Een van de drie geselecteerde partijen uit de Strategic Business Innovation Research (SBIR) Circulaire Viaducten van Rijkswaterstaat is Closing The Loop. Dit consortium onderzocht of het mogelijk is een nieuw viaduct in de A76 te realiseren met bestaande elementen. Hiervoor wordt gebruikgemaakt van twee bestaande viaducten: viaduct Daelderweg in de A76 en het Karel Keizerviaduct in de A9. Alle lichten staan momenteel op groen.
Circulair tenzij
Closing the Loop realiseert nieuw viaduct in A76 met bestaande elementen
1 Impressie circulair viaduct Daelderweg in de A76 in Nuth
Een van de drie geselecteerde partijen uit de Strategic Business Innovation Research (SBIR)
Circulaire Viaducten van Rijkswaterstaat is Closing The Loop. Dit consortium onderzocht of het mogelijk is een nieuw viaduct in de A76 te realiseren met bestaande elementen. Hiervoor wordt gebruikgemaakt van twee bestaande viaducten: viaduct Daelderweg in de A76 en het Karel Keizerviaduct in de A9. Alle lichten staan momenteel op groen.
1
32? CEMENT 8 20 22
Maar liefst 70% van bestaande
kunstwerken wordt niet duur-
zaam gesloopt vóór het einde van
de technische levensduur.
Enorm
zonde volgens consortium Closing the Loop,
gezien de toenemende mondiale schaarste
van primaire grondstoffen. Naar verwachting
neemt die schaarste de komende jaren alleen
nog maar verder toe. De gevolgen van klimaat -
verandering, de groeiende wereldbevolking
en de huidig
e consumptiecultuur worden
steeds zichtbaarder. Het is nu belangrijker
dan ooit om gebruik van grondstoffen terug
te dringen en materialen zoveel mogelijk te
hergebruiken. Daarom is het consortium in -
trinsiek gemotiveerd om waardevernietiging
v
an bestaande kunstwerkonderdelen tegen
te gaan en een eerste stap te zetten via de
SBIR Circulaire Viaducten.
Viaducten A76 te Nuth fungeren
als gastproject
Voor het SBIR-project maakt Closing the
Loop gebruik van een gastproject: viaduct
Daelderweg in de A76 in Nuth. De ongelijk-
vloerse kruising bestaat uit twee viaducten,
een uit 1938 en een uit 2004. Oorspronkelijk
was het voornemen om deze op korte ter-
mijn te slopen en hier een nieuw viaduct te
realiseren. In een haalbaarheidsonderzoek
waarbij impact, haalbaarheid en economisch
perspectief werden onderzocht, toonde het
consortium begin dit jaar de potentie aan
voor het hergebruiken van onderdelen uit
beide viaducten voor één nieuw, groter
viaduct. Door uitgebreid onderzoek werd veel
bekend over de restlevensduur van de vrij-
komende materialen en onderdelen uit
beide viaducten. Zo zijn kernen geboord
(foto 2), proefsleuven gegraven en is onder-
zoek gedaan naar carbonatatie- en chloride-
indringing (
fig. 4). Uit de onderzoeks
r
esultaten
bleek dat het merendeel van de onderdelen
een restlevensduur van nog minstens 100
jaar heeft. Dit betekent dat de vrijkomende
materialen nog uitstekend kunnen worden
hergebruikt in het nieuwe, circulaire via-
duct. Niet alle onderdelen van de bestaande
viaducten kunnen in het nieuwe viaduct
worden hergebruikt. Doordat de overspan- ning van het nieuw te realiseren viaduct
wordt vergroot, is het niet mogelijk om het
dek van het viaduct uit 1938 te hergebrui-
ken. De kokerliggers uit het viaduct uit 2004
bleken naar aanleiding van onder andere
het restlevensduuronderzoek wel goed te
hergebruiken. Er zijn vooralsnog geen noe-
menswaardige belemmeringen gevonden
die hergebruik hiervan in de weg staan.
De vrijkomende bruikbare elementen waren
echter niet voldoende voor een heel volledig
nieuw circulair viaduct. Om het nieuwe dek
toch circulair te kunnen realiseren, is Closing
the Loop op zoek gegaan naar een donorvia-
duct. Het oog viel op het Karel
K
eizerviaduct
in de A9 bij Amstelveen. Daar komen een
hoop liggers vrij, die goed toegepast kunnen
worden in het nieuwe viaduct.
Van drie viaducten naar één
circulair viaduct
Voor het ontwerp van het nieuwe circulaire
viaduct Daelderweg A76 wordt rekening ge-
houden met onder andere de toekomstige
uitbreiding van de A76, een ontwerplevens-
duur van 100 jaar en gevolgklasse CC3. De onderbouw van het viaduct wordt
opgebouwd uit onderdelen van de bestaande
twee viaducten in de A76 (foto 5). De land-
hoofden en tussensteunpunten worden in
zijn geheel behouden (fig. 6). Voor het via-
duct uit 1938 geldt dat de buitenste tussen-
steunpunten in het toekomstige profiel val-
len van de verbreding van de A76. Om de
toekomstige verbreding mogelijk te maken,
worden de wanden verplaatst en gefundeerd
op hergebruikte stalen buispalen. Op de pij-
ler wordt een nieuwe oplegbalk gerealiseerd,
die wordt verbonden met de bestaande opleg -
balk van het viaduct uit 2004. Hiermee wordt
een geheel nieuw landhoofd gecreëerd. Door-
dat het grondtalud in de nieuwe situatie aan
de voorzijde komt te vervallen, is het nodig
om achter de nieuw te realiseren wanden
een gewapende grondconstructie toe te
passen (fig. 7).
Toegepaste liggers in het nieuwe
ontwerp
Voor het dek worden liggers uit het Karel
Keizerviaduct toegepast. Dit maakt het
ANNE VAN ROSSUM MA
Marketingmedewerker Nebest
ING. WOUTER VAN DEN BERG
Marketing & New
Business Manager Nebest
ING. FRANK
SENGERS MSENG
Senior AdviseurAntea Group auteurs
SBIR CIRCULAIRE VIADUCTEN
Closing the Loop is één van de drie
partijen die naar aanleiding van de
SBIR Circulaire Viaducten (Strategic
Business Innovation Research) van
Rijkswaterstaat een prototype van hun
circulaire viaduct mogen ontwikkelen.
Meer over SBIR Circulaire Viaducten
staat in het artikel 'Hergebruik liggers
A9', elders in dit nummer.
CEMENT
8 2022 ?33
0,53
0,00,1
0,2
0,3
0,4 0,5
0,6
0 20 40 6080 100 C: Chloridegehalte\w t.o.v. cementgewic\wht \f%] x: \bnderzoeksdiepte \fmm]
Chloridegehalte, gefitte curve
Gemeten chlo\fidegeh\blte Cs Gefitte cu\fve
2 Kernen worden geboord ten behoeve van restlevensduuranalyses
3 Betonkern wordt beproefd in het laboratorium van Nebest
4 Meting chloridegehalte van het tussensteunpunt van het viaduct A76 uit 1938
Uit de onder-
zoeksresultaten
bleek dat het
merendeel van
de onderdelen
een restlevens-
duur van nog
minstens 100
jaar heeft
2
3
4
34? CEMENT 8 20 22
5 Donorviaduct in de A76
6 3D-weergave van het circulaire viaduct
7 Ontwerp onderbouw van het circulaire viaduct
5
6
7
CEMENT 8 2022 ?35
project vanuit constructief oogpunt een stuk
uitdagender. Het dek van dit viaduct, dat
stamt uit 1968, is een statisch onbepaalde
constructie. Het is opgebouwd uit HNP-lig-
gers 75/98 met een lengte van circa 23 m
en een druklaag met een dikte van 180 mm
(fig. 8). Ter plaatse van de tussensteunpun-
ten zijn Preflex-balken toegepast (een stalen
profielbalk omhuld met beton, zie Cement-
artikel Preflex-balken (I) en (II) uit 1959).Het hergebruiken van de HNP-liggers
maakt het ontwerp uniek. Dit type ligger
heeft vrijwel geen wapeningsstaal en is
daarmee bijna volledig afhankelijk van de
aanwezige voorspanning en sterkte van het
beton. Daarnaast moeten de liggers worden
ingekort naar een lengte van circa 20 m.
Voor de liggers is aanvullend onder-
zoek uitgevoerd. Hieruit bleek dat er geen
spr
ake is van chloride-indringing en dat de
carbonatatie verwaarloosbaar is. De sterkte
van de liggers is vastgesteld op sterkteklasse
C80/95. Volgens de oorspronkelijke ontwerp -
gegevens betrof dit K600 (B65). Conform het
r
estlevensduurmodel uit CROW-CUR Aanbe -
veling 121 (Bepaling ondergrens verwachte
r
estlevensduur van bestaande gewapende
betonconstructies) is vervolgens de restlevens -
duur van de liggers beschouwd en aangetoond
dat deze nog prima meeg
aan.
In het nieuwe viaduct is gekozen voor een
symmetrische verdeling tussen het gebruik
van liggers van het viaduct uit de A76 uit
2004 en de liggers uit de A9. De kokerliggers
uit 2004 zijn onder het fietspad toegepast en
de liggers uit de A9 onder de rijweg (fig. 9). Omdat de te hergebruiken onderdelen
uit de A9 zijn ontworpen vóór de komst van
de Eurocode/ROK, is er bij de haalbaarheids-
studie voor gekozen robuust te ontwerpen.
Zo wordt de druklaag uitgevoerd in een
betonsterkteklasse C44/55 om de moment-
capaciteit te verhogen. Daarnaast worden de
flenzen van de liggers versmald (delen afge-
zaagd) om meer liggers naast elkaar toe te
kunnen passen, waarmee de dwarskracht-
capaciteit wordt verhoogd.
Oogsten van liggers
Binnen de haalbaarheidsstudie is een oogst-
plan gemaakt om te waarborgen dat de lig-
gers uit de A9 op gecontroleerde wijze en
onbeschadigd uit het viaduct kunnen wor-
den gehaald. Deze liggers kunnen niet een-
op-een worden ingepast binnen het nieuwe
ontwerp, maar moeten eerst nog worden
bewerkt. Zo wordt de bestaande druklaag
verwijderd en de onderflens versmald (fig. 10).
Na oogst worden de liggers naar een hub-
locatie in Maasbracht vervoerd, waar de
In het nieuwe
viaduct is
gekozen voor een
symmetrische
verdeling tussen
het gebruik van
liggers van het
viaduct uit de
A76 uit 2004
en de liggers uit
de A9
8 Langsdoorsnede ter plaatse van eindveld Karel Keizerviaduct
9 Dwarsdoorsnede van het dek van het circulaire viaduct
8
9
36? CEMENT 8 20 22
10 Het afzagen van flenzen van de liggers
bewerkingen en het proefbelasten van de
liggers plaatsvindt.
Expertmeeting hergebruik
Het nieuwe, circulaire viaduct moet aan be-
staande normen en wet- en regelgeving vol-
doen, zoals het Bouwbesluit en de Eurocode.
Na uitvoerig onderzoek bleek dit niet voor
alle te hergebruiken onderdelen 100% het
geval. Zo voldoen de railliggers uit het via-
duct in de A9 niet aan de detailleringseisen
uit de Eurocode voor de minimale hoeveel-
heid beugelwapening. Uit de berekeningen
blijkt echter dat die liggers ook zonder te
voldoen aan die eis op een veilige manier
kunnen worden toegepast. Toch kan deze detailleringseis niet zo-
maar worden genegeerd. Om die reden heeft
begin dit jaar een expertmeeting plaatsge-
vonden, waarbij specialisten en experts van-
uit Rijkswaterstaat, TNO en overige partijen
uit verschillende normcommissies aanwezig
waren. Tijdens deze meeting is besproken
hoe moet worden omgegaan met eventuele
afwijkingen ten opzichte van huidige normen
en richtlijnen. De belangrijkste conclusie die
hieruit volgde, was dat de geconstateerde
afwijkingen het hergebruik van de liggers
binnen het project niet in de weg hoeven te
staan. Van belang is dat de wijze waarop er
van de Eurocode wordt afgeweken goed
wordt onderbouwd. Met de huidige onder-
zoeksresultaten van het consortium is dit voldoende geborgd. In de vervolgfase van
het projecttraject wordt dit verder opgepakt
in samenwerking met de experts. Ook het
bevoegd gezag wordt hierin tijdig betrokken.
De resultaten uit dit traject, in combinatie
met de proefbelastingen van de liggers, wor-
den gebruikt voor verdere normontwikke-
lingen ten behoeve van hergebruik.
Contractuele kaders lopende
projecten
Voor hergebruik is tijdige afstemming van
vraag en aanbod essentieel. Binnen het gast-
project A76 komt een groot deel van de be-
nodigde onderdelen vrij op de uiteindelijke
projectlocatie. Ten aanzien van de liggers uit
de A9, bestond de uitdaging om de oogst
hiervan in afwijking op de traditionele sloop
binnen de scope van de A9 op te nemen.
De kracht in het vinden van oplossin-
gen voor belemmeringen zit in de samen-
werking tussen het gehele projectteam. Er
zijn nu eenmaal belemmeringen die de markt
? in dit geval Closing the Loop ? niet zelf-
standig kan oplossen, zoals normalisering
en inkooprichtlijnen. Wanneer de hele keten
bij elkaar aan tafel zit, wordt sneller duide-
lijk welke belemmeringen er zijn. Vervolgens
kunnen de teamleden samenwerken aan
het oplossen hiervan. Zo ook in geval van
project A76 voor de discussie ten aanzien
van de beugelwapening en het oogsten van
de liggers uit een ander donorproject.
10
De liggers
kunnen niet
een-op-een
worden ingepast
binnen het
nieuwe ontwerp,
maar moeten
eerst nog worden
bewerkt
HERBRUIKBAARHEIDSSCAN
Om de herbruikbaarheid van
bestaande objectonderdelen van
kunstwerken te kunnen bepalen, heeft
Nebest de herbruikbaarheidsscan ont-
wikkeld. Hiermee kunnen kansen voor
hoogwaardig hergebruik vroegtijdig
worden gesignaleerd. In de scan wordt
rekening gehouden met vijf hoofdcate-
gorieën: generieke gegevens, restlevens-
duur, losmaakbaarheid, constructieve
veiligheid en milieukundige aspecten.
De herbruikbaarheidsscan omvat af-
hankelijk van de gewenste diepgang en
het moment van oogsten de volgende
vier stappen: 1) archief- en dossieronder-
zoek, 2) visuele inspectie, 3) restlevens-
duuranalyse en constructieve beoorde-
ling en 4) verificatie en monitoring tijdens
en na afloop van oogsten.
De herbruikbaarheidsscan is ingezet bij
een pilot met Rijkswaterstaat, waarbij
verschillende objecten worden geïnspec -
teerd, waaronder bruggen, viaducten,
duikers, tunnels en sluizen.
CEMENT 8 2022 ?37
De volgende stap
In april 2022 ontving Closing the Loop een
go vanuit het SBIR-team van Rijkswaterstaat
op het uitgevoerde haalbaarheidsonderzoek.
Dat betekent dat het consortium groen licht
kreeg om door te gaan naar de volgende
fase: de daadwerkelijke realisatie van het
circulaire viaduct in de A76. Als alles volgens
planning verloopt, wordt in de loop van 2023
van start gegaan met de realisatie en bouw
van het nieuwe viaduct en zal dit naar ver-
wachting medio 2024 worden afgerond. Het
resultaat is een viaduct dat voor meer dan
65% uit hoogwaardig hergebruikte onder-
delen bestaat. Het overige deel bestaat uit
gerecyclede materialen. Dit leidt niet alleen
tot een reductie van meer dan 40% op de
MKI en circa 60% voor CO?, maar ook tot een
besparing van circa 10% op de directe bouw-
kosten ten opzichte van een traditioneel
gebouwd viaduct.
Circulair tenzij
Naast wettelijke en contractuele belemme-
ringen, loopt het consortium ook tegen an-
dere uitdagingen aan. Te vaak hoort Closing
the Loop nog dat circulair werken moeilijk
is, dat ambities te hoog zijn, het te kostbaar
is en dat er weinig draagvlak is. Met de uit-
gevoerde onderzoeken is nu bewezen dat circulaire viaducten wel degelijk haalbaar
zijn. Door samen te werken en specialismen
van verschillende partners te benutten, is
veel mogelijk. Natuurlijk zijn er uitdagingen,
belemmeringen en obstakels. Wanneer cir-
culariteit en duurzaamheid worden nage-
streefd, is het echter mogelijk hier een weg
omheen te vinden.
Op dit moment zijn er te veel projec-
ten waar circulariteit en hergebruik zeer
beperkt (of helemaal niet) zijn opgenomen
en onderdelen traditioneel vervallen aan de
aannemer. Hierdoor is het nagenoeg onmo-
gelijk om deze onderdelen te redden van de
sloopkogel. Tenzij het écht niet anders kan,
moet circulariteit volgens het consortium
worden nagestreefd. Alleen zo wordt circu-
lariteit een vanzelfsprekendheid.
Closing the Loop is trots en optimistisch
ten aanzien van het in praktijk brengen van
hoogwaardig hergebruik. Het realiseren van
circulaire viaducten is niet alleen technisch
haalbaar en constructief veilig, maar resul-
teert ook in een reductie op de MKI en
CO?-uitstoot. Bovendien is er met de juiste
aanpak en afstemming ook op kosten te
besparen. Genoeg redenen dus om vanaf
nu 'Circulair tenzij' als uitgangspunt te
han
teren.
CLOSING THE LOOP
Het ontstaan van Closing the Loop
vindt zijn oorsprong in bijeenkomsten
van toekomstvormers van Rijkswater-
staat en eerdere samenwerkingen op
het gebied van hoogwaardige beton-
recycling binnen het project Klimaat-
enveloppe en de Open Leeromgeving
Circulaire Viaducten & Bruggen. Dit
resulteerde in een samenwerking om
gezamenlijk invulling te geven aan
circulaire ambities, waarbinnen ieders
specialisme wordt benut om de cirkel
voor hoogwaardig hergebruik te
sluiten.
Closing the Loop bestaat uit Nebest,
Antea Group, GBN Groep en Strukton
Civiel. Hoogwaardig hergebruik van
bestaande kunstwerken kan het con-
sortium echter niet zonder anderen
bereiken. Belangrijk is dat circulaire
innovaties ook daadwerkelijk binnen de
markt te integreren zijn en aansluiten
bij bestaande ontwikkelingen en
behoeften. Het consortium werkt om
die reden intensief samen met andere
partijen. Zo kent Closing the Loop een
aantal kennispartners, waaronder IMd
Raadgevende Ingenieurs, NEN, Madaster,
TNO en gemeente Amsterdam.
Closing the Loop kent vijf deelinnova-
ties:
1. de herbruikbaarheidsscan (zie kader);
2. circulaire ontwerpconcepten;
3. circulaire oogst bestaande kunstwerken;
4. realisatie circulaire kunstwerken;
5. hergebruik circulaire kunstwerken.
11
11 Closing the Loop 38? CEMENT 8 20 22
SBIR Circulaire Viaducten
Twee jaar geleden kondigde Rijkswaterstaat tijdens de week van de circulaire economie de SBIR (Strategic Business Innovation Research) Circulaire Viaducten aan. Hiermee daagt Rijkswaterstaat ondernemers uit om circulaire oplossingen voor viaducten te ontwikkelen en valideren. Dit in het kader van de ambitie om vanaf 2030 volledig klimaatneutraal en circulair te werken. Er volgden 32 inschrijvingen, die door de onafhankelijke beoordelingscommissie werden beoordeeld op impact, haalbaarheid en economisch perspectief. 10 consortia werden geselecteerd om door te gaan naar de volgende fase en een haalbaarheidsonderzoek te presenteren. Daaruit selecteerde Rijkswaterstaat drie partijen die in de volgende fase een prototype van hun circulaire viaduct mogen ontwikkelen, waarvan consortium Closing the Loop er één is.
Closing the Loop
Het ontstaan van Closing the Loop vindt zijn oorsprong in bijeenkomsten van toekomstvormers van Rijkswaterstaat en eerdere samenwerkingen op het gebied van hoogwaardige betonrecycling binnen het project Klimaatenveloppe en de Open Leeromgeving Circulaire Viaducten & Bruggen. Dit resulteerde in een samenwerking om gezamenlijk invulling te geven aan circulaire ambities, waarbinnen ieders specialisme wordt benut om de cirkel voor hoogwaardig hergebruik te sluiten.
Closing the Loop bestaat uit Nebest, Antea Group, GBN Groep en Strukton Civiel. Hoogwaardig hergebruik van bestaande kunstwerken kan het consortium echter niet zonder anderen bereiken. Belangrijk is dat circulaire innovaties ook daadwerkelijk binnen de markt te integreren zijn en aansluiten bij bestaande ontwikkelingen en behoeften. Het consortium werkt om die reden intensief samen met andere partijen. Zo kent Closing the Loop een aantal kennispartners, waaronder IMd Raadgevende Ingenieurs, NEN, Madaster, TNO en gemeente Amsterdam.
Closing the Loop kent vijf deelinnovaties:
- de herbruikbaarheidsscan (zie kader);
- circulaire ontwerpconcepten;
- circulaire oogst bestaande kunstwerken;
- realisatie circulaire kunstwerken;
- hergebruik circulaire kunstwerken.
Herbruikbaarheidsscan
Om de herbruikbaarheid van bestaande objectonderdelen van kunstwerken te kunnen bepalen, heeft Nebest de herbruikbaarheidsscan ontwikkeld. Hiermee kunnen kansen voor hoogwaardig hergebruik vroegtijdig worden gesignaleerd. In de scan wordt rekening gehouden met vijf hoofdcategorieën: generieke gegevens, restlevensduur, losmaakbaarheid, constructieve veiligheid en milieukundige aspecten. De herbruikbaarheidsscan omvat afhankelijk van de gewenste diepgang en het moment van oogsten de volgende vier stappen: 1) archief- en dossieronderzoek, 2) visuele inspectie, 3) restlevensduuranalyse en constructieve beoordeling en 4) verificatie en monitoring tijdens en na afloop van oogsten.
De herbruikbaarheidsscan is ingezet bij een pilot met Rijkswaterstaat, waarbij verschillende objecten worden geïnspecteerd, waaronder bruggen, viaducten, duikers, tunnels en sluizen.
Maar liefst 70% van bestaande kunstwerken wordt niet duurzaam gesloopt vóór het einde van de technische levensduur. Enorm zonde volgens consortium Closing the Loop, gezien de toenemende mondiale schaarste van primaire grondstoffen. Naar verwachting neemt die schaarste de komende jaren alleen nog maar verder toe. De gevolgen van klimaatverandering, de groeiende wereldbevolking en de huidige consumptiecultuur worden steeds zichtbaarder. Het is nu belangrijker dan ooit om gebruik van grondstoffen terug te dringen en materialen zoveel mogelijk te hergebruiken. Daarom is het consortium intrinsiek gemotiveerd om waardevernietiging van bestaande kunstwerkonderdelen tegen te gaan en een eerste stap te zetten via de SBIR Circulaire Viaducten.
Reacties