Het woningbouwproject Hanzewijk Noord in Kampen, uitgevoerd in prefab beton, moest volledig remontabel zijn. Dat vroeg veel aandacht aan de detaillering.
Circulair
appartementen -
comple
x
Het woningbouwproject Hanzewijk Noord in Kampen,
uitgevoerd in prefab beton, moest volledig remontabel zijn.
Dat vroeg veel aandacht aan de detaillering.
1 Hanzewijk Noord in aanbouw
1
6? CEMENT 8 20 23
De Hanzewijk is een wijk dichtbij
de binnenstad van Kampen.
In het
laatste deel van deze wijk, het centrumgebied
Noord, worden 63 sociale huurappartemen-
ten gebouwd, verdeeld over twee gebouwen.
Het eerste gebouw bestaat uit twee gekoppel -
de bouwblokken (A en B), een met vier ver-
diepingen en een met vijf verdiepingen (fig. 2).
Ook het tweede gebouw bestaat uit twee
bouwblokken (C en D), elk met vier verdie-
pingen (fig. 3). Op de begane grond bevinden
zich bergingen. De woongebouwen zijn gerealiseerd
met prefab-betonnen wanden (C45/55) en
kanaalplaatvloeren (260 mm), volgens het
woningbouwconcept ModuFair (van Janssen
de Jong Bouw i.s.m. Geelen Beton). De langs-
gevels zijn uitgevoerd in houtskeletbouw (HSB). Onderscheidend aspect in de tender
was het feit dat de gebouwen nagenoeg vol-
ledig remontabel zijn ontworpen: elementen
kunnen worden gedemonteerd en elders
opnieuw worden gemonteerd. Dit vroeg om
slimme oplossingen in de detaillering. Zo is
voor de koppeling van de wanden gebruik-
gemaakt van wandschoenen en spansloten.
Ook is bijvoorbeeld de lengte van de apparte-
menten afgestemd op de volle breedtematen
van de kanaalplaten en zijn de leidingen in
principe geconcentreerd in één leidingvloer
per woning.
Stabiliteit
Om het casco remontabel te kunnen uitvoe-
ren, wordt de stabiliteit in langsrichting niet
uit stijve knopen gehaald maar uit prefab
stabiliteitswanden (penanten, fig. 4 en 5).
De stabilitietswanden staan over alle bouw-
lagen boven elkaar. Omdat alle penanten in
dezelfde richting staan (allemaal actief, of
allemaal passief ) doen de kanaalplaten mee
in het stabiliteitsprincipe. Samen met een
trekpaal onder de wanden, worden de
penanten zo actief gemaakt. In de andere richting verzorgen de
woningscheidende wanden de stabiliteit.
De eindwanden doen daarbij niet mee. De twee bouwblokken van beide gebouwen
zijn gekoppeld via de galerijen maar werken
constructief gezien niet samen.
Woningscheidende wanden
De woningscheidende wanden zijn 250 mm
dik, een maat die is gebaseerd op geluids-
eisen. Deze wanden zijn in lengterichting
in één stuk uitgevoerd (10,80 m), om te voor-
komen dat er geluidlekken zouden ontstaan.
Bovendien kunnen ze op die manier funge-
ren als wandligger, waardoor wapening in
de funderingsbalken kan worden bespaard.
De wanden zijn dermate lang dat de
spanningen als gevolg van de stabiliteitslast
beperkt zijn. De horizontale wapening, nodig
voor onder meer gedrongenheid, ontkisten,
handling en verankering wandschoenen
(zie verderop), voldoet ruimschoots om ook
de stabiliteitsbelastingen op de kunnen
nemen. De wanden zijn tevens gecontroleerd
op knik. De knikbelasting blijkt niet maat-
gevend. Ook is gecontroleerd of de voegen
ter plaatse van de overgang met de funde-
ring ongewapend konden worden uitgevoerd.
Dat was het geval; extra koppelingen met
wandschoenen bleken voor de stabiliteit
niet nodig. Dit komt de mogelijkheid om te
demonteren ten goede. De kanaalplaten zijn over een afstand
van 80 mm opgelegd op de wanden. Tussen
de kanaalplaatvloeren resteert daardoor
90 mm voor een aanstortstrook (fig. 6). Door
folie op het uiteinde van de kanaalplaat aan
te brengen, ontstaat er een scheiding tussen
de kanaalplaat en de aanstort, zodat demon-
tage achteraf wordt vereenvoudigd. De koppelstaven tussen de vloervel-
den zijn zo veel mogelijk in de kelkvoegen
aangebracht en niet in een sleufsparing. Dit
ook weer om demontage mogelijk te maken;
koppelstaven in de kelkvoegen zijn eenvoudig
te demonteren. De verticale koppeling tussen de wan-
den wordt gerealiseerd met een wandschoen
en draadeind (zie verderop). ING. PAUL VAN DEN KERKHOF
Constructeur
Geelen Beton Wanssum BV
ING. JACK HEUGEN BetontechnoloogGeelen Beton Wanssum BV
ING. ARJAN ALTENA Projectleider /
Senior Constructeur
Alferink van Schieveen
RON SCHAMP BSC. Manager ModuFair
Janssen de Jong Bouw auteurs
CEMENT
8 2023 ?7
2
C
D
1'
1
1
2'
2'3 4 5 6 7 8 9
E
B
A
6900690069006900 6900690069004410
10800
4160
6900
6900
10800
2 3D-model gebouw met bouwblok A en B?3 3D-model gebouw met bouwblok C en D)
4 Plattegrond tweede verdieping bouwblok A en B?5 Model stabiliteitswanden
2
3
4 5
PROJECTGEGEVENS
project
Hanzewijk Noord in Kampen
opdrachtgever deltaWonenarchitect
LKSVDD Architecten constructeur
Alferink van Schieveen aannemer
Janssen de Jong Bouw Oost B.V.
leverancier prefab wanden
Geelen Beton Wanssum leverancier
kanaalplaatvloeren VBI
8? CEMENT 8 20 23
260
+2940
250
25080 90 80
125125
20
5 kanaalpl.vl. AL260
5mm oplegvilt
speciebed
of oplegvilt
"Peiko"koppeling
SUMO wandschoen
dr aadei nd in buis
vloer tpv koppeling sparen
demu stekanker
+ 5940 + 8940
+ 1194 0 folie
koppelstaven in kelkvoeg
trekband
Eindwanden
De prefab eindwanden zijn 180 mm dik. Deze
maat volgt onder meer uit geluidseisen (be-
perken geluidsoverdracht tussen boven elkaar
gelegen woningen) en de benodigde oplegleng -
te voor de kanaalplaten. De eindwanden zijn
in tweeën gedeeld. Door de aanwezige raam -
sparingen en de beperkte dikte zijn ze onvol -
doende robuust om over de volle lengte, zon -
der scheurvorming te ontkisten en te trans-
porteren. De horizontale koppeling tussen de
twee delen is gerealiseerd door middel van een
montagekoppeling (spanslot, foto 7 en 10, fig. 8).
Verticaal zijn de wanden grotendeels
doorgestapeld op basis van het DoorStapel -
Systeem (DSS) van VBI (fig. 9). Dit als alterna -
tief voor het doorstapelen met een aanstort-
strook. Alleen op de eerste verdieping van
blok
B is vanwege de vijf verdiepingen (en
hogere krachten) een aanstortstrook voor-
zien. Dat geldt ook voor de plekken waar aan
de k
anaalplaat een balkonplaat is bevestigd.
Voor de verticale koppeling zijn net als
bij de woningscheidende wanden een wand -
schoen en draadeind aangebracht (fig. 9).
Stabiliteitswanden
De stabiliteitswanden zijn 180 mm dik. Deze
stabiliteitswanden zijn doorgestapeld op de
kanaalplaatvloeren en net als de overige wanden via een wandschoen en draadeind
gekoppeld (fig. 11). Ter plaatse van de koppe-
ling bevindt zich in de kanaalplaten een
sparing die in het werk is aangestort.
De horizontale wapening in deze wan-
den functioneert als dwarskrachtwapening
voor de horizontale stabiliteitslast. De verti-
cale wapening functioneert als trek/druk-
wapening voor het stabiliteitsmoment. Zowel
de horizontale als de verticale stabiliteitsbe-
lasting wordt via wandschoentjes naar de
fundering geleid. Onder de stabiliteitswanden
kan een trekkracht ontstaan. Daarom is de
funderingspaal onder die wanden uitgevoerd
als trekpaal. Uit de berekening van de krachtover-
dracht (zie kader) volgt dat er extra wapening
nodig is in het aansluitvlak tussen de wanden
en de vloeren. Het draadeind dat door het
aansluitvlak steekt, is daarop berekend.
Wandschoenen
Voor de verticale koppeling van de wanden zijn
zoals gezegd wandschoenen toegepast (fig. 12),
zowel aan de boven- als de onderzijde. Met één
detail, met aan één zijde een regulier staafan -
ker, bleek niet voldoende capaciteit mogelijk. De wandschoenen zijn met een draad-
eind gekoppeld. Deze draadeinden worden
aangebracht na plaatsing van de verdie-
6 Stapeling en koppeling woningscheidende wanden
7 Spanslot t.b.v. horizontale doorkoppeling eindwanden
8 Detail horizontale doorkoppeling wanden
BEREKENING
STABILITEITSWANDEN
De berekening van de stabiliteitswanden
is gebaseerd op artikel 6.2.5 uit Euro-
code 2. Hiermee is bepaald hoeveel
afschuiving kan worden overgedragen
in het aansluitvlak tussen de wanden
en de vloeren. De afschuifkracht is voor
een deel gebaseerd op wrijving (afhan-
kelijk van de normaalkracht) en voor
een een deel op afschuifsterkte van het
beton (formule globaal: afschuifweer-
stand aansluitvlak = wrijvingsfactor ×
normaalkracht + betonaandeel) . Als er
geen normaaldrukkracht aanwezig is,
kan deze door de wapening die aan
beide zijden van de voeg is verankerd,
worden gecreëerd. Als het aansluitvlak
wil afschuiven, moet het door de ruw-
heid van het oppervlak iets omhoog
komen en ontstaat er trek in de wape-
ning loodrecht op de voeg. Deze wape-
ning genereert een normaaldrukkracht
in het aansluitvlak. Omdat bij prefab
voegverbindingen het betonaandeel
zeer moeilijk bepaalbaar is, is het
betonaandeel op 0 gesteld.
6
7
8
CEMENT 8 2023 ?9
speciebed
Hakron wandschoen
Principe wandkoppeling eind.wanden
1e verd. blok B
55125
180
5mm oplegvilt
draadei nd in buis
120
140 20 260
+2940
kanaalpl.vl. AL260
Hakron wandsch oen
180
180
5mm op legvilt
speciebed
of oplegvilt
Principe wandkoppeling stab.wanden
draadei nd in buis
+ 5940 + 8940
+ 11940
kanaalpl.vl. AL260
260
+2940 20
Hakron wandschoen
Hakron wandsch oen
9 Detail doorstapeling en koppeling eindwand (v.a. tweede verdieping)
10 Horizontale en verticale koppeling eindwanden
11 Detail stapeling en doorkoppeling stabiliteitswand?12 Wandschoen
9
10
11
12
10? CEMENT 8 20 23
?
?
pingsvloer. Ze worden doorgestoken vanaf
bovenzijde, en aan onder- en bovenzijde aan-
gedraaid met een dubbele moer op een volg -
plaat. De wandschoenen bevinden zich exact
boven elkaar. Voor de exacte positionering is er
enige speling in de wandschoen en volgplaat. Voor de verankering van de wand -
schoenen in de wanden is aanvullende wape-
ning aangebracht. Verticaal zijn extra staven
aangebracht over de volle hoogte van de wand
(fig. 13). Voor de horizontale wapening is uit-
gegaan van een omhullend wapeningsnet, dat
voldoet aan zowel de voorgeschreven h.o.h.-
afstand als diameter bij de verschillende ma -
ten van de wandschoen (M24 en M30) (fig. 13).
Trekbanden
De gebouwen zijn deels ontworpen in gevolg -
klasse CC2a (gebouw met vier lagen) en deels
in gevolgklasse CC2b (gebouw met vier/vijf
lagen). Voor de robuustheid zijn de in de
NEN-EN 1991-1-7 bijlage A aanbevolen strate-
gieën aangehouden. Ten behoeve van de
uniformiteit en extra robuustheid is dat
voor beide gebouwen gelijk gehouden. In de prefab wanden zijn de benodigde
horizontale trekbanden aangebracht. Door-
koppeling van deze trekband in de gedeelde
eindwanden gaat via het eerder genoemde
spanslot. In de woningscheidende wanden zijn geen delingen aangebracht, waardoor er
geen spanslotdoorkoppeling nodig was.
Wanneer door onvoorziene oorzaak
een deel van de wand zou bezwijken of weg-
vallen, is er in de bovengelegen wanden
voldoende capaciteit en schrijfwerking aan-
wezig om de belasting verticaal naar de
bovengelegen wanden over te brengen.
Daartoe zijn ook verticaal trekbanden opge-
nomen in de woningscheidende en eind-
wanden, ter plaatse van de wandschoenen
(drie per wand). De verticale trekbanden
mogen worden aangebracht op maximaal
5 m h.o.h. langs de wand en niet meer dan
2,5 m van een ongesteund uiteinde van de
wand. Er is gerekend met een meewerkende
breedte van de wand van 4,0 m per trekband.
Balkons en galerijen
De balkons en galerijen rondom het gebouw
zijn uitgevoerd in prefab beton (C50/60) en
demontabel aan de vloer opgehangen.
De balkons hangen via een tui aan de
bovenliggende vloer (fig. 14) en zijn via een dub -
bel L-profiel aan het beton bevestigd (fig. 15).
De galerijen zijn min of meer traditio-
neel opgelegd op een staalconstructie van
kokervormige kolommen en liggers, waarbij
het ook weer mogelijk is de verbindingen te
demonteren.
13 Principe wapening rond doorkoppeling
MONTAGEVOLGORDE
1. Aanbrengen beganegrondvloer
2. Plaatsen betonwanden
3.
Plaatsen HSB-w
anden onder
galerij
4. Aanbrengen staal galerij
5. Plaatsen vloeren
6. Leggen galerij
7.
Af
storten kelkvoegen verdiepings-
vloer
8.
Plaatsen o
verige HSB-wanden
(na de aanwezige betonwanden
van de kopgevel i.v.m. boven
-
gelegen v
erankering)
Montage van de balkons is mogelijk
na plaatsing van het totale casco.
De verticale
koppeling tussen
de wanden wordt
gerealiseerd met
wandschoenen
en een draadeind
13
CEMENT 8 2023 ?11
Circulariteit
Om aan de ambities op het gebied van circu-
lariteit en hergebruik te voldoen, zijn bij de
pr
oductie van de prefab-betonelementen
zoveel mogelijk secundaire grondstoffen ver-
werkt, zoals granulaten en fijne delen. Op
deze manier
worden significantie reducties
op de uitstoot van CO? gerealiseerd. Voor het
vervangingspercentage is onderscheid ge -
maakt tussen de verschillende bouwdelen.
In de galerijplaten en balkonplaten is
geen granulaat toegepast. De reden is dat
deze elementen zijn uitgevoerd in schoon
-
beton. H
oewel in de huidige generatie be-
tongranulaten de aanwezigheid van andere
materialen (hout, staal, kunststof ) tot een
minimum is beperkt, is een klein deel beton -
vreemde materialen nog steeds toegestaan.
Dat maakt het gebruik hiervan minder
geschikt voor schoonwerk. In de fundering en de wanden is wel
granulaat toegepast. Hierbij is verder gegaan
dan het maximaal toegestane van 30%, om
zo toch op een gemiddelde 30% uit te komen
over het hele project. CROW-CUR Aanbeveling 127:2021
(CUR127 [2]) biedt de mogelijkheid hoger-
aandeel-betongranulaat-fracties te verwer-
ken in constructief beton zonder aangepaste
rekenregels, mits maximaal 30,0 kg/m
3 water
door het speciefieke fijn en gove betongranu -
laat wordt geabsorbeerd.
Proeven? De wanden zijn vervaardigd in
een geïndustrialiseerde productie-omge-
ving met zelfverdichtend beton (foto 16). Voorafgaand aan de toepassing is onder-
zoek gedaan naar de mogelijkheden van
toepassing van betongranulaat. Een belang
-
rijke pijler in dit onderzoek was de ver-
werkbaarheid. Primair zand 0-4 mm en
grind 4-16 mm zijn voor respectievelijk 25%
en 50% (v/v) vervangen. Hiermee wordt vol -
daan aan de voorwaarden van CUR-Aanbeve -
ling 112:2014 (CUR112 [1]) voor wat betreft de
grove fractie. Door het granulaat enkel toe te
passen in elementen waar kruip en krimp
geen invloed hebben, wordt eenvoudiger
voldaan aan CUR127 en zijn er geen con-
structieve consequenties voor het ontwerp.
Ook de druksterkteontwikkeling is
onderzocht. Van het gekozen mengsel (M212,
tabel 1
) is die weergegeven in
figuur
17. De
resultaten zijn vergeleken met het standaard
mengsel w
at normaliter gebruikt wordt voor
dit soort elementen (M72). Zichtbaar is dat de
mengsels gelijkwaardig presteren en dat het
gebruik van granulaat geen afbreuk doet aan
de kwaliteit van het beton.
Voor de toepassing in dit project in de be-
treffende hoeveelheden, is toetsing van de
waterabsorptie niet noodzakelijk. Toch is die
bepaald om te kijken of ontwikkeling naar
hogere percentages dan 50% mogelijk is. Conform CUR112 moet dan rekening
worden gehouden met gewijzigde eigen -
schappen:
De treksterkte moet worden vermenigvul-
digd met factor k
1 = 1,0.
De elasticiteitsmodulus E cm moet worden
vermenigvuldigd met een factor k
2 = 0,9.
CIRCULAR AWARD
Mede dankzij de genoemde
maatregelen op het gebied van
demontabelheid en hergebruik
granulaat, heeft het apparte-
mentencomplex al voor de start
van de bouw een prijs gewonnen:
de Circular Award. De Circular
Award is een initiatief van het
Ministerie van VROM. De prijs
wordt jaarlijks uitgereikt aan de
meest impactvolle projecten en
organisaties die laten zien wat
een circulaire economie kan
betekenen voor Nederland.
14 15
14 Model ophaning balkons aan tuidraad
15 Bevestiging balkons aan kanaalplaatvloeren
Voor de
robuustheid
zijn de in de
NEN-EN 1991-1-7
aanbevolen
strategieën
aangehouden
12? CEMENT 8 20 23
0,0
10,0 20,0 30,0 40,0 50,0 60,0
70,0 80,0 90,0
100,0
0 510 152025 30
N/mm
2
ouderdom dagen
Sterkteontwikkeling
M72 standaard M212 New Horizon
De kruipcoëfficiënt moet worden verme-
nigvuldigd met een factor k
4 = 1,4.
De krimpverkorting moet worden verme-
nigvuldigd met een factor k
5 =1,4.
De gewijzigde waarden blijken uiteindelijk
niet van invloed op het ontwerp van de wan-
den en dus kunnen hogere percentages zon-
der wijziging van concept worden toegepast. De waarden zijn wel van invloed op de
vloerplaten, waarbij doorbuiging en dus kruip
een rol speelt.
De waterabsorptie in de wanden voldoet
overigens aan CUR127. Dit betekent dat
hogere percentages granulaat mogelijk zijn.
Met de huidige kwaliteit is het bij de wande-
lementen mogelijk om het aandeel grove
fractie te verhogen naar 100% (bij gelijkblij-
vende fijne fractie van 25%) of het aandeel
fijne fractie te verhogen naar 60% (bij gelijk-
blijvende grove fractie van 50%).
De uitdaging voor leveranciers is het leveren
van een constante kwaliteit betongranulaat
met een zo laag mogelijke waterabsorptie.
Dit is te realiseren door vooral selectief
gebouwen te 'oogsten' en het verbeteren
van de breek- en scheidingstechnieken.
Naar het zich laat aanzien neemt de hoe-
veelheid betongranulaat enorm toe door
aanscherping van de regelgeving. Hierdoor
heeft betongranulaat zeker het potentieel
om primaire grondstoffen (grotendeels) te
vervangen. Tot slot
Tijdens het schrijven van dit artikel nadert
de ruwbouw zijn eind. Nu al kan worden
geconcludeerd dat het prefab-betonconcept
ModuFair met succes is toegepast. Het laat
zien dat door vroegtijdig in het ontwerp
r
ekening te houden met verschillende duur-
zaamheidsaspecten, betaalbaar en duur-
zaam bouwen hand in hand kunnen gaan.
De balkons
hangen via een
tui aan de
bovenliggende
vloer
16
16 Het storten van een wandelement met zelfverdichtend beton met betongranulaat
17 Sterkteontwikkeling beton met granulaat
LITERATUUR
1?CUR-Aanbeveling 112:2014 - Beton
met betongranulaat als grof
Toeslagmateriaal.
2?CROW-CUR Aanbeveling 127:2021 -
Beton met betongranulaat als fijn en/of
grof toeslagmateriaal.
Tabel 1?Mengselsamenstelling
mengsel M212 project Kampen
sterkteklasse C45/55
milieuklasse XC1 dosering
[kg/m³] volume
[liters]
zand 0-4 mm 595,0225,4
freesand 0-4 mm New Horizon 185,076,8
freegravel 4-22 mm New Horizon 415,0159,6
grind 2-8 mm 145,054,9
grind 8-16 mm 275,0104,2
CEM III/A 52,5N 360,0120,0
kalksteenmeel 225,083,3
superplastificeerder conc. 35% 2,802,6
water 163,0163,0
luchtgehalte 10,0
2366 1000
water-cementfactor 0,45
gem. 1-daagse druksterkte [N/mm²] 26,9
gem. 28-daagse druksterkte [N/mm²] 71,0
17
CEMENT 8 2023 ?13
Projectgegevens
Project: Hanzewijk Noord in Kampen
Opdrachtgever: deltaWonen
Architect: LKSVDD Architecten
Constructeur: Alferink van Schieveen
Aannemer: Janssen de Jong Bouw Oost B.V.
Leverancier prefab wanden: Geelen Beton Wanssum
Leverancier kanaalplaatvloeren: VBI
De Hanzewijk is een wijk dichtbij de binnenstad van Kampen. In het laatste deel van deze wijk, het centrumgebied Noord, worden 63 sociale huurappartementen gebouwd, verdeeld over twee gebouwen. Het eerste gebouw bestaat uit twee gekoppelde bouwblokken (A en B), een met vier verdiepingen eneen met vijf verdiepingen (fig. 2). Ook het tweede gebouw bestaat uit twee bouwblokken (C en D), elk met vier verdiepingen (fig. 3). Op de begane grond bevinden zich bergingen.
De woongebouwen zijn gerealiseerd met prefab-betonnen wanden (C45/55) en kanaalplaatvloeren (260 mm), volgens het woningbouwconcept ModuFair (van Janssen de Jong Bouw i.s.m. Geelen Beton). De langsgevels zijn uitgevoerd in houtskeletbouw (HSB).
Onderscheidend aspect in de tender was het feit dat de gebouwen nagenoeg volledig remontabel zijn ontworpen: elementen kunnen worden gedemonteerd en elders opnieuw worden gemonteerd. Dit vroeg om slimme oplossingen in de detaillering. Zo is voor de koppeling van de wanden gebruikgemaakt van wandschoenen en spansloten. Ook is bijvoorbeeld de lengte van de appartementen afgestemd op de volle breedtematen van de kanaalplaten en zijn de leidingen in principe geconcentreerd in één leidingvloer per woning.
Reacties