Gevolgen
klimaatverandering voor levensduur
infrastructuur (II)
1 Eerste circulaire viaduct bij Kampen, foto: Nationale Bruggenbank
1
48? CEMENT 6 20 23
Zoals in het eerste deel van dit
tweeluik [1] al werd gesteld, leidt
een toename van de gemiddelde
temperatuur op aarde tot een
afname van de levensduur van
onze fysieke infrastructuur.
De
reden daarvoor is dat bij een hogere tempe-
ratuur allerlei chemisch-fysische degradatie-
processen sneller verlopen. Bij een gemid-
delde temperatuurstijging van 2,5 °C moet
worden gerekend met een verkorting van de
levensduur van de infrastructuur van circa
10%. Een kortere levensduur betekent een
enorme toename van de vervangingskosten.
Voor Nederland zou het neerkomen op een
toename van kosten voor instandhouding
van onze infrastructuur van enkele miljar-
den euro's per jaar. Tegen deze achtergrond
is het de vraag hoeveel er op kosten voor de
infrastructuur kan worden bespaard, als de
levensduur ervan met bijvoorbeeld 10% kan
worden verlengd. Dat zijn, logischerwijs,
dan ook miljarden euro's per jaar. Maar het
verlengen van de levensduur met 10% is nog
geen sinecure. Voordat de baten kunnen
worden geïncasseerd, moeten eerst kosten
worden gemaakt. Stel dat je, om 3 miljard
per jaar te besparen op vervangingskosten,
eerst 1 miljard moet investeren. De vraag is
dan waar je die 1 miljard aan gaat besteden.
Die vraag staat in dit artikel centraal.
Kentallen voor de bouwsector
De bouw is divers en complex. Om te kunnen
beoordelen wat zinvolle investeringen zijn om
op kosten in de bouw te besparen, is het nodig
om een globaal beeld te hebben van de diver -
siteit en complexiteit van de bouw. Een paar
k
entallen kunnen daarbij helpen.
De omzet van Nederlandse bouwbedrij-
ven bedraagt, orde van grootte, ? 60 miljard
per jaar [2]. Die omzet wordt gerealiseerd
met circa 300.000 werknemers [3]. Voor de
komende jaren is een tekort aan arbeids-
krachten voorzien van 30.000 werknemers.
Dat is 10% van het beschikbare potentieel.
Bijna 20% van de werknemers komt uit het
buitenland [4]. Faalkosten in de bouw bedra-
gen ? 3 tot ? 6 miljard per jaar [5]. Dat is 5%
tot 10% van de omzet in de bouw. Het aantal
bedrijven dat actief is in de bouwsector be-
draagt 169.000 [3].
Tot zover de kentallen. Als je naar deze ge-
tallen kijkt tegen de achtergrond van de
wens om te besparen op vervangingskosten
door het verlengen van de levensduur van
de infrastructuur met 10%, zijn een paar
dingen op te merken.
Het verlengen van de levensduur van de
infrastructuur met 10% zal niet alleen leiden
tot een afname van de vervangingskosten,
maar ook ? impliciet ? tot een afname van
het aantal werknemers dat nodig is om
Met het verlengen van de levensduur kunnen veel kosten
worden bespaard. Maar die levensduurverlenging is verre
van eenvoudig. Bovendien gaan de kosten voor de baat uit.
En de vraag is: waar moet je precies in investeren?
PROF.DR.IR. KLAAS VAN BREUGEL
TU Delft, fac. CiTG auteur
CEMENT
6 2023 ?49
vervanging te realiseren. Een deel van het
voorziene tekort aan werknemers kan hier-
mee worden opgevangen.
Naast het verlengen van de levensduur, is
ook het terugdringen van de faalkosten een
mogelijkheid om besparingen te realiseren.
Faalkosten hebben vaak een niet-technische
oorzaak. Te denken valt aan gebrekkige
communicatie, onvoldoende toezicht tijdens
de bouw en niet-adequate uitvoering. De
toename van het aantal werknemers dat de
Nederlandse taal niet beheerst vergroot de
kans op miscommunicatie op de bouwplaats
en de kans op falen. De 'factor mens' speelt
daarbij een sleutelrol (zie ook [6]).
Bij het realiseren van bouwprojecten is
vaak een groot aantal bedrijven betrokken.
De bouw onderscheidt zich in dit opzicht
nadrukkelijk van andere bedrijfstakken. De
omzet in de chemische industrie [7] is qua
orde van grootte vergelijkbaar met die in de
bouw: ? 50 miljard in de chemie ten opzichte
van ? 60 miljard in de bouw. Maar in de che-
miesector wordt de omzet gerealiseerd door
400 bedrijven [3] ten opzichte van 169.000
bedrijven in de bouw. De betrokkenheid van
veel bedrijven bij het realiseren van bouw-
projecten impliceert veel 'inter
f
aces', en een
grote druk op communicatie en projectma-
nagement. Per saldo trekt dit een flinke wis-
sel op de kwaliteit, en daarmee ook op de
levensduur van de infrastructuur. Dit korte overzicht laat zien dat bij het zoe-
ken naar mogelijkheden om de levensduur
van de infrastructuur te verlengen en be-
sparingen te realiseren, niet alleen naar
technische, maar ook naar niet-technische
aspecten van het bouwproces moet worden
gekeken. Dit vraagt om een discipline-over-
stijgende regie van het bouwproces.
Hierna worden enkele opties beschre-
ven. Allereerst twee techniek- en technologie-
georiënteerde opties, waarmee de levens-
duur van de infrastructuur kan worden
verlengd en de milieu-impact van de bouw
kan worden teruggedrongen: zelf-herstel-
lend beton en circulariteit. En vervolgens
een optie hoe in een discipline-overstijgende
regie kan worden voorzien.
Zelfherstellend beton
Met het verstrijken van de tijd kunnen mate-
rialen gaan scheuren, verbrossen of degra-
deren als gevolg van materiaal-inherente
verouderingsprocessen. Het zou mooi zijn
als een materiaal bij de eerste signalen van
veroudering zichzelf zou herstellen. Nu
heeft beton van nature al een zeker zelfher-
stellend vermogen. Als water via een scheur
niet-gehydrateerd cement weet te bereiken,
dan kan dat cement alsnog gaan reageren
en kan de scheur zichzelf herstellen. Een
vereiste voor zelfherstel is wel dat er vol-
doende ongehydrateerd cement aanwezig is.
2 Zelfherstellend biobeton. Boven het referentiebeton zonder bacteriën en onder beton met bacteriën. Links proefstukken aan het begin van een waterdoorlatendheidsproef en rechts na de proef. De opname rechtsonder toont volledig herstel van de scheur [8]
AFSCHEIDSREDE
Dit is het tweede van twee
artikelen, gebaseerd op de
afscheidsrede van prof. Klaas
van Breugel, Het model: vehikel
voor glorie en schade. Van Breugel
sprak deze rede uit bij het
afscheid als hoogleraar op het
gebied van 'Betonmodellering
en materiaalgedrag', bij de
sectie Materials & Environment
van de Faculteit Civiele Techniek
en Geowetenschappen van de
Technische Universiteit Delft, op
vrijdag 27 september 2019. Een
link naar de tekst van de rede
staat op www.cementonline.nl. 2
50? CEMENT 6 20 23
Terugdringen van de hoeveelheid cement
in beton (onder meer om CO?-emissie per
kubieke meter beton te beperken) is in dit
verband helaas niet gunstig. Vandaar dat er
de laatste jaren intensief onderzoek wordt
gedaan naar mengselmodificaties, die het
zelfherstellend vermogen van beton signifi-
cant verbeteren. Aansprekend is in dit ver-
band het onderzoek van Jonkers c.s. [8] naar
zelfherstellend 'biobeton'. Jonkers voegde aan
het beton speciaal geselecteerde bacteriën
toe, die het vermogen hebben om scheuren
te dichten. Figuur 2 laat het resultaat zien
van waterdoorlatendheidsproeven met ge-
scheurd traditioneel beton en biobeton.
Scheuren in proefstukken waaraan bacteri-
e
n waren toegevoegd, bleken na enkele da-
gen volledig dicht te zijn. Dit in tegenstelling
tot scheuren in proefstukken waaraan geen
bacteriën waren toegevoegd. Goede resulta-
ten in verschillende proefprojecten hebben
laten zien dat zelfherstel van biobeton niet
alleen in het laboratorium werkt, maar ook
daarbuiten, en zo een bijdrage kan leveren
aan het verlengen van de levensduur van de
infrastructuur.
Circulair bouwen
Een andere route om de milieudruk van
bouwactiviteiten terug te dringen is die van het circulair bouwen. Je zou kunnen zeggen
dat bij circulair bouwen de levensduur 'onbe-
grensd' is. Wijlen professor Ch.F. Hendriks,
voormalig hoofd van de sectie Materiaal-
kunde, was een van de eerste voorvechters
van het circulair bouwen. Zijn boek 'De
Bouwcyclus' uit 2000 getuigt daarvan [9].
Inmiddels heeft het denken in circulariteit
een grote vlucht genomen.
Circulariteit in de bouw kan worden
geïllustreerd met het schema van figuur 3.
In dit schema worden twee concepten on-
derscheiden. Het eerste concept is weerge-
geven met de buitenste cirkel van de figuur
en representeert de materialencyclus bij de
traditionele (in situ) bouw. Er zijn grondstof-
fen en energie nodig om bouwmaterialen te
vervaardigen. Deze materialen worden ver-
volgens gebruikt voor het realiseren van
bouwelementen en complete bouwwerken.
Daarna volgt de gebruiksfase. In die fase
vindt onderhoud aan constructies plaats en
worden reparaties uitgevoerd, mogelijk ge-
volgd door upgrading en retrofitting. Op een
zeker moment zal het in gebruik houden
van een constructie zoveel geld en energie
gaan kosten, dat besloten wordt tot sloop. Al
het bij sloop vrijkomende materiaal wordt
vervolgens gerecycled en hergebruikt. Dat
maakt de cirkel rond.
3 De bouw- en materialencyclus t.b.v. circulair bouwen [10,11]
Je zou kunnen
zeggen dat
bij circulair
bouwen de
levensduur
'onbegrensd' is
3
CEMENT 6 2023 ?51
De binnenste cirkel van figuur 3 represen-
teert de prefabbouw. Geprefabriceerde bouw-
elementen worden onder streng geconditio-
neerde omstandigheden in de fabriek ver-
vaardigd en zijn van hoge kwaliteit. Bij einde
levensduur van een bouwwerk kunnen de
geprefabriceerde bouwelementen na demon -
teren opnieuw worden gebruikt voor het
realiseren van nieuwe bouwwerken. Van dit circulaire concept wordt veel
verwacht. De druk op schaarse grondstoffen -
voorraden neemt af en bouwgerelateerde
CO?-uitstoot wordt gereduceerd. Dat is winst.
Maar deze winst ligt niet zomaar voor het
oprapen. Zonder volledig te zijn volgt hier
een aantal aandachtspunten die bij het uit-
werken van een circulair concept de nodige
aandacht vragen [11].
Aandachtspunten circulair concept
Een volledig circulair concept gaat uit van
de beschikbaarheid van donorgebouwen,
die een voldoende hoeveelheid geschikt
materiaal kunnen leveren om de gewenste
nieuwbouw te realiseren. Het is echter vrij-
wel ondenkbaar dat één enkel donorgebouw
kan voorzien in de materiaalbehoefte van
een vergelijkbaar nieuw gebouw. Er is regio-
naal beleid nodig voor het inrichten van een
databank, waarin alle gebouwen in een regio
die voor recycling in aanmerking komen
worden geregistreerd, inclusief gegevens
over materiaalhoeveelheden, aard en kwali-
teit van de materialen, ouderdom, reparatie-
dossiers, etc. (zogenoemde urban mining).
Het opnemen van verschillende materialen
in de materialencyclus vereist een zorgvul-
dige registratie van de karakteristieken van
deze materialen. Alternatieve materialen,
toegepast om traditionele ingrediënten van
betonmengsels te vervangen, vaak met als
doel om beton te vergroenen, moeten worden
getoetst op hun effect op het korte- en lange-
duurgedrag van beton. Eventueel negatieve
effecten op het langeduurgedrag zullen zich,
per definitie, pas na jaren manifesteren.
Schadelijke 'vervuiling' van de materialen-
keten kan zo jarenlang onopgemerkt blijven.
Om dat laatste te voorkomen is het van be-
lang om materialen te blijven volgen op hun
weg door de bouwcyclus. Een elektronisch
materialen- en/of elementenpaspoort (fig. 3) biedt de mogelijkheid om materiaalstromen
te monitoren en/of gescheiden te houden.
Een materialenpaspoort is te zien als een
logisch vervolg op het in de negentiger jaren
door Rostam [12] bepleite birth certificate
voor betonconstructies.
Circulariteit in de bouw veronderstelt de
aanwezigheid en beschikbaarheid van bouw -
werken die voor recycling in aanmerking
komen. Eerder is erop gewezen dat in de
komende jaren, wereldwijd gezien, de helft
van de bouwopgave in het teken staat van
groei [1]. Daarbij kan circulair bouwen nau-
welijks een optie zijn, eenvoudigweg omdat
er onvoldoende bouwwerken aanwezig zijn
die als donorgebouw kunnen dienen [11,13].
In gebieden, waar vanwege de afwezigheid
van donorgebouwen het zogenoemde urban
mining nog niet aan de orde is, zal voor
nieuwbouw nog steeds een beroep moeten
worden gedaan op nieuwe grondstoffen-
voorraden. In dat geval moet voor het beper-
ken van bouwgerelateerde CO?-uitstoot en
het reduceren van de milieu-impact vooral
worden gekeken naar het toepassen van
nieuwe (slimme) materialen, slim materiaal-
gebruik en verlengen van de levensduur van
bouwwerken.
Het belang van een materialen- en elemen-
tenpaspoort, met als doel het vervuilen van
materiaalstromen te voorkomen, kan nau-
welijks worden overschat. Vervuiling van
de materiaalketen ligt vooral op de loer als
reststromen uit andere industrieën als
cementvervangers in het beton worden op-
genomen. De betonsector mag echter niet
worden gezien als een grote stofzuiger, die
de wereld zuivert van afval dat andere in-
dustrieën aan het eind van hun productie-
proces achterlaten. Wanneer vervuiling van
materiaalstromen ertoe zou leiden dat de
levensduur van bouwwerken afneemt, dan
is er van oorspronkelijke beoogde milieu -
winst al snel weinig of niets meer over,
terwijl het de betonsector zal worden aan -
gerekend dat de kwaliteit van het bouwen
achteruitgaat. Wellicht wel goed om op te merken
dat het vervangen van portlandcement door
andere bindmiddelen niet per se tot een
laagwaardiger product hoeft te leiden.
De betonsector
mag niet
worden gezien
als een grote
stofzuiger, die
de wereld
zuivert van
afval dat andere
industrieën
achterlaten
52? CEMENT 6 20 23
4
4 Serious gaming als platform voor interdisciplinaire regie binnen een circulair bouwproces
Denkbaar is dat het toevoegen van andere
bindmiddelen bepaalde eigenschappen van
het beton juist verbetert. Dat mag echter geen
reden zijn om het niet zo nauw te nemen met
het mengen van materiaalstromen. Integen-
deel! Het zou juist een stimulans moeten
zijn om materiaalstromen gescheiden te
houden, om te waarborgen dat kenmerkende
materiaaleigenschappen behouden blijven
en niet door ongecontroleerd mengen van
materiaalstromen weer verloren zullen
gaan.
Voor een succesvolle ontwikkeling van cir-
culaire concepten dringt zich opnieuw de
behoefte op aan regie. Regie is nodig voor
het optuigen van een databank met donor-
gebouwen en voor het registreren en moni-
toren van materialen en materiaalstromen.
Alle reden dus om nu terug te keren naar
de eerder gesignaleerde behoefte aan regie
in de bouw. Daarbij in eerste instantie aan-
dacht voor een instrument dat bij het voeren
van regie van grote waarde kan zijn, name-
lijk serious gaming. Serious gaming
Zoals eerder aangegeven vragen mogelijkhe-
den om de levensduur van de infrastructuur
te verlengen en te besparen op vervangings-
kosten om discipline-overstijgende regie van
het bouwproces. Een instrument dat deze
interdisciplinaire regie zou kunnen facilite-
ren en ondersteunen is serious gaming. Een
serious game biedt een platform waar brug-
gen kunnen worden geslagen tussen ver-
schillende disciplines, communicatie wordt
geoptimaliseerd, de balans tussen verschil-
lende duurzaamheidsparameters zichtbaar
kan worden gemaakt, activiteiten op de
bouwplaats kunnen worden gesimuleerd en
waarop vervolgens ook kan worden ingegre-
pen. Het speelveld van een serious game is
schematisch weergegeven in figuur 4. Een
serious game kan de host zijn voor geavan-
ceerde simulatiemodellen. Zo kunnen de
in deel 1 van dit tweeluik genoemde verhar-
dingsbeheerssystemen in een serious game
worden opgenomen voor het optimaliseren
van het onderdeel uitvoering. Onderzoek
naar het gebruik van simulatiemodellen De betonsector
mag niet
worden gezien
als een grote
stofzuiger, die
de wereld
zuivert van
afval dat andere
industrieën
achterlaten
CEMENT 6 2023 ?53
0
10 20 30 40
50
60
70 80 90
0 250 500 750 1000 1250 1500 1750 2000 2250
World GDP in US$ [*10
12]
Ye a r
in de maakindustrie heeft uitgewezen dat
bedrijven, die ter ondersteuning van hun
productieproces simulatiemodellen actief
toepassen, significant beter presteren dan
bedrijven die dat niet doen [14]. Dit illus-
treert niet alleen het nut van simulatiemo-
dellen, maar daagt ook uit tot het ontwikke-
len van een serious game voor bouw waarin
het hele ontwerp- en uitvoeringsproces inte-
graal wordt gesimuleerd. Voor een complexe en gefragmenteer-
de sector als de bouw liggen hier enorme
uitdagingen en kansen. Een belangrijke
vraag is wie het voortouw zal nemen voor
het ontwikkelen van een serious game voor
het totale bouwproces. Dit vraagt, opnieuw,
om regie. Daarbij gaat het niet alleen om de
vraag wie de regie moet voeren. Minstens zo
belangrijk is aandacht voor het bredere per-
spectief waarin bouwactiviteiten moeten
worden geplaatst. Dit bredere perspectief
lijkt in eerste instantie misschien buiten het
directe aandachtsveld van de bouwindustrie
te liggen. Maar als wij ons realiseren dat de
fysieke infrastructuur ongeveer 50% van het
nationale kapitaal vertegenwoordigt [1], dan
is daarmee de verantwoordelijkheid van de
bouwindustrie om mee te denken over dit
bredere perspectief vrijwel onontwijkbaar.
Infrastructuur in dienst van
samenleving en groei
De bouw behoort tot een van de oudste ons
bekende industrieën. Het bouwen heeft van
oudsher ook altijd een specifiek doel gehad. Kernachtig is dat uitgedrukt met een klas-
sieke definitie van architectuur: 'Architecture
is the art and science of designing and con-
structing buildings and other physical struc-
tures for human shelter or use' (gebaseerd op
Vitrivius). Mensen moeten veilig kunnen
wonen en beschermd zijn tegen koude, hitte,
regen, stormen etc. Daarnaast moeten er
voorzieningen zijn om een samenleving te
kunnen laten functioneren. Om in dit alles
te voorzien, is door de eeuwen heen een in-
drukwekkende infrastructuur opgebouwd.
Intussen heeft men, althans in geïndustriali-
seerde landen, het stadium van physical
structures for human shelter or use al lang
achter zich gelaten. In die landen gaat het
nu om consumptie en groei. Die groei is
enorm. Indicatief daarvoor is de ontwikke-
ling van het wereldwijde bruto nationale
product (WGDP ? World Gross Domestic
Product). Figuur 5 toont het verloop daar-
van in de laatste 2000 jaar. Vanaf het jaar
nul tot circa 1800 is de groei van het WGDP
verwaarloosbaar ten opzichte van de groei
vanaf 1800 tot nu. Sinds 1900 verloopt de
groei explosief. Oorzaak van deze enorme
groei is niet alleen de toename van de we-
reldbevolking, maar ook de toename van
consumptie per hoofd van de bevolking.
Ondanks de voortdurend geuite zorgen in
de afgelopen decennia over de snelheid van
de groei en de daarmee gepaard gaande
uitputting van de aarde, gaat de groei onver-
minderd voort, zoals weergegeven met het
rode deel van de groeicurve in figuur 5.
5 Verloop mondiaal GDP in de periode 0 tot 2018 (Naar Roser (groene curve)
en Wereldbank (rode curve)) (zie [16])
5
De aanhoudende
vraag naar
groter, sterker,
hoger, sneller en
verder begint
steeds meer
weg te krijgen
van fluiten in
het donker
54? CEMENT 6 20 23
0
250 500
750
1000
1250 1500 1750
2000
2250 2500 2750
3000
3250
1950 1960 1970 1980 1990 2000 2010 2020
Percentage growth (1950-2020)
Ye a r
World GDP
GDP/capita
Population
Cement production
In figuur 6 worden de procentuele groei van
de wereldbevolking en de consumptie per
hoofd van de bevolking in de periode 1950 ?
2018 getoond. In deze figuur is tevens de
procentuele groei van de cementproductie
weergegeven. Wat opvalt is dat de groei van
de cementproductie nog sneller gaat dan
de groei van het WGDP. Dat zegt het nodige.
Positief kun je stellen dat het materiaal be-
ton ? kennelijk ? een cruciale rol vervult bij
het realiseren van groei. Dat hoeft niet te
verbazen. Groei is nauwelijks denkbaar
zonder een goede infrastructuur en beton
speelt daarbij een belangrijke rol. De keer-
zijde hiervan is dat de bouwindustrie ook een
substantiële bijdrage levert aan mondiale
emissies en de vraag naar grondstoffen. De
CO?-emissie van de productie van portland-
cement wordt in dit verband vaak genoemd.
Inmiddels wordt op tal van plaatsen inten-
sief onderzoek verricht naar mogelijkheden
om de milieu-impact van bouwprocessen
terug te dringen. Maar zoals eerder aange-
geven, liggen oplossingen niet voor het
oprapen en zijn deze ook niet zonder risico.
Verantwoord toepassen van alternatieve
bindmiddelen vraagt niet alleen om beoor-
deling van de 28-daagse druksterkte ? die
wordt meestal wel gehaald ?, maar ook om
goed inzicht in alle eigenschappen van nieu-
we bindmiddelen en daarmee vervaardigde
bouwmaterialen. Voor een integrale beoor-
deling van alternatieven voor traditioneel
beton moet de hele levenscyclus van een
bouwwerk in beschouwing worden genomen.
Anders kan een quick win zomaar eindigen
in een late loss.
Het is moeilijk voor te stellen hoe met behulp
van uitsluitend technische maatregelen de
explosieve groei (fig. 5) kan worden omgezet
in een groene, duurzame groei. Belangrijker
nog dan het vergroenen van groei is wellicht
de vraag waar de behoefte aan groei vandaan
komt. Die vraag klemt te meer in het licht
van het tempo waarin de jaarlijks beschik-
bare voorraden aan grondstoffen en energie
worden geconsumeerd. Indicatief hiervoor
is de jaarlijks vastgestelde Earth Overshoot
Day (E.O.D.). Dat is de dag waarop de wereld -
bevolking de voor dat jaar beschikbare voor-
raden heeft verbruikt. In 2019 viel E.O.D. op 29 juli [15]. In 2020, het eerste jaar van de
coronapandemie, stagneerde de consump-
tie en verschoof E.O.D. naar 22 augustus. In
de daarop volgende jaren herstelde de con-
sumptie zich weer. Voor 2023 valt de E.O.D.
op 2 augustus. Dit zijn zorgwekkende obser-
vaties. Ze laten zien dat het al jaren niet lukt
om consumptie en groei in balans te bren-
gen met de mogelijkheden die de aarde ? bij
de huidige stand van wetenschap en tech-
niek ? biedt. Om deze balans te herstellen is
meer nodig dan technical fix solutions. Dat
'meer' slaat in de eerste plaats op de vraag
naar het doel van groei. Als iedereen al is
voorzien van de noodzakelijke physical struc-
tures for human shelter and use, wat is dan
nog het doel van verdere groei? Techniek en
technologie zullen het antwoord op die
vraag niet geven. De wetenschap evenmin.
Wetenschap en techniek houden zich bezig
met hoe de dingen zijn, maar geven geen
antwoord op vragen naar nut en doel, zou
Einstein zeggen [16]. Deze vragen vallen wel-
iswaar ook buiten het kader van een Cement-
artikel, maar de bouw kan er ook niet aan
voorbijgaan, wil zij niet slechts deel zijn van
de oorzaak van het probleem, maar ook van
de oplossing ervan. Bij het zoeken naar op-
lossingen komt serious gaming weer in beeld.
In een multidisciplinaire serious game voor
de bouw kunnen ook niet-specifiek tech-
6 Procentuele groei van World GDP, wereldbevolking, GDP per persoon en cementproductie in de periode 1950-2018
(zie ook [13,16] )
6
CEMENT
6 2023 ?55
nische aspecten van het bouwen worden
geadresseerd en samen met andere discipli-
nes en stakeholders worden doordacht en
geëvalueerd.
De overheid aan zet
Een goede infrastructuur is nodig voor veilig
en doeltreffend functioneren van de samen-
leving. Zij is ook een voorwaarde voor welvaart
en gr
oei. De explosieve groei en de daarmee
gepaard gaande vraag naar grondstoffen en
energie wijzen echter steeds nadrukkelijker
op een onbalans tussen ons ambitieniveau en
de mogelijkheden om dat ambitieniveau te
realiseren. De instantie, die als eerste in aan -
merking komt om deze balans te herstellen
en te borg
en, is de overheid. De Nederlandse
grondwet wijst ons hier de weg. Artikel 21 van
de grondwet formuleert dit als volgt: "De zorg
van de overheid is gericht op de bewoonbaar -
heid van het land en de bescherming en verbe-
tering van het leefmilieu."
Als het om de aarde gaat en om zorg
voor de aarde en haar bewoners, dan is de
overheid aan zet. De Nederlandse overheid
is zich hiervan ook terdege bewust. Garan-
deren dat in een deltagebied zeventien
miljoen mensen veilig kunnen wonen en
werken, is een grote uitdaging en vergt een
enorme inspanning van de overheid. In lijn
met de grondwet zou het garanderen van
de bewoonbaarheid van het land echter ook
gepaard moeten gaan met bescherming en
verbetering van het leefmilieu. Wij zien dat
het op dit punt steeds meer gaat knellen,
ook in de bouw. Wij lopen hier op tegen de
gevolgen van uit balans geraakte groei. Nu is het wel wat gemakkelijk om,
onder verwijzing naar de grondwet, de over-
heid verantwoordelijk te houden voor zowel
alles wat mis kan gaan, als het oplossen van
gesignaleerde problemen. Van stakeholders,
zeg maar de burgers, mogen ook suggesties
voor oplossingen worden verwacht. Om
zicht te krijgen op de balans tussen kosten
en baten van de fysieke infrastructuur, kan
serious gaming een grote rol spelen. Voor
het ontwikkelen van een serious game als
beleidsondersteunend instrument voor de
bouw, zou de overheid de regie moeten
nemen. Regie is hier cruciaal. Niet alleen
vanwege de complexiteit van de bouw, maar ook met het oog op het rekruteren van des-
kundigen uit alle betrokken disciplines om
een serious game vorm te geven. Regie is ook
onmisbaar bij het genereren en beheren van
de middelen die voor het ontwikkelen én
implementeren van een serious game voor
de bouw nodig zijn. Eerder is aangegeven
dat voor het realiseren van een besparing op
de vervangingskosten van de infrastructuur
van circa ? 3 miljard per jaar een investering
moet staan van circa ? 1 miljard per jaar.
Een substantieel deel van dit bedrag zou
besteed kunnen worden aan het ontwikke-
len van een serious game voor de bouw. In
onder meer de luchtvaart- en oorlogsindus-
trie wordt
serious gaming al jaren op grote
schaal toegepast. Dat zijn bepaald geen in-
dustrieën die bekend staan om hun bijdrage
aan het oplossen van duurzaamheidsvraag-
stukken. Zou investeren in een serious game
voor de nationale en mondiale bouwopgave
niet een goed alternatief zijn voor besteding
van overheidsgeld en grootkapitaal?
Slot
In zijn afscheidsrede in 1989 stelde wijlen
professor D. Dicke [17] de retorische vraag:
"Zijn wij als ingenieurs de technische en
economische robots, geprogrammeerd voor
diens
tbetoon aan wie ons wil betalen?" Wie
zou vandaag de dag, in het licht van de hui -
dige milieuproblematiek en klimaatverande-
ring, deze vraag nog met ja durven beant-
woorden? De aanhoudende vraag naar groter,
ster
ker, hoger, sneller en verder begint steeds
meer weg te krijgen van fluiten in het donker.
Wij kunnen niet meer doen alsof er niets aan
de hand is. Er zijn grenzen aan de groei. Het
erkennen dat er grenzen aan de groei zijn,
betekent niet het einde van wetenschap,
techniek en economische activiteiten. Inte -
gendeel! Duurzame ontwikkeling vraagt juist
om fundamenteel onderzoek, inno
vaties,
nieuwe technologie en economische activi -
teit met als doel meer te doen met minder
impact op ons leefmilieu. M
et een fysieke
infrastructuur, die 50% uitmaakt van ons
nationale k
apitaal, liggen hier enorme uitda -
gingen voor de bouw. Een van die uitdagin -
gen, het ontwikkelen van een serious game
v
oor de bouw, is hier onder de aandacht ge -
bracht. De tijd is er rijp voor.
REFERENTIES
1?Breugel, K. van, Gevolgen klimaat-
verandering voor levensduur infrastructuur (I).
Cement 2023/5.
2?Bouwend Nederland, https://www.
bouwendnederland.nl/service/feiten-en-
cijfers. Jaren lang ca. ? 60 miljard. 2018:
? 70 miljard.
3?Bouw Factsheet Arbeidsmarkt. https://
www.cdho.nl/assets/uploads/2018/
02/UWV-Factsheet-Bouw-april-017.pdf
4?Molijn, C., Een op de vijf werknemers in de
bouw komt uit buitenland. NRC , 11.6.2019.
5?Heel, P. van, e.a., Faalkosten in de bouw
lopen jaarlijks op tot miljarden euro's, 2019.
https://insights.abnamro.nl/ 2019/04/
faalkosten-in-de-bouw-lopen-
jaarlijks-op-tot-miljarden-euros/
6?Chemische industrie ?7-9-2019. https://
nl.wikipedia.org/wiki/Chemische_industrie
7?Breugel, K. van, Smart materials for social
infrastructure: Past, Present and Future.
Int. Workshop on Structural Life Management
for Eco-Power Structures. Deajeon, Korea,
2018, p. 12.
8?Jonkers, H.M., Thijssen, A., Muyzer, G.,
Copuroglu, O., Schlangen, E., Application of
bacteria as self-healing agent for the
development of sustainable concrete.
Ecological Engineering 36(2), 2010,
pp. 230-235.
9?Hendriks, Ch.F., De Bouwcyclus. Aeneas
Technical Publications, 2000, p. 233.
10?Breugel, K. van, Ageing infrastructure and
circular economy: challenges and risks.
Proceedings of the 2nd World Congress on
Civil, Structural, and Environmental
Engineering (CSEE'17), Barcelona, 2017, p. 12.
11?Breugel, K. van, Circularity: A new avenue
for mitigating the footprint of ageing
infrastructure? The 9th Interna-tional
Symposium on Cement and Concrete
(ISCC 2017), Wuhan, 2017, p. 12.
12?Rostam, S., Service life design of
concrete structures ? A challenge to
designers as well as to owners. Asian Journal
of Civil Engineering (Building and Housing)
Vol. 6, No. 5, 2005, pp. 423-445.
13?Breugel, K. van, Modelling in de service
of sustainable construction. RILEM Pro. 126
Proc. of the Workshop on Concrete
Modelling and Materials Behaviour. Ed.
Guang Ye, 2018, pp. 3-14.
14?Boucher, M., Cost saving strategies for
engineering: Using simulation to make
better decisions. Aberdeen Group, 2010, p. 24.
15?Mead, L., 2019 Earth Overshoot Day
Reaches Earliest Date Ever. SDG Knowledge
Hub. https://sdg.iisd. org/news/2019-earth-
overshoot-day-reaches-earliest-date-ever/
16?Breugel, K. van, Het model: vehikel voor
glorie en schade. Afscheidsrede TU Delft,
2021, p. 43. www.me.citg.tudelf.nl of: Het
model: vehikel voor glorie en schade -
cloudfront.net
17?Dicke, D., Creatie en evolutie.
Afscheidsrede TU Delft. DUP, 1989, p. 20.
56? CEMENT 6 20 23
Reacties