De Nieuwe Sluis Terneuzen (1)
Ontwerp, fasering en bouwmethode van de een-na-grootste
sluis in Nederland
1 Natte ontgraving bouwkuip van het buitenhoofd en droge ontgraving bouwkuip van het binnenhoofd,
juni 2020, foto: Mario Vermeirssen / Droneteam Rijkswaterstaat
1
62? CEMENT 2 2021
Het huidige sluizencomplex van
Terneuzen bestaat uit drie sluizen:
de Middensluis, de Oostsluis en
de Westsluis. Alleen de Westsluis
(lengte x breedte x drempeldiep-
te = 290 m x 40 m x NAP -13,5 m)
is geschikt voor de grotere zee-
scheepvaart.
Het complex wordt aange-
vuld met een nieuwe grote sluis met afme-
tingen van 427 m x 55 m x NAP -16,44 m)
(foto 3). De planning is dat in 2023 het eerste
schip door de Nieuwe Sluis vaart. Het consortium Sassevaart ontwerpt,
bouwt en onderhoudt de sluis voor twee jaar
na oplevering. Hierbij hanteren ze het motto
'voortvarend en doordacht'. Naast de bouw
van de Nieuwe Sluis met twee basculebrug -
gen, omvat het project ook de realisatie van
diverse kades, geleidewerken, wacht- en
opstelplaatsen, het verdiepen van de voor-
havens, een nieuwe dienstenhaven, drie
gebouwen en de sloop van de Middensluis,
alsmede de aangepaste weginfrastructuur
en de landschappelijke inpassing.
Ontwerp sluis
De Nieuwe Sluis is geschikt voor zeeschepen
met afmetingen van 366 m lang, 49 m breed
en een diepgang van 14,5 m. Voor schepen
met een diepgang tot 12,5 m gelden geen ge-
tijdebeperkingen. Voor zeeschepen met een
diepgang tot 14,5 m geldt in verband met de
diepgang een minimale Westerscheldewater- stand van NAP -0,44 m (voor overige infor-
matie over de waterstanden zie kader).
Deuren? Beide sluishoofden hebben twee
roldeuren die in geopende toestand gepar-
keerd staan in betonnen deurkassen aan de
oostzijde van het sluishoofd (fig. 5). De deu -
ren zijn van het zogenoemde kruiwagen -
principe: aan de voorzijde van de deur
bevindt zich onderaan een wielstel (onder-
rolwagen) waarmee de deur over de (op de
drempel gemonteerde) rails rijdt. Aan de
achterzijde is de deur aan de bovenzijde
opgehangen aan de boven-rolwagen, die
rijdt over rails aan weerszijden van de deur
boven in de deurkas. Er worden dubbele roldeuren toege-
past om de bedrijfszekerheid van de sluis te
vergroten. Het maakt het bovendien moge-
lijk dat de sluis in bedrijf blijft, terwijl één
van de deuren in onderhoud is. Dit onder-
houd vindt plaats zonder uitwisseling van
deuren, in de 'eigen' deurkas. Hiervoor kan
de kas met droogzetschotten worden afge-
sloten van de kolk en als droogdok worden
gebruikt.
Basculebruggen? Bij beide sluishoofden
komt een basculebrug zodat tijdens het
schutten altijd één brug beschikbaar is voor
het landverkeer. De betonnen basculekelders
bevinden zich naast de deurkassen aan de
oostzijde van het sluishoofd.
PROJECTGEGEVENS
project
Nieuwe Sluis Terneuzen opdrachtgever
Vlaams-Nederlandse
Scheldecommissie (een
samenwerkingsverband tussen het Nederlandse Ministerie van
Infrastructuur en
Waterstaat en het
Vlaamse Departement van Mobiliteit en
Openbare Werken) opdrachtnemer
Consortium Sassevaart (een samenwerking
van BAM, DEME, van Laere en ENGIE)
integrale ontwerp BAM Infraconsult,
DIMCO, ENGIE, van Laere en Dredging International,
ondersteund door
onder andere Arcadis, IV Infra, Fugro en
Royal HaskoningDHV
Het sluizencomplex in Terneuzen vormt de toegang tot de
havens in Gent en Terneuzen. In het complex wordt
momenteel gebouwd aan een nieuwe sluis, de zogeheten
'Nieuwe Sluis Terneuzen'. Deze gaat zorgen voor een betere toegang naar het Kanaal Gent-Terneuzen en vormt een
cruciale schakel in de Seine-Scheldeverbinding. Het wordt na de Nieuwe Zeesluis IJmuiden de grootste sluis van Nederland.
CEMENT 2 2021 ?63
Aan- en afvoer water? Voor het nivelleren
van de sluiskolk wordt water toe- of afge-
voerd via twee roosters in de bodem van de
sluiskolk, aangesloten op een omloopriool
achter de westelijke kolkwand (fig. 4 en 5).
Dit omloopriool staat via in- en uitlaatcon -
structies bij de sluishoofden in verbinding
met de Westerschelde en het kanaal Gent-
Terneuzen. De bodemroosters bestaan uit
betonnen kokers met een geperforeerde
bovenzijde. De in- en uitlaatconstructies ter
plaatse van de sluishoofden bestaan uit
complex vormgegeven betonconstructies
(fig. 5), waarin zich de schuiven bevinden
die het nivelleren regelen. Geïntegreerd in
deze constructies bevinden zich de sponnin -
gen voor de sluisdeuren in gesloten toestand
en het landhoofd van de basculebrug. Bouwkuip sluiskolk
De sluiskolk wordt in den natte gemaakt. De
kolkwanden worden uitgevoerd als combi -
wand, een combinatie van damwandprofielen
en stalen buispalen. Achter de westelijke
kolkwand komt een diepwand. De combi -
wanden en de diepwanden vormen samen
met de bovenliggende betonconstructie het
omloopriool (fig. 4). De bodemroosters wor-
den afgezonken. In een volgend artikel komen diverse
aspecten van het ontwerp en de bouwme-
thode van de sluiskolk aan bod.
Bouwkuip sluishoofden
De sluishoofden, bestaande uit de inlaatcon -
structie, deurkassen, basculekelder en de
tussengelegen drempel, worden in den
2 Voormalige sluizencomplex Terneuzen 3 Impressie van de toekomstige situatie
IR. EMILE VAN DOORN
Ontwerpleider civiel Sassevaart /
BAM Infraconsult
ING. TOMMY
ERDTSIECK MSENG
Deelontwerpleider civiel Sassevaart /
Royal HaskoningDHV
IR. PAUL WERNSEN
Technisch adviseur Sassevaart /
BAM Infraconsult
IR. MARC BOOL
Integraal technisch manager
Sassevaart /
BAM Infraconsult auteurs
2
3
64? CEMENT
2 2021
droge gerealiseerd in twee grote open bouw-
kuipen van circa 100 x 150 m² (roze lijn in
fig. 5). Tijdens de tender bleek een waterke-
rende cement-bentonietwand in combinatie
met een open ontgraving met getrapt talud
ook een goede oplossing als alternatief voor
een bouwkuip. Doordat het ruimtebeslag
van deze variant op een aantal locaties te
groot werd, zou op die locaties alsnog een
grondkerende wand moeten worden toege-
past. Omdat de kosten van beide varianten
elkaar niet veel ontliepen en het ontwerp
van de bouwkuipvariant de minste onzeker-
heden had, is toch voor een volledige om -
ringde bouwkuip gekozen. Tijdens de tender zijn niet alleen diverse
bouwkuipconcepten, maar ook verschillende
varianten voor de bouw van de sluishoofden
in onderlinge samenhang bekeken. Het ging
hierbij met name om varianten voor de
bouw van de dubbele deurkas, omdat dit bij
het buitenhoofd de meeste hinder voor de
scheepvaart zou opleveren. De volgende
varianten voor de bouw van de dubbele
deurkas zijn bekeken:
Pneumatisch afzinken, zoals is toegepast
bij Zeesluis IJmuiden.
Invaren en afzinken. Bij deze variant bleek
het drijfvermogen en de diepgang tijdens
het invaren kritisch. Om deze variant
ARTIKELENSERIE
Dit artikel is het eerste deel in
een serie van vier artikelen over
de Nieuwe Sluis Terneuzen. In
dit eerste artikel wordt het
ontwerp, de fasering en bouw-
methode van de sluis op hoofd-
lijnen toegelicht. Ook wordt in
detail ingegaan op het ontwerp
van de bouwkuipen van de
sluishoofden. In het tweede
artikel komt het ontwerp van
de kolk aan bod. Het derde
artikel gaat over de betonnen
sluishoofden en het ontwerp
van de deurkassen. Ten slotte
zoomt het vierde artikel in op
de betonconstructie van de
brugkelder van de basculebrug.
Ook beschrijft dat artikel hoe
op basis van de resultaten uit
SCIA Engineer de wapening is
ontworpen.
De wanden voor
de bouwkuip
van de
sluishoofden
worden deels
uitgevoerd als
diepwanden,
deels als
combiwanden,
afgehangen in
een cement-
bentonietsleuf
4
5
4 Doorsnede sluiskolk ter plaatse van het bodemrooster
5 Overzicht van het buitenhoofd met contour van de bouwkuip (de kant van de Westerschelde) CEMENT 2 2021 ?65
haalbaar te maken zijn diverse subvarianten
beschouwd, waarbij het gewicht van de in te
varen 'doos' is geminimaliseerd. Na het in -
varen zou de constructie op locatie worden
afgebouwd. Vanwege de technische haalbaarheid
en de risico's zijn deze beide varianten afge-
vallen en is dus gekozen voor de bouw in een
bouwkuip in den droge.
Sluisplateau? Beide bouwkuipen liggen deels
in het bestaande sluisplateau ten oosten van
de Westsluis. Dit plateau is van NAP +6 m af -
gegraven tot NAP +3,5 m. Deels wordt dit
plateau uitgebreid door een opspuiting.
Hiertoe is het kanaal in het verlengde van de
Middensluis opgespoten vanaf een bodem -
niveau van circa NAP -7 m, gebruikmakend
van tijdelijke en permanente grondkeringen.
De opspuiting is aan de noord- en zuidzijde
dusdanig ver doorgezet dat er voldoende
ruimte ontstond om tijdelijke ankerscher-
men van de bouwkuipen in te kunnen ver-
ankeren (hierover verderop meer). In de
eindsituatie vormt de opspuiting een deel
van het nieuwe sluisplateau.
Bouwkuipwanden? De bouwkuipwanden die
na de bouw van de sluishoofden volledig in
de grond achterblijven, zijn uitgevoerd als
diepwanden van 1,5 m dikte. De wanden die
op de plaats van de toekomstige kolk tot de
kolkbodem moeten worden verwijderd, de
zogenoemde compartimenteringswanden,
zijn uitgevoerd in combiwanden. Deze be-
staan uit buispalen met een diameter van
Ø1,4 m, gecombineerd met tussenplanken
AZ26-700N. De combiwanden zijn afgehan -
gen in een cement-bentonietsleuf van 1,5 m
dikte. Voor dit deel is niet voor diepwanden
gekozen omdat het onder water slopen te
veel tijd in beslag zou nemen. Zowel de cement-bentonietsleuf als
de diepwanden reiken tot een diepte van
NAP -45,0 m. De buispalen en de wapenings-
korven in de diepwanden reiken tot circa
NAP -35,0 m. De buispaal wordt bij ontmantelen op
kolkbodemniveau afgebrand. Om de buispa -
len te kunnen hijsen, is een deksel op 1,0 m
onder de kolkbodem aangebracht (fig. 8 en 9).
Deze voorkomt het vollopen van de buispaal met cement-bentoniet bij het installeren.
Net onder de deksel zijn gaten in de buispaal
opgenomen, die ervoor zorgen dat lucht on -
der de plaat weg kan en plaats maakt voor
cement-bentoniet.
Rond NAP +0,0 m zijn de diepwanden
en combiwanden verankerd met legankers
en ankerschermen (fig. 7). Tijdens de tender
-
fase zijn als alternatieven voor de legankers
ook stempelramen en groutankers overwogen.
Stempelramen bleken alleen haalbaar met
veel tussensteunpunten en daardoor kosten
-
technisch en uitvoeringstechnisch niet inte -
ressant. Ook groutankers waren niet de meest
ideale oplossing, omdat die h.o.h. 0,75 m
moesten worden aangebracht. Dit zou beteke
-
nen dat er op alle wanden een gording nodig
was. Uiteindelijk zijn alleen groutankers toe
-
gepast bij de diepwanden aan de westzijde,
waar er voor de legankers onvoldoende ruim
-
te was. Om deze te kunnen verankeren is op
de betreffende diepwanden een betonsloof
toegepast als gordingsconstructie.
Om de legankers in de buispalen te veranke-
ren, zijn lokale betonproppen in de buispalen
opgenomen. Om na het aanbrengen van de
buispalen en de legankers de betonproppen
te kunnen storten, zitten er stalen nokken
in de buispalen, waarop later stalen deksels
worden geplaatst (fig. 8 en 9). Deze deksels
konden niet vooraf worden aangebracht,
omdat de buispalen bij installatie nog moes-
ten worden gevuld met water. En zonder
water zou de buispaal als een dobber in het
vloeibare cement-bentoniet blijven drijven.
Na uitharden van het cement-bentoniet kon
het water worden afgepompt tot onder het
niveau van de aan te brengen deksels. Om de legankers bij de diepwand te
verankeren, zijn ze via een geboord gat door
de diepwand gevoerd en verankerd met een
kopplaat.
Met de verankerde wandconstructies kon
binnen de bouwkuip met behulp van een
spanningsbemaling droog worden ontgra -
ven tot NAP -11,0 m (foto 11). Deze diepte is
dusdanig gekozen dat deze niet maatgevend
werd voor de wanden. Na deze droge ontgra -
ving werd het water in de bouwkuip opgezet
tot NAP +0,0 m (foto 12). Hiermee werd de
Rond
NAP +0,0 m
zijn de wanden
verankerd met
legankers
WATERSTANDEN EN
VERVALLEN
In de Nieuwe Sluis Terneuzen is
schutten mogelijk bij Wester-
scheldewaterstanden tussen
NAP 2,69 m en NAP +4,60 m.
Het lage schutpeil komt over-
een met het laag astronomisch
getij, het hoge schutpeil met
het huidige hoogwater (1x per
jaar) plus 1,0 m toekomstige
zeespiegelstijging over de ont -
werplevensduur van 100 jaar.
Het grootste schutverval rich-
ting Westerschelde bedraagt
5,07 m en het grootste schut -
verval richting kanaal bedraagt
2,72 m.
De sluis is onderdeel van de
primaire waterkering en moet
naast de bovengenoemde
operationele vervallen bij het
schutten, ook het verval bij
extreme waterstanden kunnen
keren. Het maatgevend hoog-
water op de Westerschelde bij
een normfrequentie van 1/4000
bedraagt NAP +7,62m, met
inbegrip van een toekomstige
zeespiegelstijging van 1,52 m.
Het maatgevend verval van
Westerschelde richting kanaal
bedraagt dan 5,49 m. Het
maatgevend laagwater
bedraagt NAP -4,25 m, het
maatgevend verval van kanaal
naar Westerschelde bedraagt
dan 6,38 m. De kerende hoogte
van de deuren in het buiten-
hoofd is NAP +8,0 m.
66? CEMENT 2 2021
+5.000
schoren ø1016 h.o.h. 5,5m
compartimenteringswand
-16.800
kolkbodem
drempel
-5.000
-16.500
legankers
diepwand 1,5m dik
onderwaterbetonvloer1,0m dik o.k. NAP -45,0m
o.k. var. NAP -10,0 / -13,0m
b.k. NAP +3,0m
ca
. 4
5
m
b.k. NAP +3,5m
b.k. NAP -20,6m ankerscherm
+5.000
legankers
o.k. var. NAP -10,0 / -13,0m
b.k. NAP +3,0m
ca
.
4 5
m
ankerscherm
onderwaterbetonvloer
betonprop
deksel t.b.v. keren cement -bentoniet
deksel t.b.v. betonprop leganker
deksel t.b.v. betonprop juk
betonprop
6
7 8
9
6 Geotechnische lagenopbouw ter plaatse van de sluis?7 Principe bouwkuipwand (diepwand) met legankers, ankerscherm en
onderwaterbetonvloer 8 Compartimenteringswand (combiwand) met legankers in kolk?9 Schoorstempels nemen de functie
over van de legankers bij de compartimenteringswand CEMENT 2 2021 ?67
resulterende waterdruk van de wanden ge-
haald en kon in den natte tot de benodigde
diepte van NAP -22,0 m worden ontgraven,
om vervolgens het onderwaterbeton aan te
kunnen brengen. Na uitharden van de on -
derwaterbetonvloer kon de bouwkuip wor-
den drooggezet (foto 10).
Onderwaterbetonvloer? Om tijdens de kriti -
sche natte ontgravingsfase voldoende stabi -
liteit te hebben, is het merendeel van de
diepwanden en combiwanden constructief uitgevoerd tot circa NAP -35,0 m (circa 10,0 m
boven het puntniveau). Om de wanden bij
het droogzetten van de bouwkuip te steunen
is op het ontgravingsniveau van NAP -22,0 m
een 0,4 m dikke grindlaag met daarop een
1,0 m dikke onderwaterbetonvloer aange-
bracht. Deze onderwaterbetonvloer heeft
geen waterkerende functie, maar fungeert
enkel als stempel voor de wanden. Zonder
extra maatregelen zou deze vloer opbarsten.
Er is daarom gekozen voor de toepassing
van een spanningsbemaling in het tweede
10
11
10 Bouwkuip buitenhoofd drooggezet
11 Droge ontgraving bouwkuip binnenhoofd, foto: Mario Vermeirssen / Droneteam Rijkswaterstaat 68? CEMENT 2 2021
Boomse Klei
WVP1
WVP2
Freatisch
watervoerende pakket (WVP 2 in fig. 13)
onder de Boomse Klei. Om bij deze variant de optredende
grondwaterstand- en stijghoogteverlagingen
in de omgeving zodanig te beperken dat af -
geleide effecten acceptabel zijn, zijn de diep-
wand en cement-bentonietwand doorgezet
tot een diepte van NAP -45,0 m en zijn op
diverse locaties retourbronnen aangebracht.
Om onvoorziene waterdrukopbouw tegen de
onderwaterbetonvloer te voorkomen is de
onderwaterbetonvloer voorzien van een aantal perforaties dan wel noodoverlaten.
Water dat uit de perforaties stroomt, wordt
opvangen en weggepompt.
In de tenderfase is ook een variant onder-
zocht waarbij er geen bemaling onder de on -
derwaterbetonvloer zou worden uitgevoerd
en de onderwaterbetonvloer zou worden
verankerd met trekankers. Deze variant
bleek door de grote hoeveelheid lange ankers
uitvoeringstechnisch en kostentechnisch
niet interessant.
GEOTECHNISCHE
BODEMGESTELDHEID
Geotechnische is het projectge-
bied voor het grootste deel
opgebouwd uit een bovenlig-
gend pakket van holocene
lagen op een zandig pakket
dat behoort tot de Formatie
van Boxtel en Koewacht. Hier-
onder bevinden zich de tertiaire
lagen, bestaande uit een laag
Boomse klei deel uitmakend van
de Rupel Formatie, bovenop
een pakket van zand en klei
van de Formatie van Tongeren.
Precies op de locatie waar de
Nieuwe Sluis Terneuzen komt, is
de laag Boomse klei uitge-
schuurd door een oude geul die
zich onder andere gevuld heeft
met glauconiethoudend zand,
behorende tot de Formatie van
Breda (fig. 6).
De onderwater-
betonvloer
heeft een
stempelfunctie
en geen
waterkerende
functie
12
13
12 Opzetten water na droge ontgraving bouwkuip buitenhoofd, foto Mario Vermeirssen / Droneteam Rijkswaterstaat
13 Schematische weergave spanningsbemaling in tweede watervoerende pakket onderwaterbetonvloer CEMENT 2 2021 ?69
Diepwandkorven
De diepwanden van de bouwkuipen hebben
een tijdelijke functie. In de tenderfase is on -
derzocht of deze wanden deel uit konden
maken van de definitieve betonconstructie.
Aan constructieve samenwerking tussen
de diepwanden en de in het werk gestorte
betonconstructies kleven echter een aantal
nadelen. Dit wordt in het derde artikel in
deze artikelenserie besproken. Voordeel van de tijdelijke aard van de
diepwanden is dat toetsing op scheurvor-
ming van de wanden niet nodig is, wat veel
wapening scheelt. Desondanks is er veel wa -
pening toegepast: voor het opnemen van het
maatgevende veldmoment tot vier lagen
Ø40-170. Deze zware wapening in combina -
tie met een lengte die op een enkele plek
moest worden verlengd tot maximaal 47,2 m,
maakt dat deze korven tot de buitencategorie
behoren (tabel 1).
De korven zijn in één geheel over de
weg aangevoerd en met twee hijspunten van
de vrachtwagen gehesen en verticaal gehan
-
gen. Bij horizontaal hijsen wordt de korf
door zijn eigen gewicht belast. Om bezwijken
te voorkomen zijn de korven voorzien van
hijsframes, waaraan een uitgebreide reken
-
kundige onderbouwing ten grondslag lag.
Buispalen
Maatgevend voor de krachtswerking in de
combiwanden zijn, net als bij de diepwanden,
het veldmoment halverwege de kerende
hoogte en het steunpuntmoment ter plaatse
van de onderwaterbetonvloer (fig. 14). Boven
en onder deze maatgevende momenten zijn
de momenten een stuk lager. Gezien de grote
lengtes van de buispalen (merendeel circa
38 m) en het grote gewicht per strekkende
meter, zijn de palen uitgevoerd in een aantal
segmenten met verschillende wanddikten. Dit zorgde voor een forse besparing in kilo's.
De keerzijde was wel dat een zware las nodig
was om de segmenten aan elkaar te verbin
-
den. De wanddiktes lagen namelijk tussen de
15,7 mm en 32,0 mm.
Ter hoogte van de onderwaterbeton -
vloer ontstaat een grote stempelkracht (zie
sprong in dwarskrachtlijn in fig. 14). Deze
kracht varieert over de diverse wanden van
3.400 tot 5.900 kN/m. De resultante van deze
stempelkracht zal door het vervormingsge-
drag van de wand boven het hart van de
vloer aangrijpen, waardoor een horizontale
reactie en een moment op de vloer worden
uitgeoefend. Bij de diepwanden wordt deze
kracht in horizontale richting als een gelijk -
matige lijnlast ingeleid in het onderwater-
beton. Bij de buispalen is dit echter niet het
geval. Hier zijn de buispalen de dragende
elementen. De tussenplanken voeren alleen
de belasting horizontaal af naar de palen.
Daar waar de palen afsteunen op de onder-
waterbetonvloer wordt de belasting lokaal
ingeleid om vervolgens in de onderwater-
betonvloer verticaal en horizontaal te sprei -
den. De gecentreerde oplegreactie van de
buispaal is in dit geval zo groot dat het nood -
zakelijk is gebleken om een strook van de
vloer langs de buispalen te wapenen.
Naast het zorgvuldig beschouwen van de
krachtsinleiding in het onderwaterbeton, is
de krachtsinleiding in de buispaal zelf ook
gecontroleerd. Hiervoor zijn geometrisch
niet-lineaire berekeningen gemaakt in SCIA
Engineer. De eerder genoemde deksels in de
buispalen, die het vollopen van de buispaal
met cement-bentoniet moeten voorkomen,
zitten 1,0 m onder de kolkbodem. Op het
niveau van de onderwaterbetonvloer is de
buispaal gevuld met cement-betoniet. Uit de
analyse van de krachtsinleiding is gebleken
dat deze vulling echter nauwelijks bijdraagt.
De buispaal zelf is in staat de belasting over
te brengen naar de onderwaterbetonvloer.
Tussenplanken
Na het droogzetten van de bouwkuip wor-
den de damplanken tussen de buispalen
(tussenplanken) belast met circa 22 m
grond- en waterdruk. Om er zeker van te
zijn dat deze tussenplanken onder deze
Om gewicht
en kosten te
beperken zijn
de buispalen
uitgevoerd in
een aantal
segmenten met
verschillende
wanddikten
korven buispalen
gewicht 33,6 ton 33,4 ton
lengte (max.) 47,2 m 45,0 m
afmeting 3225 x 1220 mm Ø1,4 m
staalsoort B500B S460 / X70
Tabel 1?Maten en gewichten wapeningskorven en
buispalen
70? CEMENT 2 2021
extreme belasting niet zullen bezwijken, is
een geometrisch niet-lineaire berekening
van de tussenplanken gemaakt, waarbij
rekening is gehouden met de scheefstand
van de buispalen (uit elkaar trekken plank).
De dikte van de planken bleek kritisch door
optredende momenten en trekkrachten
ter plaatse van de knikken in de plank.
Voor het bouwkuipontwerp konden dan
ook geen planken worden toegepast lichter
dan AZ26. De rekenresultaten zijn vergeleken
met testresultaten [bron: Arcelor RPS ? AZ
tussenplanken in combiwanden] van
bezwijkproeven uitgevoerd door Arcelor.
Deze resultaten kwamen goed met elkaar
overeen.
Ontkoppeling fasering sluishoofd
en sluiskolk
De tussen de twee sluishoofden gelegen kolk
kent in tegenstelling tot de sluishoofden een
natte uitvoeringsmethode (laagste waterstand
in de kolk gedurende realisatie NAP -5,0 m).
De fasering tussen sluishoofden en kolk ver-
schilt hiermee sterk, waardoor de bouw van
beide onderdelen van elkaar afhankelijk is.
Om de bouwtijd en de afhankelijkheden tus-
sen kolk en sluishoofden te beperken, wordt
bij de compartimenteringswanden tussen
de kolk en de bouwkuipen van de sluishoof -
den een schoorconstructie toegepast in de bouwkuipen (fig. 9). Deze schoorconstructie
is in staat de functie van de legankers over
te nemen en de kolk kan worden gebaggerd.
Hierdoor kunnen beide onderdelen groten -
deels gelijktijdig worden uitgevoerd. De schoorconstructie bestaat uit een
gording die tegen de compartimenterings-
wand wordt aangebracht (NAP -5,4 m). De
stempels worden afgesteund tegen de drem -
pelvloer op de onderwaterbetonvloer. Dit na
het droogzetten van de bouwkuip. Door de
helling van de schoorstempels ontstaat er
een opwaarts gerichte trekkracht in de
compartimenteringswand. Om voldoende
trekcapaciteit te hebben, moeten er meer
buispalen worden gemobiliseerd en zijn de
buispalen tussen de schoren constructief
verbonden met verticale platen tussen buis-
paal en tussenplanken. Het aflassen van de
sloten bleek te lastig uitvoerbaar door de
spleet tussen beide sloten. De schoorstempels leveren ook een
horizontale en een verticale kracht op de
drempelvloer. De verticale component in
combinatie met het eigen gewicht van de
drempelvloer is onvoldoende om de hori -
zontale component door middel van wrij-
ving over te kunnen dragen aan de onder-
waterbetonvloer. Er is gekozen de drempel
met ingeboorde stekken met de onderwa -
terbetonvloer te verbinden.
14 Representatieve momenten- dwarskrachten- en verplaatsingslijn bouwkuipwand
14
CEMENT 2 2021 ?71
Fasering en bouwmethode
Voordat de opspuiting wordt gerealiseerd,
wordt een tijdelijk doorvaartkanaal gemaakt
waardoor de Middensluis langer open kan
blijven en waardoor de hinder voor de
scheepvaart wordt beperkt.
Na het gereedkomen van het bouwter -
rein inclusief de opspuiting worden hierin de
bouwkuipen gerealiseerd. Als de sluishoofden
gereed zijn en zijn volgezet met water, worden
de compartimenteringswanden afgebrand en
wordt de sluistoegang bij het binnenhoofd ge
-
graven. Hierna worden via het binnenhoofd
de sluisdeuren en de beide bruggen ingevaren.
Met de zuidelijke brug wordt het mogelijk het
verkeer over het binnenhoofd te leiden, waar
-
na bij het buitenhoofd de toegang naar de
Westerschelde wordt gegraven en de Midden
-
sluis wordt gesloopt (fig. 15).
Samenwerking tussen ontwerp
en realisatie
Het ontwerpen en vervolgens bouwen van
dergelijke constructies vraagt om een nauwe
samenwerking tussen de teams Ontwerp en
Realisatie. Hierin is dan ook nadrukkelijk
geïnvesteerd; Ontwerp en Realisatie zaten
letterlijk naast elkaar. Zonder het meenemen
van de maakbaarheid en inkoopaspecten
kan een ontwerp rekentechnisch voldoen
maar toch de plank misslaan, met faalkosten
in de uitvoering tot gevolg. De afstemming
in de ontwerpfase bleek bijzonder waarde-
vol, het ontwerp is gerealiseerd zonder
noemenswaardige aanpassingen tijdens de
uitvoering.
15
15 Globale bouwfasering 72? CEMENT 2 2021
Projectgegevens
Project: Nieuwe Sluis Terneuzen
Opdrachtgever: Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie (een samenwerkingsverband tussen het Nederlandse Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het Vlaamse Departement van Mobiliteit en Openbare Werken)
Opdrachtnemer: Consortium Sassevaart (een samenwerking van BAM, DEME, van Laere en ENGIE)
Integrale ontwerp: BAM Infraconsult, DIMCO, ENGIE, van Laere en Dredging International, ondersteund door onder anderen Arcadis, IV Infra, Fugro en Royal HaskoningDHV
Het huidige sluizencomplex van Terneuzen bestaat uit drie sluizen: de Middensluis, de Oostsluis en de Westsluis. Alleen de Westsluis (lengte x breedte x drempeldiepte = 290 m x 40 m x NAP -13,5 m) is geschikt voor de grotere zeescheepvaart. Het complex wordt aangevuld met een nieuwe grote sluis met afmetingen van 427 m x 55 m x NAP -16,44 m) (foto 3). De planning is dat in 2023 het eerste schip door de Nieuwe Sluis vaart.
Reacties