\037
\037\036\035\034
\037\036\037
\037\037\036\037
\037\036\035\036\034\033\032\031 \022\033\021\020\032\026\025\024\023\017\020\017\027\025\034\017
\016
I
met passie
v \037\037\036\035\034\034\033\035\032
\020\033\035\021
\037\036\035\034\037\033\032\031\034\030
\032\035\024\034\037\023\013
\034
\007\025\037\n\035
\035\022\037\006\035\034\037\f\035\032\031\022\024\037\035\026\017
\035\035\022\037\f\035\n\026\021\004\030\037\033\031\026\034\022\035\026\
\037\003
\024\035\022\021\035\034\037\035\035\022\037\031\031\022\034\013
\032\035\022\005\037\t
\032\021\n\025\031\031\034\020\016\006\031\033\033\035\022\005\037\024\026\
\017
\033\026
\036\035\f\037\004\035\037\027\027\023\037\021\022\034\013
\n\035\022\005\037\022\035\035\025\037\n\031\022\037\016\027\022\034
\025\035\034\020\005\037\037\036\035\034\033\032\035\031\030\033\027\033\030\035 \036\025
\037
\037\036\035\034
\032\031\030\027\036\034\030\026
\037\036\035\036\034\033
\037 \036\035\035\034\037\033\032\037\035\032\037\030\037 \r\f\017\026\016\037\r\025\037
\037\013\013\013
\037\027 \003
partners
CEMENT 4 2024 ?1
2? CEMENT 4 2024
30 Nieuwe rekenregels
bestaande breedplaatvloeren
31 Rekenregels breedplaatvloeren:
een overzicht
32 Update rekenregels beoordeling
bestaande breedplaatvloeren
42 Vereenvoudigde beoordelingspro-
cedure bestaande breedplaatvloeren
49 Veiligheid bestaande breedplaat-
vloeren op basis van track record
64 Betondekking op basis van
Exposure Resistance Class
De stand van zaken met betrekking
tot nieuwe systematiek voor de
technische levensduur van beton-
constructies.
Artikelen
6 Opwaardering
Station Tilburg
De realisatie van een nieuw, vierde
perron op de bestaande noordelijke
entree van Station Tilburg was een
complexe klus, vanwege de beperkte
ruimte, de sterke raakvlakken met
bestaand en het belang de hinder
voor reizigers te beperken.
20 Herbeoordeling sluiskolk
Rozenburgsesluis
Vooruitlopend op de renovatie van
de Rozenburgsesluis is met een
geavanceerde analyse de construc-
tieve veiligheid van de gewapend
betonnen sluiskolk aangetoond.
6 20
Foto voorpagina:?Breedplaatvloer, foto: Havebo Groep
COLOFON
Cement, vakblad over betonconstructies, is hét
vakblad van en voor constructeurs en verschijnt
8 keer per jaar. Het vakblad is een onderdeel
van het kennisplatform Cement, een uitgave
van Aeneas Media bv in opdracht van het
Cement&BetonCentrum.
Uitgave Aeneas Media bv, Veemarktkade 8,
Ruimte 4125, 5222 AE 's-Hertogenbosch
T 073 205 10 10, www.aeneas.nl
Redactie prof.dr.ir. Max Hendriks (hoofd-
redacteur), ir. Maartje Dijk, ir. Paul Lagendijk,
ir. Jacques Linssen, ir. René Sterken, ir. Cindy
Vissering, ing. Henk Wapperom, dr.ir. Rob Wolfs
Redactieraad ir. Edwin Vermeulen (voorzitter),
ing. Dick Bezemer, ir. Geoffrey van Bolderen,
prof.dr.ir. Jos Brouwers, ir. Henco Burggraaf,
ir. Tom Diks, ir. Maikel Jagroep, ir. Lise Jansen,
ir. Hans Kooijman, ing. Michael van Nielen PMSE,
ir. Paul Oomen, ir. Dirk Peters, ir. Ruud van der
Rakt, ir. Paul Rijpstra, ir. Dick Schaafsma, ing.
Roel Schop, dr.ir. Raphaël Steenbergen, prof.dr.ir.
Kim van Tittelboom, ir. Rob Vergoossen, dr.ir.
Rutger Vrijdaghs, prof.ir. Simon Wijte
Uitgever/vakredacteur ir. Jacques Linssen
j.linssen@aeneas.nl, T 06 10333180
Planning, coördinatie & eindredacteur
Hanneke Schaap, h.schaap@aeneas.nl,
T 073 205 10 19
Ontwerp Twin Media bv, Miranda van Agthoven
Vormgeving Twin Media bv, Maarten Bosch
Community manager & media-advies
Coen Smets, c.smets@aeneas.nl, T 06 10705780
Klantenservice klantenservice@aeneas.nl
T 073 205 10 10
Website www.cementonline.nl
Overname artikelen Overname van artikelen en
illustraties is alleen toegestaan na schriftelijke
toestemming.
Lidmaatschappen 2024 Kijk voor meer
informatie over onze lidmaatschappen op
www.cementonline.nl/lidworden of neem
contact op via klantenserice@aeneas.nl of
073 205 10 10.
Voorwaarden Je vindt onze algemene voor-
waarden op www.cementonline.nl/algemene-
publicatievoorwaarden Hoewel de grootst
mogelijke zorg wordt besteed aan de inhoud van
het blad, zijn redactie en uitgever van Cement
niet aansprakelijk voor de gevolgen, van welke
aard ook, van handelingen en/of beslissingen
gebaseerd op de informatie in deze uitgave.
Niet altijd kunnen rechthebbenden van gebruikt
beeldmateriaal worden achterhaald. Belang-
hebbenden kunnen contact opnemen met de
uitgever.
ISSN 0008-8811
Inhoud
Vakblad over betonconstructies
CEMENT 4 2024 ?3
De term 'duurzaamheid' wordt
te pas en te onpas gebruikt.
Ook in dit voorwoord begeef
ik me op glad ijs. Onder de
noemer 'duurzaamheid' worden
we gestimuleerd om de fiets te
pakken in plaats van de auto
als we naar ons werk gaan
(dat doe jij toch ook al lang?),
vergaderingen zo veel mogelijk
digitaal te houden en de oude
vertrouwde diesel in te ruilen
voor een elektrische auto.
Iedere constructeur zal de
duurzaamheidsdiscussies op het
werk waarschijnlijk herkennen:
bij alle projecten lijkt het wel of
CO?-uitstoot, MPG-scores en
BREEAM-certificaten belang-
rijker zijn dan constructieve
veiligheid. In dit nummer van
Cement laten we weer zien dat
de duurzaamheid en veiligheid
van constructies nauw zijn
verweven.
De vier artikelen over de actua-
lisering van de rekenregels voor
breedplaatvloeren vormen een
mooi voorbeeld: nu ook con-
structies in de gevolgklassen
Onpas?
CC2 onder de onderzoeksplicht
komen te vallen, moeten
veel constructies beoordeeld
worden. Dankzij het praktische
en theoretische onderzoek dat
daarvoor recent is gedaan,
zullen bestaande constructies
minder snel versterkt of, erger
nog, onnodig gesloopt moeten
worden. In het vierluik geven
directbetrokkenen achtergron-
den over deze herberekeningen.
Als we nieuwe bouwwerken
mooi maken, worden het
monumenten en willen we ze
behouden: een mooi gebouw is
een duurzaam gebouw. Beton in
beeld toont een mooi Zwitsers
voorbeeld van form follows force,
leidend tot minder materiaal-
gebruik en een constructie die
niemand ooit nog kwijt wil.
De levensduur van de Rozen-
burgsesluis in de Rotterdamse
haven is verlengd door slim te
rekenen. Een betere manier
om duurzaam om te gaan met
beperkte grondstoffen is er
niet. En als cadeau krijg je meer
inzicht in het gedrag van de
constructie.
Ik daag je uit: zoek en vind de
duurzaamheid in de andere
artikelen in dit nummer. Met
kennis kunnen we iedere werk -
dag een mooie bijdrage leveren
aan de duurzaamheid van onze
betonconstructies. Een nummer
als dit komt altijd te pas!
Max Hendriks
Voor reacties: cement@aeneas.nl
30
En verder
5 Van modelleur tot project-
leider en teamleider
Gesponsord artikel van Van Wijnen
met een interview met Ryan Vos.
56 Vorm volgt krachtenspel
Onderzoeksunit HiLo in Zürich
heeft een opvallend, dubbelgekromd
betonnen schaaldak en gewelfde
betonnen vloeren, met ingewikkelde
patronen die het krachtenspel door
het materiaal volgen.
62 De jonge constructeur
Matthijs Kleiker deelt zijn ervaring
als jonge constructeur bij Dijkhuis
Ingenieurs en een van zijn eerste
projecten, Mercado in Groningen.
4? CEMENT 4 2024
auteurs
ir. Luuk Alfrink RC
Arcadisp. 6 - 18
ir. Nikolaas van Empel
Impakt Ingenieursbureau / Witteveen+Bosp. 20 - 28 prof.dr.ir. Raphael Steenbergen
TNO / UGentp. 49 - 55
ing. Matthijs Kleiker MSc (RC) Dijkhuis Ingenieursp. 62 - 63
ir. Kirsten Hannema
Freelance
architectuurjournalist p. 56 - 61 ing. Nico Vonk
Ecocem Benelux B.V. p. 64 - 68
prof.ir. Ton Vrouwenvelder TNO
p. 49 - 55
ing. Johan Zuidema RC Sweco
p. 6 - 18
ir. Gerrie Dieteren
TNO
p. 33 - 41, p. 42 - 48
ir. Willem Gall RO
Havenbedrijf Rotterdam
p. 20 - 28 ing. Dirk Vahl RC
Sweco
p. 6 - 18
ing. Dennis Kooijman RC
Arcadis
p. 6 - 18
ir. Zhekang Huang
Impakt Ingenieursbureau /
Witteveen+Bos
p. 20 - 28 ir. Rein de Vries
TNO / TU Delft
p. 49 - 55
prof.ir. Simon Wijte
Adviesbureau Hageman /
T U/e
p. 33 - 41, p. 42 - 48
Aan dit nummer van Cement werkten mee:
CEMENT 4 2024 ?5
gesponsorde berichten
Efficiënte
wapening-
oplossingen
? lokaal geproduceerd
? robuust en flexibel ontwerp
? ultieme capaciteit
? BIM tools
Bekijk alle producten op www.hrc-europe.nl
Van Wijnen staat voorop bij
de ontwikkeling van betaal-
bare woningbouw.
Ryan Vos,
werkzaam bij Van Wijnen als
modelleur, projectleider én team-
leider voelt zich erg thuis in het
bedrijf. Hij heeft in zijn carrière
bij Van Wijnen grote stappen
genomen en zichzelf, maar ook
het ingenieursbureau (Van Wijnen
Engineering) verder ontwikkeld.
In een nadere kennismaking
vertelt Vos over zijn drijfveren, uitdagingen en groei binnen
het bedrijf. Het laat zien wat de
kansen zijn voor medewerkers om
bij te dragen aan een organisatie
die zich blijft ontwikkelen.
Van modelleur tot
projectleider en teamleider
WWW.CEMENT ONLINE.NL/
WERKENBIJVANWIJNEN
Meer over Ryan Vos en werken bij
Van Wijnen Engineering lees je in het
volledige artikel op www.cementonline.nl/
werkenbijvanwijnen.
Westerdreefkwartier in
Nieuw-Vennep, een van de
projecten van Ryan Vos
Opwaardering
Station Tilburg
Nieuw vierde perron op bestaande noordelijke entree
1 Vierde perron met nieuwe overkapping en rechts de bestaande monumentale overkapping
1
6? CEMENT 4 2024
Het kloppende hart van Station
Tilburg bestaat uit de stations-
passage die rond 2014 is gereali -
seerd
(zie Cement-artikel 'Verbouwing
station Tilburg' uit Cement 2014/4). De afgelo-
pen periode is gewerkt aan het aanpassen
van de bestaande constructie ter plaatse van
de noordelijke entree (fig. 2). Deze is omge-
bouwd/uitgebreid tot perron, de constructie
is versterkt, er is een technische ruimte ge-
bouwd en er zijn een perronoverkapping
met en enkele nieuwe stijgpunten (lift, trap,
roltrap) gerealiseerd (fig. 3, 4 en 5).
Constructief ontwerp bestaande
noordelijke entree
De noordelijke entree, die eerder is gebouwd
met als idee er later een perron op te kunnen
maken, bestaat uit geprefabriceerde beton -
nen vloerplaten die worden gedragen door
stalen portalen in langsrichting (aan beide
zijden) en dwars daarop stalen dwarsbalken.
In het oorspronkelijke ontwerp van de balk -
structuur was al rekening gehouden met het
aanbrengen van nieuwe stijgpunten, door het
aanbrengen van sparingszones, die waren
dichtgelegd met kanaalplaten. In de funde-
ringsplaat waren in 2014 evenwel geen lift-
en roltrapputten opgenomen. De langs-/dwarsbalken zijn voorzien
van deuvels ten behoeve van constructieve samenwerking tussen het staal en het beton.
De prefab vloerplaten zijn gekoppeld door
middel van gains en stortstroken. De horizontale stabiliteit wordt ver-
zorgd door drie dwarswanden (waarvan
twee grondkerend) en een langswand
(grondkerend). Het geheel is op staal gefun -
deerd. In het navolgende worden achtereen -
volgens de technische ruimte, de overkap-
ping, de versterkingsmaatregelen en diverse
uitvoeringsaspecten toegelicht.
Technische ruimte
Tussen de oostelijk gelegen fietsenstalling en
de stationspassage is een nieuwe technische
ruimte gerealiseerd, in een bestaand spoor-
lichaam. Hiervoor is een grondkerende be-
tonconstructie gemaakt, waarvan het dak
fungeert als perronvloer (fig. 4b). De con -
structie moet lokaal de belastingen uit de
nieuwe perronkap afdragen. Het hoofdprincipe van de constructie
betreft een op staal gefundeerde betonnen
grondkerende L-wandconstructie die hori -
zontaal is verankerd met definitieve grout-
ankers. Het dak bestaat uit een breedplaat-
vloer die gedeeltelijk met een inpandige
staalconstructie wordt afgedragen op de
L-wand. Daar waar deze ruimte grenst aan
de noordelijke entree, is de constructie
PROJECTGEGEVENS
project
Tilburg PHS, vierde perronspoor
opdrachtgever ProRail
architect en technisch ontwerp
cepezed / Arcadis ontwerpend
constructeur Arcadis
geotechnisch Adviseur Arcadis
aannemer
Dura Vermeer
coördinerend constructeur Sweco
betonleverncier Mebin
Station Tilburg ondergaat momenteel een grootschalige transformatie, met als doel te voldoen
aan de toenemende vraag naar reizigersvervoer. Belangrijke stappen zijn al gezet, zoals de
bouw van een nieuwe passage, de renovatie van het iconische 'kroepoekdak' en de realisatie van twee grote rijwielstallingen. Nu is de realisatie van een nieuw zijperron, het 'vierde
perron', aan de beurt. Een complexe klus vanwege de beperkte ruimte, de sterke raakvlakken met bestaand en het belang de hinder voor de reiziger zoveel mogelijk te beperken.
CEMENT 4 2024 ?7
verankerd aan de betonconstructie van de
noordelijke entree, aangezien de stijgpunten
gedeeltelijk onderdeel zijn van de bestaande
passage en de nieuwe constructie. De noordzijde van de technische
ruimte is dichtgezet met een lamellengevel.
Perronoverkapping
Om voldoende comfort te kunnen bieden
aan de reizigers, was het nodig een nieuwe
perronoverkapping te realiseren, aangezien
de bestaande monumentale perronkap niet
tot het nieuwe perron reikt. Voor deze nieuwe
overkapping moest een slanke constructie worden gerealiseerd, om te voorkomen dat
het monument te veel aan het zicht zou
worden onttrokken. De overkapping bestaat uit moment-
vaste stalen dwarsportalen en is in langs-
richting geschoord aan de liftconstructie,
een stalen schacht die is geschoord aan de
perronvloer. De basis van de dakconstructie bestaat
uit twee langsbalken die de ruggengraat
vormen waaraan rondom een uitkragend
dak is bevestigd (fig. 5a). De uitkragende kop-
zijden van de overkapping zijn demontabel
gemaakt, zodat de overkapping in een later
2 Impressie noordelijke entree en vierde perron, bron: cepezed/ProRail 3 Bestaande noordelijke entree
2
IR. LUUK ALFRINK RC
ConstructeurArcadis
ING. DENNIS
KOOIJMAN RC
Senior Constructeur Arcadis
ING. DIRK VAHL RC Constructief Adviseur Sweco
ING. JOHAN
ZUIDEMA RC
Constructief Adviseur Sweco
auteurs
3
8? CEMENT
4 2024
Noordelijke Entree Technische
ruimte
Spoormoot met voorgespannen trogbrug (sporen in dienst)
Sparing t.b.v nieuwe trap
Sparing t.b.v nieuwe li? en roltrappen
Bestaande grondering versterkt met extra groutankers
Nieuwe li?-/roltrappu?en; ontgraving onder gws
in ondergrond met zand-/leemlagen en puinresten
Extra kolommen Extra kolom
Kapsteunpunten
Fietsen-
stalling
Modulaire 'ruggengraat' Dwarsportalen op bestaand perron Kap geschoord aan li?schacht
Nieuwe buig-/schij?rekbanden
Nieuwe L -wand
Noordelijke Entree Technische
ruimte
Spoormoot met voorgespannen trogbrug (sporen in dienst)
Sparing t.b.v nieuwe trap Sparing t.b.v nieuwe li? en roltrappen
Bestaande grondering versterkt
met extra groutankers
Nieuwe li?-/roltrappu?en; ontgraving onder gws
in ondergrond met zand-/leemlagen en puinresten
Extra kolommen Extra kolom
Kapsteunpunten
Fietsen-
stalling
Modulaire 'ruggengraat'
Dwarsportalen op bestaand perron
Kap geschoord aan li?schacht
Nieuwe buig-/schij?rekbanden
Nieuwe L-wand
Noordelijke Entree
Technische
ruimte
Spoormoot met voorgespannen trogbrug (sporen in dienst)
Sparing t.b.v nieuwe trap Sparing t.b.v nieuwe li? en roltrappen
Bestaande grondering versterkt
met extra groutankers
Nieuwe li?-/roltrappu?en; ontgraving onder gws
in ondergrond met zand-/leemlagen en puinresten Extra kolommen Extra kolom
Kapsteunpunten
Fietsen-
stalling
Modulaire 'ruggengraat'
Dwarsportalen op bestaand perron
Kap geschoord aan li?schacht
Nieuwe buig-/schij?rekbanden
Nieuwe L-wand
stadium met relatief weinig inspanning kan
worden uitgebreid.
Versterkingsmaatregelen
Om de verticale lasten uit de overkapping op
te kunnen nemen, zijn op kritische plaatsen
de buig-trekbanden in het perrondek ver-
zwaard met zwaargewapende opstorten, ge-
integreerd in een overlaging over het gehele
dek. Om het effect van deze overlaging te
beperken, zijn gewichtsbesparende XPS- opvullingen toegepast op locaties waar dit
vanuit de krachtswerking mogelijk was, bij-
voorbeeld buiten de trekbanden (foto 7). Ook
zijn lichte sandwichpanelen in het dak en
een ETFE-vlakvulling in de lichtstraat toege-
past. De nauwe samenwerking tussen archi -
tect en constructeur in de ontwerpfase en
de door opdrachtgever gegeven gelegenheid
om te itereren, was hierbij onmisbaar. De
fasering van de constructieve overlaging is
verder toegelicht in tabel 1.
4 Doorsnede noordelijke entree (a) en technische ruimte (b)
5 Van boven naar beneden plattegrond (a) dakniveau, (b) passageniveau en (c) perronniveau
4a 4b
5a
5b
5c
CEMENT 4 2024 ?9
Figuur 6 ? Van de Noordelijke Entree en de Technische Ruimte zijn separate rekenmodellen gemaakt
omdat de dominante last in beide gevallen verschillend is. De interac?e is in een separaat model
nader beschouwd.
6
6 Van de noordelijke entree en de technische ruimte zijn separate rekenmodellen gemaakt, omdat de dominante last in beide gevallen verschillend is. De interactie is in een separaat model nader beschouwd
Ook aan de staalconstructie onder het dek
zijn diverse aanpassingen doorgevoerd. Op
locaties waar het aantal deuvels kritisch
bleek te zijn, zijn extra stalen kolommen
aangebracht, in totaal drie (fig. 5c). Vaak
konden deze worden geïntegreerd in be-
staande bouwkundige wanden. Door herschikking van de lasten was
het nodig de buigsterkte van de verbindin -
gen te verhogen. De verbindingen tussen
vloerbalken onderling (delingen) zijn ver-
sterkt met aan de onderzijde extra opgelaste
staalplaten (fig. 8). Verder zijn drie bestaande dwarsdragers versterkt met een ingelast
buisprofiel (Ø193,7/12,5) en zijn onbenutte
sparingen in het lijf dichtgelast (foto 9).
Hiermee is tevens de taaiheid van de con -
structie vergroot. Aan weerszijden van het
nieuwe trapgat zijn twee nieuwe HE400M
balken gemonteerd, met daarop een beton -
strook, die is geïntegreerd in de aangren -
zende vloer. De aanpassingen aan de staal -
constructie staan verder toegelicht in tabel 2.
Ook voor de opname van de extra horizontale
lasten moest de constructie worden ver-
Tabel 1?Fasering constructieve overlaging
Stap Hulpmaatregel(en)
1 Verwijderen bestaande dakafwerking (tegels, zand, O9 platen) op noordelijke
entree Algemeen uitgangspunt alleen licht materieel toepassen op het dek tijdens
de uitvoeringsfase
2 Verwijderen waterkerende afwerking ter plaatse van trekbanden /
Afdichtingen ter plaatse van commerciële ruimten Specifieke maatregelen genomen ter plaatse van onderliggende in dienst
zijnde commerciële ruimten
3 Opruwen betonconstructie noordelijke entree ter plaatse van trekbanden Ruwheid 3 mm voorgeschreven
4 Inlijmen (+/- 3500 stuks) stekken ten plaatse van trekbanden Hamerboren voorgeschreven
5 Aanbrengen trekbandwapening Keuring van de wapening
6 Aanbrengen XPS500-vulling (gewichtsbesparing) in de zones tussen de
trekbanden
7 Aanbrengen druklaagwapening
"35/50 mm dekking aan de bovenzijde
Fijnmazige wapening i.v.m. scheurbeheersing
Keuring van de wapening"
8 Storten trekbanden + druklaag Specifieke aandacht voor het betonmengsel
9 Nabehandeling Beton beschermen tegen uitdroging i.v.m. beheersen krimp
10 Storten krimpstroken / tijdvoegen Specifieke aandacht voor het betonmengsel
11 Nabehandeling Beton beschermen tegen uitdroging i.v.m. beheersen krimp
12 Herhaling van stappen 3 t/m 10 ter plaatse van technische ruimte
13 Aanbrengen scheuroverbruggende afwerklaag Volgens verwerkingsvoorschriften
10? CEMENT 4 2024
7
7 Overlaging perrondek bestaande uit lokale trekbanden, XPS-isolatie en betonnen druklaag
8 Versterkingen ter plaatse van delingen vloerbalken
9 Onbenutte sparingen in het lijf van dwarsbalken zijn dichtgelast
Om de verticale
lasten uit de
overkapping op
te kunnen nemen
zijn op kritische
plaatsen
buig-trekbanden
opgenomen
8
Tabel 2?Aanpassingen staalconstructie
Onderdeel Locatie
Plaatsing drie nieuwe kolommen onder de
bestaande staal-betonligger As Q160, Q195 en Q260
Versterking vijf bestaande delingen in de staal-
betonliggers As Q175, Q220 en Q240
As O240, O280
Versterking drie bestaande dwarsdragers door
middel van ingelast buisprofiel Ø193,7/12,5 en
dichtgelaste sparingen in het lijf As 225, 250 en 275 (tussen as Q en as O)
Montage van twee nieuwe HE400M-balken aan
weerszijden van het nieuwe trapgat As Q en as O
9
CEMENT
4 2024 ?11
Figuur 11 ? Fasering versterkingsmaatregelen staalconstruc?e perrondek
Stap 1
Stap 2
Stap 2 Stap 3 Stap 3 Stap 4
Stap 5
Stap 6
Stap 6
Stap 7
Stap 8 Stap 9
Stap 10
Stap 8
Stap 10 150 170 210 270 290 190 230 250
Q
O
K200/12,5 K200/12,5 B323,9/20
Betonwand
Betonwand
Betonwand
HE400M ? Staal-betonligger
HE400M ? Staal-betonligger
HE340M
HE340M
HE340M
HE340M
HE340M
HE400M
HE400M
HE400M ? Staal-betonligger
Betonwand
B323,9/20
B323,9/20
B323,9/20
B323,9/20 B323,9/20
B323,9/20
Figuur 10 ? Weergave trajectoriën hoofdspanningen. Voor de schijfwerking is gerekend met een
interac?emodel (boven), een star ingeklemd model (midden) en een 'scharnierend' model (onder).
Door met de omhullende lasten van de drie modellen te rekenen is een robuuste construc?e
verkregen.
sterkt. De betonnen plaat kon oorspronke-
lijk, mede door de afwezigheid van vloerspa -
ringen, de horizontale last als schijf afdragen.
Door de realisatie van grote sparingen, is de
interne krachtswerking echter gewijzigd. De
horizontale dwarskracht zal naar ratio van
stijfheid worden omgeleid via de resterende
vloerdelen aan beide zijden van de sparing
en hiermee lokale additionele momenten
veroorzaken. Ook de windbelasting op de
nieuwe overkapping zorgt voor extra hori -
zontale lasten. Een bijkomend effect is de
interactie met de technische ruimte. Door-
dat de perronvloer doorlopend is uitgevoerd,
ontstaat ter plaatse van de overgang naar de
technische ruimte een horizontaal inklem -
mingsmoment uit de schijfwerking. De be-
staande vloerwapening en trekbanden wa -
ren ontoereikend om de krachtsinwerking
in de nieuwe situatie op te kunnen nemen. De extra momenten in het vlak van de
schijf zijn afgewapend met extra schijf-trek -
banden in de constructieve overlaging. Deze trekbanden vallen soms samen met de eer-
der genoemde buig-trekbanden, waarbij
interactie tussen beide effecten optreedt. Om tot een economisch ontwerp te
komen, is onderscheid gemaakt tussen cala -
miteiten en reguliere ontwerpsituaties. Voor
de bepaling van de lokale en globale momen -
ten is gebruikgemaakt van verschillende
schijfmodellen, met wel en geen effect van de
koppeling met de technische ruimte (fig. 10).
Er is hiervoor gekozen om tot een robuust
ontwerp te komen.
Uitvoeringsaspecten perron
Twee belangrijke aspecten in de uitvoerings-
fase van het nieuwe perron waren de volg-
ordelijkheid van de afzonderlijke verster-
kingsmaatregelen en de daarbij benodigde
hulpconstructies. In verband met het draag -
vermogen was het uitgangspunt daarbij dat
de aanpassingen van de staalconstructie
plaats moesten vinden voordat de overla -
ging werd aangebracht en dat het perrondek
11
10
10 Trajectoriën hoofdspanningen. Voor de schijfwerking is gerekend met een interactiemodel (boven), een star ingeklemd model (midden)
en een 'scharnierend' model (onder). Door met de omhullende lasten van de drie modellen te rekenen is een robuuste constructie verkregen 11 Fasering versterkingsmaatregelen staalconstructie perrondek
De extra
momenten in
het vlak van de
schijf zijn
afgewapend
met extra
schijf-trekbanden
12? CEMENT 4 2024
AANPAK CONSTRUCTIEVE VEILIGHEID
Constructieve veiligheid is een belangrijk aspect, waar terecht veel
over is geschreven. Maar in de praktijk wordt dit aspect vaak niet
expliciet gemaakt in constructieve ontwerpdocumenten. Het risico
bestaat dat constructeurs zich voornamelijk richten op het ontwer-
pen van een veilige constructie, terwijl de toekomstige fasen met
betrekking tot kennisbehoud, verantwoordelijkheidsoverdracht en
kwaliteitsborging onderbelicht blijven. Dit terwijl deze aspecten
essentieel zijn voor het realiseren van een veilige constructie.
Bij de realisatie van het vierde perron van Tilburg is er, in verband
met het moeten verbouwen van een bestaand bouwwerk met
hiaten, voor gekozen de ontwerpend constructeur en de coördine-
rend constructeur als duo op te laten trekken in de uitvoeringsfase.
Per deelobject is aangegeven wie voor welk aspect van het object
verantwoordelijk is en welke aspecten er nog moesten worden uit -
gewerkt. Om de uitgebreide dossierkennis mee te nemen in de uit -werking van het uitvoeringsontwerp is ervoor gekozen het defini-
tieve ontwerp te laten toetsen door de coördinerend constructeur
(als ingangscontrole) en het uitvoeringsontwerp te laten toetsen
door de ontwerpend constructeur.
Het vierogenprincipe heeft zich in de afgelopen decennia bewezen
als een essentiële maatregel om interpretatiefouten van de verder
uit te werken constructieve hoofdopzet te voorkomen. Door gere-
geld constructieve overleggen te voeren tussen de ontwerpend
constructeur en de coördinerend constructeur waren de lijnen tij-
dens de uitvoeringsfasen kort en konden zaken snel en laagdrem-
pelig besproken en opgelost worden. De onderlinge controle kan
soms confronterend zijn in de ontwerpfasen, maar is des te
belangrijker om realisatie van fouten te voorkomen. De ervaring
op dit project is dat het vierogensysteem over en weer voor een
verhoging van de kwaliteit heeft gezorgd.
Tabel 3?Fasering versterkingsmaatregelen staalconstructie perrondek
Stap Hulpmaatregel(en)
1 Het dichtlassen van de sparingen en inlassen van één buisprofiel in de
dwarsdrager op as 275 Tijdelijke hulpconstructie CV3
2 Het vijzelen en per positie lassen van de versterking van de delingen in de
hoofdliggers op as O280 en Q175 Vijzelkolommen onder de 'hangende' balk in de gerberligger toegepast
3 Het plaatsen en vijzelen van de kolommen op as Q160 en Q260 Vijzelkolom toegepast naast de nieuwe kolom as Q160 en tijdelijke
hulp constructie CV3
4 Het plaatsen en vijzelen van de kolommen op as Q195 Vijzelkolom toegepast naast de nieuwe kolom
5 Het verwijderen van de kanaalplaatvloeren ter plaatse van het toekomstige
trapgat Ondersteuningsconstructie toegepast (zie 'Ontsporings- en
ondersteuningsconstructie')
6 Het per positie lassen van de versterking van de delingen op as O240 en Q240 Zwaarlaststempels toepassen onder de 'hangende' balk
7 Het vijzelen en lassen van de versterking van de deling in de hoofdligger op
as Q220 (fig. 8) Vijzelkolom toegepast onder de 'hangende' balk in de gerberligger
8 Het dichtlassen van de sparingen (fig. 9) en inlassen van één buisprofiel in de
dwarsdragers op as 225 en as 250 Zwaarlaststempels toegepast aan de zijde van as O
9 Het aanbrengen van twee nieuwe HE400M-balken aan weerszijden van het
trapgat Ondersteuningsconstructie in verband met staal-betonwerking ligger
10 Het aanbrengen van de aanstort (d = 300) mm aan weerszijden van de
trapsparing Ondersteuningsconstructie toegepast (zie 'Ontsporings- en
ondersteunings constructie')
pas verder kon worden belast na het aan -
brengen van de overlaging. De verschillende
faseringsstappen met de bijbehorende
maatregelen zijn in figuur 11 en tabel 3
weergegeven.
Ontsporings- en ondersteunings-
constructie
In de uitvoeringsfase zijn diverse hulpcon -
structies toegepast om de constructieve vei -
ligheid tijdens de bouw te borgen. Eén van
de bijzondere hulpwerken was de ontspo-
rings-en ondersteuningsconstructie nabij
het trapgat. Deze hulpconstructie hangt samen het verwijderen van de kanaalplaat-
vloeren waarmee het trapgat in het bestaan -
de dek in 2014 was dichtgelegd. Deze hulp-
constructie vervulde in de bouwfase de
volgende functies:
het borgen van de horizontale stabiliteit
van het bestaande dek in het geval van trein-
ontsporing (belangrijk aangezien er reizigers
onder het bestaande dek aanwezig zijn);
het dragen van het gewicht van de te ver-
wijderen kanaalplaatvloer met druklaag
tijdens het inzagen;
het dragen van het stortgewicht van de
nieuw te maken betonstroken aan weers-
CEMENT 4 2024 ?13
Rondom dichtzetten
met houten schotten
Underlayment d =18 mm
Kinderbalken 59 x 156 mm
h.o.h. 490 mm
Onderslagbalken
HE140B
Kolommen HE180B
Verbanden
L50/50/5
Randprofiel
HE100B
Figuur 12a en 12b ? Ontsporings- en ondersteuningsconstructie
zijden van de trap inclusief de staal-beton -
ligger (HE400M).
In figuur 12 is de hiervoor toegepaste con -
structie afgebeeld. De buitenste portalen
functioneren als ontsporingsconstructie.
Het middenportaal functioneert uitsluitend
als drager voor de ondersteuningscon -
structie.
Overlaging? In de uitvoeringsfase is ervoor
gekozen geen tegels te verlijmen op de con -
structieve overlaging maar de constructieve
overlaging te voorzien van een scheurover-
bruggende afwerklaag. Daarnaast is in de
uitvoeringsfase besloten de overlaging ? om
esthetische redenen ? door te zetten tot aan
de oostzijde van de technische ruimte, om
aan te sluiten op de fietsenstalling. De ge-
maakte keuzes hebben gevolg gehad voor de
uitvoeringswijze, de wapening en het beton -
mengsel. Vanwege de grote lengte van de con -
structieve overlaging is ervoor gekozen deze
uit te voeren met tijdvoegen (stortstroken).
Het doel van deze tijdvoegen was het be-
heersen van de krimpeffecten. De wapening in de overlaging is uitge-
rekend op volledig verhinderde vervorming.
In de berekeningen is rekening gehouden
met temperatuurafname, vrijkomen van
hydratatiewarmte, uitdrogingskrimp, auto-
gene krimp en kruip. De toegepaste wape-
ning is #Ø8-100 met in de lengterichting
bijlegstaven Ø10-600. Deze wapening is gecontroleerd op een maximale scheurwijdte
van w = 0,2 mm. De wapening is aangebracht
op een dekking van 50 mm (ontwerpwaarde)
met een minimum van 35 mm (op basis van
EC2). De extra dekking is gebruikt om een -
voudig het afschot in meerdere richtingen te
kunnen realiseren.
Het toegepaste betonmengsel (sterkteklasse
C25/30, milieuklassen XC2, XD1 en XF2) is
in overleg met de betontechnoloog geopti -
maliseerd om de optredende krimp te
beperken.
Uitvoeringsaspecten technische
ruimte
De technische ruimte is in het talud van de
spoordijk gebouwd en wordt belast door
gronddruk en belasting vanuit het spoor. In
de bouwfase kon voor het maken van de
L-wand gebruik worden gemaakt van de
damwandconstructie die deels rond 2014
was aangebracht. Omdat het aanlegniveau
van de technische ruimte lager is dan het
aanlegniveau van de naastgelegen gebouwen
en dus dieper moest worden ontgraven, is
de damwandconstructie versterkt met een
extra rij groutankers (foto 13). De oorspronkelijke damwanden
waren uitgevoerd als tijdelijke grondkering,
waarbij ervan werd uitgegaan dat deze
zouden wegroesten, onder andere door
zwerfstromen, en op den duur hun functie
zouden verliezen. De betonnen L-wand -
constructie neemt deze grondkerende
Eén van de
bijzondere hulp-
werken was de
ontsporings- en
ondersteunings-
constructie
nabij het trapgat
12a 12b
12 (a) Ontsporings- en (b) ondersteuningsconstructie 14? CEMENT 4 2024
Verhinderde vervorming? Vanwege de rol-
trappen die vanaf de begane grond van het
entreegebouw op het perrondek van de
technische ruimte landen, is de nieuwe be-
tonconstructie van de technische ruimte
direct aan de bestaande betonconstructie
van het entreegebouw gekoppeld. Een dila -
tatie, en dus vervorming, tussen beide bouw-
delen is niet wenselijk vanwege de aanwezig -
heid van de roltrap hier. Onder andere
functie over voor de ontwerplevensduur van
100 jaar. De extra groutankers zijn dubbel ge-
isoleerd uitgevoerd, in verband met zwerf -
stroomcorrosie, en zijn doorgekoppeld naar
de betonconstructie van de L-wand, om zo
de horizontale krachten uit gronddruk en
treinverkeer op te kunnen nemen. De anker-
koppen zijn permanent inspecteerbaar
(foto 14), en de ankers zijn overgedimensio-
neerd ter compensatie van potentiële anker-
uitval. De betonnen L-wand is aan de onder-
zijde tegen de damwand aan gebouwd,
zodat de horizontale druk direct door de
betonconstructie en de groutankers kan
worden opgenomen. Aan de bovenzijde van
de wand is de betonconstructie vrijgehou -
den van de damwandconstructie en is de
ruimte gevuld met schuimbeton. In het
onderste deel van de wand zijn inkassingen
opgenomen waarin de groutankers zijn
verankerd. De groutankers zijn vanwege
obstakels in de ondergrond van eerdere
bouwwerkzaamheden en als gevolg van
toleranties tijdens uitvoering onder ver-
schillende hoeken geplaatst. Van ieder
groutanker is de hoek en de helling achteraf
ingemeten en is een unieke bekisting voor
de inkassing gemaakt.
13 Versterkte damwand bij de technische ruimte
14 Inspecteerbare ankerkoppen
14
13
CEMENT 4 2024 ?15
Bestaande Passage
Noordelijke entree
Lift/roltrapput
Kolom As Q275
Kolom As O275
Spoordragende
kolom (trogligger)
Bestaande kolom
Bestaande kolom
Nieuwe kolom
3 260 270 250 280 280 5 O Q
``
Kolom As Q275
Kolom As
0275
Spoordragende kolom
Lift/Roltrapput
Perrondek
Staalconstructie
Liftschacht
Jetgroutwand
(9 kolommen)
Jetgroutwand
Spoortrog
Bestaande
passage
Perronkap
``
````
Figuur 15 en 16
Bestaande Passage
Noordelijke entree
Lift/roltrapput
Kolom As Q275
Kolom As O275
Spoordragende
kolom (trogligger)
Bestaande kolom
Bestaande kolom
Nieuwe kolom
3 260 270 250 280 280 5 O Q
``
Kolom As Q275
Kolom As
0275
Spoordragende kolom
Lift/Roltrapput
Perrondek
Staalconstructie
Liftschacht
Jetgroutwand
(9 kolommen)
Jetgroutwand
Spoortrog
Bestaande
passage
Perronkap
``
````
Figuur 15 en 16
15 Plattegrond maatregelen bij liftschacht 16 Doorsnede maatregelen bij liftschacht
door de koppeling van de nieuwe constructie
aan de bestaande constructie is er sprake
van verhinderde vervorming. Ook de schuifweerstand van de beton -
vloer met de ondergrond bleek zodanig
groot te zijn dat ook hier enigszins sprake
was van verhinderde vervorming. Boven -
dien zorgde de haakweerstand van de vloer
in de damwandkassen voor verhinderde
vervorming.
Er is in overleg met de bouwer, de
betontechnoloog van de betonleverancier, de
ontwerpend constructeur en de coördine
-
rend constructeur gekeken naar krimpbe -
perkende maatregelen. Echter door de hoge
eisen die het contract stelde aan de toe te
passen milieuklasse met daaraan gekoppeld
een hoog cementgehalte, waren de mogelijk
-
heden hierin beperkt. Om te voorkomen dat
door krimp van de nieuwe constructie te gro
-
te trekspanningen in de bestaande construc -
tie zouden optreden, is ervoor gekozen om
ook hier een tijdvoeg toe te passen. Daarbij is
er een strook van circa 1,0 m in de vloer en in
de grondkerende wand tussen het bestaande
en nieuwe beton vrijgehouden. Circa vier we
-
ken na het storten van de laatste fase van de
wand zijn deze tijdvoegen alsnog gestort.
Uitvoeringsaspecten inpassing
lift en roltrappen
Een belangrijk onderdeel van het project
was de realisatie van een vaste trap, lift en roltrappen naar het nieuwe perron. Met
name de toepassing van de lift en de roltrap
was complex aangezien hier in het oor-
spronkelijke ontwerp uit 2014 maar beperkt
rekening mee was gehouden. De positie van de liftput/roltrapput is
zodanig dat deze conflicten geeft met de be-
staande draagstructuur van de noordelijke
entree en de passage. Als gevolg van sloop-
werk en ontgravingswerkzaamheden moes-
ten resterende funderingsonderdelen wor-
den ontlast of extra gesteund. Zo moest er
moest een oplossing worden gevonden voor
de bestaande perrondragende kolommen
(op as O275 en as Q275, fig. 15 en 16). Daar-
naast moest de spoordragende betonkolom
in de passage zijn functie blijven behouden
met een maximaal toelaatbare zakking van
3 mm. In de uitvoeringsfase zijn hiervoor de
volgende oplossingen gekozen:
tijdelijk functievrij maken van de perron -
dragende kolom op as Q275 door middel van
tijdelijk gevijzeld hulpwerk;
borgen van de dragende functie van de
kolom op as O275 en de spoordragende
kolom in de passage door middel van een
wand bestaande uit negen jetgroutkolommen.
Hulpconstructie? Het functievrij maken van
de kolom op as Q275 is uitgevoerd door mid -
del van een hulpconstructie. Deze hulpcon -
structie bestond uit (zie ook figuur 17):
15 16
16? CEMENT 4 2024
Bestaande passage
Noordelijke entree
Sparing liftput Jetgroutkolommen
(9 stuks)
Kolomlasten
Figuur 18 ? Plaxis berekening jetgroutwand
260 270 280 290 5
Lift/Roltrapput
Lift/Roltrapput
Tijdelijk te verwijderen
kolom as Q275
A HE240B
B HE240B
C HE240B
D HE240B
E HE240B
HE450B
Nieuwe kolom
as Q260
Bestaande
kolom as
Q275
Bestaande
kolom as O275
Pos. A Pos. B Pos. C
Pos. D Pos. E
Ligger
HE450B
Contour
Lift/Roltrapput
HE400M Staal -betonligger HE400M Staal-betonligger
HE400M Staal -betonligger Bestaande dwarsdragers HE340M (3x)
Onder het perrrondek
Positie A t/m E Vijzelkolommen HE240B ten behoeve van het functievrij maken van de bestaande kolom op as Q275
Nieuwe kolom
as Q260
Figuur 17 ? Hulpwerk functievrij maken perrondragende kolom as Q275
vijzelkolommen HE240B op positie A t/m C
onder de bestaande staal-betonligger op as Q;
een portaal halverwege de liftschacht (op
as P) met vijzelkolommen HE240B (D en E)
en ligger HE450B.
Voor elk van de vijzelkolommen is berekend
welke belasting moest worden gevijzeld. In
een werkplan is de vijzelvolgorde vastgelegd
en zijn tevens de stopcriteria per vijzelkolom
aangegeven (zowel kracht en vervorming).
De te vijzelen belasting is gerelateerd aan
de berekende aanwezige permanente belas-
ting. Deze hulpconstructie is ook gebruikt
voor enkele versterkingsmaatregelen in de
staalconstructie. Zodra de betonconstructie
van de lift/roltrapput voldoende uitgehard
was en deze versterkingen uitgevoerd waren,
kon de kolom op as Q275 worden terugge-
plaatst. De hulpconstructie is vervolgens
verwijderd.
Jetgroutkolommen
De dragende functie van de kolommen op
as O275 en van de spoordragende kolom in
de passage zijn geborgd door een wand te
maken bestaande uit jetgroutkolommen.
Hiermee werd het mogelijk om naast de in
dienst zijnde spoorbereden fundering,
17 Hulpwerk functievrij maken perrondragende kolom as Q275
18 PLAXIS-berekening jetgroutwand
17
18
CEMENT 4 2024 ?17
een afgraving, de verdiepte lift en roltrap-
putten te realiseren. Er zijn in de bestaande
vloer sparingen geboord waarna deze jet-
groutwand in een aantal stappen kon wor-
den gerealiseerd. Eerst werden de vier pri -
maire jetgroutkolommen gemaakt en na 48
uur wachttijd de resterende vijf secundaire. Het ontwerp van de wand is gemaakt
met behulp van een 3D-PLAXIS-model. In
dit model is een gedeelte van de bestaande
passage en een deel van de noordelijke
entree ingevoerd (fig. 18). Door middel van
dit model is aangetoond dat de zakking van
de spoordragende kolom ruim binnen de
vereiste 3 mm valt. Uit monitoring tijdens de uitvoering bleek dat de daadwerkelijk opge-
treden zetting verwaarloosbaar was.
Op zijn Tilburgs
Met de uitbreiding van Station Tilburg is de
volgende stap gezet in de verdere ontwikke-
ling van deze infra-hub. Het fundament van
deze succesvolle verbouwing ligt in de nau -
we samenwerking en betrokkenheid van de
opdrachtgever, architect, ontwerpers, con -
structeurs, bouwer en nijverheid van het
uitvoerend personeel. We zullen ongetwij-
feld voor alle betrokkenen spreken als we
op zijn Tilburgs het gevoel beschrijven als:
dikke mik meej zuure zult.
19 Aanleg zandperron in noordelijke entree (nog geen overkapping zichtbaar)
19
18? CEMENT 4 2024
Chaos, niet te verdichtenOrde, goed te verdichten
Een T-Head staaf vervangt 4 staven* *Indicatief, hoeveel staven 1 T-Head vervangt
moet per situatie worden bepaald
=
Ef ciënter wapenen met T-Heads:
Vermindering van wapeningspercentage in betonconstructies
Met T-Heads kun je grote hoeveelheden wapening op een ef ciënte, veilige, en
overzichtelijke manier vervangen. Dit creëert meer ruimte tussen de wapenings staven,
wat de doorstroming van beton vergemakkelijkt en bovendien resulteert in minder
wapeningsstaven.
De T-Heads zijn in twee varianten
leverbaar:
T-Head MTF Frictielas (wrijvingslas)
T-Head MTS Warm gestuikt
Toepassingen
Opnemen van dwarskrachten
De T-Heads kunnen haken of beugels vervangen, waardoor de
benodigde hoeveelheid betonwapening wordt verminderd.
Bijkomend voordeel is een snellere, veiligere en ef ciëntere montage
van het betonstaal.
Vermijden ombuigen betonstaal
In situaties waarin het buigen van betonstaal niet wenselijk is, zoals
bijvoorbeeld bij Ø32 of Ø40, bieden T-Heads een praktische oplossing.
Verminderen van verankeringslengte
De T-Head, met aan één zijde schroefdraad, kan als doorkoppel-
anker worden ingezet, wat resulteert in een verminderde
verankeringslengte.
In alle bovenstaande toepassingen heeft de T-Head als voordeel dat het
wapeningspercentage van de constructie wordt gereduceerd, wat de
doorstroming van het beton ten goede komt. De T-Heads voldoen aan
de EAD 160012-01-0301 voor zowel statisch als dynamisch belaste
constructies. De MTS is ETA gecerti ceerd. Bij elkaar opgeteld leidt de
toepassing van T-Heads tot meer ontwerpvrijheid, kostenreductie,
ruimte- en tijdsbesparing.
Storkstraat 25 - 2722 NR Zoetermeer
T. +31 79 344 63 63 - E. info@mavotrans.nl
Meer informatie op
www.mavotrans.nl
Herbeoordeling sluiskolk
Rozenburgsesluis
Constructieve veiligheid met geavanceerde analyse aangetoond
1 Kolk Rozenburgsesluis
1
20? CEMENT 4 2024
De Rozenburgsesluis is 305 m
lang en 24 m breed en wordt 24/7
bediend.
Eind jaren 60 werd hij door
Rijkswaterstaat gebouwd ten tijde van de
ontwikkeling van de Europoort (foto 2).
Daarbij vormde de sluis de vaarverbinding
tussen het Calandkanaal ? die een open ver-
binding had met de zee ? en het Hartelka -
naal ? dat toentertijd nog niet met zee was
verbonden. De sluis was daarmee tevens
onderdeel van de primaire hoogwaterkering. Met de verdere ontwikkeling van de
Europoort (fig. 3) werd het Calandkanaal en
alle aanliggende havenbekkens een belang -
rijke bestemming voor de binnenvaart (met
name de tankvaart) waardoor de route via
de Rozenburgsesluis, het Hartelkanaal en
vervolgens de Oude Maas tot op de dag van
vandaag van groot belang is. Jaarlijks maken
er zo'n 20.000 binnenvaartschepen gebruik
van en wordt er zo'n 45 miljoen ton goederen
door vervoerd.
Eind jaren 90 vond een belangrijke aan -
passing in het havengebied plaats. In 1997 is
ten oosten van de sluis, in het Hartelkanaal,
de Hartelkering in gebruik genomen, waarna
op de Maasvlakte de Beerdam is doorgebag
-
gerd. Hiermee kwam het Hartelkanaal, net als het Calandkanaal, in open verbinding met
zee te staan en verviel de hoogwaterkerende
functie van de sluis (fig. 4).
Na het vervallen van de hoogwaterkerende
functie zijn er diverse studies uitgevoerd of
er een open verbinding tussen het Caland -
kanaal en het Hartelkanaal zou kunnen
worden gerealiseerd; de schutsluis zou hier-
bij vervallen. Uit deze studies bleek echter
dat als gevolg van het faseverschil van het
getij in beide kanalen nautisch gezien zeer
onwenselijke stromingspatronen zouden
optreden die de veilige scheepvaart in het
geding zouden brengen. Tevens is onderzocht of het verwijde-
ren en vervolgens dempen van de verbin -
ding tussen de twee kanalen mogelijk was.
Dit zou echter tot veel extra vaarbewegingen
via de Maasvlakte leiden (via het Breediep of
Beerkanaal), die qua nautische veiligheid én
extra vaartijd voor de scheepvaart als on -
wenselijk werden bestempeld. Uiteindelijk
werd daarmee de blijvende noodzaak voor
een schutsluis op deze locatie onderkend.
Voor het veilig en betrouwbaar blijven
functioneren van de sluis heeft het
PROJECTGEGEVENS
project
Renovatie
Rozenburgsesluis opdrachtgever
Havenbedrijf Rotterdam adviseur
Impakt IB
(samenwerkingsverband Witteveen+Bos en RHDHV)
Na jaren van trouwe dienst is de Rozenburgsesluis in het
Rotterdamse havengebied, een schutsluis die sinds 1971 het Calandkanaal met het Hartelkanaal verbindt, aan een
grondige renovatie toe. Vooruitlopend op deze renovatie heeft een uitgebreide analyse plaatsgevonden, met onder andere PLAXIS en DIANA om de constructieve veiligheid van de gewapend betonnen sluiskolk aan te tonen.
CEMENT 4 2024 ?21
2 Bouwfase met Europoort en Botlekgebied in ontwikkeling, met links van de sluis het Hartelkanaal en aan de bovenzijde het Calandkanaal en de Brittaniëhaven, foto: Aerocamera Bart Hofmeester / Fotobureau Roel Dijkstra 3 Ontwikkeling van de
havengebieden in de tijd 4 Overzicht Europoort met haven met Hartelkanaal, Calandkanaal en Rozenburgsesluis (huidige situatie)
IR. NIKOLAAS VAN
EMPEL
Senior Adviseur
Constructieve Veiligheid Impakt
Ingenieursbureau - Witteveen+Bos
IR. ZHEKANG HUANG
Adviseur Constructieve VeiligheidImpakt
Ingenieursbureau - Witteveen+Bos
IR. WILLEM GALL RO Sr. Port Engineer
Havenbedrijf Rotterdam auteurs
2
3
4
22? CEMENT
4 2024
Haven bedrijf Rotterdam besloten het gehele
complex in 2024 te renoveren. Daarbij wor-
den alle voedings- en besturingssystemen
vervangen, worden de sluisdeuren en de
basculebruggen opnieuw geconserveerd en
worden de bewegingswerken van de brug -
gen gereviseerd. In 2023 is vooruitlopend op
de renovatie al het noordelijke remming -
werk vervangen.
Inspecties kolk
De kolk bestaat uit 20 m lange U-vormige
betonmoten, die op staal zijn gefundeerd.
Voordat kon worden overgegaan tot de ver-
dere voorbereidingen van de renovatie,
moest worden vastgesteld of huidige kolk
voldoende restlevensduur bezat én con -
structief veilig was. Uit diverse (duik-)inspecties en onder-
zoeken bleek dat het betonwerk van de kolk
nog in goede staat verkeerde. Wel werd een
forse scheur in diverse kolkmoten waarge-
nomen, in nagenoeg het midden van de kolk
(scheurwijdte enkele mm's). Aangezien deze scheurvorming niet door de normale
krachtswerking in de kolkmoten kon wor-
den verklaard (grond- en waterdrukken op
de wanden van de kolkmoten zouden een
dergelijke scheur juist moeten dichtdruk -
ken), is besloten tot nader onderzoek. Op basis van de inspecties bestond
een vermoeden dat de scheur al langere tijd
aanwezig moet zijn geweest. Daarom is eerst
gedegen archiefonderzoek gedaan terug -
gaande tot de bouw van de sluis.
Archiefonderzoek
De sluis is traditioneel gebouwd in een open
ontgraving (tussen bouwputtaluds) met een
vacuümbemaling (foto 5). Daarbij is eerst de
1,8 m dikke vloer gestort, en daarna daar-
bovenop de taps verlopende wanden (van
1,80 m tot 1,00 m) (fig. 6). Uit de archiefstukken bleek dat de
scheur al in de bouwfase is geconstateerd en
geanalyseerd en dat er drie oorzaken zijn:
Aan de hand van de zettingsmetingen ge-
durende de bouw is geconstateerd dat de
5 Open ontgraving bouwfase, foto: Aerocamera Bart Hofmeester / Fotobureau Roel Dijkstra
Bij inspecties
werd een forse
scheur in de
vloer van diverse
kolkmoten
waargenomen
5
CEMENT 4 2024 ?23
6a
6 Bouwtekening typische kolkmoot: (a) dwarsdoorsnede, (b) kopse kant
6b
in het ontwerp aangehouden beddingscon-
stante onder het vloergedeelte te laag was.
Hierdoor zakte het vloerveld minder dan
verwacht, terwijl de zakkingen ter plaatse
van de wanden wél conform verwachting
waren. Daardoor werden de negatieve mo-
menten in de vloer ('katterug') onderschat.
Als gevolg van uittredend water uit de
bouwputtaluds kon het zandpakket onder
de wanden minder goed worden verdicht
dan onder de rest van de vloer, met als ge-
volg een lagere beddingsconstante bij het
buitenste deel van de vloer dan in het mid -
den. Ook dit fenomeen veroorzaakt additio-
nele negatieve momenten in de vloer ten
opzichte waarmee in het ontwerp rekening
is gehouden.
Ten slotte moest de aanwezige vacuüm-
bemaling worden verwijderd vóór het aan -vullen van de grond tussen de taluds en de
wanden. Daarbij kwam het grondwater
onder de vloer circa 2 m hoger dan waar-
mee in het ontwerp rekening is gehouden
(NAP -5,00 m versus NAP -7,00 m NAP). Dit
veroorzaakte ook extra negatieve momen -
ten in de vloer.
Deze drie fenomenen hebben opgeteld
geleid tot de waargenomen scheurvorming.
Verdere herberekeningen uit de archief -
stukken gaven aan dat, rekening houdende
met de aangepaste beddingsconstanten, er
bij de optredende belastingen in de gebruiks-
situatie (water in de kolk, gronddrukken
tegen de wanden) sprake is van het 'dicht-
drukken' van de scheur. Derhalve is destijds
besloten tot het alleen injecteren van de
scheur.
24? CEMENT 4 2024
Herberekening met PLAXIS
Om voorgaande conclusies te onderbouwen
en om te bevestigen dat de injectie van de
scheur een toereikende maatregel vormde,
is een herberekening van de sluiskolk uitge-
voerd met PLAXIS. Hierbij zijn de verschil -
lende fasen in de bouwfase en de gebruiks-
fase, alsook de uiterste grenstoestand en
bruikbaarheidsgrenstoestand in het heden
gemodelleerd in een gefaseerd model (fig. 7).
Hierbij is de sluiskolk stapsgewijs opge-
bouwd en belast conform de beschikbare in -
formatie uit de archiefstukken. De resultaten van het PLAXIS-model
hebben bevestigd dat in de bouwfase een
voor de kolkvloer maatgevende maar tijde-
lijke situatie optreedt, die leidt tot de gecon -
stateerde scheurvorming door opwaartse
buiging van de kolkvloer. In de gebruiksfase,
waarbij water in de kolk aanwezig is en
waarbij de wanden van de kolk worden
belast, is de opwaartse buiging geringer en
voldoet de aanwezige vloerwapening. Samen
met het destijds uitgevoerde injectiewerk
leidt dit tot de conclusie dat de constructieve
integriteit van de vloer is geborgd.
Aansluiting wand vloer? In de herbereke-
ning is naast de vloer, ook de aansluiting
(inklemming) van de wand met de vloer beschouwd. In deze aansluiting treden bui
-
gende momenten en dwarskrachten op die
moeten worden opgenomen met de aanwe-
zige wapening. Uit de herberekening bleek
dat de wapening ruimschoots onvoldoende
was om de krachten op te nemen. De be-
schouwing was gebaseerd op de gangbare
methode van berekening van wapenings-
doorsneden, waarbij de uit het model ver-
kregen momentenlijn over een hoogte d was
verschoven en ter plaatse van meerdere
sneden over de wand werd getoetst aan de
momentweerstand. Gezien de locatie van dit constructie-
detail (diep onder de grond en grondwater),
zijn de mogelijke versterkingsmaatregelen
zeer complex en ingrijpend. Als alternatief
voor een versterkingsmaatregel is een ver-
kenning uitgevoerd naar mogelijke maatre-
gelen voor het ontlasten van de wand. Hier-
bij is met name gekeken naar het reduceren
van de (dominante) grondbelasting op de
wand. Echter ook dergelijke beheersmaat-
regelen zijn ingrijpend. In dit geval moest
worden gedacht aan het verwijderen van de
bovenste 4 m van het aanvulzand achter de
kolkwanden en deze vervangen door licht-
gewicht EPS-blokken. Initiële inschattingen
gaven aan dat hiermee een kostenpost van
circa ? 2 miljoen zou zijn gemoeid. Dubo-
7
Met een
niet-lineair
DIANA-model is
aangetoond dat
de aansluiting
wand-vloer wel
voldoet aan de
vereisten
7 Gefaseerd 2D-PLAXIS-model sluiskolk, met buigende momenten in de uiterste grenstoestand CEMENT 4 2024 ?25
calc-berekeningen gaven bovendien aan dat
de maatregel gepaard zou gaan met een uit-
stoot van 1600 ton CO2 . Daarom werd besloten
een nadere beoordeling uit te voeren.
Beoordeling aansluiting wand-
vloer met DIANA
Om ingrijpende versterkings- en beheers-
maatregelen te voorkomen, is in navolging
op de PLAXIS-analyses een analyse met
DIANA uitgevoerd. Hierin is de gefaseerde
geotechnische berekening van PLAXIS
gecombineerd met de constructieve functio-
naliteit van DIANA ten aanzien van niet-
lineair gedrag. De beschouwing van dit niet-
lineaire gedrag, dat optreedt als gevolg van
scheurvorming en herverdeling van gewa -
pend beton, levert vaak een genuanceerder
en realistischer beeld van de krachtswer-
king op in vergelijking met conventionele
methoden. De berekeningen zijn uitgevoerd volgens
RTD 1016 (Guidelines for Nonlinear Finite
Element Analysis of Concrete Structures). Het
DIANA-model en de bijbehorende gefaseerde
opbouw van de sluiskolk zijn overeenkomstig
het PLAXIS-model opgezet. DIANA biedt al
geruime tijd een gevalideerd hardening soil
materiaalmodel van grond, dat in deze casus
succesvol is gebenchmarkt met het PLAXIS-
model. In DIANA is de betonconstructie van
de sluiskolk vervolgens op de meest geavan -
ceerde wijze gemodelleerd met een smeared cracking model en individuele wapeningstaven
met bijbehorende hechtingseigenschappen
tussen wapeningsstaal en beton (fig. 8). Het gehanteerde model simuleert de
optredende grond-constructie-interactie.
Voor een zo realistisch mogelijk beeld, is
gekozen voor een benadering op basis van
de Global Resistance Factor Method conform
RTD 1016. Conform van deze methode zijn
de materiaalparameters van het beton (K225)
en wapening (QR24) bepaald op basis van
fib model code 2010. Dat geldt ook voor de
hechtingseigenschappen tussen beton en
wapening.
Toetsing? Met het DIANA-model is het ver-
volgens mogelijk de verschillende stappen in
de bouw van de sluiskolk alsook de bruik -
baarheidsgrenstoestand en uiterste grens-
toestand te beschouwen (fig. 9). Voor de bruikbaarheidsgrenstoestand
is zowel de wapening in de vloer als de wand
gecontroleerd op scheurwijdte. De spannin -
gen en rekken in de wapening zijn op basis
van het DIANA-model bepaald en vervolgens
volgens Eurocode 2 op conventionele wijze
getoetst. Hierbij werd voldaan aan de gestel -
de scheurwijdte-eisen. Ten aanzien van de uiterste grenstoe-
stand zijn de betonstuik en de spanning in
de wapening getoetst (fig. 10). Ook voor de
uiterste grenstoestand bleek de sluiskolk te
voldoen aan de gestelde criteria.
Ter bevestiging
van de
conclusies van
de herberekening
is een monito-
ringscampagne
uitgevoerd
8b 8a
8 Gefaseerd DIANA-model sluiskolk met individueel gemodelleerde wapeningstaven 26? CEMENT 4 2024
Verschil DIANA-model en PLAXIS-model
Vervolgens is gezocht naar een verklaring
voor het verschil in uitkomst tussen het
DIANA-model en het PLAXIS-model. De
belangrijkste verklaring is dat de snedekrach -
ten uit de PLAXIS-resultaten waren betrok -
ken op de systeemlijnen van vloer en wand.
Het buigend moment op het snijvlak tussen
wand en vloer bleek echter aanzienlijk klei
-
ner dan het uitgelezen buigend moment op
een halve vloerdikte onder dit snijvlak (ter
plaatse van de systeemlijn). Met behulp van
de gemodelleerde hechting van wapenings
-
staven kon worden aangetoond dat voldoende
(aanhecht-)sterkte van de wapening kan wor
-
den gemobiliseerd om het buigend moment
op het snijvlak op te nemen. Ook de gehan
-
teerde verschuiving van de momentenlijn
over d bleek op basis van het DIANA-model
aan de conservatieve kant. Met een analyse
van drukspanningstrajectoriën en vertaling
naar een vakwerkmodel bleek de verschui
-
ving in de orde van 0,5d te liggen (fig. 11).
Resultaten? Met conventionele doorsnede-
berekeningen op basis van de bijgestelde
buigendmomentwaarden en de bijgestelde
verschuiving van momentlijn, kon een unity
check kleiner dan 1,0 worden bevestigd. Er moet te allen tijde behoedzaam om
worden gesprongen met de resultaten van
geavanceerde niet-lineaire rekenmodellen.
De combinatie van het toegepaste PLAXIS-
en het geotechnisch gebenchmarkte DIANA-
model (conform RTD 1016), samen met de
bovengenoemde analyse van de verschillen,
bieden het noodzakelijke vertrouwen in de
uitkomsten van het DIANA-model. Een
grondige analyse van rekenresultaten en
het relateren van deze rekenresultaten aan
de Eurocode 2 en conventionele doorsnede-
berekeningen leidde tot de benodigde zeker-
heid.
Monitoring
Om de conclusies van de herberekening te
bevestigen is een monitoringscampagne
9a 9b
10a 10b
9 Bruikbaarheidsgrenstoestand: spanning in (a) buitenste wapening en (b) binnenste wapening
10 Uiterste grenstoestand: spanning in (a) buitenste wapening en (b) scheurvorming in de constructie CEMENT 4 2024 ?27
uitgevoerd. Hiermee kan enerzijds worden
vastgesteld of de daadwerkelijke vervormin -
gen van de sluiskolk zich bevinden in de
bandbreedte die wordt voorspeld door het
DIANA-model. Anderzijds kan hiermee in de
toekomst de constructieve integriteit van de
sluiskolk worden bewaakt. Het uitgangspunt is dat het verschil
tussen de waterstand in de sluiskolk en de
grondwaterstand buiten de sluiskolk de be-
palende belasting vormt op de sluiskolkwan -
den en aansluiting tussen sluiskolkwand en
sluiskolkvloer. Ten gevolge van getijde vari -
eert dit waterstandsverschil in de tijd. Door
de verplaatsing van de sluiskolkwand te
meten onder variërend waterstandsverschil
en dit te relateren aan het gehanteerde
DIANA-model kan het rekenmodel worden
gevalideerd.
In eerste instantie werd gebruikgemaakt
van tiltmeters (gevoelige instrumenten die een
hoekverdraaiing registreren), bevestigd op de
wanden van de sluiskolk. Deze tiltmeters zijn
echter zeer gevoelig voor de buitentempera
-
tuur, waarmee een correlatie tussen water -
standen en vervormingen van de wanden van
de sluiskolk niet te bepalen viel.
In tweede instantie is dan ook gebruikge -
maakt van tachymetrische metingen. Hier-
bij is gebruikgemaakt van een netwerk van
twee total stations en vier referentiepunten
om de verplaatsing van twee reflectoren op
de sluiswanden nauwkeurig te registreren.
De meetcampagne is bij nachtelijk springtij
uitgevoerd. De meetresultaten waren in lijn
met de DIANA-berekeningen en bieden ook
een goede basis voor herhaalde metingen in
de toekomst. Zolang toekomstige metingen
zich in de bandbreedte van de nu uitgevoer-
de metingen bevinden, kan worden gecon -
cludeerd dat de stijfheid en daaruit afgeleide
sterkte van de constructie is geborgd.
Beloning
Voor de herberekening van constructiedetails
in relatief dikwandige betonconstructies
hebben traditionele rekenmodellen, waarbij
de constructie wordt vereenvoudigd tot zijn
systeemlijnen, duidelijke beperkingen. Dit
bleek ook bij de herbeoordeling van de Rozen -
burgsesluis. Met behulp van geavanceerde
DIANA-berekeningen kon worden vastge-
steld dat de kolk van de Rozenburgsesluis
voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien
van de bruikbaarheidsgrenstoestand en
uiterste grenstoestand. Door de modelresul -
taten te vergelijken en te verifiëren met
conventionele berekeningsmethodieken en
het eerder gehanteerde PLAXIS-model, is
het model geverifieerd. Vervolgens is het
DIANA-model gevalideerd aan de hand van
een uitvoerige monitoringscampagne. De
uitkomsten van deze monitoringscampagne
hebben de resultaten van het DIANA-model
bevestigd en bieden tevens een basis voor de
bewaking van de constructieve staat van de
sluiskolk in de toekomst. Een dergelijke geavanceerde analyse
vraagt uiteraard een grotere inspanning qua
tijd en geld, maar heeft bij dit project zeer
zeker geloond. Met in dit geval als 'beloning'
de borging van de constructieve veiligheid,
geen operationele verstoring van de sluis,
een interessante kostenbesparing en een
wezenlijke duurzaamheidswinst.
11 Interpretatie van het DIANA-model conform vakwerkanalogie
11
28? CEMENT 4 2024
Is jouw bedrijf al\?
partner bij Cement?
Heb jij belang bij\c het vastleggen en delen\c van kennis
over betonconstr\fcties? Als partner van Cement
onderste\fn je de \fit\bisseli\cng en borging van onze
vakkennis. Een partnerschap biedt bovendien veel
andere interessante voordelen.
Interesse? Neem contact op met Coen Smet\cs
via c.smets@aeneas.\cnl of via 06-10 70 57 80.
30? CEMENT 4 2024
Nieuwe
rekenregels
bestaande
breedplaat-
vloeren
31? Rekenregels breedplaatvloeren:
een overzicht
32? Update rekenregels beoordeling bestaande
breedplaatvloeren 42?
Vereenvoudigde beoordelingsprocedure
bestaande breedplaatvloeren
49? Veiligheid bestaande breedplaatvloeren
op basis van track record
Naar aanleiding van aanvullend onderzoek, waaronder een bewezen
sterkte analyse, zijn de rekenregels voor bestaande breedplaatvloeren
aangepast, is een nieuw stappenplan opgesteld en wordt voor een aantal
CC2-vloeren een onderzoeksplicht ingesteld.
Foto: Havebo Groep
CEMENT 4 2024 ?31
Naar aanleiding van de gedeelte-
lijke instorting van de parkeer-
garage bij Eindhoven Airport zijn
in 2019 rekenregels en een stap-
penplan voor de beoordeling van
bestaande breedplaatvloeren
gepubliceerd.
In 2020 is door het minis-
terie van BZK een onderzoeksplicht afge-
kondigd voor CC3-constructies waarin dit
type vloeren is toegepast. Hierbij moest het
genoemde stappenplan worden gebruikt.
Er is nu aanvullend onderzoek uitgevoerd
naar koppelstaven met korte lengte en te-
vens een oriënterend onderzoek naar kop-
voegen. Op basis daarvan zijn de rekenre-
gels aangepast. Daarnaast is in een studie
een bewezen sterkte analyse uitgevoerd,
waarbij rekening is gehouden met het pres-
teren van de bestaande voorraad breed -
plaatvloeren. Uit dit onderzoek volgt dat het
nader beoordelen van CC2-constructies in
een aantal situaties nodig is.
Stappenplan aangepast
Deze bevindingen zijn verwerkt in een aan -
gepast stappenplan (Stappenplan 2022),
waarin een vereenvoudigde beoordelings-
methodiek is opgenomen. Naast enkele aan -
gepaste rekenregels staat hier een nieuwe
'3e toets' in, waarin is aangeven dat beoor-
deling van CC2-constructies (geldt eventueel
ook voor CC1) bij bepaalde typologische criteria (o.a. type vloer, overspanning,
detaillering) niet nodig is.
Onderzoeksplicht uitgebreid
Per 1 juli 2024 is de eerder ingestelde onder-
zoeksplicht uitgebreid naar CC2-construc-
ties. Hierbij moet het Stappenplan 2022
worden gebruikt. De uitkomsten van dit
onderzoek moeten voor 1 juli 2025 in een
rapport zijn vastgelegd. Meer specifiek gaat het om een uit-
breiding naar alle gebouwen binnen CC2
met breedplaatvloeren met een overspan -
ning van meer dan 8,5 m en/of met niet-ge-
isoleerde daken uitgevoerd met breedplaten
(vooral parkeergarages). Gebouwen met uit-
sluitend een woonfunctie zijn uitgesloten.
Verder geldt de onderzoeksplicht (net als de
eerdere onderzoeksplicht) niet voor gebou -
wen van vóór 2000. Ook gebouwen met een
na 2018 verleende omgevingsvergunning
zijn uitgesloten. Toen golden immers al
nieuwe rekenregels voor breedplaatvloeren.
Gebouwen die al volgens het Stappenplan
2019 zijn onderzocht hoeven daarom niet
opnieuw te worden beoordeeld.
Drie artikelen
Meer achtergrondinformatie staat in de
hierna volgende drie artikelen. In het artikel
'Update rekenregels beoordeling bestaande
breedplaatvloeren' worden het aanvullende
Rekenregels
breedplaat vloeren:
een overzicht
onderzoek en de aanpassing van de reken -
regels toegelicht. In het artikel 'Vereenvou -
digde beoordelingsprocedure bestaande
breedplaatvloeren' wordt ingegaan op de
vereenvoudigde procedure in het nieuwe
stappenplan. In het artikel 'Veiligheid
bestaande breedplaatvloeren op basis van
track record' wordt de probabilistische
methode toegelicht, op basis waarvan de
vereenvoudigde procedure is afgeleid.
HANDIGE LINKS
Stappenplan 2022:
Onderzoeksplicht:
Nieuwe rekenregels bestaande breedplaatvloeren
32? CEMENT 4 2024
Uit onderzoek naar de oorzaak
van de instorting van de parkeer-
garage bij Eindhoven Airport
blijkt dat vloeren die zijn uitge-
voerd met breedplaten in bepaal -
de gevallen onvoldoende veilig
kunnen zijn.
Voor het beoordelen van
bestaande breedplaatvloeren zijn rekenre-
gels [1] opgesteld, die beschreven zijn in een
stappenplan (hierna Stappenplan 2019 [2]).
Naar aanleiding hiervan is door het ministe-
rie van BZK in 2020 een onderzoeksplicht
afgekondigd voor CC3-constructies waarin
dit type vloeren is toegepast. De betreffende
rekenregels waren gebaseerd op de resulta -
ten van tot dan toe in Nederland uitgevoerd
onderzoek naar het gedrag van het detail bij
de langsnaden tussen twee breedplaten in
een breedplaatvloer, waar sprake is van een
primaire krachtsoverdracht en een optre-
dend positief moment (fig. 1a). Zoals aangegeven in [1] was er be-
hoefte om voor kleinere diameters (korte ver
ankeringslengtes / effectieve lengte, fig. 1b)
aanvullend onderzoek uit te voeren aan
langsnaden. Dit omd
Reacties