Begin 2015 werd bij een van de zinkvoegen in de metrotunnel in Rotterdam een lichte lekkage in het dak waargenomen. Na een eerste inspectie bleken het beton en de zinkvoegen lokaal beschadigd. Reden voor de RET om de oorzaak te achterhalen en de schade te herstellen. Naast enkele in eerdere artikelen beschreven werkzaamheden (zie kader), zijn hierbij onder meer het Gina-profiel gefixeerd, de brandwerende bekleding van de voeg verbeterd en de kathodische bescherming hersteld.
Begin 2015 werd bij een van de zinkvoegen in de metrotunnel in Rotterdam een lichte lekkage in het dak waargenomen. Na een eerste inspectie bleken het beton en de zinkvoegen lokaal
beschadigd. Reden voor de RET om de oorzaak te achterhalen en de schade te herstellen. Naast enkele in eerdere artikelen
beschreven werkzaamheden (zie kader), zijn hierbij onder meer het Gina-profiel gefixeerd, de brandwerende bekleding van de voeg verbeterd en de kathodische bescherming hersteld.
Gina-prof ielen gef ixeerd en beschermd
Renovatie metrotunnel Rotterdam (III): Ontwikkeling en
ontwerp permanente fixatie Gina-profielen, brandwerende bekleding, monitoring en kathodische bescherming
30? CEMENT 1 2021
auteurs
2
1
Het eerste deel van het Rotter-
damse metrotracé is gebouwd in
de jaren 60, met een zinktunnel
tussen metrostation Rotterdam
Centraal en de Parallelweg (net
voorbij het huidige metrostation
Wilhelminaplein) op de zuidelijke
Maasoever.
De tunnel bestaat uit een
landgedeelte en een riviergedeelte (onder de
Nieuwe Maas). Voor de waterdichte afdich -
ting tussen de tunnelelementen is voor het
eerst gebruikgemaakt van Gina-profielen
als primaire dichting en Omega-profielen
als secundaire dichting. Uitgebreide inspec-
ties, na schade die in 2015 is aangetroffen,
lieten een schadebeeld zien van uitgebroken
ankers, betonschade en naar binnen ver-
plaatste Gina-profielen.
Ontwikkeling en ontwerp
permanente fixatie
Op basis van de analyse naar de schadeoor-
zaak werd geconcludeerd dat herstellen van de betonschade niet voldoende zou zijn.
De blokkade aan de achterzijde van het
Gina-
profiel ten gevolge van opgespannen
zand in de voeg, zou ervoor zorgen dat het
profiel zich de voeg uit zou blijven werken.
Daarom moest het Gina-profiel opnieuw
worden geborgd. Hiervoor is een stalen borgconstruc-
tie ontworpen. Deze constructie bestaat uit
een fixatienok die op een staalplaat is be-
vestigd en daarmee het Gina-profiel op zijn
huidige plek fixeert (fig. 1). De knevelcon -
structie om het Omega-profiel te bevestigen
is hierbij gehandhaafd. Afhankelijk van de
situatie is een 'pasnok' (daar waar de oor-
spronkelijke klemstrippen niet meer aan -
wezig zijn) en een 'stelnok' (daar waar de
originele klemstrippen nog aanwezig zijn)
voorzien (fig. 2). De pasnokken hebben
variabele hoogtes, afhankelijk van de aan -
wezige vorm van het Gina-profiel. Ze zijn
afzonderlijk gemaatvoerd en machinaal
bewerkt.
AD MOLENDIJK
Projectleider RET
IR. ROLF DALMEIJER
Ontwerpmanager
Gemeente R otterdam
IR. ERIK TAFFIJN
Hoofdconstructeur
Gemeente Rotterdam
ING. MAURICE HOL
Ontwerpleider
BAM Infra (Combinatie ZRL BAM/VHB)
IR. PETER VAN NES
Projectleider
Van Hattum en
Blankevoort (Combi natie ZRL BAM/VHB)
1 Doorsnede voeg met fixatie landtunnel
2 Type borgnok (links 'pasnok' en rechts 'stelnok')
CEMENT 1 2021 ?31
3a 3b
Bij de riviertunnel is de staalplaat niet nodig
omdat de nok direct aan de daar aanwezige
stalen kopring kon worden gelast.
In aanloop naar de keuze voor dit systeem
zijn diverse varianten de revue gepasseerd,
waaronder ook een betonnen variant, met
een W9U-dilatatievoeg. Maar vanwege de
kleine ruimte, de wapeningsdetaillering
rondom de voeg en het feit dat het beton
boven het hoofd, in het dak moest worden
aangebracht, was het risico op lekkages te
groot. Bovendien lag de keuze voor staal
vanuit de bestaande stalen Omega-bevestiging
met knevels meer voor de hand.
Montage fixatie? De stalen fixatieplaat
steekt onder het bestaande Omega-profiel
door en onderbreekt daarmee de waterdichte
aansluiting van het Omega-profiel op het
beton. Voor de afdichting onder de platen
tegen het beton is daarom een strookvormig
rubber (type JS1) gebruikt. Vanwege de beperkte ruimte in de
zinkvoeg hebben de ankers van het Omega-
profiel (zogenoemde Omega-ankers) een
dubbelfunctie gekregen: naast het bevestigen
van het Omega-profiel nu ook het monteren
van de stalen fixatieplaat. Om de staalplaten te kunnen monteren
is hanteerbaarheid en gewicht van belang
en is de grootte ervan beperkt tot 600 mm in de dwarsrichting van de tunnel. Hierdoor
zijn 'montagevoegen' tussen de platen ont-
staan, die ook weer onderling waterdicht
moeten zijn en bovendien in samenspel met
het JS1 rubber een algehele afdichting moeten
verzorgen. Hiervoor zijn speciale rubbers
ontwikkeld, zogenoemde conusrubbers
(foto 4 en 5).
Waterdichtheidsproef? Om het samenstelsel
van stalen platen en rubber profielen te
kunnen testen op waterdichtheid en daar-
mee op de haalbaarheid, is een waterdicht-
heidsproef opgezet. Bij oplopende water-
drukken en belastingen is getest of de
oplossing waterdicht was. Deze proef is uit-
gevoerd op een stelconplaat op schaal 1:1
(foto 3a en 3b). Op de plaat is een 2 m lang
Omega-profiel aangebracht. Een zijde is
direct op de stelconplaat gemonteerd (en
representeert daarmee de secundaire zijde
van de voeg), de andere zijde op het zoge-
naamde gerepareerde gedeelte van de voeg
(op dezelfde plaat) met de stalen fixatieplaten. Aangezien op nagenoeg alle locaties
sprake was van betonschade, is op de stelcon -
platen ook een reparatiemortel aangebracht.
Dit gaf de mogelijkheid de te realiseren vlak -
heid van het afgewerkte beton te beproeven
en te zien wat de invloed daarvan was op de
interactie tussen beton, rubber afdichtingen
en staalplaten. De in de proef gerealiseerde
3 Proefopstelling in opbouw (a) en afgerond (b)
ARTIKELENSERIE
Dit is het derde en laatste deel in een
serie artikelen over de renovatie van de
Metrotunnel in Rotterdam. Het eerste
artikel (Cement 2019/8) ging in op het
oorspronkelijk ontwerp, het schade-
beeld, de mogelijke schadeoorzaken, de
uitgevoerde analyse en mogelijke her-
stelmaatregelen. In het tweede artikel
(Cement 2020/7) wordt ingegaan op het
terugduwen van het Gina-profiel, de
proeven uitgevoerd op de ankers van de
Gina- en Omega-profielen, het rubber
van het Gina-profiel en op de betonre-
paratie. In dit derde artikel wordt de
permanente fixatie van het Gina-profiel
behandeld en het ontwerp en herstel
van de brandwerende bekleding van de
voeg. Daarnaast is er aandacht voor de
kathodische bescherming en het moni-
toringssysteem.
32? CEMENT 1 2021
5
4
vlakheid was 1,3 mm/400 mm. In de uitein-
delijke uitvoering van de betonreparaties is
deze eis aangescherpt tot 1,0 mm/600 mm. De staalplaten zijn opgelegd op twee
rubber strips (fig. 6). Eén binnen de projec-
tie van de flens van het Omega-profiel, het
JS1-rubber dat tevens voor waterdichtheid
moet zorgen. De andere rubber strip aan de
achterzijde van de plaat, dat alleen dienst
doet als oplegrubber. Hiermee is een twee-
zijdig opgelegd systeem ontstaan. De beno-
digde indrukking van het JS1-rubber wordt
bereikt door het aanspannen van de moer
op het Omega-anker. Om voldoende waterdichtheid te krij-
gen en op de lange termijn te houden moet
een minimale blijvende indrukking worden
gerealiseerd van 2,6 mm, zo bleek uit be-
proeving. Dit komt neer op een initiële
indrukking van 5 mm van het 10 mm dikke
JS1-profiel. Deze indrukking verdisconteert daarmee de uitvoeringstoleranties voor be-
tonreparatie (1,0 mm), staalplaat (0,25 mm)
en de relaxatie van het systeem. Onder een van de staalplaten zijn twee
vijzels geplaatst (foto 3a), waarmee het lokaal
belasten van de fixatie door het Gina-
profiel
is gesimuleerd. De vijzelbelasting (100 kN/m)
laat de staalplaat vervormen en simuleert
daarmee het ontspannen van het JS1-rubber
en de verschilvervorming in de voeg tussen
de platen die wordt afgedicht door de conus-
rubbers. Om dit effect te minimaliseren is
uitgegaan van een redelijk stijve plaat (t =
20 mm). De optredende ontspanning van
het rubberprofiel is dan kleiner dan 2,4 mm.
Doorontwikkeling op basis van test? Het
concept is een aantal maal aangepast en
doorontwikkeld, aangezien het concept in de
proefopstelling niet direct waterdicht bleek
(foto 4). Met name de interactie tussen de
Om de fixatie
te kunnen
testen op
waterdichtheid
is een water-
dichtheidsproef
opgezet met
stelconplaten,
onder meer
gebruikmakend
van vijzels
4 Testopstelling met waterlekkage
5 Ontwikkeling conusrubber van concept (links) naar definitief (rechts) CEMENT 1 2021 ?33
6
7
flens van het Omega-profiel, het conusrub-
ber en het JS1-rubber onder de platen bleek
een spelbreker. Dit heeft geresulteerd in een
gemodificeerd conusrubber met een geprofi -
leerd oppervlak (foto 5). Met dit conusrubber
is uiteindelijk de gevraagde waterdichtheid
aangetoond bij gedeeltelijke ntspanning door
de belasting uit het Gina-
profiel.
FEM-berekening? De stalen fixaties zijn naast
de uitvoerige beproeving, uitgerekend met een
FEM-model (fig. 6). Hierbij is een belasting uit
het Gina-profiel gehanteerd van 100 kN/m.
Deze belasting volgde uit de rekenkundige
analyses die zijn uitgevoerd in Plaxis en Aba -
qus. In het model is, gebruikmakend van
niet-lineaire veren, het samenstelsel van
staalplaat, knevels, rubber profielen (JS1-
rubber en de flens van het Omega-profiel)
en de afspankracht uit de Omega-ankers
gemodelleerd. Met behulp van dit model zijn
de capaciteit van de staalplaat en de Omega-
ankers gecontroleerd en tevens de benodigde
blijvende indrukking van het JS1-rubber
onder de staalplaat, na relaxatie en inclusief
een belasting vanuit het Gina-profiel. Voor elke voeg zijn de staalplaten uitge- werkt, op basis van informatie die beschik
-
baar was uit 3D-pointclouds, inspecties en
inmetingen, met behulp van Autodesk In -
ventor in een 3D-model. Uit dit model zijn
vervolgens legplannen, werkplaatstekenin -
gen en montageplannen gegenereerd (fig. 7).
Montageplan? Met name het montageplan
was een belangrijk aspect in de overdracht
van ontwerp naar werkvoorbereiding en uit-
voering. Het plan beschrijft stap voor stap hoe
en in welke volgorde de stalen platen, rubber
afdichtingen, aandrukstrippen en knevels
moeten worden aangebracht en met welke
momenten de Omega-ankers moeten worden
afgespannen. Daarbij hoort een afspanproto-
col. Hierin staat onder meer met hoeveel
klemkracht het Omega-profiel moet worden
gemonteerd om zo waterdichtheid te waar-
borgen. In verband met relaxatie van het rub-
ber worden de ankers na 21 dagen nagespan -
nen en is het Gina-profiel opnieuw gefixeerd
en het Omega-profiel waterdicht afgemon -
teerd. Wat rest is dan een in situ afperstest,
waarbij de voeg met water wordt gevuld en op
druk wordt gezet om zo de waterdichtheid
van het systeem te controleren.
Besloten is
een nieuwe
brandwerende
voeg afdekking
te ontwerpen
op basis van
numerieke
analyses en
dat ontwerp te
toetsen met een
brandproef
6 Modellering t.b.v. FEM-model
7 Voorbeeld uitwerking stalen fixatieplaat 34? CEMENT 1 2021
8
Brandwerendheid
In het kader van het herstel van de zinkvoe-
gen is ook gekeken naar de brandwerend -
heid van de voegen. Hierbij ging het er met
name om, om het te hoog oplopen van de
temperaturen van het rubber Omega-profiel
bij brand te voorkomen. De voegen waren oorspronkelijk afge-
dekt met zogenoemde asbesthoudende
Nobranda-platen en een laag steenwol. Hal -
verwege de jaren 90 zijn deze vervangen
door Promatect-H-platen. Bij een verhitting met een 90 minuten
durende ISO-834 brand, zoals ook gehanteerd
is in het ontwerp van de metro(boortunnel
van RandstadRail, toonden thermodynami -
sche analyses aan dat de temperatuur in het
rubber te hoog zou oplopen bij deze bestaan -
de beplating. Daarom is besloten een nieuwe
voegafdekking te ontwerpen op basis van nu -
merieke analyses en dat ontwerp te toetsen
met een brandproef. De randvoorwaarde
was dat het Omega-profiel geen hogere tem -
peratuur dan 100 °C mocht bereiken.
Berekening? Er is in eerste instantie uitge-
gaan van een beplating met 25 mm Proma -
tect-T, 25 mm Promasil, beide over de volle
breedte van de inkassing. En daarnaast 40 mm Promasil met beperkte breedte ter
plaatse van het Omega-profiel. Deze opbouw
is gekozen omdat Promatect-T-platen beter
geschikt zijn onder vochtige omstandigheden
en Promasil om het totaal gewicht van de
beplating te beperken. Een analyse met het
softwarepakket COMSOL voorspelde bij deze
plaatopbouw een temperatuur van 100 °C ter
plaatse van het Omega-profiel.
Brandproeven? Een eerste brandproef is
uitgevoerd op 12 februari 2019 bij Efectis (in
de kleine oven) op een proefstuk van 1800 x
1800 x 650 mm met een betonsterkteklasse
van C25/30. In dit proefstuk zijn de voeg
(10 cm), de nieuwe permanente Gina-fixatie,
het Omega-profiel en de brandwerende be-
plating op ware schaal nagebouwd. Het resul -
taat van de brandproef was dat de maximum
temperatuur in het Omega-profiel 70 °C be-
droeg en dat deze zich manifesteerde na circa
110 minuten, dus 20 minuten na het stoppen
van de brand. Op zich een goed resultaat, ech -
ter de temperaturen waren, ook gezien de
voorspellingen, aan de lage kant. Aangezien
alle 33 voegen een nieuwe beplating krijgen,
was het vanuit meerdere oogpunten (materi -
aalverbruik, gewicht en hanteerbaarheid) aan-
trekkelijk om het ontwerp te optimaliseren.
MONITORING
Het implementeren van het
monitoringsysteem, bestaande
uit verplaatsingsmeters die met
behulp van infrarood de ver-
plaatsing van de Gina-profielen
monitoren, voegbreedtemeters,
ankers met ingebouwde rekstro-
ken die de belastingen uit de
stalen fixatieplaten registreren
en manometers die eventuele
waterdruk achter de Omega-
profielen registeren, stelt de
RET in staat de zinkvoegen op
afstand te monitoren en moge-
lijk afwijkend gedrag tijdig te
onderkennen. Bij afwijkend
gedrag kan de RET dan speci-
fiek en lokaal inspecteren en
tijdig maatregelen nemen om
eventuele vervolgschade te
voorkomen.
8 Proefstuk met ingebouwde Gina-fixatie, Omega-profiel en thermokoppels CEMENT 1 2021 ?35
9
10a 10b
Optimalisatie? Het geoptimaliseerde ont-
werp bestond uit een sandwich van 25 mm
dikke beplating van Promatect-T en 25 mm
Promasil (fig. 9) en een afdichting van de
naden met het beton via promaseal (op-
schuimende) strips. De plaat van 40 mm
kon geheel vervallen. Ook dit ontwerp is getest in een
brandproef. De maximum temperatuur in
het Omega-profiel bedroeg nu circa 100 °C ,
gelijk aan de gestelde randvoorwaarde voor
de maximum temperatuur, en trad op na
130 minuten, 40 minuten na het stopzetten
van de brand (fig. 10). Na circa 184 minuten
is deze brandproef beëindigd. De maximum -
temperatuur aan de binnenzijde van de
Promasil-platen bedroeg bijna 200 °C. Voor
het staal (permanente fixatie) en het beton
aan de binnenzijde van de brandwerende
bekleding werden maximum temperaturen
van 78 °C respectievelijk 64 °C gemeten. De lucht in de ruimte tussen beplating
en Omega-profiel werd maximaal tot 90 °C
verhit. Waar te nemen was dat de Promatect-T-
platen aanzienlijk waren gescheurd ten
gevolge van het afkoelen na het uitzetten
door verhitting. De Promasil-platen vertoon -
den slechts een enkele scheur (foto 11).
Toepassing? De met succes beproefde bepla -
ting zal worden toegepast op de zinkvoegen
van zowel de landtunnel als de riviertunnel.
De brandproef was geënt op de situatie van
de landtunnel. De riviertunnel heeft ter
plaatse van de voegen stalen kopringen. En
in de riviertunnel is het beton bekleed met
brandwerende/isolerende Pyrok-bekleding.
Door nu deze direct aan te sluiten op de
nieuwe brandwerende bekleding van de
voegen, gelden de resultaten van de brand -
proef ook voor deze situatie.
Ontwerpaspecten beplating? Bij het ont-
werp van de beplating per voeg spelen ver-
schillende factoren een rol. Zo moeten de
platen de jaarlijkse voegbeweging van maxi -
maal 10 mm kunnen opvangen. Dit wordt ge-
De nieuwe
kathodische
bescherming
van de stalen
heipalen bestaat
uit drie nieuwe
anodes, met de
onderzijde op
NAP ?70 m
9 Brandwerende beplating definitief ontwerp landtunnel
10 Temperatuur opgelegde brandkromme (a) en temperatuur in Omega-profiel (b) 36? CEMENT 1 2021
11b 11a
realiseerd door het toepassen van sparingen
Ø25 mm bij ankers M8. De voegbreedtes zijn
allemaal verschillend per moot. En binnen
een moot vaak ook over de hoogte van de
wand en breedte van het dak. Verder komen
offsets voor in de ligging van naastgelegen
tunnelmoten, soms tot 5-7 cm. Hoewel het
streven is dat de beplating niet of slechts zel -
den moeten worden verwijderd, zal dat indien
nodig efficiënt moeten kunnen gebeuren. Deze aspecten hebben geresulteerd
in een per voeg uitgelegd ontwerp waarbij
nog zoveel mogelijk standaardisatie is be-
tracht. Daarbij is dankbaar gebruikgemaakt
van de 3D-scans die per voeg zijn uitgevoerd,
in eerste instantie voor het ontwerp van de
definitieve fixaties van het Gina-profiel.
Plaatsing? Om het ontwerp te toetsen, even -
tueel te verbeteren en de montage doelmatig
te krijgen, zijn zowel buiten als in de tunnel
een aantal proefplaatsingen uitgevoerd. Ook
is het uiteindelijke ontwerp en de proef -
plaatsing getoetst door Promat, waardoor het uiteindelijke ontwerp is afgedekt door de
brandproef. Definitieve plaatsing van de beplating
is gepland in het voorjaar van 2021, omdat
de monitoringsvoorzieningen nog moeten
worden aangebracht.
Kathodische bescherming
Bij de start van het project lag de focus op
het herstellen van de betonschades en het
opnieuw fixeren van het Gina-profiel. Tij-
dens deze activiteiten kwamen ook andere
gebreken aan het licht, onder meer aan de
kathodische bescherming. Binnen het metrotracé is van oudsher
op twee locaties kathodische bescherming
toegepast. De eerste onder de Coolsingel, ter
plaatse van het transformatorstation Meent,
waar een actief systeem is toegepast ter be-
scherming van de stalen funderingspalen. De
tweede in het riviergedeelte, waar een passief
systeem is toegepast ter bescherming van de
stalen kopringen (eindframes) van de afzon -
derlijke tunnelelementen.
11 Beplating na brandproef; opgeschuimde strippen (Promatect verwijderd) CEMENT 1 2021 ?37
12a 12b
Transformatorstation Meent? Onder het
transformatorstation Meent zijn bij de bouw
in 1961 stalen heipalen toegepast, om de
asymmetrische belasting uit de verschillen -
de bouwfasen in de bouwputten aan weers-
zijden van het transformatorstation op te
kunnen nemen. De funderingspalen zijn
voor het heien voorzien van een bitumen -
coating. De kathodische bescherming was
bedoeld voor die delen waar de coating bij
het aanbrengen verloren was gegaan. Bij de
toenmalige bouw zijn anodes geplaatst tot
NAP ?28 m via acht bemalingsputten rond -
om het transformatorstation. De acht ano-
des zijn door middel van kabels verbonden
met de gelijkrichter die geplaatst is in het
transformatorstation. Vanaf de gelijkrichter
lopen kabels naar de afzonderlijke palen.
Met deze voorzieningen werd de constructie
voorzien van een positieve lading en daar-
door beschermd tegen corrosie. De anodes
werden in dit systeem in de loop van de tijd
opgebruikt. Bij de huidige reconstructie van de Coolsin
-
gel is gebleken dat het oorspronkelijke sys-
teem niet meer functioneerde. De opdracht-
gever heeft het bouwteam daarom de
opdracht gegeven de katho dische bescher-
ming te herstellen. Bij het herstel is gekozen
voor een beperkt aantal anodes om de im -
pact op de omgeving te minimaliseren. Voor
de nieuwe kathodische bescherming, uitge-
voerd volgens hetzelfde principe als de be-
staande, is gekozen voor drie nieuwe anodes
waarbij de onderzijde van iedere anode zich
op NAP ?70 m bevindt. Deze diepte is be-
paald om ongewenste beïnvloeding van ap-
paratuur van derden te voorkomen. Voor het aanbrengen van de anodes is
een verbuisde spoelboring tot NAP ?70 m
uitgevoerd (foto 13). Vervolgens is de boor-
buis getrokken waarbij het boorgat met
steunvloeistof (bentoniet) open bleef. Daar-
na is de anode afgehangen en werd het
boorgat gevuld. Deze vulling bestaat gedeel -
telijk uit ondoorlatend materiaal (kleiprop),
om hydraulische kortsluiting te voorkomen.
Een monito-
ringsysteem
met verplaat-
singsmeters,
voegbreedteme-
ters, rekstroken
en manometers
stelt de RET in
staat mogelijk
afwijkend
gedrag tijdig te
onderkennen
12 Proefmontage in riviertunnel (a) en landtunnel (b) 38? CEMENT 1 2021
13
Het plaatsen van een nieuwe anode kon in
één dag worden uitgevoerd. Om de impact
op maaiveld te beperken, is ervoor gekozen
de werkzaamheden af te stemmen met het
herinrichtingsproject Coolsingel. In overleg
zijn tijdvensters afgesproken waarbinnen de
anodes konden worden gerealiseerd. Het
verbinden van de anodes met de gelijkrich -
ter is gefaseerd uitgevoerd.
Riviertunnel?
In het riviergedeelte zijn alle
tunnelelementen voorzien van een stalen
kopring waarop het Gina-profiel is beves-
tigd. Om corrosie te voorkomen zijn tijdens
de bouw aan de buitenzijde en binnenzijde
opofferingsanodes geplaatst en is aan de
binnenzijde de ruimte tussen twee koprin -
gen, die is gedicht door het Omega-profiel,
gevuld met leidingwater. De opofferings-
anodes bestaan uit een onedeler materiaal
(zink) dan het staal van de kopring en voor-
komen op deze wijze het optreden van cor-
rosie van de kopringen. Het water in de zinkvoeg is op een
constante lagere druk gehouden dan de wa -
terdruk van het buitenwater. De waterdruk
wordt op peil gehouden met diverse water-
tanks, voorzien van een vlotter en overstort.
Met dit systeem was het handhaven van een
constante waterdruk mogelijk terwijl de voeg
door de zomer/winter-cyclus van inhoud
veranderde. De bestaande anodes bleken bij meer-
dere inspecties nog van goede kwaliteit en
zijn na grondig schoonmaken weer herge-
bruikt. Het instant houden van dit systeem
vroeg om de nodige inventiviteit om de
nieuwe, definitieve fixatie binnen de voeg
te kunnen combineren met de kathodische
bescherming.
State-of-the-art
Met dit derde artikel is het drieluik over de
renovatie van de zinkvoegen afgesloten. In
de artikelen zijn alle aspecten waarmee het
bouwteam in de afgelopen jaren te maken
kreeg belicht. Het traject liep van inspecties
en analyses, via proeven en testen, naar ont-
werpen en uitvoeren. Met het verschijnen
van dit artikel wordt in de nachtelijke uren
in de Metrotunnel nog altijd hard gewerkt,
maar is met het aanbrengen van de brand -werende bekleding en het installeren van de
monitoringssystemen de laatste fase van de
renovatie aangebroken en zal de periode
van beheer en onderhoud aanbreken. De Rotterdamse Metrotunnel is daar-
mee weer up-to-date, uitgerust met state-of-
the-art techniek en 'Aardig Onderweg' om
ook de komende 50 jaar de metroreizigers
weer veilig en betrouwbaar door de stad te
laten reizen.
13 Aanbrengen anode op de Coolsingel CEMENT 1 2021 ?39
Artikelenserie
Dit is het derde en laatste deel in een serie artikelen over de renovatie van de Metrotunnel in Rotterdam. Het eerste artikel (Cement 2019/8) ging in op het oorspronkelijk ontwerp, het schadebeeld, de mogelijke schadeoorzaken, de uitgevoerde analyse en mogelijke herstelmaatregelen. In het tweede artikel (Cement 2020/7) wordt ingegaan op het terugduwen van het Gina-profiel, de proeven uitgevoerd op de ankers van de Gina- en Omega-profielen, het rubber van het Gina-profiel en op de betonreparatie. In dit derde artikel wordt de permanente fixatie van het Gina-profiel behandeld en het ontwerp en herstel van de brandwerende bekleding van de voeg. Daarnaast is er aandacht voor de kathodische bescherming en het monitoringssysteem.
Reacties
Jacques Linssen - Aeneas Media bv 12 maart 2021 09:36
Goed om te horen dat jullie het een goed artikel vinden! Een link naar de pdf staat onderaan het artikel. Overigens verschijnt die pdf vaak pas iets later dan het artikel zelf.
Arie - Rijkswaterstaat 28 januari 2021 09:19
Goed artikel, toegespitst op de techniek, kan ik een pdf ontvangen?
Fern - Ballast Nedam 22 januari 2021 09:23
Mooi artikel, geeft mij ook weer ideeën, ik zou ook graag een PDF ontvangen!
sallo - Arcadis 22 januari 2021 09:15
top artikel, goed inhoudelijk. kan ik een pdf ontvangen?