Om richting te geven aan de ontwikkeling van nieuwe internationale normen, zoals de Eurocodes, brengt fib (en daarvoor CEB en FIP) eens in de zoveel jaren een zogenoemde Model Code uit. De meest recente, Model Code 2010, is in 2012 uitgekomen en zal worden geraadpleegd bij de revisie van de Eurocode 1992-1-1 Betonconstructies, die volgens de planning zal uitkomen in 2020. Auteurs: em.prof.dr.ir.Dr.-Ing. E.h. Joost Walravendr.ir. Agnieszka Bigaj-van Vliet(TNO)
22
thema
Model Code in
ontwikkeling
1
Voorbode voor vernieuwing van de betonvoorschriften
Om richting te geven aan de ontwikkeling van nieuwe internationale normen, zoals de Eurocodes,
brengt fib (en daarvoor CEB en FIP) eens in de zoveel jaren een zogenoemde Model Code uit. De
meest recente, Model Code 2010, is in 2012 uitgekomen en zal worden geraadpleegd bij de revisie
van de Eurocode 1992-1-1 Betonconstructies, die volgens de planning zal uitkomen in 2020.
thema
Model Code in ontwikkeling 3 2016
23
Geschiedenis van de Model Code
In 1953 werd het CEB, de Commission Européenne du Béton
opgericht. Het doel van deze vereniging was het opzetten van
een eerste Europese norm voor het ontwerpen en dimensioneren
van betonconstructies. Dit werd geïnspireerd door de grote
verscheidenheid aan nationale normen in Europa op dat
moment en hun beperkte wetenschappelijke basis. Daarmee
was de ambitie ontstaan een Model Code (Modelvoorschrift)
voor Europa uit te brengen. Na de ontwikkeling van de 1e CEB
Internationale Richtlijnen voor gewapend beton in 1964 nam
CEB contact op met een andere internationale organisatie FIP,
de Fédération Internationale de la Précontrainte. Deze eveneens
internationale vereniging was opgericht door de pioniers van
het voorgespannen beton Freyssinet, Torroja en Magnel, met
het doel wereldwijd de techniek van het voorgespannen beton
te promoten. De experts van CEB en FIP werkten sindsdien
samen om hun ultieme doelstelling, het uitbrengen van een
internationale geharmoniseerde norm voor gewapende en
voorgespannen betonconstructies, te verwezenlijken. De
volgende mijlpalen werden achtereenvolgens bereikt:
- 1964: 1e CEB Internationale Richtlijnen (gewapend beton);
- 1970: 2e CEB/FIP Internationale Richtlijnen (gewapend en
voorgespannen beton);
- 1978: 1e CEB/FIP Model Code;
- 1990: 2e CEB/FIP Model Code.
Nieuwe veiligheidsfilosofie
Vooral de 2e CEB/FIP Internationale Richtlijnen uit 1970
betekenden een grote stap voorwaarts. Er werd toen een
nieuwe veiligheidsfilosofie ingevoerd, waarbij werd uitgegaan
van grenstoestanden met partiële veiligheidsfactoren.
In de Model Codes 1978 en 1990 werden verbeterde modellen
ingevoerd voor de analyse van het gedrag van betonconstructies.
In de Model Code 1990 (fig. 2a) werd voor het eerst een uitgebreid
hoofdstuk over de eigenschappen van het materiaal beton
opgenomen. De behoefte hiertoe had vooral te maken met de
toenemende interesse in de analyse van het gedrag van beton-
constructies met (niet-lineaire) eindige-elementenprogramma's.
Hierbij is de beschikbaarheid van correcte constitutieve
vergelijkingen en geschikte materiaalgegevens een belangrijke
voorwaarde. Bij het ontwerpen en dimensioneren stonden
constructieve veiligheid en bruikbaarheid centraal. De maximale
betonsterkteklasse was C80. De CEB/FIP Model Code 1990
ontwikkelde zich tot het belangrijkste referentiedocument voor
de huidige Eurocode EN 1992-1-1 Betonconstructies.
Fusie
In 1998 fuseerden CEB en FIP tot de nieuwe internationale
vereniging fib, de fédération internationale du béton. Dit was
tevens aanleiding voor het opstarten van de ontwikkeling van
een nieuwe Model Code, waarbij op de meest recente ontwik- kelingen zou kunnen worden ingegaan. Dit werd de Model
Code 2010. Het jaartal 2010 heeft betrekking op het tijdstip dat
het concept van deze nieuwe Model Code door de bij fib aange-
sloten landen officieel werd goedgekeurd. De Model Code 2010
(fig. 2b) is vanaf 2012 verkrijgbaar.
Status
Alle tot nu toe uitgebrachte Model Codes hebben geen officiële
status. Zij zijn opgesteld met het doel richting te geven aan de
ontwikkeling van nieuwe internationale normen, zoals de
Eurocodes. In figuur 3 is deze interactie schematisch weerge-
geven. Verwacht wordt dat ook de meest recent uitgekomen
fib Model Code 2010 zal worden geraadpleegd door de opstellers
van de gereviseerde Eurocode 1992-1-1 Betonconstructies, die
volgens planning zal uitkomen in 2020.
De Model Code wordt ook gezien als een referentie en tevens
een stimulans voor nieuwe onderzoeksrichtingen. Hierbij
spelen ook de corresponderende achtergronddocumenten een
rol, zoals [2].
Belangrijke kenmerken van de fib Model Code 2010
De fib Model Code 2010 introduceert een aantal nieuwe prin-
cipes en een aantal nieuwe criteria voor het ontwerp en de
analyse.
Ontwerpen op levensduur
Een belangrijk uitgangspunt is het ontwerpen op levensduur
(fig. 4). Daarbij is de doelstelling dat de te ontwerpen constructie
moet voldoen aan de voor het project geldende eisen ten aanzien
van constructieve veiligheid en bruikbaarheid voor een vooraf
em.prof.dr.ir.Dr.-Ing. E.h. Joost Walraven,
dr.ir. Agnieszka Bigaj-van Vliet
TNO
1
Rugbystadion Jean Bouin in Parijs in geprefabriceerd
ultra-hogesterktebeton (2012)
2 CEB/FIP Model Code 1990 (a) en fib Model Code 2010 (b)
2a 2b
Model Code in ontwikkeling 3 2016
243
Invloed Model Code op ontwikkeling Eurocode
Betonconstructies (EN 1992-1-1)
4 Levenscyclus van betonconstructies
van betonconstructies, is de betrouwbaarheid van de resultaten
nog steeds een punt van discussie. In de fib Model Code 2010
worden daarom op basis van betrouwbaarheidsafwegingen
opgestelde methodieken voor deze analysemethoden aangebo -
den. Men kan daarbij kiezen tussen verschillende betrouwbaar -
heidsniveaus, waarbij de meest geavanceerde rekenmethodieken
de meeste kennis en rekentijd vragen, maar wel tot het scherpste
eindresultaat leiden.
Onderhoud
De meeste constructies zijn tot op heden zonder onderhouds-
plan gebouwd. Zulke onderhoudsplannen moeten derhalve bij
het ontwerpen op levensduur worden meegenomen. Maar ook
bij reparatie of versterking van bestaande constructies moeten
inspectie- en onderhoudsplannen voor de resterende levensduur
worden opgesteld. Hiervoor worden in de fib Model Code 2010
strategieën gepresenteerd.
Sustainability
Een toekomstige ontwikkeling is ook het opnemen van duur -
zaamheidscriteria in de zin van sustainability. Hierbij moet
worden nagedacht over het verantwoorde gebruik van grond-
stoffen in samenhang met de levenscyclus van de beschouwde
constructie, het minimaliseren van milieubelastende invloeden
(zoals de carbon footprint), de functionaliteit (aanpasbaarheid)
en esthetica (acceptatie) van de constructie gedurende de levens-
duur. Momenteel zijn de modellen voor de beoordeling van de
waarde van projecten in dit opzicht nog in ontwikkeling. Niet-
temin is in de fib Model Code 2010 hiertoe een eerste aanzet
gegeven.
Gedrag van betonconstructies op fysische basis
De momenteel in gebruik zijnde normen hanteren nog zeer
veel rekenregels die hun oorsprong vinden in een statistische
analyse van experimentele gegevens uit talloze databestanden.
Een belangrijke vraag bij het gebruik van empirische regels is
echter waar de grens van hun toepasbaarheid ligt. Het werd
daarom als een van de belangrijkste uitdagingen gezien in de
fib Model Code 2010 analysemodellen op te nemen die het
gedrag van betonconstructies op een fysische basis zo realis-
tisch mogelijk beschrijven. Het nut van een dergelijke aanpak
werd bijvoorbeeld duidelijk bij een recentelijk aan de TU Delft
afgesloten onderzoek naar het draagvermogen van brugdekken
bestaande uit voorgespannen betonnen T-liggers, waarbij de
weerstand tegen doorponsen van deze dekken bij hoge wiellasten
ter discussie stond (zie [3] en foto 7). Hierbij bleek dat de model-
len voor de bepaling van het ponsdraagvermogen, opgenomen
in de fib Model Code 2010, nog konden worden uitgebreid met
het effect van membraandrukwerking. Met dit in fysische zin zeer
realistische model kon worden aangetoond dat de constructieve
veiligheid van ongeveer zeventig bestaande bruggen voldoende
vastgelegde tijdsduur.
Dat betekent dat in het kader van het
ontwerp, behalve toetsing op levensduur, ook een onderhouds -
plan moet worden ontwikkeld, en dat tevens overwegingen ten
aanzien van afbraak (of demontage) en hergebruik moeten
worden opgenomen.
Nieuwe materialen
Aandacht wordt gegeven aan de toepassing van nieuwe hoog-
waardige materialen. Een voorbeeld hiervan is de toepassing
van vezelversterkt beton met hoge en ultra hoge sterkte (foto 1).
Een dimensioneringsmethode is ontwikkeld die in principe
geldig is voor vezelbeton met lage, normale én hoge sterkte.
Ook is een stap gemaakt in de richting van defined performance
design (ontwerpen op maat), wat onder meer inhoudt dat de
druksterkte van het beton niet meer, zoals tot op heden gebrui-
kelijk, het bepalende criterium is voor het ontwerp. Het hoofd-
stuk over materiaaleigenschappen is hiertoe veel uitgebreider
opgezet dan tot op heden in voorschriften het geval is geweest.
Numerieke rekenmethoden
Regels worden gegeven voor het gebruik van numerieke niet-
lineaire rekenmethoden. Waar diverse rekenprogramma's
talrijke mogelijkheden bieden voor de analyse van het gedrag
fabricage materiaal
ontwerp en
dimensionering
uitvoering
gebruik
onderhoud reparatie
versterking
demontage
recycling
4
1970 1980 1990 2000 2010 2020
CEB-FIP
Model Code 78 CEB-FIP
Model Code 90 fib
Model Code 2010
ENV 1992-1-1 EN 1992-1-1 Revised
EN 1992-1-1
1978
3
thema
Model Code in ontwikkeling 3 2016
25
leiden, door het voorkomen van onnodige reparaties of
vervanging. Een belangrijk basisprincipe van het gebruik van
verschillende Levels of Approximation is dat de eenvoudigere
methoden zijn afgeleid uit de meer complexe methoden. Hier-
door ontstaat een compatibel geheel.
De structuur van de fib Model Code 2010
De fib Model Code 2010 is onderverdeeld in vijf hoofdonderdelen:
1. Principes (hoofdstuk 1-4);
2. Invoergegevens voor het ontwerp (hoofdstuk 5-6);
3. Ontwerp (hoofdstuk 7);
4. Uitvoering en onderhoud (hoofdstuk 8-9);
5. Demontage (hoofdstuk 10).
In deze opzet is het denken in termen van levensduur herken-
baar (fig. 4).
was, in tegenstelling tot eerdere verwachtingen, die gebaseerd
waren op beschouwingen met empirische modellen.
Levels of Approximation
Een belangrijk principe dat in de fib Model Code 2010 wordt
gebruikt is dat voor de toetsing van de belangrijkste ontwerpas-
pecten met betrekking tot de constructieve veiligheid, model-
len met een verschillend nauwkeurigheidsniveau (de zoge-
noemde Levels of Approximation) zijn opgenomen. De meest
eenvoudige methode (Level of Approximation 1) is meestal
voldoende voor het voorontwerp. In de praktijk kan het echter
ook voorkomen dat moet worden nagegaan of een belangrijke
bestaande constructie nog steeds voldoet aan de eisen van
constructieve veiligheid. In zo'n geval is het de moeite waard
met een meer geavanceerde methode te werken die meer kennis
en tijd vraagt. Door een meer nauwkeurige beschouwing kan
zo'n geavanceerde methode tot een substantiële kostenbesparing
Inhoud fib Model Code 2010
1. Geldigheidsgebied
2. Terminologie
2.1 Definities
2.2 Bronvermelding
3. Grondslagen 3.1 Algemeen
3.2 Ontwerpen op maat
3.3 Gedragseisen voor constructieve veiligheid
en bruikbaarheid
3.4 Gedragscriteria en houdbaarheid
3.5 Levenscyclusmanagement
4. Principes voor het constructieve ontwerp
4.1 Ontwerpsituaties
4.2 Ontwerpcriteria
4.3 Ontwerpmethoden
4.4 Probabilistisch betrouwbaarheidsformat
4.5 Format met partiële veiligheidsfactoren
4.6 Globale veiligheidsbeschouwing
4.7 Deem-to-satisfy methode
4.8 Ontwerpen door vermijden
5. Materialen 5.1 Beton
5.2 Wapeningsstaal
5.3 Voorspanstaal
5.4 Voorspansystemen
5.5 Kunststofwapening
5.6 Vezels en vezelbeton 6.
Interface karakteristieken
6.1 Aanhechting ingestort wapeningsstaal
6.2 Aanhechting kunststofwapening
6.3 Contactvlakken tussen oud en nieuw beton
6.4 Krachtsoverdracht tussen beton en construc -
tief staal
7. Ontwerp 7.1 Conceptueel ontwerp
7.2 Constructieve analyse en dimensionering
7.3 Bepaling constructieve veiligheid bij over -
wegend statische belasting
- Buiging met en zonder normaalkracht
- Dwarskracht
- Wringing
- Staafwerkmodellen
- Op druk belaste constructiedelen
- Kipstabiliteit van liggers
- 3D massieve constructie-elementen
7.4 Constructieve veiligheid bij niet-statische
belasting
7.5 Constructieve veiligheid bij extreme tempe -
raturen
7.6 Verificatie bruikbaarheidseisen
7.7 Verificatie constructieve veiligheid en bruik -
baarheidseisen bij vezelversterkt beton
7.8 Grenstoestanden met betrekking tot duur -
zaamheid 7.9
Eisen aan robuustheid
7.10 Criteria voor houdbaarheid (sustainability)
7.11 Verificaties met numerieke analyses
7.12 Ontwerpen met behulp van experimenten
7.13 Detaillering
7.14 Verificatie verankeringen in beton
8. Uitvoering 8.1 Algemeen
8.2 Uitvoeringsmanagement
8.3 Uitvoeringsaspecten van wapeningsstaal
8.4 Uitvoeringsaspecten van voorspanstaal
8.5 Bekisting
8.6 Betonstorten
9. Onderhoud 9.1 Onderhoudsdoelstelling
9.2 Onderhoudsstrategieën
9.3 Onderhoudsmanagement
9.4 Toestandsbepaling
9.5 Toestandsanalyse
9.6 Evaluatie en besluitvorming
9.7 Maatregelen
9.8 Archivering
10. Demontage 10.1 Algemeen
10.2 Voorbereiding van de demontage
Model Code in ontwikkeling 3 2016
Model Code in ontwikkeling 3 2016 26
thema
van beton en wapeningsstaal die aan tijdsafhankelijke bescha-
digingsprocessen onderhevig zijn geweest, zoals de alkali-
silicareactie, vorst-dooicycli of sulfaataantasting voor beton en
de corrosie voor staal. Ook met betrekking tot de vermoeiing
van beton en staal moet de graad van beschadiging worden
vastgesteld om in staat te zijn de resterende levensduur te
bepalen. Daarbij komen ook probabilistische overwegingen
aan de orde.
Bepaling van de constructieve veiligheid van
bestaande constructies
Eerder werd al gewezen op de in de fib Model Code 2010 opge-
nomen analysemodellen met grotere nauwkeurigheid (Levels
of Approximation). Het belang van geavanceerde modellen
neemt in de toekomst verder toe. In dit opzicht is verdere
ontwikkeling van deze modellen dan ook een belangrijke doel-
stelling.
Bepaling van het draagvermogen van constructies met
niet-optimale detaillering
Hierbij kan het gaan om bijvoorbeeld te kleine verankerings-
lengten van wapeningsstaven of onvoldoende dwarskrachtwa -
pening. Veel constructies uit het verleden zijn gewapend met
ongeprofileerd wapeningsstaal, terwijl de tegenwoordige
normen vrijwel altijd uitgaan van wapening met geribd staal.
Analyses met niet-lineaire rekenprogramma's liggen voor de
hand, maar deze vorm van analyse vereist zorgvuldige calibratie
De vijf hoofdonderdelen zijn verder onderverdeeld in hoofd
-
stukken die volgens de meest recente stand der techniek zijn
geschreven en in een aantal gevallen aspecten bevatten die voor
het eerst in een bouwnorm worden behandeld.
De meer gedetailleerde inhoud staat in het kader 'Inhoud fib
Model Code 2010'.
Verdere ontwikkeling van de fib Model Code
Momenteel komt de vraag steeds vaker naar voren hoe met
bestaande constructies optimaal kan worden omgegaan.
Bestaande bouwwerken zijn in het algemeen gebouwd op grond
van andere eisen dan tegenwoordig aan nieuwbouw worden
gesteld. Vaak zijn ook de belastingen op de constructie niet meer
dezelfde als die in het ontwerp indertijd zijn aangenomen. Dat
betekent dat voor bestaande bouw het actuele draagvermogen
en de verwachte restlevensduur moeten worden vastgesteld.
Vervolgens kan dan voor de constructie een geschikt onder -
houds- en inspectieprogramma worden ontwikkeld.
Met betrekking tot de fib Model Code zijn dus een aantal zaken
verder door te ontwikkelen.
Vaststelling van de materiaaleigenschappen bij
bestaande constructies
Er moeten protocollen worden opgezet voor het nemen van
monsters en de bijbehorende statistische uitwerking. Een ander
aspect is de vaststelling van de mechanische eigenschappen
5
27
5 Brug bij Heteren
6 Betongranulaat
van de rekenprogramma's aan representatieve experimenten. In
dit opzicht kan ook aan proefbelastingen worden gedacht. De
regelgeving daartoe moet verder op de nieuwe problematiek
worden toegesneden.
Bepaling van het draagvermogen van constructies met
beschadigde componenten
Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan modellen voor
toetsing van constructies met door alkali-silicareactie beschadigd
beton of aan door corrosie aangetaste wapening. Bijzondere
aandacht is nodig voor constructies die in het verleden zijn
gerepareerd of versterkt: de effectiviteit van reparaties zowel
met betrekking tot het draagvermogen als de duurzaamheid is
van belang bij het bepalen van de actuele constructieve veilig-
heid en verwachte restlevensduur van bestaande constructies.
Bepaling van de restlevensduur van de constructie
Hierbij moet worden bedacht dat de achteruitgang van het
draagvermogen niet per definitie een gelijkmatig proces in
ruimtelijke zin is. In sommige gebieden zal de degeneratie
sneller gaan dan in andere gebieden, waarbij de constructieve
gevolgen van degradatie sterk afhankelijk zijn van de locatie
van de schade en van het herverdelingsvermogen en de
robuustheid van de constructie. Ook hierbij komen dus proba-
bilistische aspecten aan de orde.
Nieuwe versie fib Model Code verwacht in 2020
Inmiddels is een opzet gemaakt voor het verder ontwikkelen
van de fib Model Code met speciale aandacht voor de proble-
matiek van bestaande constructies, hetgeen naar verwachting
tot een nieuwe versie van de fib Model Code in 2020 zal
uitmonden. De definitieve beslissing om dit proces op te
straten valt in Madrid in juni van dit jaar, bij de jaarlijkse
vergadering van de fib Technical Council.
?
?
LITERATUUR
1 fib Model Code 2010 for Concrete Structures, Ernst & Sohn.
2 fib Structural Concrete, Textbook on behaviour, design and
performance, fib-Bulletins 51-54 en 62.
3 Amir, S., Compressive membrane action in prestressed
concrete deck slabs, Dissertatie TU Delft, 4 juni 2014.
7 Onderzoek naar draagvermogen van brugdekken bestaande
uit voorgespannen betonnen T-liggers, TU Delft
8 Eindige-elementenmodel krachten in tandoplegging
6 7
8
Model Code in ontwikkeling 3 2016
Reacties