Op de plaats van de steigers aan de Oude Houthaven in het IJ in Amsterdam, wordt hard gewerkt aan het project Pontsteiger. Eyecatcher zijn de twee 90 m hoge torens, verbonden met een 30 m hoge brugconstructie die ruim 50 m overspant. De constructieopzet is vooral bepaald door bouwsnelheid en bouwmethodiek.
4
Nieuw landmark
aan het IJ
1
Draagconstructie Pontsteiger voor belangrijk deel uitgevoerd in prefab beton
Nieuw landmark aan het IJ 7 2017
5
Op de plaats van de steigers aan de Oude
Houthaven in het IJ in Amsterdam wordt
hard gewerkt aan het project Pontsteiger.
Eyecatcher zijn de twee 90 m hoge torens,
verbonden met een 30 m hoge brugconstructie
die ruim 50 m overspant. De constructieopzet
is vooral bepaald door bouwsnelheid en
bouwmethodiek.
Het gebouw Pontsteiger wordt gerealiseerd op de plek van de
oorspronkelijke pontsteiger in de Houthavens (fig. 2). Op deze
locatie werd vroeger aangelegd door vrachtschepen en later
door de veerpont over het IJ (foto 3). Het gebouw komt
daarmee in het IJ in Amsterdam te liggen. Pontsteiger zal
voornamelijk uit koopwoningen bestaan. In een U-vormig
laagbouwdeel dat aan de torens grenst, komen huurwoningen.
Bouwkuip
Een uitgebreid bodemonderzoek voor start bouw wees uit dat
er geen explosieven uit de Tweede Wereldoorlog rondom de
bouwlocatie zijn achtergebleven. Begin 2015 kon daarom
worden gestart met het slopen van de bestaande houten
ir. Steven Schoenmakers,
ir. Dirk-Jan Kluft
Van Rossum Raadgevende
Ingenieurs
1 De eerste twee spanten van Pontsteiger geplaatst op de torens2 Gebouwlocatie in Amsterdam 3 Houthavens begin 20e eeuw
2
3
Nieuw landmark aan het IJ 7 2017
6
Vanuit de bouwput zijn met vier stellingen gelijktijdig zo'n 1000
fundexpalen tot een diepte van NAP -40 m aangebracht (foto 4).
Deze fundexpalen zijn om de bestaande houten palen heen
gepositioneerd.
Wanneer het gebouw gereed is, worden de omliggende
damwanden getrokken en fungeert de betonnen kelderwand
als permanente waterkering.
Direct naast het gebouw wordt een aanvaarbeveiliging gereali -
seerd om aanvaringen door zware vrachtschepen te voorkomen.
steiger. De bovenbouw van de steiger is verwijderd, maar de
bestaande houten palen zijn blijven zitten. Vervolgens zijn
ter plaatse van de steiger vanaf pontons damwanden aange -
bracht. Hiermee is midden in het water een droge bouwput
gerealiseerd. Na het aanbrengen van de damwanden en het
verwijderen van de aanwezige sliblagen is ? voor een goede
bodem ? een zandpakket aangebracht, vanaf NAP -9 m tot
circa NAP -4,5 m. Het waterpeil in het IJ buiten de bouwkuip
bevindt zich rond NAP -0,4 m.
4
5
4 Bouwkuip Pontsteiger in het IJ5 Impressie van Pontsteiger bron: Arons en Gelauff Architecten6 Onderdelen gebouw7 Plattegrond kelder
Nieuw landmark aan het IJ 7 2017
7
Hoofddraagconstructie torens
De hoofddraagconstructie van de torens bestaat uit breedplaat -
vloeren op dragende betonnen binnenwanden en een dragende
betongevel. Deze betonconstructie is doorgezet tot aan
dakniveau op 90 m. Zowel de binnenwanden als de gevel (het
binnenblad) zijn in prefab beton uitgevoerd. Beide onderdelen
hebben zowel een functie in de verticale belastingsafdracht als
in het stabiliteitssysteem van de toren. De prefab betongevel is
uitgevoerd als raamwerk, waardoor grote raamopeningen in de
gevel mogelijk zijn.
Constructief ontwerp
Het gebouw kan worden onderverdeeld in vier constructief
verschillende onderdelen (fig. 6): de kelder, de laagbouw, de
torens en de brug.
Kelder
Onder het waterniveau is een kelder gerealiseerd. Ter plaatse
van de bovenbouw is dit een eenlaagse kelder. Hierbuiten, het
deel buiten de laagbouw en buiten het binnenplein, is dit een
tweelaagse kelder. Samen met de retail- en kantoorfunctie op het
maaiveldniveau, vormt dit de onderbouw van het complex. De
kelderconstructie is volledig in het werk gestort met uitzondering
van zes kernen die de verbinding maken met de bovenbouw.
Deze kernen zijn in prefab beton uitgevoerd. De kelder bestaat
uit een kolomstructuur met in het werk gestorte vloeren.
Laagbouw
Het laagbouwdeel is gebouwd in een U-vorm en bestaat uit zes
lagen. Dit is een constructie van in het werk gestorte wanden,
breedplaatvloeren en prefab betonkernen.
Torens en brug
De twee torens zijn tot een hoogte van 60 m vrijstaand. Hier-
boven is tussen de twee torens een 30 m hoge brugconstructie
geplaatst met een overspanning van ruim 50 m, van toren naar
toren. Deze brugconstructie is gerealiseerd met vier
vakwerkspanten.
Het constructief ontwerp van de torens en de brug wordt in het
navolgende verder uitgewerkt.
6
7
brug
torens
laagbouw
onderbouw
Nieuw landmark aan het IJ 7 2017
8
8 Plattegrond laagbouw9 Vierendeel overdrachtsconstructie ten behoeve van de krachtsindeling in de kolommen
worden geplaatst. De vierendeelliggers zijn de enige onderdelen
die in het werk zijn gestort. Dit was noodzakelijk om de hoge
krachten naar de onderliggende kolommen te kunnen verdelen.
Door deze vierendeelliggers in het werk te storten, kon één
doorgaande ligger worden gerealiseerd zonder voegen tussen
de elementen.
Het constructieprincipe vanaf de tweede verdieping is te zien
in figuur 10. De prefab elementen voor de gevel en de binnen -
wanden zijn onderling vertand uitgevoerd, zodat de gevel
wordt geactiveerd in het stabiliteitssysteem. Aangezien de
prefab gevel en binnenwanden door verschillende leveranciers
zijn geleverd, is in de engineering extra aandacht besteed aan
de onderlinge raakvlakken.
Het stabiliteitssysteem, zoals weergegeven in figuur 10 bestaat
uit de prefab binnenwanden die onderling vertand zijn uitge -
voerd. Deze binnenwanden activeren eveneens de gevel die
als een flens aan het stabiliteitssysteem fungeert.
Hoofddraagconstructie brug
De constructie van de brug bestaat zoals vermeld uit vier
stalen vakwerkspanten van acht verdiepingen hoog. Deze
spanten hebben een overspanning van ruim 50 m tussen beide
torens. In beide gevels van de brug is een spant ontworpen,
en twee er tussenin. Doordat de opleggingen van de spanten
zijn afgestemd op de plattegronden van de torens, varieert de
hart-op-hartafstand van de spanten. De twee middelste
spanten zijn in de torens opgelegd op de achterwand van de
liftschacht. Deze wanden hebben een dikte van 540 mm. De
twee buitenste spanten worden ondersteund door verzwaarde
kolommen in de hoeken van de toren (900 × 900 mm 2) die tot
op de fundering doorlopen. Ten behoeve van de krachtsinleiding
vanuit de spanten zijn stalen lastspreiders toegepast die de
belasting vanuit de staaloplegging spreiden over het beton-
oppervlak (fig. 11).
Er is voor een systeem met prefab betonelementen gekozen
in verband met de gewenste bouwsnelheid: elke week is één
verdieping per toren gebouwd. Hierbij zijn de torens om en
om gebouwd, per twee weken groeiden beide torens dus met
één verdieping. Deze bouwsnelheid was alleen haalbaar met
een prefab bouwsysteem.
Vanuit de kelder is gestart met een prefab wand- en kolom-
constructie. De wanden en kolommen zijn afgestemd op de
beganegrondindeling, maar sluiten niet volledig aan op de
bovenliggende constructie van de torenverdiepingen zelf.
Op de eerste torenverdieping is hiervoor een overdrachts-
constructie ontworpen. Ter plaatse van de binnenwanden
zijn wandliggers toegepast en in de gevels zijn vierendeelliggers
gerealiseerd. Deze vierendeelliggers zijn opgebouwd als 550 mm
dikke betonwanden. Zij verdelen de krachten vanuit de gevel -
penanten naar de onderliggende kolommen die vanuit bouw -
kundig oogpunt niet recht onder de gevelpenanten konden
8
9
Nieuw landmark aan het IJ 7 2017
9
10 (a) Opzet hoofddraagconstructie torens; in rood de prefab binnenwanden, in blauw de prefab gevel; (b) stabiliteits - systeem 1e t/m 17e verdieping (tot onderzijde brug); (c) stabiliteitssysteem 18e t/m 25e verdieping (brugniveau)
11 Opleggingen: (a) middenspant 18e verdieping, (b) gevelspant 18e verdieping, (c) middenspant verdiepingen, (d) gevelspant verdiepingen
de hoeveelheid staal te minimaliseren. Hierbij is gevarieerd
in onder meer de hoogte van het spant, de posities voor
diagonalen en het aantal spanten. Aangezien alle spanten met
een verschillende hart-op-hartafstand zijn toegepast, zijn de
vier spanten ook verschillend gedimensioneerd.
De spanten zijn zo ontworpen dat ze in de fabriek volledig
over twee verdiepingen konden worden geproduceerd; dit
deel is in de fabriek in elkaar gelast en vervolgens per schip naar
de bouwplaats vervoerd. Hier is het spant in één keer op de torens
geplaatst. Dit deel van het spant, de onderste twee verdiepingen,
is zo ontworpen dat het de vloer van de onderste verdieping, de
18e verdiepingsvloer, kan dragen. Vanaf deze 18e verdiepings -
Vloeren
In de brug zijn voor alle verdiepingen kanaalplaatvloeren toege -
past. Om trillingen in de lichtgewichtstaalconstructie te minima -
liseren, is ervoor gekozen massa toe te voegen aan de vloeren. De
kanaalplaten zijn een slag zwaarder uitgevoerd dan constructief
noodzakelijk en er is een schuimbetonafwerklaag over de
constructieve druklaag toegepast. In deze schuimbetonlaag
konden eveneens de installatieleidingen vrij worden versleept.
Ontwerp en plaatsing spanten
In het ontwerpstadium is een parametrische ontwerpstudie
uitgevoerd om de spanten zo efficiënt mogelijk uit te voeren en
10a 10b 10c
11b
11a
11d 11c
Nieuw landmark aan het IJ 7 2017
10
12 Geometrie staalconstructie brugspant 13 Opstelling t.b.v. windonderzoek 14 Venturi windeffecten
15 Geotechnische analyse zettings-verschillen tussen (a) torens (max. 48 mm) en (b) laagbouw (max. 70 mm) 16 Kraaninzet in het BIM model
de Eurocode. Onder meer in de gevel onder de brug is windzui -
ging tot een factor 1,75 hoger gevonden. De lokale onderdelen
als gevelelementen zijn ontworpen op deze hogere belastingen.
Voor het globale constructieve systeem gaf het windtunnel-
onderzoek juist lagere waarden dan de Eurocode: de gevonden
momenten en dwarskrachten op de fundering zijn minder groot.
Zettingsverschillen toren en laagbouw
Door de grote verschillen in verticale belastingen tussen de
torens en de laagbouw is ervoor gekozen beide gebouwdelen
op een verschillende diepte te funderen. De twee torens zijn
gefundeerd op de derde zandlaag in Amsterdam, die ter plaatse
van Pontsteiger wordt gevonden op circa NAP -40 m. De
omliggende laagbouw is gefundeerd op de tweede zandlaag,
op circa NAP -22 m.
Het verschil in verticale belastingen en paalpuntniveau zorgt
ervoor dat de beide delen zich verschillend zullen gedragen en
een verschil in zettingsgedrag gaan vertonen. Door de geotech -
vloer zijn de spanten verder opgebouwd. Op foto 1 zijn de eerste
twee spanten te zien die in het werk zijn geplaatst.
Nadat alle vier de spanten waren geplaatst, is tijdelijk montage -
staal aangebracht wat het uitknikken van de bovenregel moest
voorkomen. Vervolgens is een hangbordes onder de brug
geplaatst en zijn de kanaalplaten van de onderste brugverdieping
aangebracht. Vanaf dit plateau is het verdere staal gemonteerd.
Na het plaatsen van de vloeren kon het montagestaal worden
verwijderd. De vloeren nemen nu de functie van het montage -
staal over en voorkomen dat de drukregels van het spant
kunnen uitknikken.
Aansluiting toren
De diagonalen van de brugconstructie ter plaatse van de
aansluiting op de toren zijn uitsluitend verticaal op de torens
opgelegd. In horizontale richting is een glijdende oplegging
gerealiseerd. Dit is mogelijk doordat de horizontale kracht uit
deze diagonalen horizontaal evenwicht maken met de horizon -
tale drukregel in het spant. Door dit interne evenwicht in de
stalen spanten worden de horizontaalkrachten op de torens
geminimaliseerd. Indien de diagonalen horizontaal aan de
torens zouden zijn bevestigd, zouden de krachten uit de diago -
nalen dwarskrachten op de torens uitoefenen die even groot
zijn als de windbelasting.
Windbelastingen
Door de gebouwvorm bestaat de kans op windeffecten die voor
hogere windbelasting op het gebouw kunnen zorgen dan door
de Eurocode wordt omschreven. De omgekeerde U-vorm kan
onder meer het zogenoemde Venturi- of tunneleffect (fig. 14)
veroorzaken. Door dit effect kan een onderdruk ontstaan
tussen de torens omdat hier de luchtsnelheid hoger is. Om
beter inzicht te krijgen in deze windeffecten is een windtunnel -
onderzoek uitgevoerd.
Lokaal zijn in het windtunnelonderzoek inderdaad aanzienlijk
hogere belastingen gevonden dan de windbelasting beschreven in
13
12
14
Nieuw landmark aan het IJ 7 2017
11
? PROJECTGEGEVENS
project Pontsteiger
ontwikkelaar Dura Vermeer Vastgoed,
M.J. De Nijs Projectontwikkeling
architect Arons en Gelauff Architecten
aannemer Bouwcombinatie
Pontsteiger, Dura Vermeer Bouw Midden
West / Bouwbedrijf M.J. De Nijs en Zonen
constructeur Van Rossum Raadgevende
Ingenieurs, Van Rossum Infra
geotechnisch adviseur Crux
Engineering
installaties Hiensch Engineering
bouwfysica DPA Cauberg Huygen
oplevering 2018
nisch adviseur is een analyse gemaakt voor deze te verwachten
zettingsverschillen. Doordat de torens op een stijvere zandlaag
zijn gefundeerd, is de verwachting dat de torens minder zullen
zakken dan de laagbouw. Berekend is dat de zettingen onder
de laagbouw 45% groter zullen zijn dan onder de torens.
De zettingsverschillen treden grotendeels al in de ruwbouwfase
op, wanneer alleen de permanente belasting aanwezig is.
Daarom wordt in de onderbouw, waar in de kelder de laagbouw
en torens bij elkaar komen, zo lang mogelijk een stortstrook
open gehouden. Dit totdat de ruwbouw van de bovenbouw
is afgerond. Hierdoor kunnen zettingsverschillen al in de
ruwbouwfase optreden, zonder dat dit tot krachten in de
constructie leidt.
De stortstroken zijn bovendien gewapend op een opgelegd
vervormingsverschil, dat overeenkomt met het volledige zettings -
verschil tussen hoog- en laagbouw. In de bovenbouw is een
dilatatie tussen de torens en omliggende bebouwing gerealiseerd.
Tot slot
Het Pontsteigergebouw verrees afgelopen jaar langzaam aan de
Amsterdamse skyline en krijgt inmiddels zijn uiteindelijke
vorm. De ruwbouwfase is bijna afgerond en eind 2018 zal het
gebouw volledig worden opgeleverd.
In dit complexe project komen hoogbouw en grote overspan -
ningen samen; de brug is op het moment van schrijven op
enkele millimeters nauwkeurig opgelegd tussen beide torens
en maakt de indrukwekkende vrije overspanning van 50 m.
Hiermee zullen de gebouwcontouren voortaan voor iedereen
herkenbaar zijn. ?
BIM
Het project Pontsteiger is volledig in BIM uitgewerkt. Vanaf het VO-stadium is
door de betrokken partijen samengewerkt in een BIM-omgeving om zo alle
benodigde informatie uit te wisselen. Voor de bouwaanvraag is samen met
de architect en installatieadviseur een prestatiemodel gemaakt. Door alle
adviseurs is een eigen BIM-model gemaakt en deze BIM-modellen gekoppeld
vormen het prestatiemodel. Er is gewerkt in een omgeving waarbij de data uit
de BIM-modellen live wordt uitgewisseld tussen de verschillende partijen.
Zodoende hebben alle partijen altijd de beschikking over de laatste informatie
van alle partners.
Het constructie-prestatiemodel bevat onder meer informatie over materiaalkwali -
teiten, milieuklassen en constructieve brandwerendheidseisen. Het model kan
worden gezien als alternatief voor de traditionele vormtekeningen met de daarop
beschreven informatie.
Het model is door de onderaannemers en leveranciers gebruikt als onderleg -
ger voor hun eigen productiemodellen. Nadat het prestatiemodel aan de
verschillende onderaannemers en leveranciers was verstrekt, vond de verdere
uitwisseling van informatie plaats via de open BIM-standaard (IFC). Door de
verschillende partijen is een eigen productiemodel gemaakt, dat kon worden
getoetst aan het prestatiemodel. Ook is er informatie over de uitvoering in het
BIM-model toegevoegd.
Van Rossum Raadgevende Ingenieurs heeft als hoofdconstructeur de verschil -
lende BIM-modellen van de leveranciers gecontroleerd op de aanwezige
informatie. Controle van bijvoorbeeld wapening vond nog steeds plaats op
basis van platte 2D-tekeningen, aangezien deze tekeningen worden gebruikt
als productiedocumenten en worden ingediend bij bouw- en woningtoezicht.
15b
16
2,5 mm
-50,0 mm
4,0 mm
-72,0 mm
15a
Nieuw landmark aan het IJ 7 2017
Reacties