Provincie Gelderland en Rijksvastgoedbedrijf zetten in op hoogwaardig hergebruik van draagconstructies. Een mogelijkheid daartoe is het hergebruiken van kanaalplaatvloeren. Om dat in de praktijk te brengen, is bij de aanbesteding van het circulair delven van kantoorgebouw Prinsenhof A in Arnhem hoogwaardig hergebruik van onder meer de kanaalplaten een belangrijk criterium. De uitdagingen om die opnieuw toe te passen blijken niet zozeer technisch maar vooral procesmatig: wat wordt de bestemming van de elementen?
De bouw en exploitatie van de
gebouwde omgeving is verant-
woordelijk voor zo'n 38% van de
mondiale CO?-uitstoot.
Ongeveer een
derde hiervan kan worden toegekend aan de
materialen voor onze gebouwen [1]. En van
alle materialen in een gemiddeld kantoor-
gebouw is de hoofddraagconstructie verant-
woordelijk voor 25-30% van de totale milieu-
schaduwkosten [2]. Constructeurs kunnen door de juiste
strategische keuzes bijdragen aan een signi -
ficante reductie van de milieu-impact van
gebouwen. Een mogelijke strategie is het herge-
bruik van constructieonderdelen uit te slo-
pen gebouwen. Voor het oude provinciale
kantoorgebouw Prinsenhof A in Arnhem
(foto 1) onderzocht provincie Gelderland sa -
men met het Rijksvastgoedbedrijf of het mo-
gelijk was elementen en materialen circulair te delven in plaats van traditioneel te slopen.
De uitkomsten hiervan zijn verwerkt in een
innovatieve sloopopgave waarvan de aanbe-
steding momenteel loopt. In deze aanbeste-
ding wordt gegund aan de Economisch
Meest Voordelige Inschrijving (EMVI) met
de beste prijs/kwaliteitverhouding. Voor het
kwalitatieve deel ligt de focus op een plan
van aanpak voor het circulair delven en her-
gebruik van materialen zo hoog mogelijk op
de R-ladder.
Uitdagingen demontage en
hergebruik
Constructeurs die zich in hun projecten al
een keer hebben gewaagd aan het construe-
ren met hergebruikte elementen, weten dat
hier haken en ogen aanzitten. Is de draag -
kracht bekend? Wat is de conditie? Wat is de
restlevensduur en hoe zit het met garanties?
Het lijkt erop dat we bij hergebruik op ele-
ING. RUTGER SNOEK
Constructeur
Rijksvastgoedbedrijf
IR. MAIK KNUIMAN Contractmanager
Provincie Gelderland auteurs
Hergebruik kanaalplaten:
meer dan een
technische uitdaging
Provincie Gelderland en Rijksvastgoedbedrijf zetten in op hoogwaardig hergebruik van
draagconstructies. Een mogelijkheid daartoe is het hergebruiken van kanaalplaatvloeren.
Om dat in de praktijk te brengen, is bij de aanbesteding van het circulair delven van
kantoorgebouw Prinsenhof A in Arnhem hoogwaardig hergebruik van onder meer de
kanaalplaten een belangrijk criterium. De uitdagingen om die opnieuw toe te passen blijken
niet zozeer technisch maar vooral procesmatig: wat wordt de bestemming van de elementen?
Hoogwaardig hergebruik kanaalplaten belangrijk criterium bij circulaire delven Prinsenhof A
68? CEMENT 3 2021
1 Het oude provinciale kantoorgebouw Prinsenhof A in Arnhem
mentniveau voorzichtiger zijn dan als we een
gebouw geheel renoveren. In dat tweede ge-
val wordt de levensduur van een constructie
vaak zonder veel onderzoek weer met 30 jaar
verlengd. Is dit omdat totale renovatie nor-
maal is en hergebruik op elementniveau nog
niet?
Druklagen? Kanaalplaatvloeren zijn in prin -
cipe technisch goed te demonteren, maar
doordat veel vloeren zijn voorzien van een
gewapende druklaag ten behoeve van schijf -
werking, is demontage in de praktijk vaak
bewerkelijk. In 2012 heeft Nanda Naber het
hergebruik van kanaalplaten onderzocht in
een afstudeerstudie aan de TU Delft [3]. Zij
beschrijft dat in eerdere demontageprojec-
ten druklagen en gewapende voegen (dia -
mant)gezaagd werden en ongewapende voe-
gen uitgebroken met pneumatische hamers.
Vooral bij die laatste methode is voorzichtig -heid geboden om geen schade aan de ele-
menten toe te brengen. Ook de vloeren van
Prinsenhof A zijn voorzien van druklagen. In
de demontage zou kunnen worden geëxpe-
rimenteerd met verschillende technieken.
Hierbij kan worden gedacht aan het loshak -
ken van verankeringen versus het doorza -
gen, of het wel of niet verwijderen van de
druklaag.
Kosten? De kanaalplaat is een slim product
dat wordt geproduceerd in een uitgekiend
geautomatiseerd proces met een minimum
aan materiaal. Nieuwe elementen zijn hier-
door relatief goedkoop. De kosten van twee-
dehands platen bestaan uit het verschil in
kosten van het demontageproces en het
sloopproces: extra transport, opslag en de
kosten voor het bewerken van de gebruikte
platen voor hergebruik. Hierbij tellen een
aantal bewerkelijke processen die relatief
Kanaalplaat-
vloeren zijn
in principe
technisch goed
te demonteren
1
CEMENT 3 2021 ?69
veel arbeid vergen flink door, zoals diamant-
zagen en pneumatisch slopen. Dit geldt ook
voor het aanbrengen van nieuwe voorzie-
ningen ten behoeve van het opnieuw koppe-
len van de platen. Het aanbrengen van sleu -
ven en sparingen gaat op de productielijn
voor nieuwe platen, in natte beton, nu een -
maal eenvoudiger. Ten slotte kan tussentijds
transport en opslag ook een significante
prijsopdrijver zijn. Het blijkt dat kosten van hergebruikte
platen per m² afnemen naarmate de plaat-
lengte toeneemt. Kosten kunnen worden ge-
minimaliseerd door de platen te hergebrui -
ken in eenvoudige bouwwerken met zo groot
mogelijke lengten, door slimmere en snelle-
re demontagetechnieken te ontwikkelen en
door vraag en aanbod optimaal op elkaar
af te stemmen, zodat tussentijdse opslag en
extra transport worden geminimaliseerd.
Daarnaast wordt de businesscase beter en
hergebruik kansrijker naarmate het nieuwe
gebouw is ontworpen met of is voorbereid
op hergebruikte producten. In haar onderzoek berekende Naber
dat een hergebruikte kanaalplaatvloer 17% (hergebruik in grondgebonden woning) tot
28% (hergebruik in een appartementenge-
bouw) duurder is dan een nieuwe kanaal -
plaatvloer. In het project in Arnhem willen
Rijksvastgoedbedrijf en de provincie vanuit
een open boekhouding met de markt meer
inzicht krijgen in de daadwerkelijke kosten
en opbrengsten. Zij hebben de ambitie de
techniek van het demonteren door te ont-
wikkelen om de kosten meer in lijn te bren -
gen met de opbrengsten. Bovendien wordt
in het huidige vergelijk nog niet gerekend
met de daadwerkelijke waarden zoals
CO?-impact bij het gebruik van een nieuwe
betonvloer.
Milieuwinst? Naber onderzocht ook de mili -
eu-impact en schaduwkosten (MKI) van
enerzijds sloop en demontage en anderzijds
van nieuwe kanaalplaten versus herge-
bruikte. Beide in grondgebonden woning -
bouw en appartementen. Sloop en recycling (dus granuleren)
bleek een significant hogere MKI te hebben
dan demontage op elementniveau. Dit
kwam vooral doordat bij sloop veelal diesel-
2 3D-model huidige gebouw Prinsenhof A, bron: reA architectuur
PRINSENHOF A
Achter de Markt in Arnhem staat Prin-
senhof A, een kantoorgebouw dat niet
langer nodig is en plaats gaat maken
voor een toekomstgerichte transfor-
matie van het gebied. Het gebouw is
eigendom van de provincie Gelder-
land, dateert uit 1987 en omvat ca.
8.250 m² BVO, verdeeld over negen
bouwlagen.
Het gebouw heeft een prefab-beton-
nen skelet dat bestaat uit dragende
binnenspouwbladen waartussen
kanaalplaten in één keer overspannen.
Aan het casco hangt een prefab-be-
tonnen gevelbekleding met daarin
aluminium kozijnen. Het gebouw heeft
een regelmatige opbouw waarin vrijwel
iedere verdiepingsvloer hetzelfde is. De
kanaalplaten hebben veelal een over-
spanning van 13 m en een toelaatbare
veranderlijke belasting van 4 kN/m2.
Door de eenvoudige structuur van het
gebouw zijn er maar negen verschil-
lende platen.
2
70? CEMENT 3 2021
aangedreven materieel werd gebruikt, ter-
wijl bij demontage meer van elektrisch ma -
terieel gebruikgemaakt kon worden. Nu ma -
terieel, vanwege de stikstofproblematiek,
steeds vaker elektrisch aangedreven is, zou
het verschil in milieu-impact kleiner moeten
worden. Als de MKI's van nieuwe en herge-
bruikte platen worden vergeleken dan blijkt
dat een vloer met hergebruikte elementen
vijf tot zes keer lagere schaduwkosten kent.
De hoofdreden hiervoor is de reductie in
CO?-emissies die het niet produceren van
nieuwe kanaalplaten oplevert. Hergebruik op elementniveau levert
dus dubbele winst op.
Toetsingsprotocol
Om te onderzoeken wat de mogelijkheden
zijn van het hergebruiken van kanaalplaten
uit Prinsenhof A, zijn gesprekken gevoerd
met verschillende partijen in de keten (ar-
chitecten, leveranciers, ontwikkelaars, aan -
nemers, sloopbedrijven en opdrachtgevers).
Hieruit bleek dat men redelijk afwachtend
is. Wie heeft welke rol? Hoe breng je afwe-
gingen in de keten bij elkaar? Er is daarom besloten om vooraf uit te
zoeken hoe de geschiktheid van kanaalpla -
ten voor toekomstige toepassingen gestruc- tureerd kan worden getoetst, om zo de kans
op hergebruik te maximaliseren. SKG-IKOB
heeft hiervoor een protocol opgesteld, resul -
terend in een beoordelingsrapport [4]. De
basis van het protocol is een stroomschema
dat drie maatgevende aspecten omvat:
Wat waren de oorspronkelijke ontwerpuit-
gangspunten?
Wat is de huidige staat van de elementen?
Wat zijn de ontwerpuitgangspunten voor
de nieuwe toepassing?
Het protocol benoemt alle eigenschappen
waaraan vanuit regelgeving eisen zijn ge-
steld en wat hiervoor de (genormeerde) be-
oordelingsmethodiek is. Zo kan de construc-
teur systematisch alle aspecten beoordelen
en zo geschiktheid voor een nieuwe toepas-
sing aantonen. Het spreekt voor zich dat be-
oordeling een stuk lastiger is als er geen ar-
chiefstukken beschikbaar zijn. Fysieke tests
zijn dan een oplossing, maar wellicht enkel
economisch interessant als met de resulta -
ten hiervan grootschalig hergebruik moge-
lijk wordt. Wanneer de kanaalplaten van Prinsen -
hof A daadwerkelijk worden hergebruikt,
willen we in dit project het protocol keten -
breed testen en waar nodig aanpassen of
uitbreiden.
3 Vergelijking van MKI's nieuwe (a) en hergebruikte (b) kanaalplaatvloer [3]
Een vloer met
hergebruikte
elementen heeft
een vijf tot zes
keer lagere MKI
dan een vloer
met nieuwe
platen
3a 3b
CEMENT 3 2021 ?71
4
4 Stroomschema uit beoordelingsprotocol, bron: SKG-IKOB 72? CEMENT 3 2021
Procesmatige uitdagingen en
verandering mindset
Eigenlijk is technisch veel mogelijk. Toch ge-
beurt het hergebruiken van beton lang niet
genoeg. Dat zit hem niet zozeer in de tech -
niek, maar vooral in de procesmatige kant
en in de mindset. Oude kantoorgebouwen
zijn bij sloop afgeschreven, eigenaren van
nieuwe gebouwen gaan niet al voor het ont-
werp op zoek naar betonconstructies en be-
tonleveranciers zijn er nog niet op ingericht
om elementen terug te nemen en opnieuw
uit te leveren. Hergebruik is daardoor vaak
nog pionieren en vraagt om investeringen
van alle betrokken partijen.
Regelgeving? Ten aanzien van regelgeving
zijn er verschillende dingen te zeggen over
het hergebruik van kanaalplaatvloeren. Net als nieuwe kanaalplaten, moeten herge-
bruikte platen voldoen aan alle eisen ten
aanzien van constructieve veiligheid die in
het Bouwbesluit en hierin aangestuurde
normen zijn vastgelegd. Nieuwe kanaalplaten moeten zijn
voorzien van een CE-markering. Dit bete-
kent dat de platen moeten zijn geprodu -
ceerd volgens een op Europees niveau opge-
stelde geharmoniseerde productnorm. In
dit geval is dat NEN-EN 1168: 'Vooraf verver-
vaardigde betonproducten ? kanaalplaat-
vloeren'. Hergebruikte elementen hoeven
niet van een CE-markering te zijn voorzien,
tenzij deze van buiten de 'Europese Econo-
mische Ruimte' komen. Ook in de MPG-berekening is er nu de
mogelijkheid om hergebruik van elementen
mee te nemen. In oktober 2020 is de
5
Een van de
grootste uitda -
gingen van de
circulaire bouw-
economie is het
afstemmen van
vraag en aanbod
5 Verbeelding gebruik kanaalplaten voor appartementengebouw, bron: reA architectuur CEMENT 3 2021 ?73
MPG-berekeningsmethodiek uitgebreid met
methodische regels over hoe om te gaan met
voorzien en onvoorzien hergebruik van pro-
ducten. Dit moet het gemakkelijker maken
om de milieukundige voordelen van herge-
bruik aan te tonen.
Garanties? Het vraagstuk van garanties is
lastiger. Nieuwe kanaalplaten worden ge-
woonlijk geleverd met een garantie termijn
van 10 jaar. Dit is ook de termijn die gewoon -
lijk in bestekken wordt geëist. Hergebruikte
kanaalplaten komen echter niet van een
producent, maar uit een ander gebouw. De
actuele kwaliteit ervan is te bepalen, maar
het verstrekken van een nieuwe garantie is
lastig. Adviseurs voeren hun werkzaamhe-
den gewoonlijk uit onder een DNR-contract
en hebben hierdoor een zeer beperkte aan -sprakelijkheid. Bij een incident zal een
claim logischerwijs dan al snel bij de aanne-
mer terechtkomen. Het is begrijpelijk dat
aannemers daarom nog huiverig zijn voor
het werken met hergebruikte elementen.
Vooralsnog lijkt het erop dat pionierende
opdrachtgevers zullen moeten accepteren
dat zij in ieder geval een deel van het (finan -
ciële) risico zelf zullen moeten beheersen en
dragen. Dit risico is op zijn beurt te beheer-
sen door het betrekken van competente ad -
viserende en bouwende partijen met wie in
openheid en vertrouwen kan worden samen -
gewerkt. Het is overigens maar de vraag of
de risico's die gemoeid gaan met hergebruik
groter zijn dan bij toepassen van een nieuw
product. De bestaande vloerplaat heeft zijn
kwaliteit tenslotte al bewezen, in het geval
van Prinsenhof A als 28 jaar.
6 Verbeelding hergebruik van vrijkomende betonnen vloer- en wandelementen, bron: reA architectuur
6
74 ? CEMENT 3 2021
Brongebouw zoekt doelgebouw
Eén van de grootste uitdagingen van de cir-
culaire bouweconomie is het afstemmen
van vraag en aanbod. Voor hergebruikte
prefab-betonnen constructie-elementen is
nu nog nauwelijks een markt. Als er weinig
tot geen vraag is, is het economisch niet in -
teressant om deze producten aan te bieden.
Dit bleek ook uit een marktconsultatie on -
der marktpartijen die voor Prinsenhof A
werd uitgevoerd. Bedrijven gaven aan dat
demonteren en direct hergebruiken opti -
maal is, maar hiervoor is een doelgebouw
nodig. Geen van de marktpartijen zag brood
in het opslaan van de elementen met het
doel deze als tweedehands kanaalplaat te
verkopen. Voor nu lijkt het dus belangrijk
dat ambitieuze opdrachtgevers hier op pro-
jectniveau het voortouw gaan nemen, om zo
te proberen deze kip-ei-situatie te doorbre-
ken. Voor eigenaren van een grote en dyna -
mische portefeuille is er overigens de moge-
lijkheid om eigen vraag en aanbod te
genereren door zelf sloop- en bouwprojec-
ten op elkaar af te stemmen en zo materia -
len binnen de portefeuille te houden. De provincie Gelderland wil de transi -
tie aanjagen en is samen met het Rijksvast-
goedbedrijf de zoektocht 'brongebouw zoekt
doelgebouw' aangegaan. Om een bestem -
ming te vinden voor de kanaalplaten van
Prinsenhof A zijn onder andere verschillen -
de projecten verkend. In één project is door
een woningbouwcorporatie de markt uitge-
daagd de betonvloeren te hergebruiken. He-
laas had de winnende aannemer ingezet op
rijplaten ? toch een laagwaardigere toepas-
sing ? terwijl de nummer twee de vloeren in
dezelfde functie opnam in haar ontwerp.
Ook wordt de mogelijkheid verkend van her-
gebruik van de platen in een sporthal. De
uitdaging ligt daar vooral in de grote hoeveel -
heid vloerpotten en egalisatie van de vloeren
die gewenst is voor balsport. Het lijkt erop
dat we voor de vloeren in bijkomende ruim -
tes een match hebben gevonden. De markt is duidelijk in beweging.
Vooral sloopbedrijven positioneren zich ste-
viger als circulaire ondernemers die gebou -
wen delven en demonteren. Wij willen deze
partijen meer vrijheid geven dan bij de tra -
ditionele contractvormen (bestek) en met ze in dialoog hoe dit op een praktische wijze
vorm te geven.
Remixproject? In de zoektocht naar een
doelgebouw en om de toekomstige mogelijk -
heden van het casco van Prinsenhof A in -
zichtelijk te maken, ontwikkelde reA archi -
tectuur het Remixproject. Hierin werden
inspirerende ontwerpverkenningen gedaan
hoe met de bestaande binnenspouwbladen
en vloerelementen nieuwe circulaire ge-
bouwtypologieën konden worden gecreëerd.
Dit leidde tot tot de verbeelding sprekende
ontwerpen voor grondgebonden woningen,
appartementengebouwen en kantoren die
ingezet kunnen worden om mogelijke afne-
mers te inspireren.
Tot slot
Hergebruik van kanaalplaatvloeren maakt
nieuwbouw met significant lagere schaduw -
kosten mogelijk. De uitdagingen blijken
hierbij niet zozeer technisch, maar vooral
organisatorisch en financieel te zijn. We
kunnen allemaal helpen om hergebruik se-
rieus op de kaart te zetten. Opdrachtgevers
kunnen de markt aanjagen door uitdagende
uitvragen te formuleren. Stappen maken in
deze noodzakelijke transitie naar een circu -
laire economie werkt alleen als we keten -
breed samenwerken, proactief communice-
ren en kennisontwikkeling breed delen. Bij
de sloop van Prinsenhof A zetten we hierop
in. De aanbesteding van de sloop is bij uitko-
men van deze uitgave reeds gestart. We hou -
den u graag op de hoogte hoever we komen
met het hergebruik.
LITERATUUR
1?UN Environment Programme, 2020
global status report for buildings and
construction.
2?NIBE, uit analyse van een steekproef
van MPG-berekeningen.
3?Naber, N., Reuse of hollow core slabs
from office buildings to residential
buildings. TU Delft, 2012.
4?Daatselaar, M., Beek, A. van,'Protocol
hergebruik kanaalplaatvloerdelen,
SKG-IKOB, 2020.
CEMENT 3 2021 ?75
De bouw en exploitatie van de gebouwde omgeving is verantwoordelijk voor zo’n 38% van de mondiale CO2-uitstoot. Ongeveer een derde hiervan kan worden toegekend aan de materialen voor onze gebouwen [1]. En van alle materialen in een gemiddeld kantoorgebouw is de hoofddraagconstructie verantwoordelijk voor 25-30% van de totale milieuschaduwkosten [2].
Constructeurs kunnen door de juiste strategische keuzes bijdragen aan een significante reductie van de milieu-impact van gebouwen.
Een mogelijke strategie is het hergebruik van constructieonderdelen uit te slopen gebouwen. Voor het oude provinciale kantoorgebouw Prinsenhof A in Arnhem (foto 1) onderzocht provincie Gelderland samen met het Rijksvastgoedbedrijf of het mogelijk was elementen en materialen circulair te delven in plaats van traditioneel te slopen. De uitkomsten hiervan zijn verwerkt in een innovatieve sloopopgave waarvan de aanbesteding momenteel loopt. In deze aanbesteding wordt gegund aan de Economisch Meest Voordelige Inschrijving (EMVI) met de beste prijs/kwaliteitverhouding. Voor het kwalitatieve deel ligt de focus op een plan van aanpak voor het circulair delven en hergebruik van materialen zo hoog mogelijk op de R-ladder.
Prinsenhof A
Achter de Markt in Arnhem staat Prinsenhof A, een kantoorgebouw dat niet langer nodig is en plaats gaat maken voor een toekomstgerichte transformatie van het gebied. Het gebouw is eigendom van de provincie Gelderland, dateert uit 1987 en omvat ca. 8.250 m2 BVO, verdeeld over negen bouwlagen.
Het gebouw heeft een prefab-betonnen skelet dat bestaat uit dragende binnenspouwbladen waartussen kanaalplaten in één keer overspannen. Aan het casco hangt een prefab-betonnen gevelbekleding met daarin aluminium kozijnen. Het gebouw heeft een regelmatige opbouw waarin vrijwel iedere verdiepingsvloer hetzelfde is. De kanaalplaten hebben veelal een overspanning van 13 m en een toelaatbare veranderlijke belasting van 4 kN/m2. Door de eenvoudige structuur van het gebouw zijn er maar negen verschillende platen.
Reacties
Remco Balvert - BINX Smartility 23 april 2021 20:45
Wij als BINX willen deze uitdaging wel aan gaan. Ik kom graag in contact om te kijken wat we voor elkaar kunnen betekenen.