In het sluizencomplex in Terneuzen, dat toegang biedt tot de havens in Gent en Terneuzen, wordt momenteel gebouwd aan een nieuwe sluis. Deze zogeheten 'Nieuwe Sluis Terneuzen' wordt na de Zeesluis IJmuiden de grootste sluis van Nederland. Dit vierde en laatste artikel in een serie over dit project, gaat over het ontwerp van de brugkelders en de aanpak van de wapeningsbepaling.
De Nieuwe Sluis Terneuzen (4)
Ontwerp van de brugkelders
1 Brugkelder (links achterin) in aanbouw in de bouwkuip van het buitenhoofd
1
6? CEMENT 6 20 23
In beide sluishoofden van de
Nieuwe Sluis Terneuzen, zowel
bij het buitenhoofd aan de Wes-
terscheldezijde als bij het bin-
nenhoofd aan de kanaalzijde, is
een stalen basculebrug geïnte-
greerd (fig. 2)
. Deze biedt de mogelijk-
heid om wegverkeer over de sluis te laten
passeren. Onderdeel van de brug is een
brugkelder aan de oostzijde, vlak naast de
deurkassen (fig. 3). Deze brugkelder biedt
ruimte aan het contragewicht en het bewe-
gingswerk, en fungeert tevens als fundering.
Aan de westzijde bevindt zich het landhoofd,
dat is geïntegreerd in de mond van de in-
laatconstructie. Een belangrijk verschil tussen de beide
brugkelders is dat de brugkelder voor het
buitenhoofd buiten de buitenste sluisdeuren
ligt en deel uitmaakt van de primaire water-
kering, en de brugkelder voor het binnen-
hoofd zich binnen de primaire waterkering
bevindt. Het niveau van de bovenzijde van
de brugkelder van het buitenhoofd is dan
ook 2,0 m hoger (niveau primaire kering is
NAP +9,5 m). Op deze brugkelder zijn water-
standen beschouwd waarvan de peilen circa
12,0 m kunnen verschillen. Voor de brugkel-
der van het binnenhoofd is dit verschil tus-
sen maximale en minimale waterstand veel
minder (1,0 m). De staalconstructie van de
basculebrug is exact hetzelfde voor het bui-
tenhoofd als het binnenhoofd. Alleen de weg-
indeling op de dekken van de voet- en fiets-
paden is iets anders.
Ontwerp brugkelder
De basculebrug draait met de stalen hoofd-
liggers in sleuven van het brugkelderdek.
Ze draaien om hoofddraaipunten heen (die
bestaan uit stoelen, lagers en assen). Deze
hoofddraaipunten zijn opgelegd op een rij
van vier steunpunten in de brugkelder,
dwars op de assen. De twee binnenste steun -
punten staan op een middenconsole die
tegen de sluiswand is gestort, en de andere
steunpunten staan op wandconsoles die
tegen de zijwanden van de brugkelder zijn
gestort (fig. 4). Het gewicht van de basculebrug is
hiermee geconcentreerd aan de sluiswand-
zijde van de brugkelder. Om deze excentrici-
teit in de funderingsdrukken te compense-
ren, is achterin de brugkelder een groot
betonnen gewicht opgenomen: het trapvor-
mige ballastgewicht (fig. 9). Aan de buitenzijde van de sleuven
waarin de hoofdliggers draaien, is het voet-
en fietspad gelegen. Deze dekken zijn inte-
graal vastgestort aan de brugkelder. Het
middelste deel tussen de sleuven is bedoeld
voor het zware verkeer. Dit brugdek bestaat
uit prefab voorgespannen liggers (fig. 4) met
een ter plaatse gestorte druklaag en is op
oplegblokken geplaatst.
De brugkelder bestaat deels uit een ruimte
waarin de basculebrug is opgenomen, maar
ook uit een ander deel, de zogenoemde cellen -
wandconstructie. Deze constructie is een
betonnen bak met meerdere vloeren,
PROJECTGEGEVENS
project
Nieuwe Sluis Terneuzen opdrachtgever
Vlaams-Nederlandse
Scheldecommissie (een
samenwerkingsverband tussen het Nederlandse Ministerie van
Infrastructuur en
Waterstaat en het
Vlaamse Departement van Mobiliteit en
Openbare Werken) opdrachtnemer
Consortium Sassevaart
(een samenwerking van
BAM, DEME, Stadsbader Contractors, Van Laere en Equans)
integraal ontwerp BAM Infraconsult,
DIMCO, Equans, Van Laere en Dredging International
ondersteund door onder andere Arcadis, IV Infra, Fugro en Royal
HaskoningDHV
In het sluizencomplex in Terneuzen, dat toegang biedt tot de havens in Gent en Terneuzen,
wordt momenteel gebouwd aan een nieuwe sluis. Deze zogeheten 'Nieuwe Sluis Terneuzen'
wordt na de Zeesluis IJmuiden de grootste sluis van Nederland. Dit vierde en laatste artikel in een serie over dit project, gaat over het ontwerp van de brugkelders en de aanpak van de wapeningsbepaling.
CEMENT 6 2023 ?7
BEWEGINGS-
WERKKELDER
DUBBELE
DEURKAS
SPONNING-
WAND
STEMPEL-
VLOER INLAAT-
CONSTRUCTIE-
MOND INLAAT-
CONSTRUCTIE-
SCHUIVENHUIS
DREMPEL
BRUGKELDER
waarvan enkele cellen gevuld zijn met zand.
Hij bevindt zich naast de brugkelder aan
de zijde van de deurkas en is onder meer
bedoeld als ballastgewicht om de excentrici-
teit ten gevolge van alle belastingen die op
de brugkelder werken tot een minimum te
beperken. Dit komt het draagvermogen ten
goede en beperkt de rotaties van de brugkel-
der op termijn. De omvang van de vulling
(het zand) is bepaald door te balanceren met
alle permanente belastingen.
De lege ruimte in de cellenwandcon-
structie is toegankelijk voor inspecties via
een sparing in de wand. Zettingsanalyse
Beide op staal gefundeerde landhoofden van
de brug (brugkelder en inlaatconstructie)
ondergaan tijdens en na de bouw zettingen.
Anticiperen op de mogelijke zettingen is
essentieel voor het functioneren van de bas-
culebrug. Daarom zijn uitgebreide zettings-
berekeningen gemaakt. Met zettingen die optreden tijdens de
bouw is rekening gehouden bij de afstem -
mingen van de in te storten ankersets voor
de verbinding tussen de stalen basculebrug
en de betonnen brugkelder, de zogenoemde
mechanische uitrusting. Dit is onder andere
2 Basculebrug met rechts brugkelder en links inlaatconstructie (mond) 3 Overzicht constructies buitenhoofd
ARTIKELENSERIE
Dit artikel is het vierde en laatste deel in
een serie over de Nieuwe Sluis Terneuzen.
In het eerste artikel is het ontwerp, de
fasering en de bouwmethode van de
sluis op hoofdlijnen toegelicht. Het
tweede artikel gaat over het ontwerp
van de sluiskolk. Het derde artikel zoomt
in op het ontwerp van de sluishoofden.
Buiten deze serie om is ook een artikel
over de bodemroosters verschenen:
'Ontwerp en afzinken bodemroosters'.
2
3
8? CEMENT 6 20 23
middenconsole prefab brugdek
dek voor
voetgangers
en fetsers
wandconsole
cellenwandconstructie
sleuf
gedaan door sommige ankersets een offset
te geven ten opzichte van het nominale
ontwerp. Op foto 5 zijn de ankersets te zien
voor de openstandsvergrendeling (alleen
stelframe te zien) en de vijzelstoelen (stel-
frame met ankersets te zien). De zettings-
berekeningen zijn tevens gebruikt om de
minimale waterkerende hoogte van de
brugkelder te borgen en voor afstemmingen
van de voegprofielen tussen de aansluitende
constructies.
Raakvlakken
Het ontwerp van de brugkelder is onderdeel
van een groot multidisciplinair project. Met een geïntegreerd ontwerpteam is met name
vanuit een projectkantoor in Breda het vol-
ledige ontwerp van de Nieuw Sluis Terneu-
zen gemaakt. Om een beeld te geven van de
raakvlakken die zijn afgestemd voor de brug
-
kelder, wordt hieronder een overzicht gege-
ven van de disciplines die te maken hebben
met het ontwerpen van de brugkelders. Het elkaar opzoeken is hierbij essenti-
eel om raakvlakken af te stemmen en daar-
mee een compleet ontwerp te kunnen maken.
Hierbij is het de kunst om elkaar tijdig van
informatie te voorzien, ondanks het verschil
in ontwerpfasen waarin de verschillende
disciplines zich bevinden.
4 Doorsnede over brugkelder met wand- en middenconsoles, sleuven, brugdek met voorgespannen prefab liggers en
cellenwandconstructie
5 Ankersets t.b.v. de openstandsvergrendeling en de vijzelstoelen
IR. FLORENTIJN DE BEUKELAER
Assistent Ontwerpleider Brugkelder
Sassevaart / Boskalis
(tijdens het project BAM Infraconsult)
ARJAN VAN DER GIESSEN BSC
Constructeur Brugkelder Sassevaart / IV Infra
IR. RONNIE DE ROOIJ
Constructeur Deurkassen Sassevaart / De Rooij
Engineering (tijdens het project BAM
Infraconsult)
IR. EMILE VAN DOORN
Ontwerpleider Civiel Sassevaart / Royal
HaskoningDHV (tijdens het project BAM Infraconsult) auteurs
4
5
CEMENT
6 2023 ?9
bouwkuip en aansluitingfrontmuren
ondersteunendeinstallaties(aarding)
aansluiting maritieme constructies
beweegbare brug metmechanische uitrusting
aansluiting
bodembescherming
sluismeubilair
weginrichting afstemming
terreininrichting
(architectuur )
bouwkundige
afstemmingen
hemelwaterafvoer
aansluitende constructies en grond- en waterdichtheid
Ondersteunende teams:
HOOGWATERVEILIGHEID
Machineveiligheid Cybersecurity RAMSV&G
B&O
Raakvlak met de bouwkuip? De construc-
ties van het sluishoofd (de deurkassen, de
inlaatconstructie en de brugkelder) zijn ge-
bouwd binnen een bouwkuip en zijn gefun-
deerd op staal. Om te voorkomen dat de op
staal gefundeerde constructies ook op de
diepgefundeerde diepwanden gaan dragen
(zie eerste artikel in de serie), is tegen de
diepwanden Enkadrain bevestigd. Tegen de
combiwanden is Airex toegepast (foto 7).
Beide producten hebben hun eigen voor- en
nadelen, maar dienen beide als onthechtings-
middel tussen definitieve betonconstructies
en bouwkuipwanden. De bouwkuipwanden zijn met inacht-
neming van plaatsingstoleranties, scheef-
standen en vervormingen zo geplaatst dat
deze buiten het minimale profiel van de be-
tonnen brugkelder worden gerealiseerd. Dit
resulteert uiteindelijk in een ruimte tussen
de bouwkuipwand en de definitieve beton-
constructie die, met de verschillende beton-
storten mee, met ongewapend beton is op-
gevuld tegen het onthechtingsmiddel aan.
Aan de waterzijde is niet over de volledige
6
6 De brugkelder en zijn ontwerptechnische omgeving
Om te anticipe-
ren op mogelijke
zettingen zijn
uitgebreide
zettingsbereke-
ningen gemaakt
in D-Settlement
en Plaxis 2D
hoogte tegen de bouwkuipwand aan gestort,
maar is vanaf een bepaald niveau bekisting
toegepast. Op deze wijze wordt ervoor ge-
zorgd dat de frontmuur, die in het zicht
komt, een vlak uiterlijk heeft. Omdat de brugkelder en de aangren-
zende constructies los van elkaar zijn gefun-
deerd, ontstonden hier dilataties. De ruim-
tes tussen deze constructies zijn grond-, en
waar nodig, waterdicht gemaakt. Afhanke-
lijk van de locatie werden hiervoor geotex-
tielen, rubberen voegprofielen en kleikisten
toegepast.
Raakvlakken met mechanische uitrusting?
De verbinding tussen de stalen basculebrug
en de betonnen brugkelder (mechanische
uitrusting) bestaat uit zowel hydraulische
als elektromechanische uitrusting. Naast de
eerder genoemde hoofddraaipunten is er in
de brugkelder aanwezig: twee keer een brug-
aandrijving, een aanslag, een openstands-
vergrendeling, twee keer een vijzelstoel voor
onderhoud met een extra mogelijkheid tot
het fixeren in een 88 graden open stand en
10? CEMENT 6 20 23
middenconsolewandconsoles
hoofddraaipunten
een fixatiepunt op dekniveau wanneer de
brug in onderhoudsstand staat. In figuur 9 is
de inrichting van de brugkelder opgenomen.
Raakvlak voegen tussen beton en staal? De
brugconstructies bevatten een aantal voeg-
overgangen. Ter plaatse van de brugkelder
aan de sluiszijde sluit de basculebrug aan op
een stalen rij-ijzer (stalen overgangsstuk
tussen basculebrug en landhoofd), dat is in-
gestort. Dit rij-ijzer wordt na het plaatsen
van de basculebrug ingestort om een vloei-
ende overgang te kunnen waarborgen. Na
dit rij-ijzer is er een klein deel betonwand
van de brugkelder met vervolgens een voeg-
overgang naar het prefab voorgespannen
liggerdek aangebracht (fig. 10). Aan de zijkant van dit prefab voorge-
spannen liggerdek bevinden zich de sleuven
die het mogelijk maken dat het vakwerk van
de basculebrug de brugkelder in draait. Aan
de rand van het prefab voorgespannen lig-
7
7 Airex tegen de combiwanden en Enkadrain tegen de diepwanden
8 Plattegrond burgkelder
gerdek zit een sleufomranding, een stalen
constructie die aansluit op het vakwerk van
de basculebrug. In gesloten stand is hiermee
de brugkelder waterdicht. Ter plaatse van de voegovergangen
prefab liggerdek ? sluiswand brugkelder ?
beweegbare brug sluiten drie constructies
op elkaar aan. Omdat de stalen onderdelen
onderhoudbaar moeten zijn, worden de
sleufomranding en het rij-ijzer bevestigd
met staafankers. Dit zijn in te storten hulzen
met betonstaal, waar later bouten ingedraaid
kunnen worden (fig. 11).
Bijzonder hier is bijvoorbeeld dat het
klauwprofiel, waar de rubberen voegover -
gang in zit, doorloopt van het beton in het
staal
werk. Het klauwprofiel dat kan worden
gelast aan het staalwerk is in ontwerpover -
leggen afgestemd met Maurer. Op deze
manier kan een waterdichte voegovergang
w
orden gerealiseerd die ook voldoet aan de
standaard details uit de Richtlijn Ontwerp
8
CEMENT 6 2023 ?11
basculebrug betonnen
brugkelderwand prefab liggerdek met
druklaag betonnen
brugkelderwand
rij-ijzer voegovergang voegovergang
A) hoofddraaipunt
B) brugaandrijving C) aanslag
D) open standsvergrendeling E) vijzelstoel
F) fixatie brug in onderhoudsstand
A
B
E
E
D
C
F
9
10
9 Doorsnede brugkelder
10 Overzicht voegovergangen in de constructies
De wapening
voor de brug-
kelder is op een
slimme manier
bepaald, onder
meer via een
VBA-code in
Excel, om tot
een optimale
hoeveelheid
wapeningsstaal
te komen
12? CEMENT 6 20 23
Schaal 1 : 20
H
HDetail 4 (Stekwap. met Dek D3)
(Dekking) var (>=1000) 80
30
Var (Dekking)80
90
190 304
50
191
494
415
900
(Dekking)
(Dekking)
1430 var
80 var (146-240)
79
+7.740
+9.170
B
B
B
PREFAB TRN-LIGG ER
BEUGELAN KERS TRN -LIGGE R
VE RW IJDERB ARES LEUFO MRANDING (Z IE OOKT EKEN INGS SV-TEK-ME- TO-4 .1.3 -DT E-00521 )
SLEUFOMRANDI NGTYPE 2
(Z IE OOKT EKENIN GSSV-TEK-ME- TO-4.1.3 -DTE-00521 )
ISOMETRI CVIEWE XPANSI ONJOINTSCAL E1:1 0(BAR RIER ANDA SPHALT NOTS HOWN )
WELD ON SITE
AC CORD INGT O
MA NUF ACTURE R SPECIFICAT IONS
MAU RERE XPANSI ONJOINT
CAST INCONC RETE
MAURER EPDM PROF ILE
sleufomranding
Maurer voegovergang (nieuwbouw) met
aansluiting op de sleufomranding
Kunstwerken (ROK) van RWS met de STEP-
barrier (het gootdetail onder de barrier).
Optimale wapeningsconfiguratie
Met behulp van het rekenprogramma SCIA
Engineer is voor de brugkelder een EEM-
berekening uitgevoerd. Aan de hand van de
belastingen en belastingcombinaties volgde
hieruit de krachtswerking in de uiterste
grenstoestand voor fundamentele en bijzon-
dere combinaties, en voor de bruikbaar-
heidsgrenstoestand. Vervolgens moest de
normaalkracht in combinatie met het mo-
ment worden beschouwd om de benodigde
wapening te bepalen. Het is erg arbeidsin-
tensief om daarbij tot een optimale wape-
ningsconfiguratie te komen.
Wat het nog lastiger maakt, is wanneer
de posities van de maximale normaalkrach-
ten niet overeenkomen met de posities van
de maximale momenten. Een conservatieve
benadering is om de ongunstigste waarde
van de normaalkracht (trekkracht of mini-
male drukkracht) op een bepaalde positie
met het maximale moment te combineren
die op een andere positie ligt, maar dit levert
niet het meest economische ontwerp op.
In plaats daarvan is voor een andere aanpak
gekozen, om te komen tot een veilig ontwerp en een optimale hoeveelheid wapenings-
staal. Daarbij is voor elk onderdeel van de
brugkelder inzichtelijk gemaakt op welke
posities, gezien over de gehele plaat, de
doorsnedecontrole voldoet bij verschillende
wapeningsconfiguraties. Op die manier is
het mogelijk om inzichtelijk te maken welke
wapening voor elk netelement voldoet.
Om tot dit overzicht te komen is de
krachtswerking uit SCIA Engineer geëxpor-
teerd naar een Excel-werkblad. Dit is gedaan
per netelement. Per netelement bestaat de
informatie uit de coördinaten en de omhul -
lende wapeningsgrootheden per grenstoe-
stand. Via een andere Excel-spreadsheet,
waarmee de doorsnedecontroles kunnen
worden uitgevoerd, zijn diagrammen be-
paald die de relatie van de normaalkracht
en het moment vastleggen van een gekozen
wapening. Deze capaciteitsdiagrammen zijn
voor iedere grenstoestand bepaald. Nu kan per netelement voor verschil-
lende wapeningsconfiguraties de unity check
worden bepaald. Zonder de tijdrovende han-
delingen die normaliter nodig zijn om tot
dit resultaat te komen, is nu eenvoudig af te
lezen waar welke wapening voldoet. Er moet
enkel een praktische insteek worden gekozen
voor de configuratie van de wapening,
11
11 Details voegovergangen en sleufomranding
KENGETALLEN
In figuur 12 is een model zicht-
baar van het betonwerk met het
betonstaal en de beweegbare
brug met mechanische uitrus-
ting. Specifiek voor de brug-
kelder buitenhoofd: de totale
brugkelder bevat 13.750 m
3
beton en 1520 ton wapenings-
staal. Dit betekent dus dat voor
de hele betonconstructie de
wapeningshoeveelheid circa
110 kg/m3 is. In tabel 1 zijn nog
enkele kengetallen voor de
wapening opgenomen.
Tabel 1?Kengetallen wapening
brugkelder (kleuren verwijzen naar
figuur 12)
? betonstaal [%]
20 (groen) 13
25 (blauw) 18
32 (paars) 53
40 (rood) 16
Circa 54% van de staven zijn recht
uitgevoerd en circa 36% van de sta-
ven zijn gebogen. De overige staven
bestaan uit T-heads (3,5%) of staven
met koppelingen (6,5%).
CEMENT 6 2023 ?13
12 Opengewerkte brugkelder met uitgewerkte wapening in 3D
13 Wapeningsgrootheden momenten en normaalkrachten uit SCIA Engineer
12
13a
13b
14? CEMENT 6 20 23
zodat het tijdens de uitvoering ook maak-
baar blijft.In figuur 14 is een aanzicht van de
wand te zien. Daarbij zijn met verschillende
kleuren de wapeningsconfiguraties aangege-
ven die voldoen. De configuratie met het
kleinste staaloppervlak is getoond per posi-
tie (per netelement). De rode lijnen in de
figuur geven het gebied aan waarover de
wapening praktisch wordt toegepast. Deze
gebieden zijn een-op-een te vergelijken met
de wapeningsschets. Het gebied linksboven
voldoet bij wapeningsconfiguratie 5 (geel);
het gebied aan de onderzijde van de wand,
over vrijwel de volledige breedte, voldoet met wapeningsconfiguratie 1 (blauw); de
overige delen voldoen bij wapeningsconfigu-
ratie 3 (groen). Wanneer wapeningsconfigu-
ratie "max ###" als resultaat wordt gegeven,
moet de betreffende locatie handmatig ver-
der worden getoetst, omdat er dan door het
programma geen wapeningsconfiguratie
kan worden bepaald die voldoet.
Veel handelingen gebeuren op de achter-
grond. Om te zorgen dat elke stap contro-
leerbaar blijft, kunnen de resultaten voor
ieder netelement worden opgevraagd. Hier-
mee kan bijvoorbeeld worden gecontroleerd
of de momenten die in de spreadsheet
14 Wapeningsconfiguratie als resultaat
15 Unity checks voor een gekozen wapeningsconfiguratie
16 Wapeningsschets
De samenwer-
king tussen de
consoles en
het bordes is
geanalyseerd
met verschillen -
de type EEM-
modellen en een
vakwerkmodel
14
15
16
CEMENT 6 2023 ?15
aangehouden zijn, zijn terug te vinden in de
uitvoer van SCIA Engineer.Per wapeningsconfiguratie kan tevens
een uitdraai worden gemaakt om de verde-
ling van de unity checks te laten zien (fig. 15).
Waar de maximale unity check optreedt,
wordt de normaalkracht in combinatie met
het moment getoond. Voor deze krachtswer-
king is de doorsnedecontrole uitgevoerd,
waardoor een onderbouwing gegeven wordt
dat de wapening voldoet. Vertaald naar een
wapeningsschets geeft dit het resultaat als
in figuur 16. Deze werkwijze levert tijdens het ont-
werp veel tijdswinst op omdat de ideale uit-
leg van de wapening snel inzichtelijk kan
worden gemaakt. Bij wijzigingen in het ont-
werp zijn de resultaten snel te updaten,
waardoor ook de invloed van een ontwerp-
keuze snel kan worden beoordeeld. Daar-
naast levert dit in de praktijk een economi-
scher ontwerp op, doordat efficiënter met
de materialen wordt omgegaan.
Toelichting specifieke
krachtswerking brugkelder
De hoofdkrachtswerking van de brugkelder
is met het eindige-elementenprogramma
SCIA bepaald. De brugkelder is in een 3D-
omgeving met plaatelementen (2D) en
staafelementen (1D) gemodelleerd. Uit de
ingevoerde systeemlijnen, stijfheden en de
randvoorwaarden (bedding fundering op staal) samen met de belastingen volgt de
krachtswerking.
De grote krachten vanuit de bascule-
brug worden via de hoofddraaipunten (vier
stuks) en de midden- en wandconsoles over-
gedragen op de wanden van de brugkelder.
De krachtswerking in de z-richting (dikte
van het element) wordt niet in de 2D-ele-
menten meegenomen, terwijl in werkelijk-
heid de krachten zich wel 3D spreiden in de
elementen. Hoe hiermee is omgegaan, wordt
voor de krachten vanuit de hoofddraaipun-
ten en cilinderstoelen nader toegelicht.
Wandconsole? In het technisch ontwerp
(TO) is voor de vrij uitkragende wandconsole
een staafwerkmodel uitgewerkt. Hieruit volgt
een bovengrens voor de benodigde wape-
ning. In het uitvoeringsontwerp (UO) is de
benodigde wapening verder geoptimaliseerd,
waarbij rekening is gehouden met het bor-
des dat over de wandconsole loopt. Zowel
wandconsole als bordes zitten vast aan de
achterliggende wand. In het SCIA-model be-
staat de wandconsole uit twee schijfelemen-
ten met elk dezelfde dikte als de achterlig-
gende wand van 2,0 m. De belasting vanuit
het hoofddraaipunt grijpt op de bovenzijde
van een dummystaaf aan, die is verbonden
aan het bordes met een lijnstarre binding
zo groot als de voetplaat van het hoofdraai-
punt. De belastingen vanuit de basculebrug
kunnen op deze manier ook een-op-een
17
17 SCIA-model wandconsole 16? CEMENT 6 20 23
worden overgenomen in het SCIA-model.De spreiding van de krachten in het
SCIA-model is met een vakwerkmodel ver-
geleken. Hiervoor is het belastinggeval 'eigen -
gewicht val' van Fz = 5.500 kN gebruikt. De wandconsole met het bordes wordt
rondom denkbeeldig losgesneden in het
SCIA-model om te zien hoe de krachten zich
in de constructie verdelen (fig. 17). Van de
wandconsole worden de krachten n
x in het
hart van de wand uitgelezen. Van het bordes
worden de krachten n
x in het hart van de
18
19
wand en de krachten n xy over de breedte van
het bordes uitgelezen (fig. 17). Met deze
krachten wordt het momentevenwicht aan
de onderzijde van de wandconsole bepaald.
Tussen het theoretische moment van een
vrij uitkragende console en het afgeleide
moment uit SCIA zat een acceptabel verschil
van enkele procenten.
De inklemmende werking van de wand aan
de bovenzijde van de wandconsole en de aan -
sluiting van het bordes met de wandcon-
18 Vakwerk wandconsole
19 Beschouwing krachtwerking middenconsole TO CEMENT 6 2023 ?17
sole, hebben een gunstige werking op de
krachtswerking in de wand aan de onderzijde
van de console. Deze gunstige werking van
de krachten in het vakwerkmodel is meege-
nomen als weergegeven in figuur 18.Bij de uitwerking blijkt dat de trek-
kracht in de verticale staaf S2 bij het meene-
men van de spreiding, een factor 2,3 lager
wordt ten opzichte van een console zonder
bordes en zonder wand aan de bovenzijde.
Kijkend naar de krachten (m
y en n y) in het
SCIA-model, wordt de trekkracht in staaf S2
nog iets lager dan het vakwerkmodel. Dit
omdat de spreiding in horizontale richting
niet in het vakwerk is meegenomen. Geko-
zen is om de wandconsole te wapenen op de trekkrachten in de staven S1 en S2 volgens
het vakwerkmodel met spreiding.
Middenconsole? De krachtswerking in de
middenconsole en het meenemen van de
spreiding wordt voor de middenconsole op
een soortgelijke wijze als bij de wandconsole
uitgewerkt (fig. 19). De trekkracht in de ver-
ticale staaf S2 wordt bij het meenemen van
de spreiding een factor 1,9 lager. Deze factor
is lager dan bij de wandconsole, omdat het
bordes bij de middenconsole niet doorloopt.
De invloed van de wand boven de console is
beperkt en is daarom voor de middenconsole
achterwege gelaten.
20
21
22
20 Basculebrug - brugaandrijving en hoofddraaipunten bij geopende stand van de brug 21 Vakwerkmodel cilinders voor variabele belasting
22 Brugkelder met zicht op de middenconsole en wandconsoles 18? CEMENT 6 20 23
Brugaandrijving? De brugaandrijving voor
de basculebrug bestaat uit twee parallelle,
dubbelwerkende hydraulische cilinders. De
cilinders zijn geplaatst in het hart van de
stalen hoofdliggers tussen de hoofddraai-
punten. De cilinderstoelen zijn opgelegd op
een wandverdikking van de sluiswand.
Bij het openen of sluiten van de brug maken
de verticale variabele krachten uit de cilin-
ders op de hoofddraaipunten evenwicht met
de krachten op de cilinderstoelen. Bij het
openen van de brug zullen de trekkrachten
op de ankers van de cilinderstoelen, via een
drukdiagonaal naar de zijwanden en midden -
console, evenwicht maken met de druk-
krachten op de hoofddraaipunten. De karakteristieke trekkracht in de
cilinder bij het sluiten van de stalen val is
afgerond 10.000 kN per cilinder. De totale afdracht van de krachten uit
de hoofddraaipunten en de cilinders wordt
bepaald met het SCIA-model. Daarnaast kan
de lokale krachtswerking ter plaatse van de
cilinders los worden beschouwd. In figuur 21 is de krachtswerking van
de cilinders schematisch met een vakwerk-
model weergegeven. De lengte van de ankers van de cilinderstoel
is bepaald door van een minimale hoek van
circa 45 graden voor de drukdiagonaal uit te
gaan. De horizontale component H1 is de
trekstaaf, waarvoor de wapening is bepaald.
Vanwege het verschil in hoeken ontstaat er
een trekkracht ?H. Deze trekkracht ?H
maakt evenwicht met de trekkracht van de
naastgelegen cilinder.
Voor een indruk van deze constructie-
elementen in de praktijk, zijn in foto 22 de
middenconsole en wandconsoles net na
realisatie afgebeeld.
Tot slot
Dit is het laatste artikel in de reeks 'Nieuwe
Sluis Terneuzen'. Zoals op foto 23 duidelijk
te zien is, zijn de werkzaamheden in Ter-
neuzen inmiddels in de afrondende fase.
De verrichte integrale inspanningen van
alle ontwerp- en uitvoeringsteams tijdens
de ontwerp- en voorbereidingsfase hebben
geresulteerd in een prachtig resultaat: de
Nieuwe Sluis Terneuzen, een van de grootste
ter wereld. Een resultaat waaruit wederom
blijkt dat een goede voorbereiding zelfs
meer dan het halve werk is.
23
23 Overzicht Nieuwe Sluis Terneuzen, foto: Droneteam RWS / M. Vermeirssen CEMENT 6 2023 ?19
Projectgegevens
Project: Nieuwe Sluis Terneuzen
Opdrachtgever: Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie (een samenwerkingsverband tussen het Nederlandse Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het Vlaamse Departement van Mobiliteit en Openbare Werken)
Opdrachtnemer: Consortium Sassevaart (een samenwerking van BAM, DEME, Stadsbader Contractors, Van Laere en Equans)
Integraal ontwerp: BAM Infraconsult, DIMCO, Equans, Van Laere en Dredging International ondersteund door onder andere Arcadis, IV Infra, Fugro en Royal HaskoningDHV
In beide sluishoofden van de Nieuwe Sluis Terneuzen, zowel bij het buitenhoofd aan de Westerscheldezijde als bij het binnenhoofd aan de kanaalzijde, is een stalen basculebrug geïntegreerd (fig. 2). Deze biedt de mogelijkheid om wegverkeer over de sluis te laten passeren. Onderdeel van de brug is een brugkelder aan de oostzijde, vlak naast de deurkassen (fig. 3). Deze brugkelder biedt ruimte aan het contragewicht en het bewegingswerk, en fungeert tevens als fundering. Aan de westzijde bevindt zich het landhoofd, dat is geïntegreerd in de mond van de inlaatconstructie.
Een belangrijk verschil tussen de beide brugkelders is dat de brugkelder voor het buitenhoofd buiten de buitenste sluisdeuren ligt en deel uitmaakt van de primaire waterkering, en de brugkelder voor het binnenhoofd zich binnen de primaire waterkering bevindt. Het niveau van de bovenzijde van de brugkelder van het buitenhoofd is dan ook 2,0 m hoger (niveau primaire kering is NAP +9,5 m). Op deze brugkelder zijn waterstanden beschouwd waarvan de peilen circa 12,0 m kunnen verschillen. Voor de brugkelder van het binnenhoofd is dit verschil tussen maximale en minimale waterstand veel minder (1,0 m). De staalconstructie van de basculebrug is exact hetzelfde voor het buitenhoofd als het binnenhoofd. Alleen de wegindeling op de dekken van de voet- en fietspaden is iets anders.
Reacties