Vormvrij ontwerpen met minder materiaal en binnen een korter tijdsbestek: dat is de belofte van 3D-betonprinten. Het ontbreken van specifieke richtlijnen en regelgeving beperkt echter de grootschalige toepassing ervan. Om de drempel te verlagen heeft CROW, samen met de werkgroep 3D-betonprinten, CROW-CUR Richtlijn 5:2023 3D-betonprinten opgesteld. Deze richtlijn biedt een praktische leidraad voor alle betrokkenen in het bouwproces, van architecten, ontwerpers tot constructeurs en (publieke) opdrachtgevers.
Innovatief bouwen
met nieuwe richtlijn 3D-betonprinten
Praktische leidraad voor alle betrokkenen in het bouwproces
1 Geprinte gevelpanelen van twee galerijflats aan de Hendrik Baskeweg in Den Helder (Movares/Bruil).
Foto: Rindert van den Toren
1
38? CEMENT 6 2024
3D-betonprinten is een nieuwe
manier van bouwen waarbij (con -
structieve) objecten op een volle-
dig geautomatiseerde manier
laagsgewijs worden opgebouwd.
Afgelopen decennia kende de techniek een
enorme progressie. Steeds imposantere toe-
passingen werden gerealiseerd, van straat-
meubilair en woningen tot 3D-geprinte
bruggen (foto 1 t/m 5). De praktijkvoorbeel -
den laten de voordelen zien, met materiaal -
optimalisatie, tijd- en kostenbesparing en
een verhoogde vormvrijheid tijdens het ont-
werpproces als belangrijkste. De uitdaging
is dat de techniek aanzienlijk verschilt van
het traditionele bouwproces: zo zijn geprin -
te constructies opgebouwd uit laag jes die
voldoende aan elkaar moeten hechten, is de
integratie van wapening veel minder evident
en worden er eisen gesteld aan het verse
materiaalgedrag die anders zijn dan voor
regulier beton, door het ontbreken van een
bekisting tijdens het printproces. Toepassen
van 3D-geprint beton vraagt daarom een in -
tegrale benadering van zowel het materiaal -
gedrag, de bouwmethode als de constructieve
ontwerpkeuzes.
Vertrouwen in 3D-betonprinten
3D-betonprinten is voor constructieve toe-
passingen relatief nieuw, waardoor het momenteel ontbreekt aan generieke regel
-
geving. De beschikbare Eurocodes bieden
weliswaar vaak een uitvalsbasis, maar de in -
vloed van het productieproces, het ontwerp
en het materiaalgedrag in de verschillende
fasen van het proces ontbreekt. Om die in -
vloed toch in rekening te kunnen brengen,
worden vaak nieuwe testmethodes ontwik -
keld. De toepassing van niet-universele
proeven, in combinatie met een niet-gestan -
daardiseerde bouwmethode, bemoeilijkt
niet alleen het maken van een relevante ver-
gelijking tussen de toegepaste materialen en
methodes, maar tegelijkertijd ook het certi -
ficerings- en vergunningsproces. Europese en internationale onder-
zoeksorganisaties zoals RILEM (International
Union of Laboratories and Experts in Con -
struction Materials, Systems and Structures)
of ASTM (American Society for Testing and
Materials) zijn momenteel bezig met groot-
schalige proefprogramma's om deze moei -
lijkheden tegen te gaan. Echter, dit is een
werk van lange adem. De op dit moment
beschikbare documenten beschrijven voor-
namelijk de mogelijkheden en recente ont-
wikkelingen, maar praktische handvatten
voor 3D-geprinte projecten ontbreken nog
steeds, waardoor deze nieuwe bouwmetho-
de vaak nog niet wordt beschouwd als een
volwaardig alternatief.
Vormvrij ontwerpen met minder materiaal en binnen een korter tijdsbestek: dat is de belofte
van 3D-betonprinten. Het ontbreken van specifieke richtlijnen en regelgeving beperkt echter de grootschalige toepassing ervan. Om de drempel te verlagen heeft CROW, samen met de
werkgroep 3D-betonprinten, CROW-CUR Richtlijn 5:2023 3D-betonprinten opgesteld. Deze richtlijn biedt een praktische leidraad voor alle betrokkenen in het bouwproces, van architecten, ontwerpers tot constructeurs en (publieke) opdrachtgevers.
CEMENT 6 2024 ?39
Richtlijn
Met bovenstaande in het achterhoofd heeft
CROW een document opgesteld over hoe om
te gaan met ontwerp, uitvoering en toetsing:
CROW-CUR Richtlijn 3D-betonprinten. De
richtlijn is voornamelijk gericht op het creë-
ren van inzichten en kaders voor het toepas-
sen van 3D-betonprinten, vertrekkende van -
uit praktijkvoorbeelden en 'lessons learned'.
Het document bevat geen vast stappenplan,
en geen algemeen geldende normen of re-
gels. Het is eerder bedoeld als praktische
handreiking, aangeboden vanuit de praktijk
voor de praktijk. Vanwege de vele ontwikke-
lingen is het een 'flexibel en levend' docu -
ment (in de tijd aanpasbaar). De richtlijn
werd opgesteld vanuit een adviescommissie
en werkgroep waarin alle relevante partijen
zijn betrokken: van producenten, aannemers,
toetsende instanties, ingenieursbureaus, onderzoeksinstituten tot zelfs aanbieders
van deze technologie en opdrachtgevers die
het willen integreren in hun constructies
(zie kader 'Betrokkenen').
Indeling
De richtlijn is opgedeeld in drie grote
hoofdstukken: materiaaleigenschappen,
print systeem en ontwerp. Alle drie deze
componenten beïnvloeden niet alleen el -
kaar, maar ook de uiteindelijke kwaliteit
van het eindproduct. Binnen elk hoofdstuk
wordt ge probeerd om een zo duidelijk mo-
gelijk overzicht te geven van de belangrijk -
ste aandachtspunten en verschillen tussen
de reguliere manier van bouwen en 3D-
betonprinten. Ieder (sub)hoofdstuk is voorzien van
een kleurcode en specifieert hierdoor voor
welke stakeholder de informatie relevant is:
2 Geprinte deksloven (Movares/Bruil)
2
DR.IR. JOLIEN VAN DER PUTTEN
Structural Engineer & Consultant 3D
Concrete Printing Witteveen+bos Raadgevende
Ingenieurs B.V.
IR. MARIJN BRUURS Consultant Digital Construction &
3D Concrete Printing Witteveen+bos Raadgevende
Ingenieurs B.V.
PROF.DR.IR. THEO SALET
Dean & Full Professor (Department of
the Built Environment) TU Eindhoven
DR.IR. ROB WOLFS Assistant Professor
((Department of the Built Environment)) TU Eindhoven auteur
40? CEMENT
6 2024
leveranciers, constructeurs, ontwikkelaars
van printsystemen, architecten, bevoegd
gezag, uitvoerders en opdrachtgevers. De
kleurcode zorgt ervoor dat elke partij doel -
gericht naar de juiste informatie op zoek
kan gaan.
Materiaal? Het materiaal dat in veel 3D-be-
tonprinttoepassingen wordt gebruikt, is in
de basis vergelijkbaar met regulier beton en
bestaat uit cement, water en toeslagstoffen
(zand en grind). Echter, door het niet toe-
passen van bekistingsmateriaal, zijn de ei -
sen die worden gesteld aan het verse mate-
riaal anders dan voor regulier beton. Waar
normaal gesproken een zo vloeibaar moge-
lijk gedrag wenselijk is om verdichting in be-
kisting en rondom wapening te realiseren,
moet geprint materiaal voldoende vormvast
zijn om na extrusie te blijven staan en het
gewicht van de daaropvolgende lagen te
kunnen dragen. Het materiaal moet echter
wel voldoende verwerkbaar zijn om te ver-
pompen naar de printkop zonder een te
hoge pompdruk of risico's op verstoppingen. Typerend voor veel voorkomend
printbaar beton, is het relatief hoge cement-
gehalte en de lage hoeveelheden toeslagma -
terialen met een grote korrel, waardoor
men het materiaal veelal classificeert als mortel en niet als beton. Deze afwijkende
samenstelling heeft niet alleen consequen -
ties voor de gebruikte apparatuur (pomp-
druk, diameter pompuitrusting, etc.), maar
beïnvloedt ook de materiaaleigenschappen
in verse en verharde toestand en heeft een
nadelige invloed op de milieu-impact. Het
laagsgewijze constructieproces induceert
bijkomend een anisotroop materiaalgedrag,
dat sterk wordt beïnvloed door de kwaliteit
van de interface tussen de geprinte lagen.
Systeem en productie? Het tweede hoofd -
stuk focust voornamelijk op de techniek zelf
en de verschillende systemen die beschik -
baar zijn. Specifiek wordt er hierbij een
onderscheid gemaakt tussen het 'droge'
systeem (de robot), het 'natte' systeem
(mengen, pompen en printen) en reeds
beschikbare systemen voor het implemente-
ren van wapening. De automatisering van het printproces,
het niet verdichten van het materiaal en het
ontbreken van bekisting zorgen ervoor dat
geprint beton gevoeliger is voor versnelde
uitdroging en de insluiting van luchtbellen.
Beide kunnen de kwaliteit van het element
beïnvloeden, niet alleen esthetisch maar ook
constructief. Kwaliteitsgarantie en -controle,
en dan voornamelijk de monitoring van
3 3D-gepinte woning Milestone in Eindhoven (Witteveen+Bos/Saint Gobain Weber Beamix). Foto: Bart van Overbeeke
Toepassen van
3D-geprint
beton vraagt
een integrale
benadering van
materiaalgedrag,
bouwmethode en
ontwerpkeuzes
BESCHIKBAARHEID RICHTLIJN
CROW-CUR Richtlijn 5:2023
'3D-betonprinten' is beschikbaar op
www.cur-aanbevelingen.nl
3
CEMENT 6 2024 ?41
4
5
Veiligheid kan
alleen worden
gegarandeerd
door middel van
een uitgebreid
experimenteel
proef-
programma
4 Qatarese Paviljoen (Doha Expo 2023, Witteveen+Bos Saint Gobain/Weber Beamix)
5 3D-geprinte fietsbrug in Noord-Holland (Witteveen+Bos/Saint Gobain Weber Beamix)
beide, krijgt om die reden specifieke aan -
dacht. Zowel tijdens het printproces als in de
uithardingsfase speelt monitoring een be-
langrijke rol, bijvoorbeeld met behulp van
sensors.
Ontwerp? 3D-betonprinten verhoogt de ar-
chitectonische vormvrijheid. Echter, het
toepassen een geautomatiseerd robotsys-
teem heeft ook invloed op het ontwerp. Het
realiseren van rechte hoeken is bijvoorbeeld
niet mogelijk en uitkragingen kunnen niet
onbeperkt worden toegepast. Het derde
hoofdstuk (over ontwerp) geeft daarom een
overzicht van de verschillende mogelijkhe-
den, onderverdeeld in constructieve en
niet-constructieve elementen. Mede door het ontbreken van regelgeving is
het realiseren en in gebruik nemen van
3D-geprinte draagconstructies vergunning -
technisch veel moeilijker dan niet-construc-
tieve elementen. Men moet enerzijds kun -
nen aantonen dat het element voldoende
draagkracht bezit en anderzijds dat het vol -
doende veilig is tijdens de gehele levensduur.
Aangezien zowel het gebruikte materiaal,
de printparameters, als de geometrie van
het ontwerp dit laatste beïnvloeden, kan
deze garantie alleen worden geleverd door
middel van een uitgebreid experimenteel
proefprogramma op verschillende niveaus.
Het 'Design-by-Testing'-protocol, het door
proeven ondersteund ontwerpen zoals be-
schreven in annex D van EC2 (fig. 6) biedt
42? CEMENT 6 2024
hiervoor een handige tool. Het voorziet een
manier om overheidsinstanties gestructu -
reerd mee te nemen in de verschillende
fasen van het proces, van materiaalkarakte-
risering tot levensduuranalyse en monito-
ring in gebruiksfase.
Een bijkomend aandachtspunt tijdens
het ontwerp zijn de belastingen. Die zijn
nagenoeg dezelfde als in reguliere beton -
constructies, echter het optreden van geo- metrische imperfecties, verhinderde ver-
vormingen door krimp of temperatuur,
ductiliteit etc. kunnen zorgen voor een afwij -
kend gedrag. Deze aspecten zorgen ervoor
dat er reeds interne spanningen aanwezig
zijn in de geprinte elementen waardoor de
capaciteit lager is dan op basis van separate
materiaalkarakterisering wordt verwacht.
Dit benadrukt nogmaals de noodzaak voor
uitgebreid testen op grote schaal.
Bovenstaande manier van werken is bij aan -
vang arbeidsintensief, maar levert wel de
nodige inzichten voor toekomstige projecten.
Het protocol is echter voor elk ontwerp ver-
schillend. Belangrijk is om per project na te
gaan welke constructieve aspecten kunnen
afwijken ten opzichte van reguliere elemen -
ten. Het testprogramma dient voornamelijk
daarop gericht te zijn.
From scratch to standards
De technologie van 3D-betonprinten en het
bijbehorende onderzoeksveld zijn volop in
ontwikkeling. Veel toepassingen zijn mo-
menteel nog niet getest en ook op vlak van
materiaalontwikkeling is er nog veel ruimte
voor verbetering. De digitale uitgave van
deze richtlijn biedt de mogelijkheid om refe-
renties op te nemen naar de meest recente
onderzoeksresultaten en waar nodig nieuwe
inzichten of voorbeelden toe te voegen. Op
die manier blijven we voortdurend op de
hoogte van de nieuwste ontwikkelingen en
komen we steeds dichter bij het ontwikkelen
van die veel gevraagde normdocumenten.
6
6 'Design-by-testing' flowchart voor 3D-geprinte constructieve elementen
BETROKKENEN
CROW-werkgroep 3D-betonprinten die heeft meegewerkt aan de richtlijn bestond uit:
? André Ackermans ? Gemeente Eindhoven
? Anna Bebenek ? Provincie Noord-Holland
? Florentijn de Beukelaer ? BAM / Boskalis
? Jan Blaakmeer ? Weber Beamix
? Geoffrey van Bolderen ? CROW (eindredactie)
? Johan Bolhuis ? 4people / Alseen
? Dimphy Bruin ? Gemeente Alkmaar
? Marijn Bruurs ? Witteveen+Bos
? Suzanne Clijsen ? Bruil
? Wim van 't Land ? Movares
? Ad van Leest ? CROW (voorzitter en begeleider)
? Gerben van der Meijde ? Van Rossum Raadgevende Ingenieurs
? Jean de Nijs ? Provincie Noord-Holland
? Frans Raijmakers ? Gemeente Eindhoven
? Theo Salet ? TU Eindhoven
? Walter Speelman ? Mebin
De richtlijn is opgesteld door een auteursteam, bestaande uit: Marijn Bruurs (Witteveen+Bos),
Jolien Van Der Putten (Witteveen+Bos), Theo Salet (TU Eindhoven) en Rob Wolfs (TU Eindhoven).
Uitvoering van het project en uitgave van de richtlijn is mogelijk gemaakt door financiering van
Rijkswaterstaat-GPO, Betonhuis, Stichting SKKB en Bouwend Nederland.
CEMENT 6 2024 ?43
3D-betonprinten is een nieuwe manier van bouwen waarbij (constructieve) objecten op een volledig geautomatiseerde manier laagsgewijs worden opgebouwd. Afgelopen decennia kende de techniek een enorme progressie. Steeds imposantere toepassingen werden gerealiseerd, van straatmeubilair en woningen tot 3D-geprinte bruggen (foto 1 t/m 5). De praktijkvoorbeelden laten de voordelen zien, met materiaaloptimalisatie, tijd- en kostenbesparing en een verhoogde vormvrijheid tijdens het ontwerpproces als belangrijkste. De uitdaging is dat de techniek aanzienlijk verschilt van het traditionele bouwproces: zo zijn geprinte constructies opgebouwd uit laagjes die voldoende aan elkaar moeten hechten, is de integratie van wapening veel minder evident en worden er eisen gesteld aan het verse materiaalgedrag die anders zijn dan voor regulier beton, door het ontbreken van een bekisting tijdens het printproces. Toepassen van 3D-geprint beton vraagt daarom een integrale benadering van zowel het materiaalgedrag, de bouwmethode als de constructieve ontwerpkeuzes
Reacties