In deze serie ?Gezonde tanden? worden twee tandconstructies beschouwd, te weten een variant met verticale ophangwapening (V1) en een variant met ophangwapening onder 60º (V2). Het eerste artikel [1] geeft voor beide varianten de ontwerpberekening en de theoretische onderbouwing van enkele ?vernieuwende? aspecten. Het tweede artikel [2] geeft een nadere analyse met het eindige-elementenpakket ATENA en verschaft ons tot op wapeningsniveau meer inzicht in het constructiegedrag, zowel in de bezwijkfase als in de gebruiksfase (scheurwijdte). In dit derde artikel wordt verslag gedaan van deresultaten van de daadwerkelijke beproevingen.
thema
Gezonde tanden (3) 1 2009 16
thema
Gezonde tanden (3)
Beproevingen in het Van Musschenbroek Laboratorium
Gezonde tanden (3) 1 2009 17
270
220
200
50 120 50 5x bgl. Ø8
4Ø16 50
4x hrsp. Ø10
2x hrsp. Ø10
50 dwarskrachtwapening balk Ø8-75 50
60°
50 120 50 5x bgl. Ø8
4Ø16 50
2x hrsp. Ø10
50 dwarskrachtwapening balk Ø8-75 50
4x hrsp. Ø10
270
220
200
In het eerste artikel [1] is op grond van de VBC de rekenwaarde
bepaald voor de belasting R
d. In het tweede artikel [2] is met
behulp van ATENA de verwachtingswaarde bepaald van de
bezwijkbelasting R
u. In dit derde artikel wordt het constructie-
gedrag gerelateerd aan de maximale gebruiksbelasting R
rep.
Hierbij is R
rep afgeleid uit [1] door uit te gaan van de verhou-
ding R
d/Rrep= 1,3. Vanwege de capaciteit van de proefopstelling
is de balkbreedte van 500 mm [1] verminderd naar 350 mm en
tengevolge hiervan de ophangwapening van 6Ø16 naar 4Ø16.
De werkwijze met achtereenvolgens ontwerpberekening,
geavanceerde eindige-elementenanalyse en daadwerkelijke
beproeving, heeft een aantal wezenlijke leerpunten opgeleverd.
Zo is duidelijk geworden dat construerend Nederland geen
rekenregels heeft om de scheurwijdte in de binnenhoek van de
tandconstructie te bepalen, terwijl deze in de praktijk nogal
eens te groot blijkt te zijn. Voor wat betreft de detaillering van
de wapening zijn er zaken aan het licht gekomen die door de
constructeur makkelijk over het hoofd gezien kunnen worden. Tot slot nog een leerpunt betreffende de interpretatie van de
voorspelling van de daadwerkelijke bezwijkbelasting met een
geavanceerd eindige-elementenpakket.
Beproefde tandconstructies
Het eerste artikel van deze serie had als subtitel 'Nieuwe mogelijk-
heden bij toepassing van hogere betonsterkte'. Deze nieuwe moge-
lijkheden bestaan uit het combineren van buig- en ophangwape-
ning, waarbij de ophangwapening wordt teruggebogen de tand in.
De drukdiagonaal in de tand wordt 'opgelegd' op deze ombuiging.
Hiervoor is wel een hogere betonsterkte (? C45/55) nodig. Voor de
prefabindustrie is dit nauwelijks een beperking omdat dergelijke
kwaliteiten in deze bedrijfstak vrij gebruikelijk zijn. Met minder
wapening wordt op deze manier een gezondere tandconstructie
verkregen. De tandconstructie blijkt bovendien nog effectiever te
werken (hogere draagkracht en een kleinere scheurwijdte) indien
wordt gekozen voor de variant met ophangwapening onder 60º.
ir. Wim de Bruijn en ir. Bart Slenders
Ingenieursbureau Lincon
prof.ir. Cees Kleinman
TU Eindhoven, faculteit Bouwkunde,
Constructief Ontwerpen
ir. Joop den Uijl
TU Delft, faculteit CiTG
1 Zijaanzicht variant V1
2 Zijaanzicht variant V2
In deze serie 'Gezonde tanden' worden twee tandcon-
structies beschouwd, te weten een variant met verticale
ophangwapening (V1) en een variant met ophangwape-
ning onder 60º (V2). Het eerste artikel [1] geeft voor beide
varianten de ontwerpberekening en de theoretische
onderbouwing van enkele 'vernieuwende' aspecten. Het
tweede artikel [2] geeft een nadere analyse met het
eindige-elementenpakket ATENA en verschaft ons tot op
wapeningsniveau meer inzicht in het constructiegedrag,
zowel in de bezwijkfase als in de gebruiksfase (scheur-
wijdte). In dit derde artikel wordt verslag gedaan van de
resultaten van de daadwerkelijke beproevingen.
2
1
Gezonde tanden (3) 1 2009 18
3 Proefopstelling
4 Last-zakkingsdiagrammen uit
beproevingen voor de varian-
ten V1 en V2
5 Scheurontwikkeling variant V2
bij opvoeren van de belasting
de toelaatbare scheurwijdte. In de beproeving werd voor deze
belasting een scheurwijdte gemeten w = 0,51 mm, wat duidelijk
hoger is dan de veelal gehanteerde grenswaarde voor 1,0 R
rep van
w ? 0,3 mm. In de meeste gebouwen zal de gemiddeld optre-
dende belasting in de BGT lager zijn. Voor 0,8 R
rep = 148 kN
werd een scheurwijdte gemeten van 0,38 mm, wat nog steeds
hoger is dan de genoemde grenswaarde. Bij tandconstructies
blijkt de grenswaarde voor de scheurwijdte dus makkelijk te
kunnen worden overschreden! De oorzaak hiervan is het
ontstaan van slechts één (grote) scheur in de binnenhoek; dat wil
zeggen het niet kunnen optreden van scheurverdeling.
De belasting 1,3 R
rep = 241 kN (fig. 5b) betreft, bij het
gehanteerde uitgangspunt, de rekenwaarde voor de belasting
in de UGT (R
d). Normaal gesproken zal deze belasting in
de praktijk niet optreden. Daarom stellen de voorschriften
voor deze situatie geen eisen aan de scheurwijdte.
Figuur 5c geeft het scheurbeeld voor de belasting 2,0 R
rep =
366 kN. Bij deze belasting is horizontale scheurvorming
ontstaan juist onder de drukzone. Deze scheurvorming was in
de EEM niet voorspeld. Figuur 5d tot slot geeft de situatie bij
2,1 R
rep = 387 kN, de belasting juist voor bezwijken. De hori-
zontale scheurvorming bovenin de balk bleek de inleiding te
zijn voor het volkomen loskomen van een flinke bovenschol.
De EEM had bij een hogere belasting horizontale scheurvorming
voorspeld in de balk ter hoogte van de onderzijde van de tand
(fig. 4c, 4d en 5b van [2]); scheurvorming geïnitieerd door de
ophangwapening. Voorspeld was dat uiteindelijk bezwijken zou
optreden door het stuiken van het beton aan de bovenzijde van de
balk, juist naast de lastplaat (fig. 5b van [2]). De verklaring voor
het verschil tussen de voorspelling en de proef moet worden
gezocht in het feit dat in de proef het vlak ter hoogte van de
bovenwapening zwakker is dan in de ATENA-simulatie. Naast de
langsstaven is een dichte bebeugeling aanwezig en de beugels zijn
aan de bovenzijde voorzien van een overlappingslas. Samen met
de hierdoor veroorzaakte afname in het horizontale vlak van de
thema
De beproevingsresultaten
Er zijn 2 proefbalken gemaakt: balk A en balk B. Elke balk had
aan één zijde een tand met verticale ophangwapening (V1) en
aan de andere een tand met ophangwapening onder 60º (V2).
Figuur 1 geeft de wapeningsconfiguratie voor de variant met
verticale ophangwapening (V1) en figuur 2 voor de variant met
ophangwapening onder 60º (V2). Foto 3 geeft een beeld van de
proefopstelling.
Elke variant is tweemaal beproefd. Omdat per variant de
beproevingsresultaten nagenoeg gelijk waren, wordt hier
volstaan met het geven van de resultaten van balk A.
Figuur 4 geeft de last- zakkingsdiagrammen uit de beproevin-
gen voor zowel variant V1;90° als voor variant V2;60°, met
bezwijklasten van resp. 334 kN en 387 kN. Voor V1 bleken de
last-zakkingsdiagrammen uit de beproevingen nagenoeg gelijk
te zijn aan die uit de eindige-elementenanalyse (fig. 3 van [2]).
Ook het scheurgedrag en het bezwijkmechanisme bleken nage-
noeg conform (fig. 4a, 4b en 5a van [2]). Op het scheur- en
bezwijkgedrag voor variant V1 zoals gevonden in de beproe-
ving, wordt in dit artikel niet nader ingegaan.
In tegenstelling tot variant V1 bleef echter de bezwijkbelasting van
variant V2 (387 kN) achter bij die uit de EEM (2D: 439 en 446 kN,
3D: 488 kN). Ook het scheurgedrag en het bezwijkmechanisme
kwamen niet overeen. Voorspeld was horizontale scheurvorming
in de balk ter hoogte van de onderzijde van de tand en bezwijken
door het stuiken van het beton aan de bovenzijde van de balk,
juist naast de lastplaat (fig. 4c, 4d en 5b van [2]). Het scheur- en
bezwijkgedrag van variant V2 vertoonde in werkelijkheid veel
overeenkomst met dat van variant V1. Het gedrag bij het opvoe-
ren van de belasting van variant V2 wordt besproken aan de hand
van het in figuur 5 gegeven fotoverslag. Achtereenvolgens wordt
het scheurgedrag weergegeven bij de volgende belastingen:
1,0 R
rep, 1,3 R rep (= R d ), 2,0 R rep en 2,1 R rep (= ~ R u).
De belasting 1,0 R
rep = 185 kN (fig. 5a) is de maximale belasting
voor de BGT. Dit is de belasting waarbij de VBC eisen stelt aan
3
Gezonde tanden (3) 1 2009 19
oplegreactie (kN)
036 912
V2; 60°
V1; 90°
500
400
300
200
100
0
zakking (mm)
effectieve betondoorsnede heeft een minder goede verdichting en
het nazakken van de betonmortel tot een potentieel scheurvlak
geleid. Een dergelijke verzwakking had als interface met lagere
sterkte in het model kunnen worden opgenomen.
Opgemerkt wordt dat er genoeg marge blijft tussen de maxi-
male belasting in de BGT en de bezwijkbelasting, te weten R
u =
2,1 R
rep. Verderop wordt ingegaan op de vraag welke marge
minstens nodig is.
De voorspelling van ATENA van de nog hogere bezwijkbelas-
ting wordt veroorzaakt door het feit dat in de ontwerpbereke-
ning is uitgegaan van een maximale staalspanning in de UGT
in de ophangwapening van 285 N/mm
2. Dit om te voorkomen
dat de tand achter een ombuiging zou kunnen opensplijten. Bij
de staalspanning van 285 N/mm
2 voorziet ATENA echter nog
geen opensplijten.
'Veiligheidsfactor' met betrekking tot bezwijken
Zoals eerder gemeld zijn van beide varianten telkens twee
tanden beproefd. Voor de variant V2 was de verhouding R
u/Rrep
resp. 2,0 en 2,1. Voor de variant V1 was dit 2,1 en 2,2.
Ontwerptechnisch wordt de verhouding R
u/Rrep enerzijds
bepaald door de gemiddelde belastingsfactor en anderzijds
door het verschil tussen de rekenwaarde voor de materiaal-
sterkte en de werkelijke materiaalsterkte. Voor de gemiddelde
belastingsfactor is in dit artikel aangehouden ?
f = 1,3. Voor de
vloeigrens van de wapening is gerekend met f
sy = 435 N/mm 2;
in werkelijkheid (trekproef ) bleek de Ø16 wapening te vloeien
bij 575 N/mm
2. De minimaal vereiste waarde voor R u/Rrep laat
zich met deze gegevens als volgt berekenen: R
u/Rrep = 1,3 ×
575/435 = 1,7. De beproeving leverde steeds waarden voor
R
u/Rrep ? 2,0. De tandconstructies zoals hier gepresenteerd zijn
sterk genoeg gebleken en hebben ook nog eens voldoende
incasseringsvermogen met betrekking tot de geconstateerde
afwijkingen in de wapeningskorf. Verderop in dit artikel wordt
nader ingegaan op de geconstateerde afwijkingen.
4 5a
5b
5c
5d
1,0 R rep = 185 kN
w = 0,51 mm
1,3 R
rep = 241 kN
w = 0,77 mm
2,0 R
rep = 366 kN
w = 1,63 mm
2,1 R
rep = 387 kN
juist voor bezwijken
thema
Gezonde tanden (3) 1 2009 20
V2; 60°
V1; 90°
oplegreactie (kN)
scheurwijdte (mm)
500
400
300
200
100
0
0,0 0,5 1,0 1,5 2,0
derd. Zowel uit de ATENA-analyse als uit de resultaten van
de beproeving kunnen als functie van de toelaatbare scheur-
wijdte, waarden worden afgeleid voor de toelaatbare belas-
ting. Tabel 2 geeft de waarden voor de toelaatbare belasting
(R
max) zoals die aan de beproevingsresultaten zijn ontleend.
Om te voldoen aan de eis w ? 0,3 mm dient R te worden
verlaagd van 185 kN naar 133 kN; een verlaging van circa
30%. Voor w ? 0,2 mm bedraagt deze verlaging zelfs onge-
veer 40%. Voor de praktijk is het uitvoeren van een ATENA-
analyse ten behoeve van de dimensionering op scheurwijdte
geen reële optie. Daarnaast blijkt de noodzakelijke afname
van de belasting zo groot te zijn, dat kan worden gesteld dat
een andere oplossing wenselijk is.
In het tweede artikel van deze serie [2] is deze andere oplos-
sing al gepresenteerd als alternatief voor variant V2, namelijk
door de keel van de tand over 50 mm af te snuiten, zie figuur
8 van [2]. Deze afsnuiting heeft verder als voordeel dat de
ophangwapening verder kan worden opgeschoven 'de tand
in'. De ATENA-analyse laat zien (fig. 8 van [2]) dat dit kan
leiden tot een meer uitgesmeerde scheurvorming, met als
gevolg een duidelijke afname van de maximale scheurwijdte.
Indien hiermee wordt bereikt dat in beide hoeken een scheur
ontstaat, zal de afsnuiting de scheurwijdte grofweg halveren.
Het afschuinen van de binnenhoek is mogelijk een oplossing
om de betonrek te verdelen over twee scheuren. Nader onder-
zoek naar de relatie van deze oplossing in samenhang met de
staafdiameter, betonkwaliteit en staalspanning, getoetst door
middel van praktijkproeven, is gewenst. Figuur 7 laat zien dat
in het voorliggende geval met een gecombineerde buig- en
ophangwapening bestaande uit staven Ø16 mm een afschui-
ning van 50 mm niet hoeft te leiden tot problemen met de
betondekking. In figuur 9 van het artikel 'Tandopleggingen volgens NEN
6720' elders in dit nummer zijn de resultaten opgenomen van
de hier besproken beproevingen. De berekende bezwijklasten
op de horizontale as zijn enigszins groter dan die op grond van
deze artikelenserie. Dit hangt samen met de aangehouden
vakwerkanalogie, zie figuren 7 en 9 van [1]: voorschriftenregel
versus constructiegedrag.
Scheurwijdte in de gebruiksfase
Figuur 6 geeft in één figuur voor zowel V1 als V2 het last-
scheurwijdtediagram uit de beproevingen. Bij eenzelfde waarde
voor de gebruiksbelasting geeft variant V2 in vergelijking tot
variant V1 een circa 25% kleinere scheurwijdte, zie tabel 1. Bij
beide varianten is echter bij de maximale belasting in de BGT
(resp. 148 kN en 185 kN) sprake van een te grote scheurwijdte.
Met betrekking tot buiging is in de ontwerpberekening
gesteld [1] dat, gezien het relatief hoge wapeningspercentage,
geen problemen met de scheurwijdte te verwachten zijn. Ook
met betrekking tot de ophangwapening werden, gezien de
relatief lage staalspanning in de uiterste grenstoestand (285
N/mm
2), geen scheurwijdteproblemen verwacht.
Zowel de ATENA-analyse (fig. 8 van[2]) als de daadwerkelijke
beproeving (fig. 5) laten echter wel een scheurwijdte zien die
groter is dan de toelaatbare! In de binnenhoek van de tand
blijkt zich ten gevolge van de gecombineerde invloed van
buiging en trek, slechts één wijde scheur te kunnen ontwikke-
len. De reden dat de rekken lokaliseren in één scheur is gelegen
in de vorm van het beton. De voorschriften geven geen regels
om deze situatie te controleren en ook de studieboeken gaan
aan dit probleem voorbij.
Om aan de eis ten aanzien van scheurwijdte te voldoen zou
de toelaatbare belasting in de BGT kunnen worden vermin-
wmax = 0,2 mmw max = 0,3 mmw max = 0,4 mm
V1; 90º 1)R max = 86 kNR max = 106 kNR max = 128 kN
V2; 60º 2)R max = 109 kNR max = 133 kNR max = 155 kN 1) Rrep = 148 kN 2) Rrep = 185 kN Tabel 2 Oplegreactie R
max als functie van de toelaatbare scheurwijdte w max
6
V1;90° V2;60°
R = 119 kN 1)w = 0,36 mmw = 0,29 mm
R = 134 kNw = 0,43 mmw = 0,31 mm
R = 148 kN
2) 3)w = 0,54 mmw = 0,38 mm
R = 167 kN > R
rep w = 0,44 mm
R = 185 kN 4)> R rep w = 0,51 mm
1) 0,8 R rep V1 2) 1,0 R rep V1 3) 0,8 R rep V2 4) 1,0 R rep V2 Tabel 1 Vergelijking scheurwijdte V1;90° en V2;60° bij gelijke belasting
Gezonde tanden (3) 1 2009 21
60°
r
50
50
gecombineerde buig-/
ophangwapening Ø
k16
50
r = 2,5Ø k = 40 mm
90
let op:onderwapening lus te plaatsen
direct op de beugels
270
220
200
I LITERATUUR
1 Bruijn, W.A. de, Slenders, B.M.A.; Gezonde
tanden. Nieuwe mogelijkheden indien
een hogere betonsterkte wordt toege-
past. Cement 2008/3, blz. 43-48.
2 Uijl, J.A. den, Bruijn, W.A. de, Slenders,
B.M.A.; Gezonde tanden (2). Een nadere
analyse met de eindige-elementenme-
thode. Cement 2009/1, blz. 10-15.
Evaluatie van het resultaat
De beproevingen hebben bevestigd dat zowel voor variant V1
als voor variant V2 de sterkte in orde is. Voor alle vier de
beproefde tanden werd gevonden R
u/Rrep ? 2,0. Ook hebben de
tanden getoond robuust te zijn met betrekking tot een aantal
geconstateerde afwijkingen in de wapeningskorf. Zonder deze
afwijkingen zou de verhouding R
u/Rrep voor het hier besproken
geval naar verwachting circa 10% hoger zijn geweest.
In alle drie de artikelen uit deze serie is geconstateerd dat
variant V2 voordelen biedt ten opzichte van variant V1; er is
minder wapening benodigd voor eenzelfde draagcapaciteit dan
wel eenzelfde scheurwijdte.
Zowel de eindige-elementenanalyse als de daadwerkelijke
beproeving liet echter een scheurwijdte zien die groter was dan
de veelal gehanteerde grenswaarde uit de voorschriften: w ? 0,3
mm. De verklaring hiervoor is dat er slechts één gelokaliseerde
scheur in de binnenhoek kan ontstaan. Een oplossing om dit
probleem te ondervangen lijkt gelegen in het aanbrengen van
een afschuining van de binnenhoek van 50 mm. De ATENA-
analyse (fig. 8 van [2]) laat zien dat dit kan leiden tot een meer
uitgesmeerde scheurvorming.
Met betrekking tot de wapeningskorf is gebleken dat ongewenste
maatafwijkingen in de praktijk snel kunnen voorkomen.
Tot slot wordt met betrekking tot gedetailleerde, niet-lineaire
eindige-elementenanalyses opgemerkt, dat men voorzichtig
dient te zijn bij de beoordeling van de uitkomsten. Het blijven
altijd benaderingen van de werkelijkheid. Bovendien kan het
gedrag ook nog worden beïnvloed door niet te voorspellen
gebeurtenissen tijdens de uitvoering. Om deze redenen wordt
bij het gebruik van deze geavanceerde methode vaak een
modelfactor van bijvoorbeeld 1,1 in rekening gebracht.
)
Ontwerp en fabricage van de wapeningskorf
De fabricage van de wapeningskorf is 'meegenomen' in het regu-
liere wapeningsproces. In de wapeningskorf zijn na gereedko-
men enkele afwijkingen geconstateerd, die als leerpunten
kunnen worden aangemerkt. Elk van de genoemde afwijkingen
heeft zich bij één of meer van de voor de beproeving gemaakte
tanden voorgedaan. Dergelijke afwijkingen komen in de praktijk
voor en zullen vaak niet eens worden opgemerkt. Becijferd is dat
voor de hier beproefde tanden de afwijkingen tot een afname
van het draagvermogen zullen leiden van circa 10%.
Zo blijkt de plaatsing van beugels een aandachtspunt, vooral op
die plaatsen waar de beugels voor het afschuifdraagvermogen
nodig zijn. In beide tanden met verticale ophangwapening (fig.
1), was de eerste beugel in de tand geplaatst direct tegen de
ophangwapening in de balk; een verschuiving van circa 40 mm.
Ten gevolge hiervan is in de tand een schuine scheur mogelijk
die slechts 1 beugel zal doorsnijden in plaats van de 2 beugels
waarmee is gerekend.
Een ander punt met betrekking tot de beugelplaatsing is dat op
de tekening de buitenste beugel vaak wordt geplaatst op 50 mm
vanaf het elementeinde. Figuur 7 laat zien dat ten gevolge van
de ombuiging van de staaf Ø16 mm de buitenste beugel pas
aansluit op de onderwapening als deze wordt geplaatst op circa
90 mm vanaf het einde van de tand. Een verrassend punt voor
de ontwerper.
Ook de ligging van de buigwapening in de tand is een
aandachtspunt! In de praktijk wordt namelijk gewerkt met
vaste buigdoorns. Door het niet gelijk zijn van de buitenkant
van de lus met de binnenmaat van de beugels moet op tekening
worden aangegeven aan welke zijde de buigwapening, hier de
onderwapening van de lus, direct tegen de beugel dient aan te
liggen (fig. 7). Een en ander heeft ook consequenties voor de
ontwerpberekening.
6 Last-scheurwijdtediagrammen uit beproe-
vingen voor de varianten V1 en V2
7 Afsnuiting hoeken; effectieve methode om
scheurwijdte te bepreken.
7
Reacties