ir.P.EggermontRijkswaterstaat, directie BruggenTabel 1Bestekshoeveelheden,Ontwerp b Ontwerp cDrie bruggen over hetMaas-Waalkanaal bij Nijmegen(uitgevoerd in licht en normaal beton)InleidingToen ongeveer 40 jaar geleden het Maas-Waalkanaal gegraven werd, met een capaciteitvoor schepen tot 2000 ton, was een kanaalbreedte van ca. 60 m ruim voldoende. Met hetopkomen van de duwvaart is de vraag naar breder vaarwater algemeen. Daarom moet ookhet Maas-Waalkanaal er aan geloven (eerder zijn al de Maas en het lulianakanaal aange-past), en verbreed worden tot ca. 100 m. Dit houdt in dat ook de bestaande kanaalbruggenvervangen moeten worden.Daar in dezelfde 40 jaar ook het wegverkeer enorm is toegenomen en bovendien Nijmegenstadsuitbreidingen heeft gepland en uitgevoerd aan de westzijde van het Maas-Waalkanaal,waren de bestaa'nde bruggen vanwege' een te groot verkeersaanbod toch al aan vervan-ging toe. Met de kanaaluitbreiding wordt dan ook het geheel van landwegen en oeverver-bindingen onder handen genomen. Daarom zal naast de te vervangen Oude Graafsebrugin RW 55 en de Smalle Hatertsebrug, een derde brug worden gebouwd als verbinding methet stadsdeel Dukenburg. Bovendien wordt te zijner tijd de huidige Neerbossebrug even-eens vervangen en zal dan aansluiten op de nieuwe Van Heemstraweg (fig. 1).Drie nieuwe bruggen /Door Rijkswaterstaat worden 'nu drie bruggen gebouwd, die slechts qua indeling van hetdwarsprofiel van elkaar verschillen. Op de totale brugbreedte van 28,70 m komen voor deGraafsebrug twee 10,65 m brede rijbanen, gescheiden door vangrail en schampstroken,met aan de buitenzijde fietspaden van 2,02 m.Voor de Dukenburgsebrug en de Hatertsebrug is de indeling iets anders; daar wordentwee 8 m brede rijbanen gevraagd, eveneens gescheiden door vangrail en schampstroken,met aan de buitenzijde fiets- en voetpaden met een gezamenlijke breedte van 4,67 m perbrughelft. De toe te passen middenberm maakte het mogelijk om eventueel twee gelijkebrughelften naast elkaar te maken.Door de directie Bruggen werden drie ontwerpen gemaakt die onafhankelijk van elkaarmaar wel tegelijkertijd, werden aanbesteed.De drie ontwerpen hadden gemeen:? het statisch systeem (ligger op vier steunpunten);? het principe van de onderbouw (fundering op staal, uitgevoerd in beton);? de brugbreedte.De verschillen lagen in de uitvoeringswijze van de bovenbouw:a. een ontwerp met een stalen bovenbouw; overspanningen 37,6 - 112,2 en 37,6 m.b. een ontwerp met een betonnen bovenbouw, bestaande uit twee door een langsvoeg ge-scheiden kokerliggers in voorgespannen beton; overspanningen 47,6 - 112,2 en 47,6 m._________________ c. een ontwerp met een bovenbouw eveneens bestaande uit twee door een langsvoeg geschei-onderwaterbeton 5580 m3gewapend beton 8880 m3onderbouwvoorgespannen 19 260 m3betonvoorgespannenlichtbetontotaal voorge-spannen beton19260 m3Dywidagstaven 223 900 m'032mmwapeningsstaaldamwand2400 ton8444 m2Cement XXIV (1972) nr. 65580 m38820 m310 350 m36660 m317010 m3186600 m'2475 ton8169m2den kokerliggers; overspanningen 37,6 - 112,2 en 37,6 m.Hierbij werden echter de eindvelden uitgevoerd in normaal voorgespannen beton en demiddenoverspanning in voorgespannen lichtbeton (fig. 2).Voor de ontwerpen b. en c. was het Freivorbausysteem gekozen.Omdat de randvoorwaarden slechts een minimaal eindveld noodzakelijk maakten, is er naargestreefd de eindvelden kort te houden. Het is immers zo, dat ??n strekkende meter brugmeestal een veelvoud kost van ??n strekkende meter grondlichaam, en dus in het alge-meen gesproken een brugverkorting voordeel op kan leveren. Voor een ligger op 4 steun-punten komt men echter als men de eindvelden korter maakt snel aan het punt, waarbij'een negatieve reactie van het eindsteunpunt kan ontstaan bij mobiele belasting op hetmiddenveld. Dit moet zo mogelijk vermeden worden, daar een trek-druk oplegging oneven-redig duur is. Daarom is gekozen voor het gedeeltelijk ballasten van het eindveld, doorhet massief maken van de kokerdoorsnede. Voor ontwerp c. is bij een eindveldlengtevan 37,6 m dan ook een massief gedeelte van 11,1 m nodig.Na aanbesteding bleek het ontwerp c. als het goedkoopste uit de bus te komen. De ver-schillen in kostprijs met de andere ontwerpen waren echter procentueel gering. Stel ont-werp c. = 100%, dan kostte ontwerp b. 103,5'% en ontwerp a. 107,7%. In tabel 1 worden2521Hoofdverbindingen in en rond Nijmegen(circuit Winkelsteeg geeft de nieuwestadswegen in Nijmegen aan)Neerbosschebrug.ONTWERP AONTWERP C37.60I I I i I I I I I I I II__________!__j..VOORGESPANNEN UCHTBETONONDERWATER BETONVOORGESPANNEN BETON2Langsdoorsneden van de drie ontwerpende materiaalhoeveelheden voor ontwerp b. en c. naast elkaar gezet om een indruk te gevenwaar het prilsverschll uit opgebouwd kan zijn. Hier blijkt dat voor ontwerp c. 17% mindervoorspanning nodig was, 10% minder voorgespannen beton (licht en normaal samen) en5% minder damwand.Globaal gezien zou ten opzichte van normaal beton een voorspanningsvermindering van2500 - 19002500 = 24% kunnen optreden, evenredig met de soortelijke gewichten. Dit is maarten dele waar, want:1. de verliezen zijn in lichtbeton 20% hoger; dat kost 20% van de 24% = 5%;2. de dwarsvoorspanning blijft gelijk, aangezien daarbij het mobiele belasting-aandeel hoofd-zaak is;3. de continuiteitsvoorspanning neemt maar weinig af;Cement XXIV (1972) nr. 6 2533Dukenburgsebrug tijdens de bouwCement XXIV (1972) nr. 64. de verticale voorspanning neemt toe.Als uiteindelijke besparing blijft ? 17% over.Het werk is gegund aan de firma Dubbers uit Malden voor een aannemingssom vanf 9.85 miljoen; de totale kostprijs zal inclusief leveringen door het Rijk en omzetbelastingf 16,8 miljoen bedragen.Beschrijving van het in uitvoering genomen ontwerpa. onderbouwDe drie in uitvoering zijnde bruggen hebben een onderbouw bestaande uit 2 pljlers en2 landhoofden. Ze zijn gefundeerd op staal:voor de landhoofden op een niveau van 8 m + NAP, ruim beneden het oorspronkelijkmaaiveld,voor de pijlers op een niveau van 1 m + NAP, ruim beneden de kanaalbodem.De pijlers worden gebouwd in damwandkuipen, de 3 m dikke funderingsplaat wordt onderwater gestort, daarna worden de kuipen leeggepompt en geschiedt de verdere opbouwvan de pijlera inden droge.De landhoofden worden geheel in den droge gebouwd. Ze bestaan uit een funderingsplaatwaarop 6 wanden staan, die van boven zijn verbonden door een oplegsloof.b. bovenbouwDe bovenbouw rust op teflon-opleggingen met voor elke koker per landhoofd twee 600 tonsopleggingen en per pijler twee 2100 tons opleggingen. De opleggingen op de westelljkepijlera zljn in langsrichting vast, de overige opleggingen zijn in langsrichting beweegbaar.Per brug helft is op elke pijler en landhoofd ??n van de opleggingen vast in dwarsrichting.De opleggingen op de oostelijke pijlers worden tijdene de uitbouw tijdelljk vastgezet.c. bouwsysteemHoewel het Freivorbausysteem in principe bekend verondersteld mag worden, zal voor devolledigheid het systeem hier echter in hoofdlijnen worden besproken.Vanuit een plller wordt een brugdek uitgebouwd door moot voor moot in vrije uitkraging aante brengen. De moten worden ter plaatse gestort in een uitkragende bekisting (de zgn.uitbouwwagen (foto 3 en 4). In de regel wordt naar beide zijden symmetrisch uitgebouwd;dit is echter niet beslist noodzakelijk. Bij het onderhavige ontwerp was door de vraagnaar een korter eindveld volledig symmetrisch uitbouwen in elk geval niet mogelljk. Welhad men voor een deel symmetrisch uit kunnen bouwen, daarna kunnen ballasten en ver-volgens??nzijdig verder kunnen uitbouwen. Er is echter gekozen voor het ter plaatseop steiger storten van de eindvelden.d. nadere omschrljvingDe bovenbouw bestaat uit twee door een langsvoeg gescheiden twee-cellige kokerliggersvan verlopende hoogte ?n veranderlijke vloerdikte. Boven de pijlers is de kokerhoogte4,50 m en de vloerdikte 0,80 rn: in het midden van de hoofdoverspanningen en boven delandhoofden is de kokerhoogte 2,00 m en de theoretische vloerdikte 0,20 m. Het hoogte-verloop in de eindvelden is lineair, in de hoofdoverspanning zit een parabolisch hoogte-verloop. De eindvelden en 3,40 m van de hoofdoverspanning, in totaal 41,7 m, wordenter plaatse op steiger gestort in voorgespannen beton. De buitenwanden van de koker-liggers waaieren boven de eindvelden parabolisch uit, zodat het overstek dat boven depijlers 2,50 m bedraagt, ter plaatse van de landhoofden tot 0 is gereduceerd (foto 5). Deafwijkende vorm van het eindveld is deels om esthetische, maar vooral ook omconstructieveredenen goed. Het uitwaaieren betekent immers dat het massieve deel meer inhoud krijgt.De resterende 105,4 m van de hoofdoverspanning wordt als Freivorbau gemaakt; uitgevoerdin voorgespannen lichtbeton, met mootlengtes van 3,40 rn, derhalve dus 2 X 15 moten +een sluitmoot.Het voorspansysteem is Dywidag; alle voorspanstaven zijn 0 32 mmo De 244 uitkragings-staven per uitbouweenheid worden verankerd in het eindveld.2544Hulpsteunpunt en uitbouw; uiterst rechtsis het kleurverschil tussen lichtbeton ennormaal beton zichtbaar5Voorgestorte vloer van het eindveld met deschuine staven en uitwaaierendekokerwandenCement XXIV (1972) nr. 6Van deze staven blijven er 192 in het dek en worden successievelijk met blinde verankeringenbe?indigd;52 staven worden doorgetrokken tot aan het landhoofd en tweezijdig gespannen.Na het storten van het eindveld kunnen nog geen staven van de uitbouw gespannen wor-den (de uitbouw is er nog niet); het eindveld staat nu als zelfstandige gewapend-beton-constructie. Om de eigen gewichtsmomenten van dit statisch bepaalde eindveld op te kun-nen nemen zou of veel zachtstaal nodig zijn, Of een tijdelijke voorspanning.Er is echter nog een andere oplossing mogelijk. Op 17 m vanaf het landhoofd wordt heteindveld ondersteund door een tijdelijk hulpsteunpunt (foto 4). Bij het zodoende ontstanestatische systeem (ligger op 3 steunpunten), zijn de buigspanningen in het eindveld zoklein, dat zij theoretisch door het beton opgenomen kunnen worden. Om vervelende scheur-vorming te voorkomen is echter aangenomen dat de volledige trekspanning door zachtstaalopgenomen wordt. Een complicatie bij deze werkwijze is, dat het hulpsteunpunt een veelkleinere stijfheid heeft dan de landhoofden en de pijlers. Daar bovendien het hulpsteunpuntvia stootplaten direct op het maaiveld is gefundeerd, zullen er ook wel wat zettingenoptreden. Aangezien het eindveld als ligger op 3 steunpunten met een hoogte vari?rendvan 2,00 naar 4,50 m bij overspannlnqen van 17 en 20 m zeer stijf is, mag beslist nietgerekend worden met een star steunpunt.Een star steunpunt zou een reactiekracht moeten leveren van 900 tf. Aangenomen is eenvariatie naar boven van 30% en naar beneden van 50%. De hoogst gemeten waarde in hethulpsteunpunt bij de Hatertse brug bleek 600 ton te zijn.Door het bouwen van de uitkragende hoofdoverspanningontstaat een ontlastend momentin het eindveld, daar bovendien de 52 het eerst te spannen uitkragingskabels in het eind-veld uitgevoerd zijn als zakstaven (foto 5) en successievelijk ook de blind verankerdestaven gespannen kunnen worden, kan na zes moten van de uitbouw het hulpsteunpuntgemist worden.Als prettige bijkomstigheden bij het toepassen van een ter plaatse voorgestort eindveldkunnen verder genoemd worden:a. een mogelijke bouwtijdverkorting;b. een beter te regelen belijning van de Frelvorbau, door de bijna volledige inklemmlng opde pijlers.In de hoofdoverspanning worden na het storten van desluitmoot (wat gebeurt met behulpvan de uitbouwwagen) continu?teitsstaven gespannen, te weten:? 72 wandstaven per koker; deze staven hebben een recht verloop. Aangezien echter deneutrale lijn van de kokerligger een parabolisch verloop heeft, wordt toch een behoorlijkprofijt van de kabels getrokken.2556Aanbrengen van de 'zakstaven' in heteindveldCement XXIV (1972) nr. 6? 44 vloerkabels die op de verdikte vloer van de sluitmoot worden afgespannen en verderin de vloer blijven, waar ze blind verankerd zijn.Boven de pijlers zijn dwarsdragers gestort, die met elk 60 staven worden voorgespannen.Voor het opnemen van de .hoofdtrekspanningen zijn verticale voorspanstavengebruikt inde hoofdoverspanning. Deze staven worden gedeeltelUk gebruikt als verankering voor deuitbouwwagens. In de zljoverspannlnqen staan de schuine trekstaven onder 45 0 (foto 6).Het gehele kokerdek wordt dwars voorgespannen met staven om de 0,45 m.In de massieve delen van de eindvelden, waar de overstekken klein zijn geworden enhet kokerdek niet meer bestaat, is geen dwarsvoorspanning aangebracht.Aannames voor de berekening= 125 kgf/cm2druk }= 5 buigtrek lichtbeton= 4 dwarskracht= 130 kgf/cm2druk }= 10 kgf/cm2buigtrek normaal beton= 8 dwarskrachtelasticiteitsmodulus lichtbeton = 200 000elasticiteitsmodulus normaal beton = 350000 kgf/cm2Krimp- en kruipverkortingen van lichtbeton zijn 20% hoger dan bi] normaal beton met gelijkewater-cementfactor en gelijk cementgewicht per mS.Het soortelijk gewicht van lichtbeton wordt gesteld op 1900 kg/ms, dit is inclusief zachtstaalen voorspanning.Punten van belang bij het ontwerpDe consequenties van het korter maken van het eindveldTer vermUding van een trek-drukoplegging op het landhoofd is het nodig dat met eenbepaalde reserve deze reactie positief blijft, De positieve reactie door eigen gewicht envoorspanning die ontstaat direct na het continu maken van de brug (maatgevend stadium)moet 1,5 X de negatieve reactie zljn, die ontstaat bi] volbelasting van de hoofdoverspan-ning volgens de VOSB.Voor de eigen gewicht reactie is hlerbl] uitgegaan van een reactie die zou ontstaan alshet soortelijk gewicht van het beton van de hoofdoverspanning onverhoopt 10% te hoogzou zijn (eigen gewicht inclusief schamp kanten en slijtlaag). Met andere woorden: een10% te hoog uitkragingsmoment op de pljler. Dit zou neerkomen op een soortelijk gewichtvoor het lichtbeton van 1900 X 1,1= 2090 kg/mS. Na het bepalen van de hoofdafmetingenen de benodigde uttkraqlnqsvoorspanntnq moet een keuze gemaakt worden voor de lengtevan het eindveld.Met de eerdergenoemde criteria zlln de volgende extremen mogelijk:a. volledig massiefeindveld 30,7m;b. volledig kokervormige eindveld 51,0 rn:Gekozen is voor een .elndveldlenqte van 37,4 meter.Door het korter maken en ballasten van het eindveld worden de dwarskrachten in heteindveld groter en zullen ze ook over de lengte nauwelijks afnemen. Het ballastdeel hangtals het ware aan de uitkraging. Om. nu niet het eindveld maatgevend te maken voor deconstructiehoogte (groter traagheidsmoment geeft een kleinere schulfapannlnq) is ter op-name van de hoofdtrekspanningen gekozen voor voorspanning van de kokerwanden onder450(foto 6).Concluderend: het eindveld verkorten bespaart nauwelijks op voorspanning (de uitkragings-voorspanning moet toch in het eindveld verankerd worden); bespaart op hoeveelheidbekisting; bespaart een evenredig deel aan zachtstaal, kost een extra hoeveelheid beton(echter goedkoop in verwerking); kost eventueel extra voor de fundering van de pijlers.Specifieke problemen bij lichtbeton1. De lage elasticiteitsmodulus van lichtbeton en de iets kleinere constructiehoogte ten op-zichte van het ontwerp in normaal beton, betekent dat de doorbuigingen twee X zo grootworden ten opzichte van ontwerp b. Dit houdt in dat de maximale doorbuigingen doormobiele belasting gaan van I voor normaal beton naar I voor lichtbeton. Geenschokkende waarden dus.Anders ligt dit bi] de doorbuigingen door eigen gewicht en voorspanning. Het restmoment =eigen gewicht-voorspanning is maatgevend en dit moment varieert sterk in de tijd doorvoorspanverliezen terwijl bovendien de kruip van het beton extra doorbuigingen geeft.Vooral tUdensde uitbouw is het zeer belang rljk deze invloeden goed te overwegen en inte calculeren.Door het grote verschil in leeftijd van het beton en door de steeds wisselende belastingen,is een berekening van de overhoogtes met behulp van een computerprogramma zeer nuttig.Het computerprogramma bepaalt de elastische doorbuigingen, maar ook de doorbuigingenin de tijd ten gevolge van voorspanverliezen en krimp en kruip van het beton. Bovendienbepaalt het de voorspankracht. De krimp- en kruipverliezen zijn in het pro-gramma ingevoerd op basis van de praktische richtlijnen van het CEB.Om de invloed van lichtbeton in rekening te brengen is zoals reeds vermeld een extrakrimp- en kruipverkorting van 20% ten opzichte van normaal beton aangenomen. Daar dekruipverkorting door het CEB gerelateerd wordt aan de elastische verkorting moet de2567De centrale voor het lichtbetonTabel 2Beproevingsresultaten van 59 uitbouwmoten200000waarde bovendien met eenevenredigheidsfactor 0,57 vermenigvuldigd worden (350000= 0,57 is verhouding der elasticiteitsmodulussen).2. Door het verschil in elasticiteitsmodulussen tussen eindveld en hoofdoverspanning, ont-staan andere stijfheidsverhoudingen. Dit betekent dat het veldmoment door mobiele belas-ting ongeveer 10% lager zal zijn dan bij gelijke elasticiteitsmodulussen voor eind- enmiddenoverspanning. Dit kan dus besparing geven op de continu?teitsvoorspanning.3. Door de lagere treksterkte van lichtbeton (volgens de RLB 1969 mogen de toelaatbaretrekspanningen in lichtbeton maar de helft zijn van die in normaal beton, de waarden bijopname door zachtstaal blijven echter gelden) worden de schuifspanningen uiterst belang-rijk. De buigtrekspanning is namelijk eenvoudig in de hand te houden door extra contiu?-teits- en uitkragingsvoorspanning, de hoofdtrekspanning door dwarskrachten veel moeilijker.Er zijn vier schuifspanningveroorzakers:1. dwarskracht door eigen gewicht;2. afspannen van uitkragingskabels en de daardoor optredende schuifkrachten nodig voor dekrachtsoverdracht;3. dwarskracht door mobiele belasting;4. schuifkrachten door wringende momenten.19Door het lager eigen gewicht van lichtbeton wordt deze ? 25 0,76 X zo groot alsbij normaal beton met dezelfde constructie-afmetingen.Door het lager eigen gewicht is minder uitkragingsvoorspanning nodig (voorspanningongeveer 80% van die bij normaal beton).ad 3 en 4. Deze factoren blijven gelijk.Als totaal zullen de schuifspanningen dus zeker niet lager zijn dan 80% van die bij normaalbeton. De toelaatbare trekspanning is echter maar de helft, zodat het duidelijk is dat veelmeer verticale voorspanning benodigd is. Zoveel zelfs, dat wegdrukken van de hoofdtrek-spanning tot beneden het toelaatbare minimum niet mogelijk is. Het is dan ook nodig overeen aanzienlijke lengte van de uitbouwde resterende hoofdtrekspanning door zachtstaal opte nemen.Het lichtbetonIn het bestek wordt ge?ist dat het lichtbeton (gemaakt met Korlin in dit geval) een druk-sterkte heeft na 2 dagen van 240 kgf/cm' en dat de sterkte na 28 dagen 350 kgf/cm' be-draagt. Zoals uit tabel 2 blijkt, wordt hieraan ruimschoots voldaan. Het beton moet gemengdworden in een tegenstroommolen. Daar niet alle betoncentrales zo'n molen hebben, boven-dien ?een betoncentrale over het algemeen niet ingericht zal zijn om vier keer per weekproefstuk ouderdomaantalgemiddeldestandaard- variatie- 1%- 5%- 99%-proeven afwijking co?ffici?nt % grens grens grensgewicht verse specie (kg/m3) - 165 1755 25 1,42 1695 1713 1815druksterkten (kubussen 15,8 cm) (kgf/cm') 24 uren 48 165 38 23 80 102 25036 uren 19 240 48 20 130 160 3507 dagen 105 324 41 12,6 228 255 42028 dagen 116 385 35 9,1 305 327 465splijttreksterkte (kubussen 20 cm) 14 dagen 29 29,2 8,4 28,8 10 15,4 49(kgf/cm') 28 dagen 26 29,7 7,3 24,6 13 17,8 46,7Tabel 3Basismengsel per m3lichtbetonCement XXIV (1972) nr. 6vaste stof k gewichtvol. %Iliters (droog) (droog)portlandcement klasse B 116 3,1 360consistentiebepalend water(w.-d. ? 0,45) 163 163plastificeerder (0,20%) oo 1 oo 1lucht oo 10 -cementpasta 290 524zand (droog) 1 33,5225 2,64 595Efa-f?ller f 10 2,5 25mortel 525 1144KorIin 5/10 (droog) ? 42,5 300 ? 1,25 375Korlin 8/18 (droog) ? 24 175 ? 1,25 218100 1000 1737geabsorbeerd water 3 ? 4% ? 23te verwachten speciegewicht ? 17602578Dukenburgsebrug in ruwbouw gereedeen stortje van 28 ? 50 m3lichtbeton te leveren (de centrale zou dan verplicht z?n alleenhiervoor een hoeveelheid toeslagmateriaal te reserveren) terwijl ook nog portlandcementklasse B gebruikt moet worden, heeft de aannemer besloten om ter voorkoming van moei-I?kheden, met een eigen betoncentrale te draaien (foto 7).In tabel 3 wordt ten slotte het basismengsel per m3lichtbeton gegeven.NawoordNu in de praktijk van de uitvoering is gebleken, dat na enig wennen de verwerking vanlichtbeton in Freivorbau-constructies nauwelijks moeilijker is en dus ook nauwelijks duurderbehoeft te zijn dan die van normaal beton (over de uitvoering zal nog informatie volgen),blijft als enige kostenverhogende factor de hogere prijs van het toeslaqmatertaat. Dit zalop het ogenblik neerkomen op een extra prlls van ? f 25,- per m3beton.Dit gesteld tegenover de besparing op voorspanning en de mogelijke besparing op funde-ringskosten, dit laatste vooral bi] dure funderlnqswljzen zoals paalfunderingen en funderingop damwandschermen. rechtvaardigt verdere en uitgebreidere toepassingen van lichtbetonin de bruggenbouw (foto 8).VAN betonHet oudste betonhuisstaat in SantpoortDe heer B.J./mthorn schr?ft ons het volgen-de:'Naar aanleiding van de foto van het oudstebetonnen woonhuis in Nederland te Huis terHeide, geplaatst in Cement nr. 2 van ditjaar, zend ik U hlerbi] enige bouwvergunning-formulierenen foto's uit het blad De Prinsvan 1910, waaruit bl?kt dat het werkelijk oud-ste 'Betonhuis' in Santpoort, gemeente Vel-sen staat.Op 5 oktober 1910 werd nl. bouwvergunningafgegeven aan de heer A. Bertling te Sant-poort voor de bouw van een toen als tuin-huis bestempeld huis van gewapend beton,waarbij als architect de heer Berlage Wzn.en als aannemer de Firma Harms-Hanaoptrad.Cement XXIV (1972) nr. 6VOOR betonDat het hier ging om een natlonaal-qebeu-ren, blijkt uit de fotoreportage in De Prinswaarbij de onderschriften spreken van een'Product van Amerikaansch en Hollandschvernuft, waarvan de grondgedachte uitgingvan den grooten Edison'!Wanneer we thans deze onderschriftenenigszins geamuseerd zullen lezen, dienenwe wel te bedenken dat hier voor 1910 tochreeds een zeer vooruitstrevende wijze vangietbetonbouw plaatsvond, daar volgens DePrins de bekisting bestond uit giet?zerenvormstukken. vervaardigd bij de Firma PierreDenis te Brussel, en de betonmortel werdsamengesteld in een 'reusachtige electrischgedreven mengmolen', terwljl ook reeds eeneenvoudige bouwlier werd gebruikt.Dat Bouwen Woningtoezicht nog enigermateargwanend tegenover de nieuwe bouwwijzestond, blijkt uit de inzage der bewapening-tekeningen welke men verlangde, waaraandirect kon worden voldaan, daar elke vloeren wand compleet met knipstaten op schaal1 op 20 was gedetailleerd.Voor een berekening had men blijkbaar noggeen belangstelling, waarschijnlijk omdat destaat van toelichtingen der bouwaanvraag258OVER betonvermeldde dat het dak op een sneeuwlastgroot 150 kgfm2en de verdieping op eennuttige last groot 400 kgfm 2was berekend,hetgeen zelfs reeds in 1910 geruststellendgeklonken moet hebben!In 1910 - tijdens de bouw
Reacties