de inhoud van
het blad, zijn redactie en uitgever van Cement
niet aansprakelijk voor de gevolgen, van welke
aard ook, van handelingen en/of beslissingen
gebaseerd op de informatie in deze uitgave.
Niet altijd kunnen rechthebbenden van gebruikt
beeldmateriaal worden achterhaald. Belang-
hebbenden kunnen contact opnemen met de
uitgever.
ISSN 0008-8811
Inhoud
Vakblad over betonconstructies
CEMENT 3 2024 ?3
Angst is een goede raadgever!
Het brengt je in een staat van
paraatheid, waardoor je meer
geconcentreerd bent. Je
ervaart spanning waarmee je
goed functioneert als raad-
gevend ingenieur. Maar, het is
bekend, het wordt ongezond
als je te lang spanning op-
bouwt. En angst verwordt tot
een ronduit slechte raadgever
als het denken verdrukt. Een
voorbeeld? In Noorwegen
noemen ze het angstarmering
en in het Nederlands heet het
angstwapening: je brengt in de
detaillering zoveel wapening
aan dat er uiteindelijk geen
logica meer over is. Dat geeft
de raadgevend ingenieur mis-
schien een goede nachtrust (?),
maar het kost onnodig geld en
grondstoffen.
Herken je deze angstbeelden
in de dagelijkse praktijk? Of
behoor jij tot de onverschrokke-
nen? Hoe je ook in je schoenen
staat, deze Cement staat bol
van de gevarendriehoeken.
Constructieve veiligheid moet
De onverschrokken
raadgevend ingenieur
ook in de infra worden geborgd.
Het rekenen van basaltwape-
ning vergt extra aandacht. De
robuustheid van trekbanden is
niet vanzelfsprekend. CSM-pa-
nelen in fundering worden voor-
af getest. De delaminatie tussen
normaal beton en UHPFRC
dient te worden beoordeeld.
En als je geen enkel risico wil
lopen kun je nog altijd bouwen
voor de eeuwigheid, zoals het
gevelscherm bij het bezoekers-
centrum van de Amerikaanse
begraafplaats in Margraten. Of
als je op een verantwoorde ma-
nier de spanning op wil zoeken,
dan bouw je een surfpool in
hartje Rotterdam. Staande op
je plank surf je vol zelfvertrou-
wen tussen de Koopgoot en de
Markthal.
Kortom weer een leerzaam
nummer om de constructieve
veiligheid te verbeteren. Ik wens
je veel en volledig risicoloos
leesplezier.
Max Hendriks
Voor reacties: cement@aeneas.nl
40
En verder
38 De jonge constructeur
Elise Westerbeek deelt haar ervaring
bij Iv en haar eerste project, het
Oosterweelknooppunt in Antwerpen.
49 Gelezen in Structural
Concrete 25/1
Een Nederlandse samenvatting van
de voor Cement-lezers meest
interessante papers.
68 Gebouwd voor de eeuwigheid
Het bezoekerscentrum van de
Amerikaanse begraafplaats bij
Margraten is gemaakt met een
speciaal ontwikkeld esthetisch beton.
74 Normbesef (6)
Robuustheid van horizontale trek-
banden.
4? CEMENT 3 2024
ir. Felix Leenders
Van Hattum en Blankevoort p. 28 - 37
auteurs
ir. Ruud Arkesteijn
Mobilis TBI & TU/e p. 6 - 15
ir. Eric van den Ham
TU Delft, fac. Bouwkunde, Afdeling Architectural
Engineering and Technology p. 58 - 67 ir. Jacques Linssen
Redactie Cement /
Aeneas Media p. 40 - 49
Maria Koetsier
TU Delft, fac. CiTG,
Sectie Betonconstructies p. 58 - 67
ir. Jurgen Houben
H4D Raadgevend Ingenieurs p. 16 - 26 dr.ir. Mladena Lukovic
TU Delft, fac. CiTG,
Sectie Betonconstructies p. 58 - 67
ir. Jack Smeets
Arcadis / VNconstructeurs p. 40-49
ir. Elise Westerbeek Iv
p. 38 - 39
ir. Rob van Dorp
Allnamics Geotechnical Experts
p. 16 - 26
ir. Kirsten Hannema
Freelance architectuurjournalist
p. 68 - 73 ing. Haike van Lottum
Mobilis
p. 52 - 56
ing. Oskar de Kok
BodemBouw
p. 16 - 26
ing. Frits Huijbrechts
Geosonda
p. 16 - 26 ir. Leo Molenbroek
Heijmans
p. 52 - 56
ir. Mark Spanenburg RO
BAM Advies & Engineering
p. 74 - 80
ir. Frouwko Wisman
Deloitte
p. 6 - 15
Aan dit nummer van Cement werkten mee:
Efficiënte
wapeningoplossingen
?? lokaal geproduceerd
?? robuust en flexibel ontwerp
?? ultieme capaciteit
?? BIM tools
bekijk alle producten op www.hrc-europe.nl
CB-reeks
Meer informatie of direct bestellen? Ga naar de shop op boekenbeton.nl
Wil jij je kennis verbreden over beton?
Wil jij je kennis verbreden over beton, van het materiaal
tot aan de betonconstructie? Dan is de CB-reeks iets
voor jou! De boeken gaan in op constructie, uitvoering,
betontechnologie en duurzaamheid.
De CB-reeks bestaat uit:
Basiskennis Beton (CB1)
Constructieleer Gewapend Beton (CB2)
Constructieleer Voorgespannen Beton (CB3)
Ontwerpen in Gewapend Beton (CB4)
Praktische Betonkennis (CB5)
1
2
3
4
5
Surfpool in hartje Rotterdam
Bijzondere bouwtechnieken voor Rotterdamse surfgracht RiF010
1 Blik in de bouwkuip van project RiF010 in Rotterdam, foto: Paul Poels Fotografie
1
6? CEMENT 3 2024
De surfpool wordt 130 m lang en
21 m breed en wordt gerealiseerd
in de bestaande Steigersgracht.
In de gracht wordt een bassin gecreëerd dat
de surfpool scheidt van de gracht zelf. Het
bassin loopt van een diepe zijde naar een
ondiepe zijde en eindigt in een strand. Aan
de andere zijde worden vanuit een golfkelder
golven tot 1,5 m opgewekt. In de surfpool
worden zogenoemde riffen aangelegd ten
behoeve van het breken van de golven, zodat
er kan worden gesurft. Deze riffen, met lo-
kaal steile hellingen, worden gevormd door
een profileringsvloer. Naast de pool en de
kelder omvat het project ook een onderkel -
derd paviljoen (fig. 2). Daarop wordt in dit
artikel niet ingegaan.
Monumentale kademuren
De Steigersgracht wordt omringd door mo-
numentale metselwerk kademuren. Deze
kades (gebouwd in 1942) zijn gefundeerd op
houten palen, waarvan de helft met een
schoorstand van maar liefst 3:1. De kademu -
ren en funderingspalen moeten tijdens de
bouw intact blijven en mogen geen deel uit-
maken van de definitieve constructie. Ook
de golven mogen geen direct effect hebben op de kades. Daarnaast is in de waterver-
gunning gesteld dat het waterpeil in de surf -
pool afzonderlijk regelbaar moet zijn ten be-
hoeve van compensatie van waterbuffering.
Er is dus een omhullende constructie nodig
om de surfpool af te schermen van de gracht
en kades. Voor een goede surfervaring is het van
belang om de maximale breedte binnen de
gracht te benutten. Bovendien is er, vanuit
architectonisch oogpunt, de wens om het te
doen lijken alsof de golven 'door de gracht
rollen' met een waterpeil gelijk aan het
grachtpeil (NAP -1,0 m). De constructie moet
dus onopvallend zijn. In het diepe deel van de surfpool
wordt een waterdiepte van 3 m gevraagd. Dit
resulteert in een ontgravingsdiepte tot circa
2 m onder de vloer van de metselwerk kades.
Naast bescherming van de kades spelen ook
het voorkomen van omgevingshinder en
bescherming van kastanjebomen op de kade
een belangrijke rol in de keuze van de toege-
paste bouwtechnieken.
Bouwkuip
Voor de 110 m lange bouwkuip zijn meerdere
mogelijke bouwmethodieken afgewogen
PROJECTGEGEVENS
project RiF010
opdrachtgever
Stichting RiF010 contractvorm D&B
architect
Morfis Architecture & Urbanism
hoofdaannemer Mobilis
constructeur Mobilis, WSP
ontwerp surfpool Surfloch
installaties (incl. golfinstallatie) Hellebrekers
leverancier(s) Bekaert,
Dyckerhoff Basal opleverdatum juli 2024
Rotterdam heeft een wereldprimeur: een outdoor surflocatie
midden in de stad. Het project RiF010 is een surfpool in een ongebruikt deel van de Steigersgracht tussen de Koopgoot
en de Markthal. Het was de winnende inbreng van het
stadsinitiatief in 2014. Mede door de complexiteit midden in het centrum heeft de uitvoering even op zich laten wachten,
maar de bouw nadert nu zijn einde. Voor de realisatie van het project zijn een aantal bijzondere bouwtechnieken toegepast.
CEMENT 3 2024 ?7
in relatie tot de gestelde randvoorwaarden.
Beschouwd zijn onder meer toepassing van
prefab L-wanden, een afzinkkelder en een
gesloten U-bak met stalen damwanden. Die
laatste bleek de enige beheersbare bouw -
techniek. De grootste uitdaging in het verdere
bouwkuipontwerp lag in het verwezenlijken
van de benodigde ontgravingsdiepte om de
constructie veilig te kunnen maken. Uitvoe-
ring in een 'droge bouwkuip' zou door het
benodigde grondwerk en bemaling leiden
tot onacceptabele vervorming van kades en
achterliggende constructies. Toepassing van
een voorgespannen stempelraam bleek
daarbij niet voldoende. Voor beheersing van
de vervorming zouden de damwandplanken
tot in de stabiele zandlaag vanaf NAP -16 m
moeten reiken. Er zou dan echter een raak -
vlak met houten schoorpalen van de kade-
muren ontstaan. De damwanden zouden
daarom verder van de kade en onder grotere
schoorstand moeten worden aangebracht,
resulterend in een aanzienlijke versmalling
van de surfpool. Doordat de damwand niet
meer kan worden getrokken na de bouw, is
dit ook geen kostenefficiënte en duurzame
oplossing. Ondanks de beperkte ontgravingsdiepte is
gekozen voor een 'natte bouwkuip' met be-
hulp van onderwaterbeton, gefundeerd op
LEKA-palen. De vervorming van de dam -
wanden tijdens het nat ontgraven wordt be-
heerst door de waterstand in de bouwkuip
tijdelijk te verhogen (eerste bouwfase in
fig. 3). Het opzetten van water met slechts
0,5 m bleek rekenkundig voldoende om te
kunnen garanderen dat de damwanden (en
daarmee ook de kades) niet naar binnen
zouden vervormen. Als gevolg van het opzet-
ten van water drukken de damwanden tijde-
lijk naar buiten. Een lichte afstempeling
tussen de bovenzijde van de damwanden en
de kades was voldoende om de damwanden
te steunen. Na de stort en het uitharden van
de onderwaterbetonvloer fungeert deze als
stempelconstructie. Tijdens het leegpompen
en de ruwbouwfase houdt deze de damwan -
den en achterliggende grond met palen op
hun plek. De stabiliteit van de kades en hou -
ten palen is daarmee in alle fasen gewaar-
borgd.
2 3D-weergave RiF010 met omgeving en benaming bouwdelen
IR. RUUD
ARKESTEIJN
Specialist Ondergronds Bouwen
Mobilis TBI & TU/e
IR. FROUWKO WISMAN
Constructeur Mobilis TBI
1)
1) Frouwko Wisman werkt
sinds april 2024 bij Deloitte
auteurs
2
Koopgoot
Rif 1
Rif 2
Markthal
Surfpool
Paviljoen
Golfkelder
Wezenbrug
Vlasmarktbrug
Strand
8? CEMENT 3 2024
Oorspronkelijke situatieRuwbouw Nat ontgraven
Eindsituatie
3 Bouwfasering in vier stappen op basis van doorsnede in diepe deel surfpool
3c
3a 3b
3d
CEMENT 3 2024 ?9
Door deze uitgekiende bouwkuipfasering
kon worden volstaan met een zeer slank
damwandprofiel (ZZ12-700) met een dam -
wandlengte van slechts 8 m. Vanwege deze
korte damwandlengte, en door een beperking
van de schoorstand van de damwanden, kon
de breedte van de surfpool worden geopti -
maliseerd (fig. 3).
Profileringsvloer
De vorm van de surfpool (ontworpen door
Surfloch) is doorslaggevend in het creëren
van de juiste golf. De riffen hebben hierdoor
een variabele benodigde diepte (fig. 4) met
lokaal steile hellingen. Deze hellingen en
vorm zijn, binnen de gestelde toleranties,
niet realiseerbaar met onderwaterbeton. Om
de benodigde vorm van de riffen te krijgen
wordt daarom, in den droge, een profilerings
-
vloer aangebracht. Deze profileringsvloer
ligt in het diepe en vlakke deel direct op de
onderwaterbetonvloer. Bij de riffen ligt deze
op een uitvullaag van zand. De profilerings
-
vloer maakt geen deel uit van de hoofddraag -
constructie. Wel moet deze gronddicht en
erosiebestendig zijn. Uiteindelijk is ervoor
gekozen om de profileringsvloer uit te voeren
met een gewapende betonvloer. Om trek-
spanningen ten gevolge van krimp en inter -
actie met de betonwanden te beperken, is
deze rondom gedilateerd.
Opwekken van golven in golfkelder
De lopende golf wordt gegenereerd in de
golfkelder (fig. 5). Deze bestaat bouwkundig
uit een installatieruimte en acht golfslag-
kamers. De installatieruimte is een droge
technische ruimte waarin de blowers staan opgesteld. Tussen deze installatieruimte en
de surfpool bevinden zich de gecomparti -
menteerde golfslagkamers. Deze kamers
hebben een luchtdoorvoer naar de blowers,
die lucht af-/aanvoeren in de golfslagkamers.
Hierdoor kan zowel onder- als overdruk
worden gegenereerd. Gevolg hiervan is dat
het waterpeil in de golfslagkamers zal stij-
gen of dalen. Het ontstaan van één golf, kent
meerdere fasen in de golfslagkamer:
Fase 0. Rust, waterstand NAP -1 m, atmos-
ferische druk
Fase 1. Water opzetten, onderdruk maxi -
maal 15 kPa, waterstand stijgt tot NAP +0,44 m
Fase 2. Water neerduwen, overdruk maxi-
maal 7,2 kPa, waterstand daalt tot NAP -1,25 m
De vorm van de bullnose en de drempel aan
de voorzijde van de golfkelder zorgen ervoor
dat de gewenste golfhoogte ontstaat en dat
de golf zich horizontaal gaat verplaatsen. De golf wordt beschreven met een
zogenoemd cnoïdale golffunctie (fig. 6). De
golven worden met een minimale tussentijd
van 7,5 seconden gegenereerd (meer over de
golven staat in het kader 'Vloeistofdynamica
oppervlaktegolven'). De maatgevende belastingsituatie in
de golfslagkamers doet zich voor tijdens de
afwisseling van fasen. Bij minimale water-
stand ontstaat de maximale onderdruk en
vice versa. Het dak van de golfslagkamers
heeft mede daarom een dikte van 300 mm.
Het eigen gewicht van dit dak zorgt voor
voortdurende normaaldruk in de wanden
van de golfslagkamer. Daarnaast zorgt deze
massa voor demping van het geluid dat
door de blowers wordt gegenereerd. Door de
4
4 Langsdoorsnede surfpool
VLOEISTOFDYNAMICA
OPPERVLAKTEGOLVEN
De voortplantingssnelheid van de golf
is afhankelijk van de diepte van het
bad. De golfsnelheid (voor ondiepe
golven) wordt hierbij beschreven door:
= ?
gd
waarin:
v = voortplantingsnelheid golf [m/s]
g = zwaartekrachtsversnelling [m/s²]
d = waterdiepte [m]
In deze relatie is zichtbaar dat de
voortplantingssnelheid terugloopt
naarmate de waterdiepte afneemt. De
golflengte wordt daarmee ook korter
en de golf wordt hoger (shoaling).
Tegelijkertijd neemt de golfsteilheid en
de orbitale snelheid van de water-
deeltjes toe. Op een gegeven moment
wordt de orbitale snelheid zo groot
ten opzichte van de voortplantings-
snelheid dat de waterdeeltjes 'uit de
golf' treden. Dat wordt het breken van
de golf genoemd [1].
10? CEMENT 3 2024
5
5 Doorsnede golfkelder
6 Vorm golf als gegenereerd door golfgenerator (cnoïdale functie met golfpiek en golfdal)
Een gesloten
U-bak met
onderwater-
beton en stalen
damwanden
bleek de enige
beheersbare
bouwtechniek
voor de bouw-
kuip
compartimentering ontstaat een brede regel -
mogelijkheid om de gewenste golf te kunnen
opwekken. Er wordt rekening gehouden met
belastingsituaties waarin aanliggende com -
partimenten in verschillende fasen zijn. De golven lopen parallel aan de wand.
De belastingen werken zowel op de vloer als
op de wanden. Verderop is beschreven hoe deze golfbelasting is gemodelleerd in het
constructieve rekenmodel.
Onderwaterbeton
Zoals eerder toegelicht is de toepassing van
onderwaterbeton primair voortgekomen uit
de stempelfunctie ten behoeve van een sta -
biele bouwkuip met korte damwanden
6
CEMENT 3 2024 ?11
en een maximale breedte. De opwaartse
druk (waterdruk en/of opbarstdruk) is be-
perkt; een slanke vloer van slechts 750 mm
bleek hierdoor voldoende. Voor een kelder-
vloer in combinatie met onderwaterbeton
zijn er in de basis drie principes die kunnen
worden toegepast (zie [2] en [3] voor meer
achtergrondinformatie). De randvoorwaar-
den en afwegingen per bouwdeel hebben bij
RiF010 geleid tot de keuze voor een combi -
natie van deze drie principes.
Traditionele bouwwijze: een tijdelijke
(vaak ongewapende) OWB-vloer met daar-
boven een traditioneel gewapende vloer als
definitieve constructie.
Bij RiF010 is dit toegepast onder het pavil -
joen. Vanwege de beperkte afmetingen en
bovenbelasting is de meerwaarde van een
definitieve functie van het OWB beperkt.
Geïntegreerde vloer: een staalvezelver-
sterkte OWB-vloer (SVOWB) voor de bouw -
fase die ten behoeve van de eindfase wordt
gekoppeld met een op te storten vloer; deze
twee vloerdelen werken samen. Dit principe
is eerder toegepast bij onder meer Onder-
doorgang Zevenaar, Albert Cuypgarage,
Droogdok Royal van Lent en Singelgrachtga -
rage-Marnix [4].
Bij RiF010 is dit principe toegepast in de
pompkelder, golfslagkamers en in het diepste
deel van de surfpool. De keuze komt voort uit
het beperken van de maximale ontgravings
-
diepte in combinatie met waterdichtheidsei -
sen en bijzondere (dynamische) belastingen
vanuit de bovenbouw en golfslagkamers.
Definitieve SVOWB-vloer: SVOWB-vloer
die zowel in de bouwfase als in de eindfase de constructieve vloer vormt. Dit is nog niet
eerder toegepast (wel met traditionele wape-
ning, bijvoorbeeld in de Rottemerentunnel).
Vooruitlopend op de beoogde CROW-CUR
Aanbeveling (zie kader) is dit vloerprincipe
binnen RiF010 toegepast in het merendeel
van de surfpool. Dit was mogelijk doordat
hier geen waterdichtheidseis geldt voor de
gebruiksfase. De profileringsvloer en dam -
wanden hebben geen constructieve functie.
De hoofddraagconstructie wordt in de eind -
fase gevormd door een op palen gefundeerde
'U-bak', bestaande uit de SVOWB-vloer en
betonwanden.
In figuur 7 staat een schematische weergave
van de vloerprincipes voor RiF010. De weer-
gave voor de surfpool betreft vooral het on -
diepe deel. In het diepe deel is een strook
van circa 4 m (tot over de randpalenrij) ge-
integreerd uitgevoerd, om te voorkomen dat
een randkorf nodig was die onder water zou
moeten worden geplaatst (fig. 9).
Uitwerking SVOWB-vloer
De voornaamste uitdaging binnen het ont-
werp van de definitieve SVOWB-vloer lag in
het beheersen van het risico op doorgaande
krimpscheurvorming en de toetsing op
vermoeiing ten gevolge van de dynamische
golfbelasting. Hierbij is gebruikgemaakt van
de conceptuele ontwerpaanpak vanuit de
eerder genoemde CROW-commissie. Naast het beperken van bouwtijd en
-kosten heeft de definitieve SVOWB-vloer
geresulteerd in een duurzamer ontwerp. Uit
[3] valt af te leiden dat de milieu-impact van
7 Schematische weergave van de drie verschillende vloerprincipes voor RiF010
CROW-COMMISSIE
'DEFINITIEVE SVOWB-
VLOEREN'
Sinds 2020 wordt toepassing van
staalvezelversterkt onderwater-
beton als permanente vloercon-
structie onderzocht binnen de
CROW-commissie 'Definitieve
SVOWB-vloeren'. De commissie
vloeit voort uit de CUR-commissie
die de herziene CUR77 [6] heeft
gepubliceerd in 2014. Een haal-
baarheidsstudie, toen nog vanuit
SBRCURnet, is in 2016 positief
afgerond met speciale aandacht
voor krimp en waterdichtheid. Om
die risicofactoren te beheersen,
en tegelijkertijd een alternatief te
bieden voor bewerkelijke traditio-
neel gewapende OWB-vloeren,
ligt de focus op gebruik van staal-
vezelbeton. De werkzaamheden
bevinden zich inmiddels in de
afrondende fase. De commissie
hoopt in de loop van 2025 een
ontwerprichtlijn te publiceren.
Paviljoen
Traditionele bouwwijze met OWB
Golfkelder
Geïntegreerde keldervloer
Surfpool
Definitieve SVOWB-vloer
7
12? CEMENT 3 2024
een 750 mm dikke SVOWB-vloer lager is dan
de impact van een gewapende keldervloer
van 400 mm zonder onderwaterbeton (in een
'droge bouwkuip'). Voor RiF010 geldt boven -
dien het gunstige effect op de dimensionering
van damwanden en palen.
Scheurvorming? Ondanks de bouwkuiplengte
van 110 m werd het risico op krimpscheur-
vorming op voorhand acceptabel geacht. Dit
komt door de volgende aspecten:
Vergelijkbare langwerpige bouwkuipen met
SVOWB-vloeren hebben geen doorgaande
krimpscheurvorming laten zien.
Er worden buigslappe palen (LEKA-palen
met buisdiameter Ø168-10 mm) en zeer korte
damwanden toegepast. In combinatie met
slappe holocene grondlagen zorgt dit voor
een beperkte verhinderingsgraad van de
vloeren.
De relatief dunne vloer met lagesterktebe-
ton (C20/25 voor de bouwfase) in combinatie
met 30 kg/m³ 4D-staalvezels. Dit maakt een
krimparm betonmengsel mogelijk met mini -
male hydratatiewarmte en (buig)taai scheur-
gedrag.
Het opzetten van water in de natte bouw -
kuipfase zorgt voor extra stempeldruk in
8
9
8 SCIA-model inclusief modellering van lopende golfbelasting (in figuur met golfpiek ter hoogte van rif 1)
9 Principe vloer-wandkoppeling diepe deel surfpool
De maatgevende
belastingsituatie
in de golfslag-
kamers doet
zich voor tijdens
de afwisseling
van fasen
CEMENT 3 2024 ?13
de vloer vanuit de damwanden tijdens en na
het leegpompen. Door vroegtijdig te starten
met leegpompen zal de stempeldruk al tij-
dens het afkoelen en krimpen van de vloer
worden gegenereerd.
Er geldt geen waterdichtheidseis voor de
surfpool. Bovendien zouden doorgaande
krimpscheuren beperkt watervoerend zijn
in verband met de waterremmende kleilagen
onder de vloer. Hierdoor is het na-injecteren
van scheuren goed mogelijk.
Door de extra verhindering vanuit de aan -
sluiting met de bouwkuip voor het paviljoen,
die in een eerder stadium werd droogge-
pompt, werd een lokale piek in trekspanning
verwacht. Uit het SCIA-rekenmodel voor de
eindfase kwam lokaal een trekbelasting in
de SVOWB-vloer naar voren ten gevolge van
ongelijkmatige neerwaartse belasting (uit de
aanvulling onder de profileringsvloer en
golfbelasting) en de schoorstand van de
randpalen. Als risicobeheersmaatregel zijn
langs de randpalen lokaal extra wapenings-
staven (3xØ16 mm) onderwater aangebracht
in de betreffende zones.
Belasting golven? De golfhoogte van maxi -
maal 1,5 m in het diepe deel van de surfpool
resulteert in een belastingvariatie van circa
15 kN/m². Voor de gebruiksfase is op basis
van de golffrequentie en maximale openings-
uren over 50 jaar een aantal lastwisselingen
N = 83 x 10? afgeleid. Voor de stalen buispalen en de beton -
nen wandaansluitingen is vermoeiing ge-
toetst conform de vigerende staal- en beton -
normen. Voor de SVOWB-vloer is dit niet
eenduidig vastgelegd. Voor staalvezelbeton
zijn namelijk beperkte onderzoeksgegevens
bekend met betrekking tot vermoeiing. Dit
volgt ook uit een literatuurstudie vanuit de
eerder genoemde CROW-commissie [5]. Voor dwarskracht en pons is de toet-
sing in het ontwerp afgeleid uit paragraaf
8.6.3. van NEN-EN 1992-1-1 in combinatie
met doorsnedecapaciteiten voor ongewa -
pend beton (conform hoofdstuk 12 van NEN-
EN 1992-1-1). Zelfs met deze conservatieve
benadering, waarin de staalvezels worden
verwaarloosd, voldoet de vloer voor een
toets op basis van de minimale vloerdikte (h
min) conform CUR-Aanbeveling 77 [6].
Belangrijk hierbij is dat er in de meest kriti -
sche doorsnedes geen tekenwisseling op-
treedt; in de gebruiksfase blijven de palen
bijvoorbeeld op druk belast in de bruikbaar-
heidsgrenstoestand. Voor de toetsing van vermoeiing op
buiging in de vloer is de bijdrage van staal -
vezels logischerwijs wel nodig gezien het
brosse buigingsgedrag van een ongewapen -
de vloer. De momentcapaciteit is bepaald
conform CUR-Aanbeveling 111 (over bedrijfs-
vloeren op palen [7]). In de meest kritische
zones volgt op buiging een kleine tekenwis-
seling in het SCIA-model ten gevolge van de
variabele belastingen. Vanuit literatuur van
Singh & Kaushik [8], met extrapolatie van de
S-N-curve voor een faalkans P
f = 0,05 tot
log(N) = 7,92, is een reductiefactor van 0,5
afgeleid voor de momentcapaciteit. Ter ver-
gelijking: een vergelijkbare reductiefactor 0,5
volgt uit extrapolatie van de S-N-curve voor
ongewapend beton zonder tekenwisseling.
Toets vermoeiing op buiging in SVOWB-
vloer:
Maximaal optredend moment (BGT):
M
Ek,max = 80 [kNm/m']
Momentcapaciteit (BGT):
M
R,FAT = M R,k ? 0,5 = 238 [kNm/m'] ? 0,5
= 119 [kNm/m']
Unity check:
M
R,FAT / M Ek,max = 0,67 [-] ? voldoet
Een golfslagbad in de gracht
De surfpool is ontworpen met een waterpeil
gelijk aan het grachtpeil (NAP -1,0 m). In rust
is er dus geen netto waterdrukverschil tussen
de binnen- en buitenzijde van de U-bak (zie
ook kader 'Partiële factoren in relatie tot
Archimedes'). De golfbelastingen in de ge-
bruikssituatie vormen hiermee een belang -
rijk aandeel van de belasting op de SVOWB-
vloer en wanden van de surfpool.
De wanden en vloer van de surfpool
ondervinden bij het passeren van de golf een
toename van de waterdruk (t.p.v. de golfpiek)
gevolgd door een beperkte afname (t.p.v. het
golfdal). De belastingvariatie is gebaseerd op
het in figuur 6 beschreven golfprofiel en is
als lopende, statische belasting in SCIA Engi
-
neer geschematiseerd (zie voorbeeld in fig. 8).
PARTIËLE FACTOREN IN
RELATIE TOT ARCHIMEDES
Binnen het ontwerpproces van
RiF010 zijn sterke vermoedens ont -
staan over overmatige veiligheid
vanuit partiële factoren ten aan-
zien van met name de bepaling
van neerwaartse drukbelasting.
Naar aanleiding hiervan is het
Cement-artikel 'Partiële factoren in
relatie tot de wet van Archimedes'
gepubliceerd, in de rubriek Norm-
besef, met een toelichting en een
simpel rekenvoorbeeld. Doel van
het stuk is het starten van een
brede discussie ten behoeve van
eventuele aanpassing van huidige
rekenregels en/of de gangbare
ontwerpmethodiek binnen onder-
grondse bouwwerken.
AANVULLENDE INFORMATIE
BIJ ARTIKEL
Het project RiF010:
Animatie RiF010:
Video plaatsen golfinstallatie :
14? CEMENT 3 2024
Hydrodynamische effecten (uit bijvoorbeeld
tijdsduur en waterstromingen) zijn verwaar
-
loosd. De golfbelasting brengt palen wisselend
op trek en druk en variërende buigende mo
-
menten, met lokaal ook axiale trekkrachten,
in de vloer en betonwanden.
Kritisch in het ontwerp bleken de buigende
momenten in de wand-vloerkoppeling. Al
snel werd duidelijk dat de betonwanden tot
in de kassen moesten worden doorgestort
(als verloren bekisting). Uitgaande van een
definitieve SVOWB-vloer voor de gehele
surfpool zijn er verschillende opties voor dit
aansluitdetail beschouwd. Bijvoorbeeld een
krachtsoverdracht via een (met opgelaste
haarspelden of stiftdeuvels) gekoppelde
damwand en/of het inboren van stekken in
de SVOWB-vloer (na leegpompen). In het
ondiepe deel kon worden volstaan met enkel
het inboren van stekken in de SVOWB (zie
schets in fig. 7), maar deze optie bleek voor het diepe rif niet haalbaar. Het vooraf afzin
-
ken en instorten van een wapeningskorf in
de randzone van de SVOWB-vloer was wel
mogelijk, maar die was uitvoeringstechnisch
niet gewenst. Voor het diepe rif is uiteinde-
lijk een wand-vloerkoppeling ontworpen
met een geïntegreerde randzone (over circa
4,0 m) inclusief ingeboorde stekken (fig. 9).
Voor het diepe rif is bovendien een beschou -
wing in Plaxis gemaakt van het horizontaal
steunende effect van de bimsvulling tussen
de damwanden en de kade. De bims (licht-
gewicht vulkanisch puimsteengruis) blijkt
door de opsluiting als bedding te fungeren
bij uitbuiging van de wand.
Van ontwerp naar realisatie
Tijdens de werkvoorbereiding en de realisa -
tiefase was er speciale aandacht voor het
raakvlak met de kastanjebomen en kades,
omgevingsmanagement, bouwfasering, tole-
rantiebeheer en bouwkuipmonitoring. De
omgevingsbeïnvloeding bleek beperkt met
metingen ruim binnen de gestelde vervor-
mings- en trillingseisen. De (SV)OWB-vloe-
ren lieten na de stort een temperatuurpiek
zien van circa 30 °C en presteren goed in
de bouwkuipfase; van doorgaande krimp-
scheurvorming of overmatige lekkage is
geen sprake.
In aanloop naar de oplevering worden zes
weken uitgetrokken voor het testen van de
golfinstallaties en eventuele finetuning van
de optimale golf. De feestelijke opening is
gepland op 6 en 7 juli met een internationaal
surftoernooi tijdens de Rotterdam open.
Leerzaam
In een dergelijk project vraagt de unieke
projectscope in een binnenstedelijke omge-
ving om maatwerk met bijzondere bouw -
technieken. Het bouwteamverband is daarin
stimulerend om tot een optimale voorziening
voor surfers te komen zonder de belangen
en risico's van met name omgeving uit het
oog te verliezen. Onder andere een door-
dacht bouwkuipontwerp en toepassing van
definitief onderwaterbeton hebben dit mo-
gelijk gemaakt. Hierbij zijn tegelijk de kosten,
tijd, risico's en milieu-impact vanuit de bouw
geminimaliseerd.
LITERATUUR
1?Nortier, I.W., Koning, P. de,
Toegepaste vloeistofmechanica:
hydraulica voor waterbouwkundigen.
Noordhoff, 1998, 7de druk.
2?Arkesteijn, R., Definitieve
onderwaterbetonvloeren met
staalvezels. Geotechniek nr. 5 2016, p.46.
3?Arkesteijn, R., Duurzaamheid van
onderop. Vloer Technisch Magazine nr. 1
2018, p. 7-9.
4?Poels, A., Ros, J., Laagland, A.,
Ontwerp Singelgrachtgarage - Marnix.
Cement 2022/7, p.18-27.
5?Haalbaarheidsstudie Definitieve
onderwaterbetonvloeren, SBRCURnet,
2016.
6?CUR 077:2014 ? Rekenregels voor
ongewapende
onderwaterbetonvloeren.
7?CUR 111:2018 - Staalvezelbeton
bedrijfsvloeren op palen ?
Dimensionering en uitvoering.
8?Singh, S.P., Kaushik, S.K., Flexural
Fatigue Life Distributions and Failure
Probability of Steel Fibrous Concrete.
ACI Materials Journal Volume 97, Issue
Number 6, 2001.
10 Ruwbouwfase tijdens inhijsen blowers in golfkelder, foto: Paul Poels Fotografie
De voornaamste
uitdaging voor
de SVOWB-
vloer lag in het
beheersen van
het risico op
krimpscheur-
vorming en de
toetsing op
vermoeiing
10
CEMENT 3 2024 ?15
Funderen op
CSM-panelen na
proefbelastingen
Bij nieuwbouw in het Cosun Park in Breda is het
draagvermogen van CSM-baretten getest conform NPR 7201
1 CSM-baretten in de bouwkuip
1
16? CEMENT 3 2024
De zes woongebouwen, Cosun 1
t/m 6, bieden een variatie van
koop-, sociale en middenhuurap-
partementen in een parkachtige
omgeving.
Cosun 1 is het voormalige
hoofdkantoor van de Suikerunie en is in -
middels herbestemd tot appartementen.
Voor Cosun 2 t/m 6 wordt voorzien in sloop
en nieuwbouw. Dit artikel richt zich met
name op de fundering van woongebouwen
Cosun 4 en 5.
Constructief ontwerp
De woongebouwen Cosun 4 en 5 staan met
vijf respectievelijk zes bouwlagen op een
parkeerkelder van twee bouwlagen (fig. 2).
Deze kelder strekt zich buiten beide gebou -
wen uit en wordt op het dek voorzien van
een daktuin. De bovenbouw is opgezet in
een ongeschoord raamwerk, uitgevoerd in
de bouwmethode wanden-breedplaat. In de
lengterichting van de bovenbouw wordt de
stabiliteit gehaald uit de momentvaste kno-
pen tussen de bouwmuren en de vloeren.
In de dwarsrichting wordt de schijfwerking
van de bouwmuren benut. De wandenstruc-
tuur vanaf kelderdek staat op een kolom -
menstructuur in de kelder. De kelderbak is
op niveau 0 en -1 uitgevoerd in breedplaat-
vloeren in combinatie met balkbodems en
ter plaatse gestorte betonkolommen.
Ontwerp bouwkuip en fundering
De twee nieuwe woongebouwen zijn voor-
zien ter plaatse van het voormalige Cosun 4
en 5, die behoudens de fundering nooit zijn afgebouwd. Wel waren reeds in de grond ge-
vormde, grondverwijderende avegaarpalen
(mortelschroefpalen) aangebracht op een
ondiep en diep paalpuntniveau. Het paal -
puntniveau van de ondiepe palen was min
of meer gelijk aan het aanlegniveau van de
nieuwe kelder. Deze palen konden tijdens de
aanleg van de kelder worden verwijderd.
Het paalpuntniveau van de diepe palen reikt
tot onder een waterremmende laag in een
vast zandpakket. De grondslag rondom deze
bestaande palen was tijdens hun installatie
dermate verstoord dat een fundering op
staal met een plaatfundering in combinatie
met grondverbetering geen reële optie was.
Een aantal van deze bestaande palen is in de
nieuwe fundering opgenomen. Voor de realisatie van de kelder is
rondom een verankerde CSM-wand (cutter
soilmix) voorzien (foto 3). Deze reikt tot in de
vaste zandlaag, onder de waterremmende
laag, waarmee een gesloten bouwkuip is
gerealiseerd. CSM-wanden hadden kosten -
technisch de voorkeur boven diepwanden.
Met het principe van CSM wordt gebruikge-
maakt van de ondergrond ter plaatse, zonder
dat betonmortel moet worden aangevoerd
en grond moet worden afgevoerd. Ook dam -
wanden zijn afgevallen in verband met de
kosten. Hierbij speelde bovendien mogelijke
hinder bij het aanbrengen en trekken. Omdat de CSM-stelling toch al aanwe-
zig zou zijn voor de bouwkuipwanden, is
besloten het gebouw ook op CSM-panelen en
-baretten te funderen (foto 1). Dit had voor-
delen voor kosten, planning en fasering.
Het Cosun Park in Breda is een ambitieus stadsontwikkelingsproject waarbij een
voormalig kantorenterrein wordt getransformeerd naar een woonplan. Op het terrein
van het voormalige hoofdkantoor van de Suikerunie komen zes woongebouwen en een mogelijkheid tot ondergronds parkeren. Als fundering zijn CSM-panelen toegepast waarvan het draagvermogen vooraf is getest.
PROJECTGEGEVENS
project
Cosun Park Breda opdrachtgever Reales
architect
EVA architecten
hoofdconstructeur H4D Raadgevend Ingenieurs
aannemer
Ouwehand Bouw Gorinchem
onderaannemer CSM-wanden BodemBouw
Geotechnisch adviseur Geosonda
Advies en uitvoering proefbelastingen
Allnamics Geotechnical Experts
CEMENT 3 2024 ?17
Onder de kolommenstructuur in de kelder
zijn enkele CSM-panelen of -baretten van 2, 3
of 4 panelen toegepast. De belastingafdracht
ligt tussen de 2000 en 7500 kN per kolom.
Op deze CSM-baretten zijn poeren voorzien,
als onderdeel van de keldervloer, die de ko-
lomlast gelijkmatig over het CSM-oppervlak
verdelen. Draagvermogen en zettings-
gedrag
Voor het bepalen van het draagvermogen van
deze baretten is geotechnisch NEN 9997-1+C2
gevolgd. Voor de CSM-panelen en hiermede
dus ook de baretten kunnen volgens hand -
boek Soilmix-wanden [1] onderstaande fac-
toren worden aangehouden. De baretten
2 Constructiemodel Cosun 4 en 5 met transparant weergegeven de dragende CSM-wand rondom het gebouw en daarbinnen de CSM-baretten onder de kolommenstructuur, schroefinjectiepalen als trekelementen en bestaande mortelschroefpalen 3 Verankerde CSM-wand als bouwkuipwand
2
IR. JURGEN HOUBEN
Directeur / AdviseurH4D Raadgevend Ingenieurs
ING. FRITS
HUIJBRECHTS
Geotechnisch Adviseur Geosonda
IR. ROB VAN DORP
Geotechnisch Adviseur Allnamics
Geotechnical Experts
ING. OSKAR DE KOK Constructeur /
Bouwkuip Specialist BodemBouwauteurs
3
18? CEMENT
3 2024
zijn uitgevoerd met een ruimte van 100 mm
tussen de CSM-panelen. Als paalafmeting is
de omtrek van de baret aangehouden.
Paalklassefactor schacht druk: ?S = 0,006
Paalklassefactor punt: ?p = 0,35
Last-zakkingslijn 3 (conform NEN 9997-1,
fig. 6)
Om de puntweerstand te kunnen berekenen
zijn diepe sonderingen gemaakt, die conform
de gehanteerde rekenmethodiek moesten
reiken tot minimaal 4D
eq onder het beoogde
paalpuntniveau van de baretten. Conform
de gehanteerde last-zakkingslijn 3 bedraagt
de maximale verplaatsing van de paalpunt
20% van de equivalente paalpuntdiameter. Bij deze uitgangspunten zou het draag -
vermogen van de baretten pas toe reikend
zijn bij 3 en 4 panelen. Bovendien waren aan -
zienlijke verplaatsingen van de paalpunt te
verwachten, die niet opneembaar waren door de constructie. Zowel het draagvermo-
gen als de verplaatsing van de paalpunt wer-
den als niet-reëel beoordeeld. Besloten werd
daarom geschiktheids proeven uit te voeren
op meerdere twee paneels baretten.
Geschiktheidsproeven
Rapid Load Testing (RLT)? Voor de geschikt-
heidsproeven is gebruikgemaakt van Rapid
Load Testing (RLT). Dit is een methode om het
draagvermogen van paalfunderingen en de
daarbij optredende vervorming te bepalen. De
relatief snelle methode wordt reeds tientallen
jaren toegepast ter vervanging van en in aan -
vulling op Statische Proefbelastingen (SLT). Voor de uitvoering en interpretatie
van de resultaten is gebruikgemaakt van
ISO 22477-10:2016 [2], NPR 7201:2017 [3] en
CUR-rapport 230 [4], die ondubbelzinnig
beschrijven op hoe de meetgegevens moeten
worden uitgewerkt en beoordeeld.
4 CSM-stelling
4
CEMENT 3 2024 ?19
5
6
5 Detail kolom, vloer en in dit geval twee CSM-panelen6 Last-zakkingslijnen NEN-EN 9997-1:2011+C2:2015
StatRapid (STR)? StatRapid (STR) is een me -
thodiek voor het uitvoeren van RLT (fig. 5).
Het principe van StatRapid behelst het laten
vallen van een valgewicht op een speciaal
ontwikkeld modulair verenpakket. Door een
geavanceerde combinatie van de massa van
het valgewicht en de stijfheid van het veren
-
pakket is de tijdsduur van de belasting dus -
danig dat de paal zich quasi-statisch gedraagt.
Anders gezegd: de gehele paal beweegt zich
gelijktijdig in dezelfde richting, waardoor (in
tegenstelling tot bij dynamische proefbelas
-
tingen) complexe golfinterferentiepatronen
niet beschouwd hoeven te worden.
Voor de realisatie
van de kelder is
rondom een
verankerde CSM-
wand voorzien
20? CEMENT 3 2024
7
Omdat de CSM-
stelling toch al
aanwezig zou
zijn voor de
bouwkuip-
wanden is
besloten het
gebouw ook op
CSM-wanden
te funderen
7 StatRapid testinstallatie gereed voor testen
In dit geval is een configuratie ingezet met
40 ton valgewicht. Daarmee kunnen belas-
tingen tot maximaal 10 à 11 MN worden uit-
geoefend. Verderop in dit artikel worden de
testbelastingen toegelicht die voor het pro -
ject Cosun zijn toegepast. Voor een paneel
met ontwerpbelasting 3300 kN bedroegen
deze 5450 kN exclusief toeslag voor het effect
van toekomstige ontgraving, en 6370 kN à
9140 kN inclusief deze toeslag. De belasting op de paal wordt veron -
dersteld te voldoen aan een Rapid Load,
wanneer wordt voldaan aan: 3400 MN/m) en anderzijds de panelen C7,
G6a en G6b (< 3000 MN/m). Het is geen toeval
dat de groep met de lagere veerstijfheden zich
bevindt in het gebied met de vooraf reeds ver-
stoorde sondeerwaarden, als gevolg van de
aanwezige grondverwijderende avegaarpalen.
Conclusie
Uit de resultaten blijkt dat bij een belasting
van 9 MN een minimale paalkopverplaatsing
is waargenomen. Hiermee is aangetoond dat
aan de CSM-baretten een hoger draagver
-
mogen kan worden toegekend dan aanvan -
kelijk volgens de norm kon worden bepaald.
Dit heeft geleid tot een optimalisatie van het
palenplan waarin met aanmerkelijk minder
CSM-panelen is volstaan. Afgevraagd kan
worden of de huidige manier van berekenen
van de puntweerstand voor dit soort afme
-
tingen de juiste is en of de toegekende paal -
klassefactoren en lastzakkingslijn voor dit
type funderingselement correct zijn. Hiervoor
is nader onderzoek nodig met ons inziens
een kans om met de inzet van CSM-panelen
vaker tot een economisch funderingsontwerp
te komen.
LITERATUUR
1?Handboek Soilmix-wanden - ontwerp
en uitvoering, CROW.
2?ISO 22477-10:2016 - Geotechnical
investigation and testing - Testing of
geotechnical structures, Part 10: Testing
of piles: rapid load testing.
3?NPR 7201:2017+A1:2020 nl -
Geotechniek - Bepaling van het axiaal
draagvermogen van funderingspalen
door middel van proefbelastingen.
4?CUR Rapport 230 Guidelines on the
inter-pretation of Rapid Load Testing
on piles.
Tabel 5?Uit de metingen bepaalde veerstijfheden bij karakteristieke waarde van de belasting
test [-]
paneel [-] B x D [mm] L [mm]F s,d [kN]w measured [mm]
@ F
s,d / 1,35" k measured [MN/m]
1 as B/as 3 1200 x 2400 18,53300 0,963438
2 as B/as 6 1200 x 2400 18,53300 0,764343
3 as C/as 7 1200 x 2400 18,53300 2,931126
4 as E/as 2 1200 x 2400 18,53300 0,963437
5 as G/as 6a 1200 x 2400 18,53300 1,132926
6 as G/as 6b 1200 x 2400 18,53300 1,861778
11a 11b
11 Uit de metingen afgeleide statische last-zakkingsdiagrammen panelen B6 (a) en C (b) 26? CEMENT 3 2024
Met een lidmaatschap kun je inloggen
op de website en heb je toegang tot alle
beschikbare CROW-CUR Aanbevelingen.
Interesse?
Vraag een lidmaatschap aan via www.cur-aanbevelingen.nl
of neem contact op met onze klantenservice 073-205 10 10
Maak jij regelmatig
gebruik van
CUR?Aanbevelingen?
1 Productie brandwandpanelen met basaltvezelwapening
Basaltvezelwapening voor busremise
Basaltvezelwapening in brandwanden busremise Breda:
van materiaaleigenschappen tot constructieve berekening
1
28? CEMENT 3 2024
In beton wordt veel wapenings-
staal toegepast.
Gemiddeld 44 kg staal
per m³ beton [1], op een totale betonhoeveel -
heid van circa 14 miljoen m³ per jaar [2]. Wa -
peningsstaal heeft verschillende voordelen:
eenvoudige verwerking, goede vervormbaar-
heid, lange levensduur bij goede bescher-
ming, goede samenwerking met beton en
uitgebreide ervaring in het gebruik ervan.
Met gewapend beton kunnen indrukwek -
kende bouwwerken worden gemaakt. De
keerzijde van staal is echter de hoge milieu-
impact bij de productie, de enorme prijs-
fluctuaties en het risico op corrosie. Vanwege de groeiende vraag naar ver-
duurzaming staat de bouwsector steeds meer
open voor het gebruik van alternatieven.
Basaltvezelwapening (of basaltwapening) is
zo'n alternatief. Basaltvezelwapening valt in de familie-
groep van composietwapening en fiber
reinforced polymer (FRP), net als glasvezel -
wapening. De eigenschappen van basaltvezelwa -
pening verschillen op meerdere vlakken
sterk van wapeningsstaal. Afhankelijk van
de beoogde toepassing zijn sommige eigen -
schappen gunstiger, maar er zijn ook min -
der aantrekkelijke kanten. De belangrijkste
reden om het gebruik van basaltvezelwape-
ning te onderzoeken, is de lagere milieube-
lasting. De MKI is per volume-eenheid 40 tot
50% lager.
Productie en milieuwinst
Basaltgesteente is gestolde lava dat, wanneer
het de juiste chemische samenstelling heeft,
kan worden gebruikt voor wapening. Bij de
productie van de wapening wordt het ge-
steente verhit tot ongeveer 1400 °C. Uit deze
vloeibare substantie worden zeer dunne ve -
zels getrokken die op rollen worden gewik -
keld (fig. 3). Deze rollen worden vervolgens
uitgerold, waarbij de dunne vezels, in com -
binatie met epoxyhars, worden gevormd tot
een staaf met de gewenste diameter en voor-
zien van een profilering (fig. 4). Diameters
variërend van 4 mm tot 32 mm zijn mogelijk. In het productieproces van zowel
staalwapening als basaltwapening is een
aanzienlijke hoeveelheid warmte nodig. Per
gewichtseenheid is er zelfs meer energie
nodig om basalt te laten smelten. De volu -
mieke massa van basalt is echter vier keer
lager, waardoor de milieubelasting (MKI) in
de productiefase per staafdiameter omgere-
kend 40 tot 50% lager is, gebaseerd op een
interne berekening.
Eigenschappen en prestaties
Basaltvezelwapening vertoont van nature
een anisotroop gedrag. De eigenschappen
hangen af van het productieproces, de ver-
houding en oriëntatie van de vezels in de
wapeningsstaaf, het vezeltype, het type hars,
dimensionele effecten en kwaliteitscontrole.
De specifieke eigenschappen kunnen dus
IR. FELIX LEENDERS
Betonadviseur & Constructeur
Van Hattum en Blankevoort auteur
In de prefab brandwandpanelen van de busremise Breda is het wapeningsstaal volledig
vervangen door basaltvezelwapening. Hierdoor wordt een 31% lagere milieubelasting op
de wapening bereikt (in productiefase, ofwel LCA-fase A1 t/m A3). De eigenschappen
van basaltvezelwapening verschillen in bijna alle opzichten van wapening\
sstaal.
Het rekenen met basaltvezelwapening vergt daarom extra aandacht.
CEMENT 3 2024 ?29
Melt ing bath
Bu sh ing bat h
Ba sa ltfila men t
s
Si zin g
C olle cto r
f iber
Sp inni ng ca ke
2 Productie rollen (bron: Deutsche Basalt Faser)
3 Pultrusion techniek (bron: Orlitech)
PROJECTGEGEVENS
project
Busremise Breda opdrachtgever
Provincie Noord-Brabant bevoegd gezag
Gemeente Breda constructeur
Van Hattum en Blankevoort
(VolkerWessels) aannemer
Van de Ven / KWS (VolkerWessels)
onderaannemer Holland Scherm (VolkerWessels) constructieve
berekening brandwand Lincon
leverancier wapening, incl. technische ondersteuning Orlitech
leverancier elementen Van Dijk Beton
2
3
Tabel 1?Eigenschappen basaltvezelwapening en betonstaal
gegevens basaltvezelwapening betonstaal
diameter [mm] 4-326-40
karakteristieke vloeigrens* [MPa] n.v.t.500
karakteristieke treksterkte* [MPa] 800-1300500
E-modulus [GPa] 50-75210
thermische geleidbaarheid [W/m/°C] 7) heel hoog
laag
magnetische kenmerken niet-magnetischmagnetisch
breukrek [%] 1,33-2,810
*in langsrichting, voor basaltvezelwapening loodrecht op de vezel is de sterkte minder
30? CEMENT 3 2024
E: be lastinge ffect
R : ster kte
m : ge middel de waarde
k : ka rakter istiek e wa arde
d : re kenw aarde
: st anda arda fwij king : be lasti ngf actor : ma teriaa lfac tor ve rde ling
Em Rm
Rk
Ek
Ek* = E d Rd = R k /
be last inge ffec t E
en ster kte R
variëren per leverancier. Het is van belang
om deze specifieke eigenschappen bij de
betreffende leverancier op te vragen. In tabel 1 worden enkele belangrijke
eigenschappen gepresenteerd. De (korte
duur) treksterkte van basaltvezelwapening
is ongeveer 1,5 tot 3 keer zo hoog als traditio-
neel wapeningsstaal (B500). Tot aan de
breukrek gedraagt het zich volledig elas-
tisch, het materiaal vloeit dus niet. Een nadeel is dat de treksterkte van
de wapening in de tijd afneemt. Wapenings-
staven die gedurende langere tijd aan een
constante spanning worden blootgesteld
kunnen plotseling falen, wat bekend staat
als kruipbreuk. De spanning waarbij kruip-
breuk optreedt, kan afnemen onder ongun -
stige omgevingsomstandigheden zoals hoge
temperaturen, blootstelling aan UV-straling,
natte en droge cycli, of vries- en dooicycli [3]. Ondanks de hogere treksterkte is de
elasticiteitsmodulus tot wel vier keer lager
dan die van staal. De invloed van deze afwijkende me-
chanische eigenschappen op de constructie
zal moeten blijken uit berekeningen.
De meerwaarde van basaltvezelwapening zit
hem vooral in het feit dat het niet kan corro-
deren. Corrosie als gevolg van carbonatatie,
chloride-indringing en elektrische stroom
treedt niet op. Hierdoor is een minimale dekking voor duurzaamheid niet van toe-
passing. Uiteraard moet nog wel worden
voldaan aan de minimale dekking voor de
overdracht van aanhechtkrachten en, in -
dien van toepassing, voldoende brandwe-
rendheid.
Uitvoeringsaspecten
Basaltvezelwapening is een factor 4 lichter
dan traditionele wapening. Dat levert voor-
delen op ten aanzien van de arbeidsomstan -
digheden (ARBO); de wapening is immers
handzamer. Een nadeel is echter dat de
staven ter plaatse niet kunnen worden ge-
bogen. Ze moeten vooraf gebogen worden
geproduceerd.
Circulariteit
In het kader van duurzaamheid is het van
belang ook het einde van de levenscyclus te
beschouwen. Een traditioneel gewapend
betonnen element, dat niet in originele staat
kan worden hergebruikt, kan worden gebro-
ken. Vervolgens kan het betongranulaat
opnieuw worden ingezet als grondstof. Het
staal is eenvoudig te scheiden en kan wor-
den versmolten om er weer nieuw staal van
te produceren. Over de circulariteit van basaltvezel -
wapening is nog weinig bekend. Op basis
van huidige kennis is het niet mogelijk om
nieuwe wapening te maken uit gebruikte
4 Kansverdeling van belastingeffect en sterkte [8]
De treksterkte
van basaltvezel -
wapening neemt
fors af over de tijd
4
CEMENT 3 2024 ?31
5
5 Geprefabriceerde netten geleverd door Orlitech
basaltvezelwapening, in tegenstelling tot
staal. Vanwege de brosheid van basaltvezel -
wapening zal deze waarschijnlijk breken
tijdens de sloop. Betongranulaat zal dus ver-
moedelijk worden 'vervuild' met granulaten
van basaltvezelwapening. Er is nog niet veel
over bekend, maar aangezien het grootste
deel van basaltvezelwapening een gesteente
is, is de aanname dat de gegranuleerde sta -
ven samen met betongranulaat weer in
nieuw beton kan worden verwerkt.
Regelgeving
Basaltvezelwapening valt, net als glasvezel -
wapening, onder de categorie composietwa -
pening of FRP's. In de Verenigde Staten en
Canada zijn hiervoor respectievelijk de nor-
men ACI 440.1R-15 [3] en CSA S806:12 [4] van
toepassing. Op Europees niveau is momen -
teel nog geen specifieke norm beschikbaar.
In de nieuwe versie van de Eurocode [5] is
wel een informatieve Bijlage R opgenomen
met ontwerpuitgangspunten voor compo-
sietwapening, maar zonder ontwerpformu -
les. Daarbij is deze bijlage beperkt tot glas-
vezel- en koolstofvezelwapening, en dus niet voor basaltvezelwapening. In Nederland is
BRL 0513 [6] van toepassing voor
Reacties