Het Sluishuis is een iconisch gebouw gelegen in het IJ aan het Steigereiland in Amsterdam-Oost en valt op door de ligging in het water, de trapsgewijze opbouw en een ruim 50 m grote uitkraging. Deze uitkraging is niet alleen uitvoeringstechnisch complex, maar heeft ook de nodige implicaties voor het ontwerp, onder meer in verband met de langeduureffecten van de fundering.
1 Het Sluishuis in het IJ aan het Steigereiland in Amsterdam-Oost, foto: Barcode Architects
1
6? CEMENT 3 20 22
en courtyard (fig. 5) ? toegankelijk met een
aparte brug, vanaf de naastgelegen dijk. De
parkeergarage heeft een ingang op kelder-
niveau (-1) vanaf deze zelfde dijk, via de
hellingbaan.
Kelder, fundering en bouwput
De kelder heeft de vorm van een L en bevindt
zich onder het trapgebouw, de courtyard en
het grondgebonden deel van de cantilever
(fig. 5). De constructie van de kelder bestaat
uit een in het werk gestorte keldervloer en
een als breedplaatvloer uitgevoerde -1- en
beganegrondvloer. De kelderwanden en
dragende kolommen en balkenstructuur
zijn ook in het werk gestort. De kelder is
gefundeerd op prefab-betonpalen op de
tweede zandlaag.Rondom de kelder zijn damwanden
aangebracht, om tot -2-niveau te kunnen
bemalen. Ook rondom de bouwplaats zijn
damwanden aangebracht en is tijdelijk het
bodemniveau verhoogd om een bouwweg
rondom te kunnen maken (foto 6).
Het Sluishuis is een tien verdie-
pingen tellend woongebouw.
Vanaf
bovenaf gezien heeft het gebouw de vorm
van een vierkant met een open ruimte in
het midden. Van de twee tegenovergestelde
hoeken is respectievelijk de bovenste en on-
derste driehoek 'verwijderd'. Zo is een open
blok ontstaan dat uit het water lijkt te wor-
den opgetild (fig. 1 t/m 3). De twee zijden die van boven schuin
naar beneden lopen (zuid-west), vormen sa -
men het 'trapgebouw'. De andere twee zijden
(noord-oost), die van onder schuin naar bo-
ven uitkragen, vormen samen het cantile-
verdeel (fig. 4). Het Sluishuis, met een omvang van
46.000 m
2, omvat 442 appartementen. Naast
deze appartementen heeft het complex twee
kelderverdiepingen met een parkeergarage
en technische ruimtes. Op de begane grond
is een commerciële zone aanwezig. Ook zijn
er diverse aanlegplaatsen voor boten. Rondom het gebouw bevindt zich een
grote buitenruimte ? het forecourt, side
court
Een nieuw icoon
in het IJ
Het Sluishuis is een iconisch gebouw gelegen in het IJ aan het Steigereiland in
Amsterdam-Oost en valt op door de ligging in het water, de trapsgewijze opbouw en een
ruim 50 m grote uitkraging. Deze uitkraging is niet alleen uitvoeringstechnisch complex, maar heeft ook de nodige implicaties voor het ontwerp, onder meer in verband met de langeduureffecten van de fundering.
Constructief ontwerp van het Sluishuis in Amsterdam
IR. WERNER VOS
ConstructeurVan Rossum
Raadgevende Ingenieurs
IR. STEVEN
SCHOENMAKERS
Senior AdviseurVan Rossum
Raadgevende Ingenieursauteurs
CEMENT
3 2022 ?7
Alle palen en damwanden zijn vanaf pon-
tons op het water verdiept aangebracht
(foto 7).
Buitenruimtes
Van de buitenruimtes is de courtyard, aan
de binnenzijde van het gebouw, gesitueerd
op het kelderdek. De constructie van de
side- en forecourt bestaat uit in het werk
gestort balken met een kanaalplaatvloer en
druklaag.
Bovenbouw
Door de unieke vorm van de bovenbouw,
met een oplopend en een aflopende deel,
ontstaan twee constructief van elkaar ver-
schillende onderdelen, zoals eerder toege-
licht de cantilever en het trapgebouw.
Trapgebouw? Het trapgebouw bestaat uit in
het werk gestorte vloeren en wanden van
250 mm met open gevels. De stabiliteit
wordt voorzien door de woningscheidende
2, 3 Impressies van het Sluishuis. Van de twee tegenovergestelde hoeken is respectievelijk de bovenste en onderste driehoek 'verwijderd'. Zo is een open blok ontstaan dat uit het water lijkt te worden opgetild, bron: Barcode Architects
PROJECTGEGEVENS
project
Sluishuis locatie
Steigereiland, Amsterdam
ontwikkelaar
Besix RED & Vorm Ontwikkelingarchitect
BIG Architects (DK) &
Barcode Architects (NL) constructeur Van Rossum
Raadgevende Ingenieurs adviseur geotechniek Crux Engineeringhoofdaannemer
Bouwcombinatie Besix/VORM heiwerk
Gebr. van 't Hek start bouw april 2019
verwachte oplevering derde kwartaal 2022
2
3
8? CEMENT 3 20 22
4 Constructiemodel met trapgebouw en cantilever
5 Bovenaanzicht van het Sluishuis met de verschillende onderdelen, onder het trapgebouw en de courtyard is de kelder gelegen
De cantilever is
ontworpen als
een H-profiel, met
een bovenflens
(trekflens),
onderflens
(drukflens) en een
lijf in de vorm
van een dubbele
betonwand
4
5
CEMENT 3 2022 ?9
6 De bouwplaats met de binnenste en buitenste damwanden en de goed zichtbare L-vorm van de kelder, foto: Besix Group7 Het aanbrengen van de palen vanaf pontons op het water, foto: Roos Aldershoff Fotografie
wanden in de dwarsrichting en in de langs-
richting door het naastgelegen cantilever-
deel. Op de begane grond is er een over-
gangsconstructie door middel van balken
naar een kolommenstructuur in de kelder.
Ter plaatse van de commerciële zone op de
begane grond bevindt deze overgangscon-
structie zich een verdieping hoger, op de 1e
verdieping.
Cantilever? De twee volumes van de cantile-
ver bestaan uit een grondgebonden deel van
35 m en een uitkraging van ruim 50 m. Deze
unieke vorm van de constructie vroeg om
een unieke draagstructuur. De uitkraging is
ontworpen als een H-profiel, met een boven-
flens (trekflens), onderflens (drukflens) en
een lijf, allemaal volledig van in het werk gestort beton (fig. 8). De bovenflens wordt
gevormd door de 10e verdiepingsvloer. Het
lijf bestaat uit twee corridorwanden. Door
de verlopende hoogte van het gebouw ver-
loopt ook de hoogte van het liggerprofiel. De
onderflens loopt schuin af vanuit de punt
naar de fundering en sluit daar aan op een
wand (drukschot, fig. 9). Omdat het vanuit
architectonisch oogpunt niet mogelijk was
deze aansluiting ter plaatse van een vloerni-
veau te creëren, is hier ? om de horizontale
krachten op te vangen en af te dragen naar de
vloeren ? een verdikte wand voorzien (fig. 9).
In de verdiepingsvloeren zijn trekban-
den opgenomen om de trekkracht ten gevol-
ge van het moment van de uitkraging op te
nemen. Haaks op de uitkragende corridor-
wanden is er een secundaire uitkraging als
6
7
10? CEMENT 3 20 22
gevolg van de uitkragende dwarswanden
(fig. 11). De vloeren overspannen van dwars-
wand naar dwarswand.
Speciale aandacht ging uit naar de aan-
sluiting van de twee uitkragende volumes.
Door
dat de ondergrond van beide volumes
zich anders kan gedragen, is rekening gehou -
den met een verschil in zettingsgedrag. Hier
is de betonconstructie op uitg
erekend.
Fundering cantilever
De fundering onder de uitkragende wanden
bestaat uit twee onderdelen: een drukpoer
en een trekpoer. De drukpoer bevindt zich
onder de aansluiting van de drukflens met
de verticale wand, het drukschot (fig. 9). De
trekpoer bevindt zich aan de achterzijde van
de corridorwanden.
Het grondgebonden deel van de canti-
lever werkt als hefboom voor de uitkraging.
Ten gevolge van enkel het eigen gewicht staat
de trekpoer onder druk. Het zwaartepunt van
de gehele cantilever ligt echter dicht boven de
drukpoer, waardoor de trekpoer onder trek
kan komen te staan, afhankelijk van de op-
tredende veranderlijke belastingen.
De cantilever is
gefundeerd op
een 2,2 m dikke
drukpoer en
wordt in even -
wicht gehouden
door een trekpoer
aan de achterzijde
8 Ontwerp van de cantilevers: een in het werk gestort betonprofiel, met trek- en drukflens en de in de hoogte verlopende lijf
9 Dwarsdoorsnede van de cantilever met aansluiting van de drukflens op de verticale wand
8
9
CEMENT 3 2022 ?11
10
11
10 Schematische weergave in 3D van krachtswerking in cantilever met boven- en onderflens lijf11 Principetekening opbouw cantilever
De 2,2 m hoge drukpoer is gefundeerd op
Tubex-palen, gefundeerd op de derde zand-
laag. Deze kent een verschillend zettingsge-
drag ten opzichte van de fundering van de
overige constructie op de tweede zandlaag.
En deze verschilzettingen beïnvloeden de
krachten in de hoofddraagconstructie.
Zettingsverschillen fundering
Doordat het Sluishuis is gefundeerd op twee
niveaus, de tweede en de derde zandlaag, leidt dit tot zettingsverschillen in de onder-
grond. Voor deze zettingen wordt onder-
scheid gemaakt in de korte termijn en de
lange termijn.
Tijdens de bouw worden de palen
langzaam belast. Onder deze belasting ont-
staat er een indrukking van de paalkop ten
gevolge van de elastische verkorting van de
paal en de mobilisatie van de ondergrond.
Door de grote belastingen ter plaatse van de
drukpoeren is hier de kopverplaatsing van
12? CEMENT 3 20 22
de palen ? en daarmee ook de zettingen ?
groter dan onder de rest van de constructie.
Hierdoor roteert de cantilever (fig. 12).Op lange termijn speelt de opbouw van
de ondergrond een grote rol. De derde zand-
laag gedraagt zich zeer stijf. Hierdoor nemen
de zettingen onder de drukpoer op lange
termijn nauwelijks toe. Tussen de tweede en
de derde zandlaag bevindt zich de slappere
eemkleilaag. Door extra belastingen vanuit
het gebouw op de tweede zandlaag, zakt de
eemklei langzaam in. Hierdoor ontstaan op
de lange duur zettingen onder de rest van
de constructie. Ten gevolge van deze lange-
duurzettingen zakt ook de achterzijde van
de cantilever, ter plaatse van de trekpoer.
Hierdoor komt de punt van de cantilever op
lange termijn weer een klein stukje omhoog.
Bouwfasering
Bij een uniek gebouw als het Sluishuis is de
bouwfasering integraal onderdeel van het
ontwerp en de uitvoering. Een van de belang -
rijkste aandachtspunten betrof uiteraard de
cantilever. Deze steekt straks uit boven het
IJ, maar is gebouwd boven een tijdelijke
maaiveld, met een grote ondersteuningscon -
structie (zie ook Betoniek-artikel 'Cantilever-
wanden ondersteund'). Vanwege de hoge be-
lastingen en het beperken van de zettin-
STORTNADEN DRUKFLENS
Een extra uitdaging in het project betrof de uitvoering van de stortna-
den in de drukflens, zowel boven als onder de vloer. Normaal worden
wanden verticaal uitgevoerd. De stortnaad is dan horizontaal en
bevindt zich haaks op de drukrichting. De drukflens van de cantilever
heeft echter een hoek van bijna 60° ten opzichte van de verticaal. Bij
het toepassen van een horizontale stortnaad in de drukflens ontstaat
ten gevolge van de druk in de wand ? naast druk haaks op de stort-
naad ? ook afschuiving parallel aan de stortnaad (fig. 14). Om deze
afschuivingscomponent te vermijden, is de uitvoering van een stort-
naad haaks op de drukflens gewenst. Een dergelijke stortnaad had
voor de bouwcombinatie uitvoeringstechnisch veel nadelen. Voor de
bovenste stortnaad in het detail zou onder andere een extra bekis-
tingselement nodig zijn dat lastig te stellen is. In de uitvoering is
daarom gekozen voor een tussenvariant. De stortnaad aan de onder-
zijde van de vloer wordt uitgevoerd haaks op de drukflens. De stort-
naad aan de bovenzijde van de vloer wordt horizontaal uitgevoerd. In
deze stortnaad wordt aanvullende wapening geplaatst om de afschui-
ving op te nemen. De aanvullende wapening moet een maximale hoek
hebben van 45° opzichte van de stortnaad. Vanwege de grote hoek
van de wand met de verticaal (60°) mag hiervoor de aanwezige wand-
wapening niet worden gebruikt. In plaats daarvan moet de aanvul-
lende wapening haaks worden geplaatst ten opzichte van de stort-
naad (fig. 15). De wapening wordt uitgevoerd als een zakstaaf (z-vor-
mige staaf) in de wand en doorkruist de stortnaad haaks.
De drukkracht in de drukflens neemt in de hoogte af. De wapening is
geoptimaliseerd door per verdieping de aanwezige drukkracht in de
drukflens te bepalen en de daarbij benodigde wapening ten behoeve
van de afschuiving.
12
12 Schematische doorsnede van de cantilever en de ondergrond, en de zettingen in de fundering op korte en lange termijn CEMENT 3 2022 ?13
gen ten gevolge van de tijdelijke ondersteu-
ning, is ervoor gekozen de ondersteuning op
een tijdelijke fundering te plaatsen. Het moment van het spanningsloos
maken van de onderstempeling, het zoge-
noemde schrikken, heeft door de uitkraging
een extra effect op de draagconstructie. Bij
het laten schrikken van de constructie per
verdieping zal de, op dat moment, bovenste
verdiepingsvloer zich gaan gedragen als
trekflens. In verband met de bouwfasering
ontstaat er daarom een situatie waarbij elke
vloer tijdelijk als trekflens fungeert. Om die
reden zijn in elke vloer trekbanden opgeno- men. Dit geldt dus niet alleen de 10e verdie-
pingsvloer die, zoals eerder toegelicht, in de
eindfase de trekflens vormt.
Correctief bouwen en monitoring
Een groot deel van de zakkingen (~80% bij
de quasi-permanente belasting) volgt uit de
rotatie van de fundering. Deze treedt vrijwel
direct op. De vervormingen zijn tijdens de
bouw dan ook grotendeels gecorrigeerd
door het opzetten van de vloeren boven de
theoretische peilmaten. De zakking van de
punt van de cantilever is op deze manier
volledig gecompenseerd (fig. 13).
13
14
13 Theoretische zakking van de cantilever en het effect van het correctief bouwen op de zakking; in rood zakking
t.g.v. rotatie indien het gebouw in 1x zou worden neergezet, in blauw het effect van het correctief bouwen 14 Afschuiving in horizontale stortnaad drukflens ten gevolge van hoek wand
De vervormingen
zijn tijdens de
bouw grotendeels
gecorrigeerd
door het opzetten
van de vloeren
boven de
theoretische
peilmaten
14? CEMENT 3 20 22
16
De opzetting van de vloeren is vooraf bepaald
met behulp van een rekenmodel dat de
bouwfasen in rekening brengt. Om dit op de
juiste wijze te modelleren, is de bouwvolgor-
de nauwkeurig afgestemd met de aannemer.
Hierbij was niet alleen de stortvolgorde van
wanden en vloeren van belang, maar ook
wanneer de afwerkvloeren, gevels en balkons
werden aangebracht. De zettingen zijn tijdens de bouw
nauwkeurig gemonitord en direct vergeleken
met de berekende verwachtte peilmaten.
Mocht de monitoring afwijken van de bepaalde
zakkingen, dan kon dit worden gecorrigeerd gedurende de bouw zelf. De monitoring liet
echter zien dat de zakkingen netjes de bere-
kende situatie volgde, waardoor het corrige-
ren niet nodig bleek.
Nieuw icoon in het IJ
De ruwbouw van het Sluishuis is inmiddels
afgerond en de geplande oplevering is dicht-
bij. Een constructie met een unieke draag
-
structuur en bijzondere technische aan -
dachtspunten. Binnenkort kunnen de eerste
bewoners, bezoekers en voorbijgangers
genieten van dit nieuwe icoon in het IJ.
15
15 Afschuiving in horizontale stortnaad drukflens en benodigde aanvullende wapening
16 Het Sluishuis in aanbouw, foto: Hans Wilschut i.o.v. Barcode Architects CEMENT 3 2022 ?15
Projectgegevens
Project: Sluishuis
Locatie: Steigereiland, Amsterdam
Ontwikkelaar: Besix RED & Vorm Ontwikkeling
Architect: BIG Architects (DK) & Barcode Architects (NL)
Constructeur: Van Rossum Raadgevende Ingenieurs
Adviseur geotechniek: Crux Engineering
Hoofdaannemer: Bouwcombinatie Besix/VORM
Heiwerk: Gebr. van ’t Hek
Start bouw: april 2019
Verwachte oplevering: derde kwartaal 2022
Het Sluishuis is een tien verdiepingen tellend woongebouw. Vanaf bovenaf gezien heeft het gebouw de vorm van een vierkant met een open ruimte in het midden. Van de twee tegenovergestelde hoeken is respectievelijk de bovenste en onderste driehoek ‘verwijderd’. Zo is een open blok ontstaan dat uit het water lijkt te worden opgetild (fig. 1 t/m 3).
De twee zijden die van boven schuin naar beneden lopen (zuid-west), vormen samen het ‘trapgebouw’. De andere twee zijden (noord-oost), die van onder schuin naar boven uitkragen, vormen samen het cantileverdeel (fig. 4).
Reacties
Jeroen Broekstra - Zonneveld ingenieurs b.v. 29 september 2022 16:33
Waarom wapening schuine stortnaad haaks op stortnaad en niet haaks op systeemlijn drukflens? Dat is toch effectiever. Je hebt dan wat minder wapening nodig en de drukspanning in de stortnaad wordt ook wat lager. mvg Arie Koot