72? CEMENT 4 2020
RUBRIEK REKENEN
IN DE PRAKTIJK
Dit is de 12e aflevering in de
Cement-rubriek 'Rekenen in de
praktijk'. De rubriek wordt
samengesteld door een werk -
groep, bestaande uit: Mustapha
Attahiri (Ingenieursbureau
Gemeente Rotterdam), Maartje
Dijk (Witteveen+Bos), Lonneke
van Haalen (ABT), Matthijs de
Hertog (Nobleo), Jorrit van
Ingen (Lievense WSP), Jacques
Linssen (redactie Cement) en
Bart Vosslamber (Heijmans).
De artikelen in deze rubriek
worden telkens opgesteld door
één van de leden van deze
werkgroep. Het wordt vervol-
gens gereviewd door de andere
leden en door minimaal één
senior adviseur binnen het
bedrijf van de opsteller.
Ondanks deze zorgvuldigheid,
is de gepresenteerde rekenme-
thode de visie van een aantal
individuen. Er kan nooit volledig
worden gegarandeerd dat wat
er is geschreven waar is.
Door slanker te construeren kan materiaal
worden bespaard. Maar is dit altijd
duurzamer? Bij betonconstructies wordt
vaak de afweging gemaakt of een element uitgevoerd met een standaard
betonmengsel geoptimaliseerd kan worden tot een slankere versie met een hogere sterkteklasse. Een hogere sterkte heeft
echter ook een hogere milieu-impact, als gevolg van het extra cement en mogelijk extra wapening die nodig zijn. In dit
rekenvoorbeeld maken we inzichtelijk wat de invloed is van slank construeren op de milieu-impact voor een betonnen kolom.
MILIEU
BELASTING
BETONKOLOM
Case
In deze case wordt een ronde kolom beschouwd met een lengte van 5,0 m en een kolomlast van 5000 kN. Deze kolom wordt rekenkundig uitgewerkt
volgens NEN-EN 1992-1-1 met drie verschillende doorsnedes en sterkteklassen. De milieu-impact is berekend met de ontwerptool Groen beton van het
Betonhuis versie 4.5.
CEMENT 4 2020 ?73
Om de invloed van variatie in diameter en sterkte-
klasse op de milieu-impact te bepalen, worden drie
kolommen beschouwd met oplopende sterkteklasse en
afnemende doorsneden (fig. 2):
- C30/37 ? Ø550 ? 4Ø20 + 4Ø16;
- C45/55 ? Ø450 ? 4Ø20 + 5Ø16;
- C70/85 ? Ø400 ? 7Ø25.
Sterkteberekening kolom
Voordat de milieu-impact is beschouwd, zijn de kolom-
men doorgerekend. De berekening van de kolom Ø550
met sterkteklasse C30/37 is hieronder uitgewerkt. De
overige kolommen zijn op dezelfde manier doorgerekend.
Toets noodzaak tweede-ordeberekening?
Aanwezige slankheid:
? = L
0 / i = 5000 / 138 = 36
met: i = 0,5 R = 138 mm
UITGANGSPUNTEN
lengte kolom 5,0 m
kolomlast
5000 kN, centrisch belast milieuklasse XC1
sterkteklasse, afmeting en wapening
C30/37 ? Ø550 ? 4Ø20 + 4Ø16
C45/55 ? Ø450 ? 4Ø20 + 5Ø16 C70/85 ? Ø400 ? 7Ø25 beugels
24 beugels Ø10 over de hele lengte
overlapping = 425 mm
rekenen in de praktijk (12)
fig. 1 Uitgangssituatie
74 ? CEMENT 4 2020
Tweede-ordeberekening afgeleid van de nominale
kromming?
Voor de uitbuiging geldt:
e
2 = (1 / r) l 0² / c (NEN-EN 1992-1-1 art 5.8.8.2)
waarin:
1 / r = K
r K? 1 / r 0
l
0 = 5000 mm
c = 8 (constante kromming)
met:
K
r = (1 + ? ? n) / (0,6 + ?) = (1 + 0,19 ? 1,05) / (0,6 + 0,19)
= 0,18
K
? = 1 + ? ? ef
? = 0,35 + f
ck / 200 ? ? / 150 = 0,35 + 30 / 200 ? 36 / 150
= 0,26
dus:
K
? = 1 + ? ? ef = 1 + 0,26 ? 2,37 = 1,62 > 1,0
1 / r
0 = ? yd / (0,45d)
?
yd = f yd / E s = 435 / 200.000 = 2,175 ? 10 -3
d = h / 2 + i
s = 415 mm
i
s = ?(I / A) = 140
I = (201 + 314) ? (275 ? 0,5 ? 20 ? 10 ? 30)² +
(2 ? 201 + 2 ? 314) ? (cos 45 (275 ? 0,5 ? 20 ? 10 ? 30))² +
(201 + 314) ? 0² = 4046 ? 10
4 mm 4
Limietwaarde slankheid:
?
lim = 20 ? A ? B ? C / ?n (NEN-EN 1992-1-1 art. 5.8.3.1)
waarin:
A = 1 / (1 + 0,2 ?
ef) = 1 / (1 + 0,2 ? 2,37) = 0,68
met:
?
ef = ?(?, t 0) M 0Eqp / M 0Ed = 3,2 ? 1,0 / 1,35 = 2,37
waarin ?(?, t
0) is bepaald met NEN-EN 1992-1-1 Figuur 3.1
B = ?(1 + 2?) = ?(1 + 2 ? 0,189) = 1,17
met:
? = 2061 ? 435 / (? ? 275² ? 30 / 1,5) = 0,189
C = 1,7 ? r
m = 0,7
met:
r
m = 1,0 voor geschoorde elementen waarin eerste-
orde-effecten alleen of voornamelijk zijn veroorzaakt
door imperfecties of dwarsbelasting
n = N
ed / (A c fcd) = 5000 ? 10³ / (? ? 275² ? 30 / 1,5) = 1,05
dus:
?
lim = 20 ? A ? B ? C / ?n = 20 ? 0,68 ? 1,17 ? 0,7 / ?1,05 = 10,8
Conclusie: ? = 36 > ?
lim = 10,8 tweede-ordebereke-
ning is noodzakelijk
fig. 3 Toepassing beugels
fig. 2 De drie beschouwde kolommen met oplopende sterkteklasse en afnemende doorsneden
CEMENT 4 2020 ?75
Hierin is d betrokken op de buitenste wapening en 45º
de hoek tussen twee wapeningsstaven.
A = 2061 mm²
dus:
1/r
0 = ? yd / (0,45d) = 2,175 ? 10 -3 / (0,45 ? 415) = 1,16 ? 10 -5
dus:
1 / r = K
r K? 1 / r 0 = 0,18 ? 1,62 ? 1,16 ? 10 -5 = 3,38 ? 10 -6
en:
e
2 = (1 / r) l 0² / c = 3,38 ? 10 -6 ? 5000² / 8 = 10,6 mm
Voor de totale excentriciteit geldt:
e
tot = e 2+ ? i l0 / 2 = 10,6 + 1/300 ? 5000 / 2 = 18,9 mm
e
tot,min = h / 30 = 550 / 30 = 18,3 mm < 20 mm,
dus e
tot = 20 mm (maatgevend)
Voor het moment geldt dan:
M
Ed,min = 5000 ? 0,02 = 100 kNm
Benodigde wapening wordt bepaald volgens GTB 2010
? tabel 10.4a, met:
N
ed / f cd Ac = 1,05
N
ed / f cd Ac e / h = 0,04
a / h = 0,1
dus:
A
s = 0,0083? 275² = 1972 mm²
Toepassen: 4Ø20 + 4Ø16 (A
s = 2061 mm²)
Voor de overige kolommen blijkt ook een minimale
excentriciteit van e
tot = 20 mm van toepassing.
Na een vergelijkbare berekening komt het voor de
rekenen in de praktijk (12)
kolom Ø550 1,19 m³ beton ? 0,01 m³ staal
1,18 m³ beton
4Ø20 5 m per staaf 4 · 2,466 · 5 = 49 kg
4Ø16 5 m per staaf 4 · 1,578 · 5 = 32 kg
24 blgs Ø10 1,93 m per bgl 24 · 0,617 · 1,93 m = 29 kg
110 kg wapening
0,01 m³ wapening
kolom Ø450 0,8 m³ beton ? 0,01 m³ staal
0,79 m³ beton
4Ø20 5 m per staaf 4 · 2,466 · 5 = 49 kg
5Ø16 5 m per staaf 5 · 1,578 · 5 = 39 kg
24 blgs Ø10 1,62 m per bgl 24 · 0,617 · 1,62 = 24 kg
113 kg wapening
0,01 m³ wapening
kolom Ø400 0,63 m³ beton ? 0,02 m³ staal
0,61 m³ beton
7Ø25 5 m per staaf 7 · 3,853 · 5 = 154 kg
24 blgs Ø10 1,46 m per bgl 24 · 0,617 · 1,46 = 22 kg
157 kg wapening
0,02 m³ wapening
Tabel 1 Materiaalhoeveelheden
fig. 4 Carbon footprint
van de drie beschouwde
kolommen
kolom Ø450 uit op 4Ø20 + 5Ø16 en voor de kolom
Ø400 uit op 7Ø25.
Berekening materiaalhoeveelheden
Op basis van deze gegevens kan de milieu-impact
worden bepaald. Daarvoor moeten eerst de materiaal-
hoeveelheden worden vastgesteld.
76? CEMENT 4 2020
Berekening milieu-impact
De uiteindelijke milieu-impact voor de drie kolommen is gebaseerd
op de ontwerptool Groen beton van het Betonhuis (versie 4.5). Voor
respectievelijk het beton en het staal is de CO
2-emissie berekend.
Voor het beton wordt uitgegaan van een gemiddeld Nederlands
betonmengsel met 35% CEMI en 65% CEMIII/B voor de mengsels
C30/37 en C45/55, en 65% CEMI en 35% CEM III/B voor het mengsel
C70/85.
[kg] CO? [kg] CO?/m³ [kg]
CEM I 52,5 R 1500,877 131,6
CEM III/B 42,5N 2800,264 73,9
water 170verwaarloosbaar
zand 7060,0025 1,8
grind 10590,0018 1,9
transport en energie productie 31,8
afvalverwerking beton 4,5
transport afvalverwerking beton 15,4
261 kg CO?/m³
[kg]CO? [kg] CO?/m³ [kg]
CEM I 52,5 R 3640,877 319
CEM III/B 42,5N 1960,264 51,7
water 170verwaarloosbaar
zand 6640,0025 1,7
grind 9960,0018 1,8
transport en energie productie 31,8
afvalverwerking beton 4,5
transport afvalverwerking beton 15,4
426 kg CO?/m³
Tabel 3?Beton C45/55 per m³
Tabel 4?Beton C70/85 per m³
CO? [kg]
wapeningsstaal 2,214
afvalverwerking betonstaal 0,436
transport 0,027
einde levenscyclus -1,965
0,71 kg CO?/kg
kolom C30/37
beton: 1,18 m³231 kg CO?
wapening: 110 kg 78 kg CO?
totaal 310 kg CO?
kolom C45/55
beton: 0,79 m³ 206 kg CO?
wapening: 113 kg 80 kg CO?
totaal 286 kg CO?
kolom C70/85
beton: 0,61 m³ 260 kg CO?
wapening: 157 kg 111 kg CO?
totaal 371 kg CO?
Tabel 5?Wapeningsstaal per m³
Tabel 6?Carbon footprint
[kg] CO? [kg] CO?/m³ [kg]
CEM I 52,5 N 1070,823 88,1
CEM III/B 42,5N 1980,264 52,3
water 170verwaarloosbaar 0
zand 7500,0025 1,9
grind 11250,0018 2,0
transport en energie productie 31,8
afvalverwerking beton 4,5
transport afvalverwerking beton 15,4
196 kg CO?/m³
Tabel 2?Beton C30/37 per m³
Conclusie
Uit deze berekening volgt dat slank ontwerpen in dit
voorbeeld een gunstig effect heeft op de milieu-impact.
Er is echter wel een kantelpunt. Wanneer de kolom erg
slank wordt en er een hoog wapeningspercentage nood-
zakelijk is, neemt de milieu-impact weer toe. De meest
slanke kolom met C70/85 is niet gunstiger dan een
normaal gewapende kolom met C45/55. Deze conclusies
gelden overigens slechts voor de onderzochte kolommen
met bijbehorende uitgangspunten en kunnen niet in
algemeenheid worden getrokken.
Verdere optimalisatie is mogelijk door te sturen op een
betonmengsel waarbij het aandeel portlandcement (CEM I)
wordt vervangen door hoogovencement (CEM III). Met
name voor het C30/37 mengsel is dit kansrijk. Door reke-
ning te houden met de planning en weersomstandighe-
den kan hier in de uitvoering verder op worden gestuurd.
De milieu-impact van het transport bepaalt ook 10 ? 25%
van de milieu-impact van het beton. Dit minimaliseren
kan de milieu-impact nog verder verminderen.
Voor het wapeningsstaal geldt:
Voor de kolomvarianten leidt dit tot
de volgende carbon footprint:
Reacties
Rob Vergoossen - Royal HaskoningDHV 05 juni 2020 11:02
Als inderdaad 100% CEM III/B 42.5 gebruikt wordt voor de kolom van C30/37 dan kan 1.18 m3*(0.823-0.264)*107=70 kg CO2eq bespaart worden. Wellicht moet de wcf iets verlaagd worden dan (bijv. door meer CEM III/B toe te voegen). Maar zelfs als 350 kg CEM III/B wordt toegepast (ipv 307 kg cement) dan is de kolom in C30/37 met minder dan 260 kg CO2eq 'duurzamer'. (Uiteraard pas je wel meer zand/grind toe)
Hans de Wit - Vulkan-Europe bv 04 juni 2020 20:48
Als de wapening in de kolom vervangen zou worden door basaltvezel-wapening Dan is geen corrosie-dekking nodig en kan de kolom al slanker ontworpen worden . Tevens is basaltvezel-wapening 2 x sterker dan staal-wapening dus dat neemt ook al minder plaats in . Bij komend is dat basaltvezel-wapening 4 x lichter is dan staal-wapening . Voor alle pro's zie : www.vulkan-europe.com