Structural Concrete Vol. 23/6 (december 2022) bevat een variatie aan papers, met een sectie over constructief gedrag en een sectie over materiaalgedrag. Van een selectie van de voor Cement-lezers meest interessante papers uit dit nummer staat in dit artikel een Nederlandstalige samenvatting.
66? CEMENT 2 20 23
Paper Optical fiber measurement of local strains in a ribbed bar (SC23/6, p. 3383 ? 3396)
Door: Orit Leibovich, David Z. Yankelevsky, Assaf Klar, Itai Elkayam
https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/suco.202100802
OPTISCH METEN VAN REKKEN ROND GEPROFILEERDE
WAPENING
Door de profilering op wape-
ningsstaven is de rekverdeling
in die staven variabel. Naar
deze verdeling is in het verle-
den nooit onderzoek gedaan,
waardoor er weinig bekend is
over het effect op het globale
gedrag van de staaf. Om hier
meer zicht op te krijgen, is deze
rek in een Israëlisch onderzoek
gemeten met behulp van opti-
sche vezels.
In het onderzoek zijn wapenings-
staven vervaardigd, met een
glad deel en een geprofileerd
deel (fig. 1). In deze staven is een
groef gemaakt, waarin een op-
tische vezel is aangebracht. De
staven zijn getest onder zuivere
trek (met niet-ingestorte staven)
en bij het uittrekken uit beton.
In de niet-ingestorte staven was
de gemeten rek in het gladde
deel zoals verwacht constant. In
het geprofileerde deel zijn iets hogere rekken waargenomen.
Maar tegen de verwachting in
zijn geen lokale effecten geme
-
ten en werd de locatie van de
ribben niet geïdent
ificeerd.
Een soortgelijk gedrag werd
v
erkregen met een 3D-eindige-
elementenanalyse. Deze analy-
se liet slechts lichte stijgingen
en dalingen zien t
er plaatse van
de profilering, met een gemid -
delde rek die vergelijkbaar was
met de gemet
en rek.
Bij de uittrekproeven waren de
rekken constant in het gladde
deel. In het geprofileerde deel
waren de rekken lager en boven-
dien vertoonden ze hier een
golvend profiel. De pieken kwa-
men overeen met de locaties
van de profilering.
Dankzij deze veelbelovende
resultaten is het interessant om
de techniek in vervolgonderzoek
verder te verbeteren.
Structural Concrete Vol. 23/6 (december
2022) bevat een variatie aan papers, met een
sectie over constructief gedrag en een sectie
over materiaalgedrag. Van een selectie van de
voor Cement-lezers meest interessante papers
uit dit nummer staat in dit artikel een korte
Nederlandstalige samenvatting.
Gelezen in
Structural
Concrete
structural concrete
RUBRIEK STRUCTURAL CONCRETE
Één van de meest toonaangevende internationale
vakbladen over betonconstructies is Structural Concrete
(SC). SC is het officiële, peer reviewed journal van fib
(The international federation for Structural Concrete). Cement
plaatst een korte Nederlandstalige samenvatting van een
selectie van voor Cement-lezers interessante papers uit
ieder nummer van SC (verschijnt 6x per jaar). De volledige
papers zijn beschikbaar op onlinelibrary.wiley.com (gratis
voor leden van fib). fig. 1 Geometrie van de staaf en de profilering (a), doorsnede van de staaf (b) en
algemeen beeld van de staaf (c)
CEMENT 2 2023 ?67
structural concrete
ONTWERPSTRATEGIE VOOR HYBRIDE GEWAPENDE VLAKKE PLAATVLOEREN
Paper A limit state design approach for hybrid reinforced concrete column-supported flat slabs (SC23/6, p. 3444 ? 3464)
Door: Stanislav Aidarov, Nikola To?i?, Albert de la Fuente
https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/suco.202100785
Paper Minimum thickness of solid concrete floor slab with column line beams to avoid walking vibration discomfort (SC23/6, p. 3511 ? 3520)
Door: Tazwar Bakhtiyar Zahid, Khan Mahmud Amanat
https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/suco.202100864 fig. 2 Vloeilijnenpatroon van het globale bezwijkmodel van een gewapend en een
hybride gewapende vloer
fig. 3 Vervorming in het EEM-model
Puntvormig ondersteunde vlakke plaatvloeren met hybride wape-
ning, dat wil zeggen met zowel traditionele wapening als staalve-
zelwapening, zijn een interessante oplossing in termen van taai-
heid, vervormbaarheid en duurzaamheid. Brede toepassing wordt
echter belemmerd door het ontbreken van ontwerprichtlijnen. In
een Spaans onderzoek is een vereenvoudigde ontwerpmethode
ontwikkeld die een beeld geeft van de buigsterkte, scheurvorming
en onmiddellijk optredende vervormingen van deze hybride gewa-
pende vloeren. Hierbij wordt voor het bepalen van de buigsterkte
(ULS) gebruikgemaakt van de vloeilijnentheorie. Scheurvorming en
onmiddellijk optredende doorbuiging (SLS) worden beschouwd
met de zogenoemde crossing beam analogy (strokenmethode).
Aanvullend maakt de methode het mogelijk de ductiliteit te beoor-
delen op basis van verwachte vervorming in de ULS.
In het onderzoek zijn twee type vloeren beschouwd en de uitkom-
sten zijn getoetst met een niet-lineaire eindige-elementenanalyse.
Uit de resultaten blijkt dat de methode een nauwkeurig beeld
geeft. Toch moeten bepaalde aspecten nog worden bestudeerd
VOORKOMEN VAN HINDERLIJKE TRILLINGEN IN MASSIEVE VLOEREN
In een studie in Bangladesh is een poging
gedaan om de minimale plaatdikte van
lijnvormig ondersteunde massieve vloerpla-
ten van gewapend beton (RC) te bepalen,
om de trillingshinder door het lopen van
mensen te minimaliseren. Hierbij is gebruik-
gemaakt van een elastische eindige-
element
enanalyse met een time history
analysis (analyse waarbij de belastingge-
schiedenis wordt beschouwd).
De studie was gericht op het bestuderen
van door lopen geïnduceerde trillingskarak -
teristieken. Een middenveld (3 x 3 m²) van
een gebouw met meer
dere verdiepingen
werd gemodelleerd met de juiste materi -
aaleigenschappen, dimensionering en stijf-
heidsparameters. Het ontwikkelde model
w
erd onderworpen aan een loopbelasting
met behulp van een time history functie.
Een en ander is gevalideerd aan de hand
van experimenteel onderzoek dat eerder is
beschreven in de ontwerpgids van Fanella
en Motam, een gezaghebbend document
dat echter geen informatie geeft over lijn-
vormig ondersteunde massieve vloeren.
In de studie is parametrisch onderzoek
uitgevoerd met de overspanningslengte en
de plaatdikte als parameters. De voor het
midden van de plaat verkregen versnel-
lingsgegevens werden onderworpen aan
een snelle fouriertransformatie (FFT) om de
respons om te zetten naar het frequentie-
domein. Vervolgens zijn vergelijkingen ge-
maakt om de minimale plaatdikte te ver-
krijgen voor elke overspanningslengte, met
behulp van frequentie- en versnellingscrite-
ria volgens zowel ACI als Fanella en Mota.
Voor vloeren met een overspanning van 9 m en meer bleek de ACI-bruikbaarheids-
grens voldoende om problemen met door
lopen veroorzaakte trillingen te voorkomen.
Voor vloeren met een overspanning van
minder dan 9 m, moeten zowel de criteria
van de ACI-bruikbaarheidsgrens als de
criteria van Fanella en Mota in aanmerking
worden genomen.
om deze methode daadwerkelijk in overweging te kunnen nemen.
Hierbij gaat het onder meer om het langetermijngedrag en de
invloed van sparingen.
68? CEMENT 2 20 23
PRAKTISCHE TOEPASSING VAN THERMISCHE MODELERING
Paper Operational implementation of concrete thermal modeling for construction projects (SC23/6, p. 3754 ? 3771)
Door: Abdelghafour Aït Alaïwa, Yvan Thiebaut, Lionel Linger, Laurent Boutillon
https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/suco.202100725
Paper Extension of the fib Model Code 2010 for basic and drying shrinkage of alkali-activated slag concretes (SC23/6, p. 3960 ? 3973)
Door: Richard Caron, Ravi A. Patel, Frank Dehn
https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/suco.202100901 fig. 4 On site temperatuurmetingen
fig. 5 Autogene krimp van de twee onderzochte
mengsels met verschillende verhoudingen silicaat-
natriumoxide (SiO?/Na?O ?[mol/mol] bij lS is 0,5 en bij
hS 2,2)
Het inschatten van het risico van vertraag-
de ettringietvorming (Delayed Ettringite For-
mation, DEF), scheurvorming in jong beton
en vroege sterkte in betonconstructies is
nog steeds erg complex. Vinci Construction
Grands Projets richt zich al meer dan een
decennium op modellering en numerieke
simulaties op basis van gegevens uit de
praktijk. Er is een methode ontwikkeld om
op basis van thermische numerieke bereke-
ningen het temperatuurverloop in massieve
betonelementen te voorspellen. In de me-
thodologie zijn elementgeometrie, stortvo-
lume, stortvolgorde, bekistingstype, ontkis-
tingstijdstip, begintemperatuur van het
beton, omgevingstemperatuur, eventuele
thermische isolatie en koeling gemodel-
leerd. Dit is gecombineerd met een nauw-
keurige kalibratie op grootschalige thermi-
sche proefmodellen.
UITBREIDING VAN MC2010 VOOR HET BEPALEN VAN KRIMP VAN ALKALISCH GEACTIVEERD BETONMet de methodologie kunnen genoemde
schadelijke verschijnselen beter worden
beheerst of zelfs worden voorkomen. De
methode is zeer eenvoudig toepasbaar en
v
ereist alleen de monitoring van de tempe-
ratuurontwikkeling in het beton tijdens de hydratatie. Hiermee kunnen compromissen
worden gevonden tussen de stortvolgorde,
mengselontwerp en bouwmethoden van
grote bouwprojecten, rekening houdend
met de plaatselijke omstandigheden.
Alkalisch geactiveerd beton is een alterna-
tief voor beton met portlandcement en
wordt al 20 jaar bestudeerd. Een van de
belangrijkste uitdagingen voor praktische
toepassing ervan is het beheersen van het
krimpgedrag.
In een Duitse studie is experimenteel on-
derzoek gedaan naar twee alkali-geacti-
veerde betonmengsels, met slak als pre-
cursor (alkalisch te activeren grondstof) en
natriumsilicaat als activator. Hierbij is ge-
keken naar beton onder zowel afgedichte
omstandigheden, als niet-afgedichte om-
standigheden.
Uit de studie blijkt dat autogene krimp
aanzienlijk hoger is bij alkalisch geacti-
veerd beton dan bij portlandcementbeton. De autogene krimp neemt toe naarmate
de ratio silicaat-natriumoxide toeneemt.
Ook de snelheid waarmee de autogene
krimp zich ontwikkelt, neemt toe bij een
toenemende ratio. Onder niet-afgedichte
omstandigheden heeft de droogtijd (1, 7 of
18 dagen) de belangrijkste invloed op de
uitdrogingskrimp.
Op basis van de nieuwe experimentele
resultaten is een voorstel gedaan voor een
uitbreiding van fib Model Code 2010
(MC2010) voor alkalisch geactiveerd beton.
Hierbij zijn vier parameters gebruikt die de
hoogte en de snelheid van zowel autogene
krimp als uitdrogingskrimp beïnvloeden. De
resultaten zijn uitgebreid vergeleken met
experimentele datasets uit de literatuur.
Met het nieuwe model kunnen de voorspel-
lingen aanzienlijk worden verbeterd in ver-
gelijking met de oorspronkelijke modellen
uit MC2010.
Rubriek Structural Concrete
Één van de meest toonaangevende internationale vakbladen over betonconstructies is Structural Concrete (SC). SC is het officiële, peer reviewed journal van fib (The international federation for Structural Concrete). Cement plaatst een korte Nederlandstalige samenvatting van een selectie van voor Cement-lezers interessante papers uit ieder nummer van SC (verschijnt 6x per jaar).
De volledige papers zijn beschikbaar op onlinelibrary.wiley.com (gratis voor leden van fib).
Door de profilering op wapeningsstaven is de rekverdeling in die staven variabel. Naar deze verdeling is in het verleden nooit onderzoek gedaan, waardoor er weinig bekend is over het effect op het globale gedrag van de staaf. Om hier meer zicht op te krijgen, is deze rek in een Israëlisch onderzoek gemeten met behulp van optische vezels.
In het onderzoek zijn wapeningsstaven vervaardigd, met een glad deel en een geprofileerd deel (fig. 1). In deze staven is een groef gemaakt, waarin een optische vezel is aangebracht. De staven zijn getest onder zuivere trek (met niet-ingestorte staven) en bij het uittrekken uit beton.
In de niet-ingestorte staven was de gemeten rek in het gladde deel zoals verwacht constant. In het geprofileerde deel zijn iets hogere rekken waargenomen. Maar tegen de verwachting in zijn geen lokale effecten gemeten en werd de locatie van de ribben niet geïdentificeerd. Een soortgelijk gedrag werd verkregen met een 3D-eindige-elementenanalyse. Deze analyse liet slechts lichte stijgingen en dalingen zien ter plaatse van de profilering, met een gemiddelde rek die vergelijkbaar was met de gemeten rek.
Bij de uittrekproeven waren de rekken constant in het gladde deel. In het geprofileerde deel waren de rekken lager en bovendien vertoonden ze hier een golvend profiel. De pieken kwamen overeen met de locaties van de profilering.
Dankzij deze veelbelovende resultaten is het interessant om de techniek in vervolgonderzoek verder te verbeteren.
Reacties