Na jaren van trouwe dienst is de Rozenburgsesluis in het Rotterdamse havengebied, een schutsluis die sinds 1971 het Calandkanaal met het Hartelkanaal verbindt, aan een grondige renovatie toe. Vooruitlopend op deze renovatie heeft een uitgebreide analyse plaatsgevonden, met onder andere PLAXIS en DIANA om de constructieve veiligheid van de gewapend betonnen sluiskolk aan te tonen.
Herbeoordeling sluiskolk
Rozenburgsesluis
Constructieve veiligheid met geavanceerde analyse aangetoond
1 Kolk Rozenburgsesluis
1
20? CEMENT 4 2024
De Rozenburgsesluis is 305 m
lang en 24 m breed en wordt 24/7
bediend.
Eind jaren 60 werd hij door
Rijkswaterstaat gebouwd ten tijde van de
ontwikkeling van de Europoort (foto 2).
Daarbij vormde de sluis de vaarverbinding
tussen het Calandkanaal ? die een open ver-
binding had met de zee ? en het Hartelka -
naal ? dat toentertijd nog niet met zee was
verbonden. De sluis was daarmee tevens
onderdeel van de primaire hoogwaterkering. Met de verdere ontwikkeling van de
Europoort (fig. 3) werd het Calandkanaal en
alle aanliggende havenbekkens een belang -
rijke bestemming voor de binnenvaart (met
name de tankvaart) waardoor de route via
de Rozenburgsesluis, het Hartelkanaal en
vervolgens de Oude Maas tot op de dag van
vandaag van groot belang is. Jaarlijks maken
er zo'n 20.000 binnenvaartschepen gebruik
van en wordt er zo'n 45 miljoen ton goederen
door vervoerd.
Eind jaren 90 vond een belangrijke aan -
passing in het havengebied plaats. In 1997 is
ten oosten van de sluis, in het Hartelkanaal,
de Hartelkering in gebruik genomen, waarna
op de Maasvlakte de Beerdam is doorgebag
-
gerd. Hiermee kwam het Hartelkanaal, net als het Calandkanaal, in open verbinding met
zee te staan en verviel de hoogwaterkerende
functie van de sluis (fig. 4).
Na het vervallen van de hoogwaterkerende
functie zijn er diverse studies uitgevoerd of
er een open verbinding tussen het Caland -
kanaal en het Hartelkanaal zou kunnen
worden gerealiseerd; de schutsluis zou hier-
bij vervallen. Uit deze studies bleek echter
dat als gevolg van het faseverschil van het
getij in beide kanalen nautisch gezien zeer
onwenselijke stromingspatronen zouden
optreden die de veilige scheepvaart in het
geding zouden brengen. Tevens is onderzocht of het verwijde-
ren en vervolgens dempen van de verbin -
ding tussen de twee kanalen mogelijk was.
Dit zou echter tot veel extra vaarbewegingen
via de Maasvlakte leiden (via het Breediep of
Beerkanaal), die qua nautische veiligheid én
extra vaartijd voor de scheepvaart als on -
wenselijk werden bestempeld. Uiteindelijk
werd daarmee de blijvende noodzaak voor
een schutsluis op deze locatie onderkend.
Voor het veilig en betrouwbaar blijven
functioneren van de sluis heeft het
PROJECTGEGEVENS
project
Renovatie
Rozenburgsesluis opdrachtgever
Havenbedrijf Rotterdam adviseur
Impakt IB
(samenwerkingsverband Witteveen+Bos en RHDHV)
Na jaren van trouwe dienst is de Rozenburgsesluis in het
Rotterdamse havengebied, een schutsluis die sinds 1971 het Calandkanaal met het Hartelkanaal verbindt, aan een
grondige renovatie toe. Vooruitlopend op deze renovatie heeft een uitgebreide analyse plaatsgevonden, met onder andere PLAXIS en DIANA om de constructieve veiligheid van de gewapend betonnen sluiskolk aan te tonen.
CEMENT 4 2024 ?21
2 Bouwfase met Europoort en Botlekgebied in ontwikkeling, met links van de sluis het Hartelkanaal en aan de bovenzijde het Calandkanaal en de Brittaniëhaven, foto: Aerocamera Bart Hofmeester / Fotobureau Roel Dijkstra 3 Ontwikkeling van de
havengebieden in de tijd 4 Overzicht Europoort met haven met Hartelkanaal, Calandkanaal en Rozenburgsesluis (huidige situatie)
IR. NIKOLAAS VAN
EMPEL
Senior Adviseur
Constructieve Veiligheid Impakt
Ingenieursbureau - Witteveen+Bos
IR. ZHEKANG HUANG
Adviseur Constructieve VeiligheidImpakt
Ingenieursbureau - Witteveen+Bos
IR. WILLEM GALL RO Sr. Port Engineer
Havenbedrijf Rotterdam auteurs
2
3
4
22? CEMENT
4 2024
Haven bedrijf Rotterdam besloten het gehele
complex in 2024 te renoveren. Daarbij wor-
den alle voedings- en besturingssystemen
vervangen, worden de sluisdeuren en de
basculebruggen opnieuw geconserveerd en
worden de bewegingswerken van de brug -
gen gereviseerd. In 2023 is vooruitlopend op
de renovatie al het noordelijke remming -
werk vervangen.
Inspecties kolk
De kolk bestaat uit 20 m lange U-vormige
betonmoten, die op staal zijn gefundeerd.
Voordat kon worden overgegaan tot de ver-
dere voorbereidingen van de renovatie,
moest worden vastgesteld of huidige kolk
voldoende restlevensduur bezat én con -
structief veilig was. Uit diverse (duik-)inspecties en onder-
zoeken bleek dat het betonwerk van de kolk
nog in goede staat verkeerde. Wel werd een
forse scheur in diverse kolkmoten waarge-
nomen, in nagenoeg het midden van de kolk
(scheurwijdte enkele mm's). Aangezien deze scheurvorming niet door de normale
krachtswerking in de kolkmoten kon wor-
den verklaard (grond- en waterdrukken op
de wanden van de kolkmoten zouden een
dergelijke scheur juist moeten dichtdruk -
ken), is besloten tot nader onderzoek. Op basis van de inspecties bestond
een vermoeden dat de scheur al langere tijd
aanwezig moet zijn geweest. Daarom is eerst
gedegen archiefonderzoek gedaan terug -
gaande tot de bouw van de sluis.
Archiefonderzoek
De sluis is traditioneel gebouwd in een open
ontgraving (tussen bouwputtaluds) met een
vacuümbemaling (foto 5). Daarbij is eerst de
1,8 m dikke vloer gestort, en daarna daar-
bovenop de taps verlopende wanden (van
1,80 m tot 1,00 m) (fig. 6). Uit de archiefstukken bleek dat de
scheur al in de bouwfase is geconstateerd en
geanalyseerd en dat er drie oorzaken zijn:
Aan de hand van de zettingsmetingen ge-
durende de bouw is geconstateerd dat de
5 Open ontgraving bouwfase, foto: Aerocamera Bart Hofmeester / Fotobureau Roel Dijkstra
Bij inspecties
werd een forse
scheur in de
vloer van diverse
kolkmoten
waargenomen
5
CEMENT 4 2024 ?23
6a
6 Bouwtekening typische kolkmoot: (a) dwarsdoorsnede, (b) kopse kant
6b
in het ontwerp aangehouden beddingscon-
stante onder het vloergedeelte te laag was.
Hierdoor zakte het vloerveld minder dan
verwacht, terwijl de zakkingen ter plaatse
van de wanden wél conform verwachting
waren. Daardoor werden de negatieve mo-
menten in de vloer ('katterug') onderschat.
Als gevolg van uittredend water uit de
bouwputtaluds kon het zandpakket onder
de wanden minder goed worden verdicht
dan onder de rest van de vloer, met als ge-
volg een lagere beddingsconstante bij het
buitenste deel van de vloer dan in het mid -
den. Ook dit fenomeen veroorzaakt additio-
nele negatieve momenten in de vloer ten
opzichte waarmee in het ontwerp rekening
is gehouden.
Ten slotte moest de aanwezige vacuüm-
bemaling worden verwijderd vóór het aan -vullen van de grond tussen de taluds en de
wanden. Daarbij kwam het grondwater
onder de vloer circa 2 m hoger dan waar-
mee in het ontwerp rekening is gehouden
(NAP -5,00 m versus NAP -7,00 m NAP). Dit
veroorzaakte ook extra negatieve momen -
ten in de vloer.
Deze drie fenomenen hebben opgeteld
geleid tot de waargenomen scheurvorming.
Verdere herberekeningen uit de archief -
stukken gaven aan dat, rekening houdende
met de aangepaste beddingsconstanten, er
bij de optredende belastingen in de gebruiks-
situatie (water in de kolk, gronddrukken
tegen de wanden) sprake is van het 'dicht-
drukken' van de scheur. Derhalve is destijds
besloten tot het alleen injecteren van de
scheur.
24? CEMENT 4 2024
Herberekening met PLAXIS
Om voorgaande conclusies te onderbouwen
en om te bevestigen dat de injectie van de
scheur een toereikende maatregel vormde,
is een herberekening van de sluiskolk uitge-
voerd met PLAXIS. Hierbij zijn de verschil -
lende fasen in de bouwfase en de gebruiks-
fase, alsook de uiterste grenstoestand en
bruikbaarheidsgrenstoestand in het heden
gemodelleerd in een gefaseerd model (fig. 7).
Hierbij is de sluiskolk stapsgewijs opge-
bouwd en belast conform de beschikbare in -
formatie uit de archiefstukken. De resultaten van het PLAXIS-model
hebben bevestigd dat in de bouwfase een
voor de kolkvloer maatgevende maar tijde-
lijke situatie optreedt, die leidt tot de gecon -
stateerde scheurvorming door opwaartse
buiging van de kolkvloer. In de gebruiksfase,
waarbij water in de kolk aanwezig is en
waarbij de wanden van de kolk worden
belast, is de opwaartse buiging geringer en
voldoet de aanwezige vloerwapening. Samen
met het destijds uitgevoerde injectiewerk
leidt dit tot de conclusie dat de constructieve
integriteit van de vloer is geborgd.
Aansluiting wand vloer? In de herbereke-
ning is naast de vloer, ook de aansluiting
(inklemming) van de wand met de vloer beschouwd. In deze aansluiting treden bui
-
gende momenten en dwarskrachten op die
moeten worden opgenomen met de aanwe-
zige wapening. Uit de herberekening bleek
dat de wapening ruimschoots onvoldoende
was om de krachten op te nemen. De be-
schouwing was gebaseerd op de gangbare
methode van berekening van wapenings-
doorsneden, waarbij de uit het model ver-
kregen momentenlijn over een hoogte d was
verschoven en ter plaatse van meerdere
sneden over de wand werd getoetst aan de
momentweerstand. Gezien de locatie van dit constructie-
detail (diep onder de grond en grondwater),
zijn de mogelijke versterkingsmaatregelen
zeer complex en ingrijpend. Als alternatief
voor een versterkingsmaatregel is een ver-
kenning uitgevoerd naar mogelijke maatre-
gelen voor het ontlasten van de wand. Hier-
bij is met name gekeken naar het reduceren
van de (dominante) grondbelasting op de
wand. Echter ook dergelijke beheersmaat-
regelen zijn ingrijpend. In dit geval moest
worden gedacht aan het verwijderen van de
bovenste 4 m van het aanvulzand achter de
kolkwanden en deze vervangen door licht-
gewicht EPS-blokken. Initiële inschattingen
gaven aan dat hiermee een kostenpost van
circa ? 2 miljoen zou zijn gemoeid. Dubo-
7
Met een
niet-lineair
DIANA-model is
aangetoond dat
de aansluiting
wand-vloer wel
voldoet aan de
vereisten
7 Gefaseerd 2D-PLAXIS-model sluiskolk, met buigende momenten in de uiterste grenstoestand CEMENT 4 2024 ?25
calc-berekeningen gaven bovendien aan dat
de maatregel gepaard zou gaan met een uit-
stoot van 1600 ton CO2 . Daarom werd besloten
een nadere beoordeling uit te voeren.
Beoordeling aansluiting wand-
vloer met DIANA
Om ingrijpende versterkings- en beheers-
maatregelen te voorkomen, is in navolging
op de PLAXIS-analyses een analyse met
DIANA uitgevoerd. Hierin is de gefaseerde
geotechnische berekening van PLAXIS
gecombineerd met de constructieve functio-
naliteit van DIANA ten aanzien van niet-
lineair gedrag. De beschouwing van dit niet-
lineaire gedrag, dat optreedt als gevolg van
scheurvorming en herverdeling van gewa -
pend beton, levert vaak een genuanceerder
en realistischer beeld van de krachtswer-
king op in vergelijking met conventionele
methoden. De berekeningen zijn uitgevoerd volgens
RTD 1016 (Guidelines for Nonlinear Finite
Element Analysis of Concrete Structures). Het
DIANA-model en de bijbehorende gefaseerde
opbouw van de sluiskolk zijn overeenkomstig
het PLAXIS-model opgezet. DIANA biedt al
geruime tijd een gevalideerd hardening soil
materiaalmodel van grond, dat in deze casus
succesvol is gebenchmarkt met het PLAXIS-
model. In DIANA is de betonconstructie van
de sluiskolk vervolgens op de meest geavan -
ceerde wijze gemodelleerd met een smeared cracking model en individuele wapeningstaven
met bijbehorende hechtingseigenschappen
tussen wapeningsstaal en beton (fig. 8). Het gehanteerde model simuleert de
optredende grond-constructie-interactie.
Voor een zo realistisch mogelijk beeld, is
gekozen voor een benadering op basis van
de Global Resistance Factor Method conform
RTD 1016. Conform van deze methode zijn
de materiaalparameters van het beton (K225)
en wapening (QR24) bepaald op basis van
fib model code 2010. Dat geldt ook voor de
hechtingseigenschappen tussen beton en
wapening.
Toetsing? Met het DIANA-model is het ver-
volgens mogelijk de verschillende stappen in
de bouw van de sluiskolk alsook de bruik -
baarheidsgrenstoestand en uiterste grens-
toestand te beschouwen (fig. 9). Voor de bruikbaarheidsgrenstoestand
is zowel de wapening in de vloer als de wand
gecontroleerd op scheurwijdte. De spannin -
gen en rekken in de wapening zijn op basis
van het DIANA-model bepaald en vervolgens
volgens Eurocode 2 op conventionele wijze
getoetst. Hierbij werd voldaan aan de gestel -
de scheurwijdte-eisen. Ten aanzien van de uiterste grenstoe-
stand zijn de betonstuik en de spanning in
de wapening getoetst (fig. 10). Ook voor de
uiterste grenstoestand bleek de sluiskolk te
voldoen aan de gestelde criteria.
Ter bevestiging
van de
conclusies van
de herberekening
is een monito-
ringscampagne
uitgevoerd
8b 8a
8 Gefaseerd DIANA-model sluiskolk met individueel gemodelleerde wapeningstaven 26? CEMENT 4 2024
Verschil DIANA-model en PLAXIS-model
Vervolgens is gezocht naar een verklaring
voor het verschil in uitkomst tussen het
DIANA-model en het PLAXIS-model. De
belangrijkste verklaring is dat de snedekrach -
ten uit de PLAXIS-resultaten waren betrok -
ken op de systeemlijnen van vloer en wand.
Het buigend moment op het snijvlak tussen
wand en vloer bleek echter aanzienlijk klei
-
ner dan het uitgelezen buigend moment op
een halve vloerdikte onder dit snijvlak (ter
plaatse van de systeemlijn). Met behulp van
de gemodelleerde hechting van wapenings
-
staven kon worden aangetoond dat voldoende
(aanhecht-)sterkte van de wapening kan wor
-
den gemobiliseerd om het buigend moment
op het snijvlak op te nemen. Ook de gehan
-
teerde verschuiving van de momentenlijn
over d bleek op basis van het DIANA-model
aan de conservatieve kant. Met een analyse
van drukspanningstrajectoriën en vertaling
naar een vakwerkmodel bleek de verschui
-
ving in de orde van 0,5d te liggen (fig. 11).
Resultaten? Met conventionele doorsnede-
berekeningen op basis van de bijgestelde
buigendmomentwaarden en de bijgestelde
verschuiving van momentlijn, kon een unity
check kleiner dan 1,0 worden bevestigd. Er moet te allen tijde behoedzaam om
worden gesprongen met de resultaten van
geavanceerde niet-lineaire rekenmodellen.
De combinatie van het toegepaste PLAXIS-
en het geotechnisch gebenchmarkte DIANA-
model (conform RTD 1016), samen met de
bovengenoemde analyse van de verschillen,
bieden het noodzakelijke vertrouwen in de
uitkomsten van het DIANA-model. Een
grondige analyse van rekenresultaten en
het relateren van deze rekenresultaten aan
de Eurocode 2 en conventionele doorsnede-
berekeningen leidde tot de benodigde zeker-
heid.
Monitoring
Om de conclusies van de herberekening te
bevestigen is een monitoringscampagne
9a 9b
10a 10b
9 Bruikbaarheidsgrenstoestand: spanning in (a) buitenste wapening en (b) binnenste wapening
10 Uiterste grenstoestand: spanning in (a) buitenste wapening en (b) scheurvorming in de constructie CEMENT 4 2024 ?27
uitgevoerd. Hiermee kan enerzijds worden
vastgesteld of de daadwerkelijke vervormin -
gen van de sluiskolk zich bevinden in de
bandbreedte die wordt voorspeld door het
DIANA-model. Anderzijds kan hiermee in de
toekomst de constructieve integriteit van de
sluiskolk worden bewaakt. Het uitgangspunt is dat het verschil
tussen de waterstand in de sluiskolk en de
grondwaterstand buiten de sluiskolk de be-
palende belasting vormt op de sluiskolkwan -
den en aansluiting tussen sluiskolkwand en
sluiskolkvloer. Ten gevolge van getijde vari -
eert dit waterstandsverschil in de tijd. Door
de verplaatsing van de sluiskolkwand te
meten onder variërend waterstandsverschil
en dit te relateren aan het gehanteerde
DIANA-model kan het rekenmodel worden
gevalideerd.
In eerste instantie werd gebruikgemaakt
van tiltmeters (gevoelige instrumenten die een
hoekverdraaiing registreren), bevestigd op de
wanden van de sluiskolk. Deze tiltmeters zijn
echter zeer gevoelig voor de buitentempera
-
tuur, waarmee een correlatie tussen water -
standen en vervormingen van de wanden van
de sluiskolk niet te bepalen viel.
In tweede instantie is dan ook gebruikge -
maakt van tachymetrische metingen. Hier-
bij is gebruikgemaakt van een netwerk van
twee total stations en vier referentiepunten
om de verplaatsing van twee reflectoren op
de sluiswanden nauwkeurig te registreren.
De meetcampagne is bij nachtelijk springtij
uitgevoerd. De meetresultaten waren in lijn
met de DIANA-berekeningen en bieden ook
een goede basis voor herhaalde metingen in
de toekomst. Zolang toekomstige metingen
zich in de bandbreedte van de nu uitgevoer-
de metingen bevinden, kan worden gecon -
cludeerd dat de stijfheid en daaruit afgeleide
sterkte van de constructie is geborgd.
Beloning
Voor de herberekening van constructiedetails
in relatief dikwandige betonconstructies
hebben traditionele rekenmodellen, waarbij
de constructie wordt vereenvoudigd tot zijn
systeemlijnen, duidelijke beperkingen. Dit
bleek ook bij de herbeoordeling van de Rozen -
burgsesluis. Met behulp van geavanceerde
DIANA-berekeningen kon worden vastge-
steld dat de kolk van de Rozenburgsesluis
voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien
van de bruikbaarheidsgrenstoestand en
uiterste grenstoestand. Door de modelresul -
taten te vergelijken en te verifiëren met
conventionele berekeningsmethodieken en
het eerder gehanteerde PLAXIS-model, is
het model geverifieerd. Vervolgens is het
DIANA-model gevalideerd aan de hand van
een uitvoerige monitoringscampagne. De
uitkomsten van deze monitoringscampagne
hebben de resultaten van het DIANA-model
bevestigd en bieden tevens een basis voor de
bewaking van de constructieve staat van de
sluiskolk in de toekomst. Een dergelijke geavanceerde analyse
vraagt uiteraard een grotere inspanning qua
tijd en geld, maar heeft bij dit project zeer
zeker geloond. Met in dit geval als 'beloning'
de borging van de constructieve veiligheid,
geen operationele verstoring van de sluis,
een interessante kostenbesparing en een
wezenlijke duurzaamheidswinst.
11 Interpretatie van het DIANA-model conform vakwerkanalogie
11
28? CEMENT 4 2024
Projectgegevens
Project: Renovatie Rozenburgsesluis
Opdrachtgever: Havenbedrijf Rotterdam
Adviseur: Impakt IB (samenwerkingsverband Witteveen + Bos en RHDHV)
De Rozenburgsesluis is 305 m lang en 24 m breed en wordt 24/7 bediend. Eind jaren 60 werd hij door Rijkswaterstaat gebouwd ten tijde van de ontwikkeling van de Europoort (foto 2). Daarbij vormde de sluis de vaarverbinding tussen het Calandkanaal – die een open verbinding had met de zee – en het Hartelkanaal – dat toentertijd nog niet met zee was verbonden. De sluis was daarmee tevens onderdeel van de primaire hoogwaterkering.
Met de verdere ontwikkeling van de Europoort (fig. 3) werd het Calandkanaal en alle aanliggende havenbekkens een belangrijke bestemming voor de binnenvaart (met name de tankvaart) waardoor de route via de Rozenburgsesluis, het Hartelkanaal en vervolgens de Oude Maas tot op de dag van vandaag van groot belang is. Jaarlijks maken er zo’n 20.000 binnenvaartschepen gebruik van en wordt er zo’n 45 miljoen ton goederen door vervoerd.
Eind jaren 90 vond een belangrijke aanpassing in het havengebied plaats. In 1997 is ten oosten van de sluis, in het Hartelkanaal, de Hartelkering in gebruik genomen, waarna op de Maasvlakte de Beerdam is doorgebaggerd. Hiermee kwam het Hartelkanaal, net als het Calandkanaal, in open verbinding met zee te staan en verviel de hoogwaterkerende functie van de sluis (fig. 4).
Reacties