Constructie & uitvoeringWapening
cement 2008 3 43
Nieuwe mogelijkheden bij toepassing van hogere betonsterkte
Gezonde tanden
1 | Haakverankering 90°
ir. W.A. de Bruijn en ir. B.M.A. Slenders,
Ingenieursbureau Lincon
In Cement is de afgelopen tijd veel aandacht besteed aan
de tandconstructie [1, 2, 3, 4]. Heel terecht als bedacht
wordt dat tandconstructies al tot veel schadegevallen,
dan wel tot ongewenste scheurvorming hebben geleid. In
dit artikel wordt voor de tandconstructie een nieuwe
manier van wapenen geïntroduceerd, waarbij de ophang-
wapening wordt gecombineerd met de buigwapening.
Voor deze nieuwe manier van wapenen is een hogere
betonsterkteklasse nodig: vanaf circa C45/55.
Tandconstructies komen voornamelijk voor in de
prefab-betonindustrie en daar is het toepassen van
een hogere betonsterkteklasse inmiddels gebruike-
lijk. Bij ter plaatse gestort beton komen tandcon-
structies voor in onder meer de bruggen- en viaduc-
tenbouw; ook in dit werkveld is het toepassen van
een hogere betonsterkteklasse geen uitzondering
meer.
In het hierna volgende zal de werking van de tand-
constructie worden uitgelegd op grond van de ele-
mentaire statica, een uitgesproken wens van de
auteur van [4 ]. Daarnaast zal veel aandacht worden
gegeven aan de theorie van de detaillering van de
wapening. De oorzaak van schadegevallen bij tand-
constructies is doorgaans gelegen in het niet goed
doorzien door de constructeur van de krachtswer-
king (elementaire mechanica) dan wel onvoldoende
kennis met betrekking tot de detaillering van de
wapening dan wel van beide.
Theorie
De artikelen [1 , 2 en 3 ] tonen aan dat foutief gedi-
mensioneerde ophangwapening niet ondenkbeeldig
is. Dat wil zeggen dat er in de praktijk tandcon-
structies voorkomen die rekentechnisch niet
voldoen aan de vereiste veiligheid of die een te
grote scheurvorming vertonen. Dit artikel geeft ver-
antwoorde oplossingen voor de detaillering van de
ophangwapening. Het knooppunt tussen de drukdi-
agonaal en de ophangwapening kan zodanig
worden uitgevoerd dat deze kan functioneren als
starre ondersteuning, een wens van de auteur van
[ 1 , 2 en 3 ].
Voordat dieper wordt ingegaan op de krachtswer-
king, wordt eerst de theorie aangehaald met betrek-
king tot de detaillering van de wapening. Deze
theorie is ontleend aan hoofdstuk VII van [5 ].Haakverankering
90°
Onder een haakverankering wordt verstaan een
wapeningsstaaf die met een kleine kromtestraal over
een hoek tussen 90° en 180° is gebogen en waarbij
in de hoek van de ombuiging, ten behoeve van de
krachtsoverdracht, een dwarsstaaf is aangebracht.
Bij de haakverankering komt de krachtsoverdracht
van de wapeningsstaaf op het beton indirect via de
dwarswapeningsstaaf tot stand. Door de kleine
kromtestraal van de ombuiging kan de volledige
kracht niet, zoals bij de lusverankering, door radi-
aaldruk en aanhechting tot stand komen.
De aan weerszijden van de bocht werkende trek-
kracht N
sy wordt nu voor een belangrijk deel door
contactdruk op de dwarsstaaf overgebracht. De
dwarsstaaf op zijn beurt draagt deze kracht via
rechtstreekse oplegdruk over aan het beton.
Eén van de aandachtspunten bij het toepassen van
een haakverankering in of nabij een tand is dat de
dwarsstaaf na de beugel voldoende moet doorlopen.
Dit leidt ertoe dat indien beugels worden toegepast
als ophangwapening, de eerste beugel voldoende
ver de balk in moet liggen. Daarnaast moet de
minimaal toegepaste diameter van de dwarsstaaf in
verhouding zijn tot de toegepaste beugeldiameter
en betonsterkteklasse.
Økt Øk
R ? 2,5 Ø k
Nc=Nsy
Nsy
Nsy
Nsy
Nsy
2
43_49_0803-21-Gezonde Tanden.ind43 43 43_49_0803-21-Gezonde Tanden.ind43 43 29-04-2008 16:19:04
29-04-2008 16:19:04
Constructie & uitvoering
Wapening
44 cement 2008 3
Lusverankering tweezijdig belast
Onder een lus wordt verstaan een wapeningsstaaf
die over 180° is gebogen met een dusdanige straal
dat ter plaatse van de ombuigingen de krachten
direct op het beton kunnen worden overgedragen.
Bij de lusverankering komt de krachtsoverdracht
van de wapeningsstaaf op het beton tot stand in het
gebogen gedeelte door radiaaldrukken loodrecht op
de staafas. Loodrecht op het vlak van de lus ont-
staan dus splijtspanningen in het beton.
Eén van de aandachtspunten bij het toepassen van
een lusverankering is dat de straal van de omgebo-
gen wapeningsstaaf voldoende groot moet zijn ten-
einde de splijtspanningen lager te houden dan de
splijttreksterkte.
Verankering met gebogen staaf 90°
Onder deze verankering wordt verstaan een wape-
ningsstaaf die over 90° is gebogen met een dusda-
nige straal dat ter plaatse van de ombuiging de
krachten direct op het beton kunnen worden over-
gedragen.
Het principe van het krachtenspel is gelijk aan de
werking van de lusverankering. Door het omleiden
van de vloeikracht in de bocht van de staaf wordt in
het beton een drukkracht geïntroduceerd. De
grootte van de kracht in de drukdiagonaal is afhan-
kelijk van de reeds verankerde kracht voor de bocht.
Evenals bij de lusverankering is één van de aan-
dachtspunten bij het toepassen van een gebogen staaf
over 90° dat de straal van de omgebogen wapenings-
staaf voldoende groot moet zijn teneinde de splijt-
spanningen lager te houden dan de splijttreksterkte.
Nadere invulling gebogen staaf 90 °
Wanneer de straal wordt beschouwd welke die mini-
maal aanwezig moet zijn om splijten van het beton te
voorkomen, wordt gebruik gemaakt van de VBC.
In artikel 9.6.3 van de VBC wordt de minimale
ombuigingsstraal r gegeven als functie van
?sd:
r /Ø
k ? ?sd/ fs · 150/ f' b voor Ø k ? 16 mm
?sd is de staalspanning ter plaatse van de ombuiging.
3 | Lusverankering tweezij-
dig belast
2 | Verankering gebogen
staaf 90°
a: symmetrisch geval
b: asymmetrisch geval
r/Ø k ?
? sd [N/mm2] C20/25 C28/35 C35/45 C45/55 C53/65
435 10 7,14 5,56 4,55 3,85
400
9,20 6,57 5,11 4,18 3,54
350 8,05 5,75 4,47 3,66 3,09
300 6,90 4,93 3,83 3,13 2,65
250 5,75 4,11 3,19 2,61 2,50*
200 4,60 3,28 2,55 2,50*) 2,50*)
*) VBC art. 9.5.1: r/Øk ? 2,5
Ta b e l 1 |
Minimale r als functie van de staalspanning
Nsy
Nsy
2Nsy
2Nsy
2Nsy
2Nsy
Nsy
Nsy
Cd C t
R
beugels of haarspeldenØ
kSc,rad
3Øk
R + 3Ø k
Sc,rad
Sc,rad
Øk
Øk
haarspelden
haarspelden
R
R 2
1
2
a
b
0,5 l
stu - 0,5 R
0,5 l stu - 0,5 R N
sy
Nsy
2
N sy
Nsy
lstu -
R
3Øk
43_49_0803-21-Gezonde Tanden.ind44 44
43_49_0803-21-Gezonde Tanden.ind44 44 29-04-2008 16:19:09
29-04-2008 16:19:09
Constructie & uitvoeringWapening
cement 2008 3 45
Hogere betonsterkte
In tabel 1 is te zien dat bij het toepassen van een
hogere betonsterkte de straal van de omgebogen
staaf relatief gering kan zijn om toch de kracht
direct op het beton te kunnen overbrengen. De toe
te passen ombuigingsstraal kan verder worden ver-
kleind indien daarnaast ook nog de toe te laten
staalspanning wordt gereduceerd.
Door de in de loop van de jaren gestegen (prefab)
betonsterkte ontstaat een nieuwe wapeningsmoge-
lijkheid voor tanden, waarbij ophang- en buigwape-
ning worden gecombineerd in één vorm (fig. 4 en
5 ). Een groot voordeel van de combinatie van buig-
en ophangwapening is dat 'dubbele hoeveelheden
wapening' ten gevolge van verankeringslengten
kunnen worden vermeden. Te grote wapeningscon-
centraties in tandconstructies zijn namelijk helaas
geen uitzondering.
Door de ophangwapening in de tand 'in de goede
richting' te buigen - dat wil zeggen de tand in - ont-
staat een 'gezond ondersteuningsvlak'. In [2 ] laat
Kleinman zien tot welk een schadegeval een niet
goed gedetailleerde ondersteuning kan leiden.
Variant 1 met verticale ophangwapening sluit meer
aan bij de tandwapening die tot nu toe gebruikelijk
is, terwijl variant 2 met ophangwapening onder 60°
het ondersteuningsvlak nog dichter bij/onder de
belasting brengt. Het grote voordeel hiervan is, dat
nu sprake is van een gedrongen constructie.
Een ander niet onbelangrijk voordeel is dat de
spanning in de buigwapening sterk zal reduceren
en hiermee de optredende vervorming en de maxi-
male scheurwijdte. Variant 2 leidt dus bij een min
of meer gelijke hoeveelheid wapening tot een nog
gezondere tandconstructie.
Gezonde tanden
Alvorens rekenkundig in te gaan op de draagcapaci-
teit van de tandconstructie uit figuur 4 en 5, wordt
eerst gekeken naar de minimaal benodigde tand-
hoogte H
min en de minimale tandlengte L min. Het
voldoen aan de eisen met betrekking tot de mini-
male afmetingen is een basisvoorwaarde om te
kunnen komen tot een 'Gezonde Tandconstructie'.
De gehanteerde uitgangspunten met betrekking tot
H
min en L min zijn weergegeven in figuur 6 .
Uit dit figuur volgt:
H
min = 2 · c + 2 ? 1,13 *) · (Ø k + Ø k,bgl ) + 2 · 2,5 Ø k
? Hmin = 2c + 7,26 Ø k + 2,26 Ø k,bgl
Lmin = 2 · (1,5 Ø k+2,5 Ø k+ 1,13 *)(Øk + Ø k,hrsp ) + c)+20
? Lmin = 2c + 10,26 Ø k + 2,26 Ø k,hrsp + 20
*) De factor 1,13 verdisconteert de benodigde ruimte
vanwege de profilering.
Opgemerkt wordt dat de werkelijke afmetingen vaak
anders zullen zijn, omdat er bijvoorbeeld meer tand-
hoogte beschikbaar is. Tabel 2 geeft slechts de mini-
male afmetingen als functie van de toegepaste wape-
ning en betondekking.
Ø k Ø k,bgl Ø k,hrsp c H min *) L min *)
12 8 8 30 170 230
16 8 10 30 200 270
20 10 10 30 230 310
25 10 12 30 270 370
*) naar boven afgerond op 10 mm
Ta b e l 2 |
Minimale afmetingen 4
| Variant 1 met verticale
ophangwapening
5 | Variant 2 met ophangwa-
pening onder 60
°
6 | Minimale afmetingen
a
H
V
a
H
V
20
20
Øk Øk,bgl
Øk,hrsp
r=2,5Ø k
lastvlak=125x400
125 H
V min. 1,5Ø
k
Lmin.
Hmin.
43_49_0803-21-Gezonde Tanden.ind45 45
43_49_0803-21-Gezonde Tanden.ind45 45
29-04-2008 16:19:10
29-04-2008 16:19:10
Constructie & uitvoering
Wapening
46 cement 2008 3
4x1 hrsp.Ø10 270
220
200 46
46 z=108
50
505050
120125
14550
dwarskrachtwapening balk 5x1 bgl. Ø8 2x1 hrsp.Ø10
6x1Ø16
V
dmax= ? kN
H
d= 40 kN
268 kN
A
A
200
46
z=108
46
145 50
268 kN
Hd= 40 kN
V
dmax= ? kN
Voorbeeld Variant 1
In de figuren 7 en 8 worden de afmetingen, de toege-
paste wapening en de overige gehanteerde uitgangs-
punten weergegeven van een voorbeeld van variant 1
met verticale ophangwapening. De uitgangspunten
staan in tabel 3. Gekozen is om bij iedere ombuiging
van de verankering van een gebogen staaf 90° een
haarspeld aan te brengen om splijten aan de buiten-
ste randen van de balk te voorkomen.
De werking van deze wapeningsconfiguratie is ver-
duidelijkt in het vakwerkmodel, getoond in figuur 9.
Het vakwerkmodel laat zien dat er in de tand sprake
is van twee vakwerken door elkaar:
- enerzijds het vakwerk met een drukdiagonaal recht-
streeks naar het knooppunt met de ophangwape-
ning. Dit betreft het
?1 gedeelte van VBC art. 8.2.3;
- anderzijds een apart vakwerk in het tandgedeelte. Dit betreft het
?s gedeelte van VBC art. 8 .2 .3 . Voor de buigwapening is het moeilijk aan te geven
vanaf welk punt de verankeringslengte moet
worden uitgezet. Veiligheidshalve is hier uitgegaan
van het punt waarop de buigwapening de drukdia-
gonaal in de balk snijdt. In de praktijk wordt nogal
eens gekozen voor het punt waarop de buigwape-
ning de ophangwapening snijdt. Het vakwerkmodel
laat zien dat dit onjuist is.
Draagcapaciteit ophangwapening
De ophangwapening wordt gevormd door zowel de
6 Ø 16 alsook de eerste beugel Ø8 in de balk. De
tweede beugel wordt niet meegerekend als ophang-
wapening; zie [3 ].
De zes staven Ø16 (verankering m.b.v. gebogen staaf
90°) hebben een verhouding r/Ø
k = 2,5. Met een
betonsterkteklasse van C53/65 wordt de toelaatbare
spanning dan 283 N/mm
2 (tabel 1).
De beugel Ø8 in de balk (haakverankering 90°) heeft
een toelaatbare spanning van 435 N/mm
2.
V
d,max = 6·201·283 + 2·50·435 = 385· 10 3 N = 385 kN.
betonsterkteklasse C53/65
staalkwaliteit FeB500
balkafmetingen 500 x 420 mm 2
lastvlak 125 x 400 mm 2
ondersteuningsvlak*) 40 x 450 mm 2
dekking 30 mm
*) ombuiging Ø16 onderin
Ta b e l 3 | Uitgangspunten rekenvoorbeelden
7
| Zijaanzicht variant 1
8 | Vooraanzicht (A-A)
variant 1
9 | Vakwerkmodel variant 1
74 90 72
160 180
50 74
160
90
200
220
50
43_49_0803-21-Gezonde Tanden.indSec1:46 Sec1:46
43_49_0803-21-Gezonde Tanden.indSec1:46 Sec1:46 29-04-2008 16:19:11
29-04-2008 16:19:11
Constructie & uitvoeringWapening
cement 2008 3 47
270
125 102
220
200
46
z=108
46
50 50 50 50
43
120
50
60°
4x1 hrsp.Ø10
2x1 hrsp.Ø10
5x1 bgl. Ø8
dwarskrachtwapening balk 6x1Ø16
339 kN
Hd= 40 kN
V dmax= ? kN
A
A
200
46
z=108
46
102 43 50
339 kN
Hd= 40 kN
V
dmax= ? kN
Draagcapaciteit buigwapening
Het door de buigwapening op te nemen buigend
moment
M
d is gelijk aan V d, max · 195 Nmm.
Ten behoeve van de trekkracht H
d = 40 kN is benodigd:
A
s,ben = 40 · 10 3/435 = 92 mm 2.
(Opgemerkt wordt dat de grootte van de trekkracht
moeilijk te bepalen is. In dit artikel wordt gemaks-
halve ervan uitgegaan dat deze trekkracht optreedt in
het vlak van de wapening.)
Het uiterst opneembare moment M
u is gelijk aan:
M
u = (6·201 mm 2 - 92 mm 2) · 435 N/mm 2 · 108 mm
= 52,3 · 10 6 Nmm.
Let op: vanwege het knooppunt met de ophangwa-
pening z = 108 mm.
M
d = M u ? Vd,max = 268 kN
Opgemerkt wordt dat geen problemen te verwachten
zijn met de scheurwijdte gezien het relatief hoge
wapeningspercentage.
Dwarskrachtcapaciteit tandgedeelte
Voor de opneembare schuifspanning
?1 wordt VBC-
art. 8.2.3 gevolgd:
?1 = 0,4 f b k? kh 3?? 0 ? 0,4 f b
Met A o = 40 · 450 mm 2 (ondersteuningsvlak), b = 500
mm, z = 108 mm, d
? 108/ 0,9 = 120 mm, ?v = V d,max ·
195/ V
d,max · 120 = 1 ,63 wordt g ? = 1+ ?v2 = 3,64 en ??
= 2,21 .
Met f b = 2,15 N/mm 2, kh = 1,4 en ?0 = 2,01 wordt ?1 =
3,35 N/mm 2.
Conform VBC-art. 8.2.3.2 wordt
?1 verlaagd met ?n =
0,5?
?bmd . Met ?bmd = 40 · 10 3/(20 · 500) geeft dit een
verlaging van 0,20 N/mm 2.
Wanneer in de tand beugels Ø8-50 worden toegepast,
geeft dit een extra dwarskrachtcapaciteit
?s van
1,57 N/mm 2 (VBC-art. 8.2.3.3).
Dit resulteert in een V
d,max = ( ?1 - ?n + ?s) ? b? d = 283 kN.
Resumé draagkracht
Resumerend is bij variant 1 de buigwapening maat-
gevend. De maximale draagkracht V
d,max = 268 kN.
Voorbeeld variant 2
De uitgangspunten voor een voorbeeld van variant 2,
met ophangwapening onder 60° zijn gelijk aan die
van variant 1, behoudens dat de ophangwapening nu
is geplaatst onder een hoek van 60° met de horizon-
taal (fig. 10). Het vakwerkmodel voor deze wape-
ningsconfiguratie is gegeven in figuur 11.
Op gelijke wijze als bij variant 1 is ook hier sprake
van twee vakwerken door elkaar. Het vakwerk dat
rechtstreeks afdraagt naar de ophangwapening onder
60°, neemt veruit het grootste deel van de belasting
voor zijn rekening.
De helling van de drukdiagonaal naar het onder- knooppunt is nu zodanig dat er sprake is van een
gedrongen constructie. Dit wil zeggen dat de dwars-
krachtcapaciteit van het tandgedeelte niet gecontro-
leerd behoeft te worden. Uit een vergelijking van de
figuren
9 en 11 volgt dat bij variant 2 een langere
buigwapening nodig is. Een belangrijke les uit het
vakwerkmodel!
Draagcapaciteit ophangwapening
De ophangwapening wordt gevormd door zowel de 6
Ø16 onder 60° alsook de eerste beugel Ø8 in de balk.
De tweede beugel wordt niet meegerekend als
ophangwapening (zie [3]).
De zes staven Ø16 hebben een verhouding r/ Ø
k =
2,5. Met een betonsterkteklasse van C53/65 wordt de
toelaatbare spanning 283 N/mm
2.
De beugel Ø8 in de balk heeft een toelaatbare span-
ning van 435 N/mm
2.
V
d,max = 6 · 201 · 283 · ½ · ?3 + 2 · 50 · 435 =
295,6· 10 3 + 43,5· 10 3
= 339· 10 3 N = 339 kN.
10 | Zijaanzicht variant 2
11 | Vakwerkmodel variant 2
43_49_0803-21-Gezonde Tanden.indSec1:47 Sec1:47
43_49_0803-21-Gezonde Tanden.indSec1:47 Sec1:47 29-04-2008 16:19:12
29-04-2008 16:19:12
Reacties
Jan Pruzinsky - De Bondt 22 mei 2020 08:30
Goedemorgen, Ik wil graag documentaties over tanden bekeken of kopen. Meest is voor mij interesant nokken met scheve tanden, maar ook rechthoekige tanden. Wat voor mogelijkheden zijn over documentatie? Kan ik benodigde documentatie lezen of moet ik dat alleen kopen?