36? CEMENT 3 20 22
Hogere percentages hergebruik dankzij innovatieve
recyclingmethoden
Door innovatieve recyclingmethoden ontstaan betere kwaliteiten fijn en grof
betongranulaat, waardoor hogere percentages hergebruik van betongranulaat in nieuw beton zijn toegestaan, zonder dat de rekenregels wijzigen.
In CROW-CUR Aanbeveling 127 is een aanpak gekozen waarbij aan de hand van de waterabsorptie, onafhankelijk van de specifieke recyclingmethode en nog in de toekomst te ontwikkelen recyclingmethoden, een maximaal vervangingspercentage is vast te stellen.
Nieuwe regelgeving om hoogwaardiger hergebruik betongranulaat toe te staan
CEMENT 3 2022 ?37
Hergebruik van bewerkt beton-
puin als toeslagmateriaal in
beton vindt nog maar beperkt
plaats, ook in Nederland.
De geza-
menlijke ambitie om de betonketen verder
te verduurzamen ? zoals vastgelegd in het
Betonakkoord ? is 100% hoogwaardig herge-
bruik van vrijkomend beton als toeslagma-
teriaal in nieuw beton. Hergebruik mag ech-
ter niet ten koste gaan van de kwaliteit van
het beton. Immers, een kortere levensduur
komt de duurzaamheid van het beton niet
ten goede. Bij hergebruik van betongranulaat
wordt de kwaliteit van het beton negatief
beïnvloed door cementsteen in het granu-
laat. Met de opkomst van innovatieve recy-
clingmethoden kunnen fijne en grove beton-
granulaten worden geproduceerd met een
lager gehalte aan cementsteen. Met deze re-
cyclingmethoden kunnen de eigenschappen
van beton met betongranulaten beter zijn
dan die van beton met betongranulaten
verkregen met traditionele recyclingmetho-
den. Het zou ideaal zijn als we uit beton-
puin weer het oorspronkelijke zand en grind
kunnen terugwinnen en van de verwijderde
cementsteen een nieuwe vulstof of bindmid-
del kunnen maken, waardoor het beton een
gesloten kringloop krijgt en de grondstoffen
hoogwaardig worden hergebruikt. Met de in
ontwikkeling zijnde innovatieve recycling-
methoden zetten we goede stappen op weg
naar dit ideale beeld. In Betoniek Vakblad is
een overzicht van innovatieve recyclingme-
thoden gegeven [1]. In Nederland worden
twee van deze innovatieve recyclingmetho-
den reeds op praktijkschaal toegepast bij
het recyclen van betonpuin: de Smart Libe-
rator (door Smart Circular Products) en de
C2CA Technology (door GBN en TU Delft).
Beide innovatieve recyclingmethoden zijn
nader beschreven in [1].
CROW-onderzoek
De invloed van de kwaliteit van het fijne en
grove betongranulaat, verkregen met inno-
vatieve recyclingmethoden, op de construc-
tieve eigenschappen en de duurzaamheid
(levensduur) van beton, is onderzocht door
CROW-werkgroep N1482 'Nieuwe recycling- methoden voor toeslagmaterialen'. Dit heeft
geleid tot nieuwe regelgeving: CROW-CUR
Aanbeveling 127 'Beton met betongranulaat
als fijn en/of grof toeslagmateriaal'. Doelstel-
ling van het onderzoek was het bepalen van
de maximaal mogelijke vervangingspercen-
tages waarbij nog geen aanpassingen van
constructieve rekenregels nodig zijn.
In het onderzoek zijn fijn en grof be-
tongranulaat vervaardigd met de Smart
Liberator en met de C2CA Technology in het
onderzoek betrokken. Deze betongranulaten,
evenals het toegepaste zand en grind, zijn
gekarakteriseerd op de relevante eigenschap-
pen genoemd in NEN-EN 12620 / NEN 5905.
De verkregen resultaten zijn terug te vinden
in het achtergrondrapport, dat onderdeel is
van CROW-CUR Aanbeveling 127 [2]. Met deze toeslagmaterialen zijn 19
betonmengsels vervaardigd: 18 mengsels
met verschillende percentages vervanging
zand en grind en 1 referentiemengsel. Het
zand is oplopend tot 60%V/V vervangen door
fijn betongranulaat en het grind is oplopend
tot 100%V/V vervangen door grof betongra-
nulaat. In alle betonmengsels is 340 kg/m³
CEM l 42,5 N toegepast en bedroeg de effec-
tieve water-cementfactor (wcf ) steeds 0,50.
Met een superplastificeerder (Cretoplast
SL-01) is de verwerkbaarheid van de verse
betonspecie ingesteld op een zetmaat van
circa 150 mm. De samenstellingen van de
onderzochte betonmengsels zijn weerge-
geven in tabel 1. Van elk beton zijn de volgende eigen-
schappen onderzocht:
Betonspecie: zetmaat, schudmaat, volumieke
massa en luchtgehalte (NEN-EN 12350-serie);
Druksterkte na 2, 7, 28 en 91 dagen verhar-
den (NEN-EN 12390-3);
Splijttreksterkte na 28 en 91 dagen verhar-
den (NEN-EN 12390-6);
E-modulus (conform CUR-rapport 94-12)
na 28 dagen verharden;
Krimp en kruip (conform CUR-rapport
94-12);
Chloridemigratiecoëfficiënt na 28 dagen
verharden (conform NT build 492);
Carbonatatie na 28, 90, 180 en 365 dagen
(conform NEN-EN 12390-10);
Waterindringing onder druk (conform
NEN-EN 12390-8).
ING. MARK VERBATEN
Senior Specialist Civiele Techniek ABT
IR. AD VAN LEEST Coördinator Asfalt, Betonconstructies, Geotechniek, Waterbouw CROW
DR.IR. GERT VAN DER WEGEN
Directeur
SGS Intron auteurs
38? CEMENT 3 20
22
Waterabsoprptie 24\) uur (%m/m)
\f5-T\bO\f7-T\bO
Betonpuin 4-40
Betonpuin 0-4
\f6-SGS \f12-SGS
\f1-SGS
\f6-T\bO \f1-T\bO\f10-T\bO
\f10-SGS
\f8-SGS
\f8-T\bO
\f7-SGS
0
1
2 3
4
5
6 7
8 9
10
2.000 2.100
= betonpuin
= GB\b
= SCP
= referentiezand/-g\)rind)
2.200 2.300 2.400 2.500 2.600 2.700 Korreldichtheid
rd(kg/m³)
1 Relatie waterabsorptie en volumieke massa onderzochte toeslagmaterialen
CROW-WERKGROEPLEDEN
Mark Verbaten (ABT, voorzitter)
Ad van Leest (CROW, secretaris en
begeleider)
Peter Broere (BRBS Recycling)
Sonja Fennis (RWS-GPO)
Harry Hofman (GBN)
Vincent Jansen (Rutte Groep/BMR)
Marc Ottelé (Heijmans/Bouwend
Nederland)
Koos Schenk (Rutte Groep/Smart-
Crusher)
Ludwig Temme (Gemeente Amersfoort)
John Thoonen (K3Delta/Cascade)
Edwin Vermeulen (Betonhuis)
Siska Valcke (TNO, rapporteur)
Gert van der Wegen (SGS INTRON,
rapporteur)
1
Tabel 1.?Mengselsamenstellingen
mengselcode M1 M2 M3 M4 M5 M6 M7 M8 M9 M10 REFSCP SCP SCP SCP SCP SCP SCP SCP SCP
vervanging
zand-grind 0-0 20-0 40-0 60-0 20-25 40-50 20-100 40-100 0-50 0-75
CEM I 42,5 N (kg/m³)340 340 340 340 340 340 340 340 340 340
water effectief (kg/m³)170 170 170 170 170 170 170 170 170 170
water absorptie (kg/m³)8,814,520,326,018,428,130,235,916,6 20,5
ref 16-22 (M11) (%V/V)16,8 16,8 16,8 16,8 12,68,4008,44,2
ref 8-16 (M10) (%V/V)25,8 25,8 25,8 25,8 19,35 12,90012,96,45
ref 4-8 (M9) (%V/V)1 7,4 1 7,4 1 7,4 1 7,4 13,058,7008,74,35
ref 0-5 (M8) (%V/V) 40 32 24163224322440 40
SCP 4-22 (M1) (%V/V)0000153060 60 3045
SCP 0-4 (M12) (%V/V)08162481681600
GBN 4-22 (M6) (%V/V)0000000000
GBN 0-4 (M7) (%V/V)0000000000
superplast. (kg/m³) 0,480,761,11,20,412,542,20,711,2
mengselcode M11 M12 M13 M14 M15 M16 M17 M18 M19
SCPGBN GBN GBN GBN GBN GBN GBN GBN
vervanging
zand-grind 0-100 20-0 40-0 60-0 20-25 40-50 0-25 0-50 0-75
CEM I 42,5 N (kg/m³)340 340 340 340 340 340 340 340 340
water effectief (kg/m³)170 170 170 170 170 170 170 170 170
water absorptie (kg/m³)24,41 7,125,533,825,141,5 16,8 24,832,9
ref 16-22 (M11) (%V/V)016,8 16,8 16,8 12,68,412,68,44,2
ref 8-16 (M10) (%V/V)025,8 25,8 25,8 19,35 12,9 19,35 12,9 6,45
ref 4-8 (M9) (%V/V)01 7,4 1 7,4 1 7,4 13,058,713,058,74,35
ref 0-5 (M8) (%V/V) 40 32 2416322440 40 40
SCP 4-22 (M1) (%V/V)6000000000
SCP 0-4 (M12) (%V/V)000000000
GBN 4-22 (M6) (%V/V)00001530 15 3045
GBN 0-4 (M7) (%V/V)081624816000
superplast. (kg/m³) 1,80,57 0,00 0,00 0,57 1,71,31,54,2
* REF = referentie (geen betongranulaten); SCP = Smart Liberator; GBN = C2CA Technology betongranulaten
CEMENT 3 2022 ?39
0
10 20
30
40
50
60
1 10 100
Druksterkte MPa
Ouderdom (dagen)
Druksterkte-ontwikkeling: Vervanging fijn
M1 (ref) M2 (20-0)
M3 (40-0) M4 (60-0)
M12 (20-0) M13 (40-0)
M14 (60-0)
0
0,1 0,2 0,3 0,4
0,5 0,6 0,7
0,8 0,9
0 100 200300
Krimp in ?
Tijd in dagen na start meting
Krimp in ? - Vervanging fijn en referentie (M1)
M1 (ref) M2 (20-0)
M3 (40-0) M4 (60-0)
M12 (20-0) M13 (40-0)
M14 (60-0)
0
0,1 0,2 0,3
0,4
0,5
0,6 0,7 0,8
0,9
0 100 200300
Krimp in ?
Tijd in dagen na start meting
Krimp in ? - Vervanging grof en referentie (M1)
M1 (ref) M9 (0-50)
M10 (0-75) M11 (0-100)
M17 (0-25) M18 (0-50)
M19 (0-75)
0
0,1 0,2 0,3
0,4 0,5 0,6
0,7 0,8 0,9
0 100 200300
Krimp in ?
Tijd in dagen na start meting
Krimp in ? - Vervanging fijn+grof en referentie (M1)
M1 (ref) M5 (20-25)
M6 (40-50) M7 (20-100)
M8 (40-100) M15 (20-25)
M16 (40-50)
0
10 20
30
40
50
60
1 10 100
Druksterkte MPa
Ouderdom (dagen)
Druksterkte-ontwikkeling: Vervanging grof
M1 (ref) M9 (0-50)
M10 (0-75) M11 (0-100)
M17 (0-25) M18 (0-50)
M19 (0-75)
0
10
20
30
40
50
60
1 10 100
Druksterkte MPa
Ouderdom (dagen)
Druksterkte-ontwikkeling: Vervanging fijn+grof
M1 (ref) M5 (20-25)
M6 (40-50) M7 (20-100)
M8 (40-100) M15 (20-25)
M16 (40-50)
2b
2a
2c
3a
3c
3b
2 Druksterkteontwikkeling bij vervanging fijn (a) grof (b) en fijn + grof (c)
3 Uitdrogingskrimp als functie van de tijd bij vervanging fijn (a) grof (b) en fijn + grof (c) 40? CEMENT 3 20 22
0
0,5
1
1,5
2
2,5
3
3,5
4
4,5 5
0 14 28
Massaverlies cum. [kg/m
2]
Test cycli
Vorstdooizout-bestandheid
M1 (ref) M6 (40-50)
M9 (0-50) M11 (0-100)
M14 (60-0) M15 (20-25)
M16 (40-50)
5
6
4
4 Correlatie krimp beton en totale hoeveelheid geabsorbeerd water door daarin aanwezige betongranulaten
5 Chloridemigratiecoëfficiënt onderzochte betonmengsels
6 Cumulatief massaverlies vorstdooizoutproef
Bij hergebruik
van betongra
-
nulaat wordt de
kwaliteit van het
beton negatief
beïnvloed door
cementsteen in
het granulaat
CEMENT 3 2022 ?41
Resultaten onderzoek
Het CROW-onderzoek is te uitgebreid om alle
resultaten in dit artikel weer te geven en te
bespreken. Daarom wordt hier volstaan met
de beschouwing van de bevindingen die
belangrijk zijn voor de inhoud van de opge-
stelde CROW-CUR Aanbeveling 127. Alle ver-
kregen onderzoeksresultaten zijn in detail
weergegeven in het achtergrondrapport [2].
Relatie waterabsorptie en volumieke massa
toeslagmaterialen?
Er blijkt een duidelijke
relatie te bestaan tussen de waterabsorptie
en de volumieke massa van de gebruikte toe-
slagmaterialen, zoals weergegeven in figuur 1.
De waterabsorptie is een maat voor de hoe-
veelheid en porositeit van het aanwezige
cementsteen in het betongranulaat.
Sterkteontwikkeling en E-modulus? De ont-
wikkeling van de druksterkte is weergegeven
in figuur 2 voor respectievelijk vervanging van enkel fijn, enkel grof en fijn + grof. Over
het algemeen ligt de druksterkte van de
mengsels met betongranulaten op hetzelfde
niveau als het referentiebeton, behalve bij
40%V/V en 60%V/V vervanging van zand
door fijn betongranulaat. Bij deze mengsels
is een afwijkend sterkteniveau gemeten van
circa 15% lager.
Krimp en kruip? De invloed van het toepas-
sen van betongranulaten op de eigenschap-
pen van beton blijkt het grootst te zijn voor
uitdrogingskrimp. De invloed op het kruip-
gedrag is beduidend minder (zie [2]). De
krimp van de betonmengsels als functie van
de uitdrogingstijd is weergegeven in figuur 3
voor respectievelijk vervanging van enkel
fijn, enkel grof en fijn + grof. Er blijkt een duidelijke correlatie te
zijn tussen de gemeten krimp na één jaar en
de totale hoeveelheid geabsorbeerd water
(in kg per m³ beton) door de betongranu-
7
7 Smart Liberator, een slimme betonbreker, waarmee niet alleen zand en grind, maar ook gereageerd
en niet-gereageerd cement zijn vrij te maken, foto: New Horizon
In de nieuwe
CROW-CUR
Aanbeveling 127
is een aanpak
gekozen waarbij
aan de hand van
de waterabsorptie
een maximaal
vervangings-
percentage is
vast te stellen
42? CEMENT 3 20 22
MAXIMALE HOEVEELHEID TOE TE PASSEN FIJN EN/OF GROF BETONGRANULAAT
De maximaal toegestane hoeveelheid van een specifiek fijn en/of
grof betongranulaat die mag worden toegepast in beton, moet
worden berekend uit het criterium voor de totale hoeveelheid
geabsorbeerd water door het in het beton aanwezige specifieke
fijne en grove betongranulaat. Deze totale hoeveelheid geabsor-
beerd water door het fijne en grove betongranulaat in het beton
(T in kg/m³) wordt berekend met de volgende formule:
T = M
fBG x A fBG + M gBG x A gBG
Waarin:
MfBG = droge massa van fijne betongranulaat per kuub beton (kg/m³);
M
gBG = droge massa van grove betongranulaat per kuub beton
(kg/m³);
AfBG= waterabsorptie na 24 uur, bepaald volgens NEN-EN 1097-6,
van het fijne betongranulaat (%m/m);
A
gBG= waterabsorptie na 24 uur, bepaald volgens NEN-EN 1097-6,
van het grove betongranulaat (%m/m).
Bij toepassing in ongewapend en gewapend beton geldt:
? toegepast in krimp- of kruipgevoelige constructies mag T maxi-
maal 22,5 kg/m³ bedragen;
? toegepast in constructies waarbij krimp en kruip geen relevante
rol spelen, mag T maximaal 30 kg/m³ bedragen.
Bij toepassing in voorgespannen beton moet T in alle gevallen
kleiner of gelijk aan 22,5 kg/m³ zijn.
Het vervangingspercentage fijn toeslagmateriaal door fijn beton-
granulaat mag niet groter zijn dan 60%V/V, ook niet wanneer met
bovenstaande formule een hoger vervangingspercentage wordt
berekend. Voor het vervangingspercentage grof toeslagmateriaal
door grof betongranulaat geldt geen generieke beperking.
Ter verduidelijking zijn hieronder enkele rekenvoorbeelden aange-
geven.
Voorbeeld 1
Hoeveel grind 4-32 mm kan worden vervangen door traditioneel
grof betongranulaat 4-32 mm met een waterabsorptie na 24 uur
van 6,0 %m/m en een droge korreldichtheid van 2260 kg/m³?
Het criterium voor krimp- of kruipgevoelige constructies van gewa-
pend beton van 22,5 kg/m³ geabsorbeerd water door het beton-
granulaat, komt overeen met 22,5 / 0,06 = 375 kg/m³ betongranu-
laat. Dit is in dit voorbeeld dus de maximaal toegestane hoeveel-
heid van dit specifieke grove betongranulaat in het beton volgens
deze Aanbeveling.
Deze hoeveelheid correspondeert met ongeveer 37%V/V vervanging
van het grind (volume betongranulaat = 375 kg/m³ / 2,26 kg/l =
166 l/m³; volume grind = ca. 1200 kg/m³ / 2,65 kg/l = 450 l/m³). Dit is een lager vervangingspercentage dan toegestaan in
CUR-Aanbeveling 112.
Voorbeeld 2
Hoeveel grind 4-32 mm kan worden vervangen door innovatief
grof betongranulaat 4-32 mm met een waterabsorptie na 24 uur
van 3,0 %m/m en een droge korreldichtheid van 2450 kg/m³?
Hetzelfde criterium van 22,5 kg/m³ geabsorbeerd water door het
betongranulaat, komt overeen met 22,5 / 0,03 = 750 kg/m³ beton-
granulaat. Dit is in dit voorbeeld dus de maximaal toegestane
hoeveelheid van dit specifieke grove betongranulaat in het beton
volgens deze Aanbeveling.
Deze hoeveelheid correspondeert met ongeveer 68%V/V vervanging
van het grind (volume betongranulaat = 750 kg/m³ / 2,45 kg/l =
306 l/m³; volume grind = ca. 1200 kg/m³ / 2,65 kg/l = 450 l/m³).
Dit is een beduidend hoger ver¬vangingspercentage dan toege-
staan in CUR-Aanbeveling 112.
Voor krimp en kruip ongevoelige betonconstructies geldt het crite-
rium van 30 kg/m³ geabsorbeerd water door het betongranulaat,
hetgeen overeenkomt met 30 / 0,03 = 1000 kg/m³ betongranulaat
en ongeveer 90%V/V vervanging van het grind.
Om 100% van het grind te vervangen door innovatief grof beton-
granulaat moet de waterabsorptie er van geringer zijn dan
2,0 %m/m (bij T = 22,5 kg/m³) of 2,7 %m/m (bij T = 30 kg/m³).
Voorbeeld 3
Hoeveel zand 0-4 mm kan worden vervangen door innovatief fijn
betongranulaat 0-4 mm met een waterabsorptie na 24 uur van
4,5 %m/m en een droge korreldichtheid van 2360 kg/m³?
Het criterium van 22,5 kg/m³ geabsorbeerd water door het beton-
granulaat, komt overeen met 22,5 / 0,045 = 500 kg/m³ fijn beton-
granulaat.
Deze hoeveelheid correspondeert met 94%V/V vervanging van het
zand (volume fijn betongranulaat = 500 kg/m³ / 2,36 kg/l = 212 l/m³;
volume zand = ca. 600 kg/m³ / 2,65 kg/l = 225 l/m³). Dit is een
hoger vervangingspercentage fijn toeslagmateriaal dan generiek
toegestaan in deze Aanbeveling, waardoor maximaal 60%V/V van
het fijne toeslagmateriaal mag worden vervangen door fijn beton-
granulaat, dat wil zeggen 0,60 x 225 x 2,36 = 319 kg/m³ fijn beton-
granulaat.
Voorbeeld 4
Hoeveel innovatief fijn betongranulaat 0-4 mm (waterabsorptie na
24 uur van 4,5 %m/m en een droge korrel¬dichtheid van 2360 kg/m³)
kan worden toegepast indien tevens 50%V/V van grind 4-32 mm door
innovatief grof betongranulaat 4-32 mm (water
absorpt
ie na 24 uur
van 3,0 %m/m en een droge korreldichtheid van 2450 kg/m³) wordt
vervangen in een krimpgevoelige betonconstructie?
Bij 50%V/V vervanging grind (450 l/m³; zie voorbeeld 1) bedraagt
de hoeveelheid grof betongranulaat:
CEMENT 3 2022 ?43
laten die in dat beton zijn toegepast. Dit is
getoond in figuur 4.Deze goede correlatie mocht worden
verwacht, omdat de hoeveelheid geabsorbeerd
water een maat is voor de hoeveelheid en
porositeit van de cementsteen in het beton-
granulaat en de extra krimp van het beton
met betongranulaat ten opzichte van het
referentiebeton wordt bepaald door die
cementsteen in het betongranulaat.
Duurzaamheid (levensduur) ? Uit de verkre-
gen resultaten van de onderzochte eigen-
schappen blijkt dat mag worden gesteld dat
de prestaties op het gebied van levensduur
van het beton met fijn en/of grof betongra-
nulaat vergelijkbaar is met die van het refe-
rentiebeton. Dit is ter illustratie getoond
voor de chloridemigratiecoëfficiënt en de
vorstdooizoutbestandheid in respectievelijk
figuur 5 en 6. De toepassing van betongranulaten
conform CROW-CUR Aanbeveling 127 heeft
dus geen nadelige invloed op de levensduur
van de betonconstructie.
CROW-CUR Aanbeveling 127
De goede correlatie tussen de waterabsorp-
tie en het gehalte aan cementsteen in het
granulaat maakt het mogelijk om een kwali-
tatieve beoordeling van het gebroken granu-
laat uit te voeren. Dit ook zonder dat de
specifieke breekmethode bekend is. Deze
correlatie vormt de basis van CROW-CUR
Aanbeveling 127. Op basis van CROW-CUR Aanbeveling
127 kan de maximale hoeveelheid toe te pas-
sen specifieke fijne en/of grove betongranu-
laat worden berekend. Bij toepassing van
deze berekende hoeveelheden (of minder)
veranderen de eigenschappen van het daar- mee vervaardigd beton zo weinig, dat deze
binnen de spreidingsband van overeenkom-
stig beton met harde, dichte toeslagmateria-
len vallen. Daardoor is NEN-EN 1992-1-1 on-
gewijzigd van toepassing en is de technische
duurzaamheid (weerstand tegen aantastings-
mechanismen) gewaarborgd.
Omdat waterabsorptie een parameter
is die algemeen toepasbaar is om de techni-
sche kwaliteit van het betongranulaat te
bepalen, is het ook mogelijk betongranulaat
dat is gebroken met traditionele methoden
toe te passen conform deze CROW-CUR
Aanbeveling 127. Door het hogere gehalte
aan cementsteen in dat granulaat zullen de
toegestane vervangingspercentages evenwel
lager uit vallen. Met eventueel nieuwe, meer
effectievere, breekmethoden kan in de toe-
komst met de kwalitatieve beoordeling op
basis van de waterabsorptie juist een hoger
vervangingspercentage worden bereikt.
Er is in het uitgevoerde onderzoek niet spe-
cifiek rekening gehouden met het effect van
cementsteen op de vermoeiingseigenschap-
pen. Betonconstructies waarvoor een ver-
moeiingstoets moet worden uitgevoerd
vallen daarmee buiten het kader van deze
aanbeveling. Verder is ook de invloed van hogere
vervangingspercentages fijn en/of grof be-
tongranulaat op de dwarskrachtcapaciteit
niet onderzocht. Beton geproduceerd vol-
gens de richtlijnen van deze aanbeveling
verschilt op voor dwarskrachtcapaciteit
belangrijke parameters zoals druksterkte,
treksterkte en korrelgradering, niet wezen-
lijk van beton geproduceerd met regulier
toeslagmateriaal. Er is dan ook geen reden
om aan te nemen dat de dwarskrachtcapa-
citeit significant nadelig wordt beïnvloed.
0,5 x 450 l/m³ = 225 l/m³ = 225 x 2,45 kg/l = 551 kg/m³. Bij een
waterabsorptie van 3,0 %m/m komt dit overeen met een hoeveel-
heid absorptiewater van 0,03 x 551 = 17 kg/m³. Dan resteert voor
het fijne betongranulaat een hoeveelheid absorptiewater van
22,5 ? 17 = 5,5 kg/m³, hetgeen bij een waterabsorptie van 4,5 %m/m
correspondeert met 122 kg/m³ of te wel (122 / 2,36 kg/l =) 52 l/m³ fijn
betongranulaat. Dit is (52 / 225 x 100% =) 23% vervanging van het
fijn toeslagmateriaal. In dit voorbeeld van een krimpgevoelige betonconstructie kan dus
50%V/V van het grove en 23%V/V van het fijne toeslagmateriaal
worden vervangen door de betreffende fracties betongranulaat,
hetgeen overeenkomt met een gehalte van respectievelijk
551 kg/m³ en 122 kg/m³ beton.
44? CEMENT 3 20
22
Dit kon echter bij het opstellen van deze
aanbeveling niet met onderzoeksresultaten
worden onderbouwd. Als de dwarskrachtweerstand wordt
ontleend aan de dwarskrachtwapening is er
echter geen bijdrage van het beton en zijn de
rekenregels in deze aanbeveling onverkort
toepasbaar.
Relatie met andere Aanbevelingen
en normen
Voor het vervangen van grof toeslagmateri-
aal door traditioneel gebroken betongranu-
laat bestond al CUR-Aanbeveling 112 en deze
is nog altijd toepasbaar. Deze aanbeveling is
van toepassing is op druksterkteklassen
C12/15 t/m C50/60. Tot 50%V/V vervanging
van het grove toeslagmateriaal door dit type
betongranulaat zijn de constructieve reken-
regels ongewijzigd van toepassing en zijn
alle milieuklassen toegestaan. Bij vervan-
gingspercentages tussen 50%V/V en 100%V/V
moeten correctiefactoren worden toegepast
op de E-modulus, de krimp en de kruip van
het beton. Tevens is dan toepassing in milieu -
klassen XD en XS niet toegestaan. In NEN 8005, de Nederlandse invulling
van de Europese betonnorm NEN-EN 206, is
op basis van de goede ervaringen opgedaan
met CUR-Aanbeveling 112 het maximale ver-
vangingspercentage van grof toeslagmateri-
aal door betongranulaat van type A1 verruimd
naar 50%V/V in milieuklasse X0 en 30%V/V
in de overige milieuklassen. In CUR-Aanbeveling 106 is de toepas-
sing van de fijne fracties uit traditioneel ge-
broken beton- en menggranulaten als fijn
toeslagmateriaal voor beton geregeld. Deze
CUR-Aanbeveling betreft de druksterkte-
klassen C12/15 t/m C35/45 en alle milieu-
klassen. Het gehalte primair zand dat mag
worden vervangen door fijne fracties beton-
en menggranulaten bedraagt maximaal
50%V/V voor ongewapend beton, gewapend
beton, voorgespannen beton met niet-hech-
tende spanelementen en voorgespannen
beton met hechtende nagerekte spanele-
menten. In geval van voorgespannen beton
met hechtende voorgerekte spanelementen
mag het vervangingspercentage maximaal
20%V/V bedragen. In beide gevallen moeten
correctiefactoren worden toegepast op de E-modulus, de spanning-rekrelatie, de krimp
en de kruip van het beton.
In beide voorgenoemde gevallen mag
naast de aangegeven maximale vervanging
van het primair zand door fijne fracties
beton- en menggranulaten tevens maximaal
20%V/V van het primair grind worden ver-
vangen door beton- of menggranulaat dat
voldoet aan NEN-EN 12620 + NEN 5905.
CROW-CUR Aanbeveling 127 betreft aanvul-
lende regelgeving ten opzichte van CUR-
Aanbevelingen 106 en 112. Die laatste twee
blijven geldig. Er zijn dus twee opties waar je
uit kunt kiezen: ofwel CUR-Aanbeveling 106/112
ofwel CROW-CUR Aanbeveling 127. Een nadeel
van het gebruik van de aanbevelingen 106
en 112 is dat de constructeur vaak moet
rekenen met correctiefactoren voor de con-
structieve eigenschappen (bij vervanging
door grof toeslagmateriaal boven de 50%V/V
en bij fijne fractie in alle gevallen). In de ont-
werpfase is vaak nog niet bekend of bij de
bouw ook daadwerkelijk gebruik zal worden
gemaakt van de mogelijkheden van CUR-
Aanbevelingen 106 en 112, waardoor eigen-
lijk twee ontwerpen zouden moeten worden
gemaakt. Dit is vaak ongewenst en daardoor
wordt er minder gebruikgemaakt van deze
mogelijkheid.
Ervaringen in de praktijk
Met deze CROW-CUR Aanbeveling wordt een
belangrijke bijdrage geleverd aan één van de
doelstellingen van het Betonakkoord: 100%
hoogwaardig hergebruik van betonreststromen
in 2030. Uiteraard moeten we met deze nieuwe
regelgeving nog ervaringen in de praktijk
opbouwen, maar daar kunnen we morgen al
mee aan de slag gaan. Marktpartijen worden
dan ook nadrukkelijk gevraagd om de opge-
dane ervaringen aan CROW terug te koppelen,
zodat we die kunnen evalueren en indien
nodig kunnen aanpassen/uitbreiden.
LITERATUUR
1?Van der Wegen, 'Een overzicht van
innovatieve recyclingmethoden',
Betoniek Vakblad, 1 (2020) p. 12-16.
2?CROW-CUR Aanbeveling 127, 'Beton
met betongranulaat als fijn en/of grof
toeslagmateriaal', (2021) p .1-92.
Met de volgens
CROW-CUR
Aanbeveling 127
berekende
maximale hoe-
veelheid fijne
en/of grove
betongranulaat,
veranderen de
eigenschappen
van het beton
zo weinig dat
NEN-EN 1992-1-1
ongewijzigd van
toepassing is
CEMENT 3 2022 ?45
Reacties