Als je eenmaal een fout hebt gemaakt, dan maak je die niet zo snel nog een keer. Niet voor niets is er het spreekwoord 'Een ezel stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steen'. Maar we moeten natuurlijk niet allemaal eerst een fout maken om het vervolgens niet meer te doen. Oftewel: we moeten ook leren van fouten die door anderen zijn gemaakt. Helaas echter zien we bij Adviesbureau Hageman nog te vaak dezelfde bouwfouten telkens opnieuw langskomen. Hoe kunnen we het aantal bouwfouten verminderen, vooral de fouten die leiden tot schade?
Constructieve veiligheid heeft al
decennia lang de aandacht
en in de
loop der tijd zijn er door partijen, zoals CUR,
Betonvereniging en VNconstructeurs, initia-
tieven genomen om die beter te borgen. Een
aantal instortingen aan het begin van deze
eeuw, zoals een in aanbouw zijnde toneel-
toren in Hoorn (2001), een parkeerdek van
een Van der Valk hotel in Tiel (2002) en bal-
kons van Patio Sevilla in Maastricht (2003),
alsmede een verzakking bij het Bos en Lom-
merplein in 2006, gaven hieraan een sterke
impuls. Deze en andere instortingen zijn ge-
analyseerd om ervan te leren. CUR had een
project 'Leren van instortingen' [1] en onder
dezelfde titel schreef prof. Van Herwijnen
een boek [2]. In die studies is er aandacht
voor alle aspecten die kunnen hebben bijge-
dragen aan de instorting. Naast uitvoering
en ontwerp zijn dat bijvoorbeeld ook ver- gunningverlening, communicatie, controles
en verantwoordelijkheden. Minder ernstig
dan instortingen, maar zeker ook onwense-
lijk, zijn bouwschades. Die komen veel meer
voor en in verschillende verschijningsvor-
men.
Bouwschade ter lering
In de jaren 90 (1992) was er in Cement een
artikelenserie onder de titel 'Bouwschade
ter lering' [3]. In vier artikelen besprak de
toenmalige directeur van Adviesbureau
Hageman, ir. Peter de Jong, bouwschades
met een constructieve achtergrond. Op ba-
sis van ervaringen met 650 schadegevallen
over een periode van circa 30 jaar, conclu-
deerde hij dat schades veelal het gevolg
zijn van fouten die steeds opnieuw worden
gemaakt. Inmiddels, circa 30 jaar en vele
schadegevallen verder, is de conclusie uit de
DR.IR. DICK HORDIJK
Adviesbureau Hageman
IR. SANDER VAN DER VOSSEN
Adviesbureau Hageman auteurs
Minder bouwfouten
door krimp- en
knoopbeschouwing?
Als je eenmaal een fout hebt gemaakt, dan maak je die niet zo snel nog een keer. Niet voor
niets is er het spreekwoord 'Een ezel stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steen'. Maar we
moeten natuurlijk niet allemaal eerst een fout maken om het vervolgens niet meer te doen.
Oftewel: we moeten ook leren van fouten die door anderen zijn gemaakt. Helaas echter zien we bij Adviesbureau Hageman nog te vaak dezelfde bouwfouten telkens opnieuw langskomen.
Hoe kunnen we het aantal bouwfouten verminderen, vooral de fouten die leiden tot schade?
Voorbeelden van veel voorkomende schades
24? CEMENT 1 20 24
eerdere analyse van schadegevallen nog
precies hetzelfde. In de introductie van de artikelenserie
in 1992 wees De Jong op het gebrek aan
communicatie over gemaakte fouten (zie
kader). De redactie van Cement schreef toen
"blij te zijn met de informatie over de bouw-
schades, want daarmee zou het taboe dat op
het onderwerp ligt, worden doorbroken". Te -
genwoordig lijkt er niet echt een taboe meer
te zijn. Het over fouten publiceren zit mis-
schien minder in het bloed bij bouwpartijen.
Daar ligt wellicht ook meer een taak bij
onderzoeksbureaus en vakbladen, zoals
Cement, waar goed invulling aan wordt gege-
ven. Als voorbeelden kan worden gewezen
op de rubriek VARCE en de enkele jaren te-
rug verschenen artikelen onder de titel 'Dick
voor Mekaar'. Door meerdere bureaus wordt
regelmatig gerapporteerd over zaken die
fout zijn gegaan.
Het is veel meer de vraag hoe we de
diverse aandachtspunten goed bij de jonge,
maar
toch ook bij de ervaren constructeurs
tussen de oren krijgen. In de hoop daar weer
een steentje aan bij te dragen, worden navol -
gend enkele voorbeelden besproken. Daarbij
w
ordt niet zozeer ingegaan op individuele
bouwschades, maar wordt geschetst dat er
min of meer sprake is van groepen van
bouwschades. In bijlage A van de recent door
NEN uitgebrachte NTA 8790 [4] is ook een
opsomming opgenomen van eerder aange -
troffen schades die de constructieve betrouw -
baarheid negatief kunnen beïnvloeden.
Scheurvorming door verhinderde
krimpverkorting
Dé eigenschap van beton die zonder enige
twijfel leidt tot de meeste bouwschades is
krimp. Dat was in 1992 al zo, toen scheur-
vorming door krimpbelemmering de abso-
lute nummer één was in een opgestelde
schade top 10 voor beton [3].
Kelderwanden? Een veelvoorkomend schade-
geval is scheurvorming in, en daardoor lek-
k
age door, kelderwanden. Doordat de wand
wordt gestort op een vloer die enige tijd eer -
der is aangebracht, wordt de wand door de
v
loer verhinderd te verkorten en ontstaan er
verticale scheuren (fig. 1). Door voldoende
horizontale wapening aan te brengen, kan de
scheurwijdte voldoende klein worden gehou -
den. Er is veelal alleen sprake van krachtsaf -
dracht in verticale richting naar de kelder-
vloer en de begane grondvloer, waardoor in
horizontale richting
vaak een laag wape-
ningspercentage is toegepast met lekkende
scheur
en tot gevolg. Uit economische over -
wegingen kan ervoor worden gekozen die
scheur
en op te laten treden en later te injec -
teren. Een probleem is het als de construc-
teur het risico bij het ontwerp niet onderkent
en er
met de opdrachtgever, die een water -
dichte kelder verwacht, niet over communi -
ceert. In nummer vijf van de serie over
bou
wfouten in 1992 [5] is dit behandeld en is
gesteld dat met een wapeningspercentage
van 0,5% à 0,7% de scheurwijdte in de meeste
gevallen voldoende kan worden beperkt.
Bedrijfsvloeren? Scheurvorming in bijvoor-
beeld kelder- en bedrijfsvloeren zit in de-
zelfde categorie als de kelderwanden. De
verhindering van de krimp is nu door de
ondergrond, door funderingspalen en/of
door aansluitende gebouwdelen. Problemen
doen zich vooral voor bij lange, ongedila-
teerde vloervelden.
Geprefabriceerde betonelementen? Een
andere categorie betreft geprefabriceerde
betonelementen. Hierbij heeft een deel van
de krimp al vrij op kunnen treden als een
element op de bouw wordt geplaatst. Maar
ook dan nog zal krimpverkorting op willen
treden en als dat niet vrij kan, kan dat tot
schade leiden. Overigens speelt hierbij
1
1 Scheurvorming ten gevolge van belemmerde krimp in een wand gestort op een eerder gestorte vloer [5]
Dé eigenschap
van beton die
zonder enige
twijfel leidt tot
de meeste
bouwschades is
krimp
CEMENT 1 2024 ?25
vervorming door temperatuurverandering
vaak ook een belangrijke rol. Een relatief veel voorkomende schade
is het afscheuren van een hoek beton voor
een stek, als die stek, door bijvoorbeeld aan-
gegoten te zijn, iedere onderlinge verplaat-
sing tussen het prefab element en het onder-
liggend constructiedeel verhindert. Een
voorbeeld van een dergelijke schade, waar-
bij overigens kruipvervorming door de voor-
spanning in de ligger ook een rol zal hebben
gespeeld, is behandeld in de rubriek Dick
voor Mekaar [6] (fig. 2).
Ook al treedt verkorting ook op door tempe-
ratuurverandering, het aantal bouwschades
bij betonconstructies zou zeer
sterk vermin-
deren als het beton niet meer door uitdro-
ging in de tijd zou verkorten (krimpen).
H
elaas bestaat dat beton nog niet. En het
voorschrijven van een krimparme beton
-
soort en g
oede nabehandeling, zoals in som -
mige bestekken staat, zal bij een laag wape-
ningspercentage lekkende scheuren niet
k
unnen voorkomen. Voor alle duidelijkheid:
door het krimpgedrag is beton zeker niet
een minder geschikt bouwmateriaal. Er
moet alleen rekening mee worden gehouden
en dat gebeurt helaas nog steeds te vaak
niet.
Onjuiste wapeningsdetaillering
Eén van de colleges Forensic Structural
Engineering aan de TU Delft, met als titel
'The devil is in the detail', betrof fouten bij wapeningsdetaillering. Twee bekende voor-
beelden hiervan uit het recente verleden
met significante consequenties op nationaal
niveau betroffen de breedplaatvloeren en
nokken en tanden. Over de breedplaatvloe-
renkwestie is de afgelopen jaren veelvuldig
gepubliceerd in Cement en onder de titel
'Nokken met die tanden' zijn in de periode
2006-2009 diverse artikelen van onder an-
dere prof. Kleinman in Cement verschenen.
Zoals in de fib Model Code [7] is aange-
geven, kan in betonconstructies voor het di-
mensioneren onderscheid worden gemaakt
in B- en D-gebieden. In B-gebieden (B van
Bernoulli) variëren de krachten en buigende
momenten geleidelijk. Op basis van bereken -
de buigende momenten en dwarskrachten-
lijnen wordt veelal de benodigde wapening
wel goed aangebracht. Bij de D-gebieden
(D van Discontinuity) varieert dit veel
abrupter. Er wordt ook wel gesproken over
de B van 'Bekend' en de D van 'Denken'. In D-gebieden met een niet-lineaire
rekverdeling over de hoogte van de doorsne-
de, zoals bij opleggingen en dichtbij gecon-
centreerde belastingen, mogen volgens Euro-
code 2 [8] (artikel 6.5) staafwerkmodellen
worden toegepast. Staafwerkmodellen be-
staan uit drukstaven, trekstaven en knopen.
Problemen doen zich vaak voor als de
krachtswerking in een knoop niet goed is
verzorgd. De tandverbinding zoals die in-
dertijd veelvuldig in de praktijk voorkwam
en die prof. Kleinman in zijn eerste
Cement
-
artikel in 2006 gebruikte om op de onjuiste
2 Afdrukken van een schol beton in kolom en/of prefab balk ter plaatse van stekeind door belemmerde krimp: (a) praktijkvoorbeeld en (b) schematische weergave [6]
CITAAT UIT ARTIKEL
'BOUWSCHADE TER LERING (I)'
1992 [3]:
Wie al lang meeloopt in de bouw twij-
felt aan het waarheidsgehalte van het
spreekwoord 'door schade en schande
wordt men wijs'. Schade blijkt het
gevolg van voor de hand liggende fou-
ten. Dezelfde fouten worden wellicht
steeds opnieuw door anderen
gemaakt. Men mag aannemen dat
iemand zichzelf confronteert met de
eigen fouten en daaruit lering trekt.
Maar de mededeelzaamheid daarover
naar collega's toe ontbreekt dikwijls.
Bedrijven houden uit commerciële
belangen hun fouten intern.
Macro-economisch gezien is schade
een zeer nadelig verschijnsel, maar
elke bouwbranche verdedigt uiteraard
zijn eigen economische belangen.
2a 2b
26? CEMENT 1 20 24
A
A
doorsnede A-A
kolom
balk
balk
ophangwapening
hsp
be\fgels
3a 3b
4
detaillering te wijzen, is weergegeven in
figuur 3a [9]. In figuur 3b is het staafwerk-
model getekend, waarbij is ingezoomd op
twee knopen. Bij knoop 2 kan de drukstaaf
zich goed afzetten in de knoop, doordat de
ophangwapening door de knoop direct door-
loopt in de trekbandwapening onderin de
balk. Oftewel, beide trekstaven, de onder-
en ophangwapening, zijn goed in de knoop
verankerd. Bij knoop 1 daarentegen is de
trekstaaf (ophangwapening) niet goed in
de knoop verankerd en kan er een scheur
ontstaan. Dit beperkt in sterke mate de capaciteit van de schuine drukstaaf. De
ophangwapening is wel goed in de knoop
verankerd als deze aan de bovenzijde de
tand in is gebogen, of als voor de ophangwa -
pening beugels zijn toegepast die de knoop
omsluiten.
In de bouwschadereeks in 1992 [10] wees
Peter de Jong op een detailleringsfout bij
keerwanden (fig. 4). In dat geval kwamen
twee trekstaven bij elkaar in een knoop en
ontbrak de derde trekstaaf. Nadien zijn er
bij keerwanden ook detailleringsfouten
3 Detaillering van de tandverbinding waarvoor Kleinman [9] in 2006 aandacht vroeg (a) en
analyse van twee knopen in het staafwerkmodel voor deze tandverbinding (b)
4 Bezwijken L-vormige keerwand door verkeerde detaillering van de wapening [10] CEMENT 1 2024 ?27
4000
220 2500
waargenomen, die vergelijkbaar zijn met
fouten die bij de tandenkwestie speelde. Bij
één van de schadegevallen was een keer-
wand met wapening toegepast zoals is ge-
toond in figuur 5a. Er was een keerwand
bezweken en er waren keerwanden waarin
scheurvorming was opgetreden. In figuur
5b is te zien dat ook hier op basis van een
staafwerkmodelbenadering de knoop aan
de onderzijde van de voetplaat, waar twee
drukstaven en een trekstaaf samenkomen,
niet goed is verzorgd. De trekstaaf is niet in
de knoop verankerd, zodat een scheur kan
optreden, die in figuur 5b met een gele
streeplijn is getekend. Bij een verwijderde keerwand met scheurvorming is ook precies
die scheur opgetreden (fig. 5c).
De wijze waarop wandwapening in de
onderliggende vloerplaat moet zijn veran -
kerd om de wand voldoende bestand te la -
ten zijn tegen een horizontale belasting, is
besproken in VARCE 11 [11]. Daarin is erop
gewezen dat de naar buiten gebogen wape-
ning fout is en de naar binnen gebogen wa -
pening goed is (fig. 6). Maar ook dat er een
CUR-rapport 147 uit 1991 is [12], waarin over
resultaten van onderzoek naar het effect
van de detaillering van de wapening op de
capaciteit van hoekaansluitingen is gerap-
porteerd.
5a 5b
5c
6b 6a
Problemen doen
zich vaak voor
als de krachts-
werking in een
knoop van staaf -
werkmodellen
niet goed is
verzorgd
5 Bezwijken L-vormige keerwand door verkeerde detaillering van de wapening
6 Naar buiten (fout) en naar binnen (goed) gebogen wapening bij de aansluiting van een wand aan een vloerplaat en belast op buiging [11]
grond-
belasting
fout goed
28? CEMENT 1 20 24
Wellicht is het
een idee om
standaard
een krimp
-
beschouwing
en een knoop-
beschouwing te
laten uitvoeren
door een collega-
constructeur
Moraal en suggestie
Ondanks vele initiatieven in het verleden om
van instortingen en fouten te leren, is de
moraal van het verhaal dat dit tot op heden
nog onvoldoende succesvol is geweest. Tel-
kens weer worden dezelfde fouten opnieuw
gemaakt. Wat kan worden gedaan om daar
een structurele verbetering in aan te bren-
gen? Zou er misschien iets moeten zijn ver-
gelijkbaar met de 'vergeetmenietjes' bij de
mechanica? Wellicht is het een idee om
voortaan als een constructief ontwerp af is,
standaard apart nog een krimpbeschouwing
en een knoopbeschouwing te laten uitvoe-
ren door een collega-constructeur. In de
krimpbeschouwing zou de collega de gehele
constructie, zonder te rekenen, dan nog
eens na moeten lopen op de consequenties
van krimpvervormingen. Kunnen die optre-
den? En zo niet, wat kunnen de gevolgen zijn
van een verhinderde vervorming? Bij de
knoopbeschouwing zou dan voor de gehele
constructie nog eens moeten worden geke-
ken naar de detaillering van de wapening bij
alle discontinuïteiten (krachtsinleidingen,
opleggingen, verbindingen, enz.). Ook hierbij
hoeft dan niet direct te worden gerekend.
Met het eenvoudigweg beoordelen van loca-
ties waar zich knopen bevinden, uitgaande
van staafwerkmodellen, kunnen waar-
schijnlijk al fouten eruit worden gehaald.
Tot besluit
Voor alle duidelijkheid: in principe zou er
tijdens het ontwerpproces al goed naar
krimp en wapeningsdetaillering moeten zijn
gekeken. Wellicht echter dat het helpt als
een collega-constructeur met een speciale
focus voor respectievelijk krimpvervormin-
gen en wapeningsdetaillering het ontwerp
nog eens controleert op fouten. Een voor-
deel daarvan is ook dat de constructie inte-
graal wordt beschouwd, zodat mogelijke
fouten bij aansluitingen van constructies en/
of disciplines (staal- en betonconstructeur)
kunnen worden onderkend. Wellicht dat dit
doet denken aan de taken van de vroegere
hoofdconstructeur. Zo is het niet bedoeld.
Het is puur ingegeven vanwege het feit dat
het op deze twee onderwerpen nog te vaak
fout gaat. Misschien dat het ook helpt als
er voor beide onderwerpen een overzicht beschikbaar is van wat er veelal fout gaat en
waarom, vergelijkbaar met het blaadje met
vergeetmenietjes. Daarbij zouden dan even-
tueel ook andere onderwerpen kunnen wor-
den opgenomen, zoals vorstschade. Oftewel:
pas op met water in de constructie in het
geval van vorst.
LITERATUUR
1?Mans, D.G., Leren van instortingen.
Cement 2007/4, p. 24-27.
2?Van Herwijnen, F., Leren van
instortingen; Waarom bruggen en
gebouwen soms instorten en hoe dat is
te voorkomen! Bouwen met Staal, 2009.
3?De Jong, P., Bouwschade ter lering (I);
Een oriëntatie. Cement 1992/2, p. 26-28.
4?NTA 8790, Periodieke beoordeling
betrouwbaarheid van constructieve
veiligheid van bestaande bouwwerken.
NEN, oktober 2023.
5?Stoffers, H., Wubs, A.J., Bouwschade
ter lering (V); Scheurvorming in
kelderwanden. Cement 1992/12, p. 29-31.
6?Hordijk, D.A., Dick voor Mekaar (3);
Verbinden: vast, los of tussenvorm?
Cement 2018/2, p. 62-64.
7?fib Model Code for Concrete
Structures 2020 (MC2020). Verschijnt
binnenkort.
8?NEN-EN 1992-1-1+C2, Eurocode 2:
Ontwerp en berekening van
betonconstructies - Deel 1-1: Algemene
regels en regels voor gebouwen.
November 2011.
9?Kleinman, C.S., Nokken met die
tanden! Cement 2006/7, p. 56-59.
10?De Jong, P., Bouwschade ter lering (IV).
Cement 1992/6, p. 15-19.
11?VARCE 11. Cement 2017/4, blz. 54-57.
12?CUR-rapport 147, Kolom-
balkverbindingen in gewapend
betonconstructies. SBRCURnet, 1991.
CEMENT
1 2024 ?29
Constructieve veiligheid heeft al decennia lang de aandacht en in de loop der tijd zijn er door partijen, zoals CUR, Betonvereniging en VNconstructeurs, initiatieven genomen om die beter te borgen. Een aantal instortingen aan het begin van deze eeuw, zoals een in aanbouw zijnde toneeltoren in Hoorn (2001), een parkeerdek van een Van der Valk hotel in Tiel (2002) en balkons van Patio Sevilla in Maastricht (2003), alsmede een verzakking bij het Bos en Lommerplein in 2006, gaven hieraan een sterke impuls. Deze en andere instortingen zijn geanalyseerd om ervan te leren. CUR had een project ’Leren van instortingen’ [1] en onder dezelfde titel schreef prof. Van Herwijnen een boek [2]. In die studies is er aandacht voor alle aspecten die kunnen hebben bijgedragen aan de instorting. Naast uitvoering en ontwerp zijn dat bijvoorbeeld ook vergunningverlening, communicatie, controles en verantwoordelijkheden. Minder ernstig dan instortingen, maar zeker ook onwenselijk, zijn bouwschades. Die komen veel meer voor en in verschillende verschijningsvormen.
Reacties
Leo Molenbroek - Heijmans Infra B.V. 16 februari 2024 10:16
Beste Dick&Sander, Een overzicht van schade's zou inderdaad kunnen helpen. Daar kan dan in de opleidingen en in de praktijk gebruik van gemaakt kunnen worden om het vakmanschap van de constructeurs te vergroten. Confronterend dat we 30 jaar later nog steeds dezelfde fouten maken.