In het centrum van Amsterdam, onder de Singelgracht, wordt gewerkt aan een nieuwe tweelaagse parkeergarage: Singelgrachtgarage - Marnix. In het ontwerp golden enkele bijzondere eisen, waarbij ook maakbaarheid een grote rol speelde. Een review van het tenderontwerp leidde tot een aanpassing van prefab naar in situ.
Ontwerp
Singelgrachtgarage -
Marnix
Van tenderontwerp naar DO
1 Bouwkuip Singelgrachtgarage - Marnix, foto: Mobilis / Gitte Spinder
1
18? CEMENT 7 20 22
De Singelgrachtgarage - Marnix
is gepositioneerd tussen de
(historische) bebouwing van aan
de ene zijde de Marnixkade (oos-
telijk) en aan de andere zijde de
Nassaukade (westelijk) (fig. 2)
. De
in-/uitrit is gelegen aan de noordzijde ter
plaatse van het Frederik Hendrikplantsoen.
De zuidzijde, met de ventilatieschacht, be-
vindt zich bij het Tweede Marnixplantsoen.
De garage bestaat uit twee parkeerlagen ge-
heel onder het water van de Singelgracht. De
parkeergarage biedt ruimte aan minimaal
800 parkeerplaatsen en heeft een lengte van
zo'n 420 m. Met de realisatie van de parkeergara-
ge wordt bijgedragen aan de ambitie van de
gemeente Amsterdam om de binnenstad zo-
veel mogelijk autovrij te maken en de grach-
tengordel deels parkeervrij. Met het oog op
de toekomst worden bij ingebruikname van
de parkeergarage al 10% van de plekken
voorzien van elektrische laadpalen. In het
ontwerp van de garage is rekening gehouden
met de mogelijkheid om dit aantal uit te
breiden naar 100%.
Bijzondere eisen in relatie tot
ontwerpkeuzes
Voor het ontwerp golden een aantal niet alle-
daagse eisen. Zo is de aanwezigheid van een
gr
oot aantal oude (deels monumentale) bomen
kenmerkend voor het project. Deze bevinden
zich aan weerszijden van de gracht, waarbij met name de bomen aan de zijde van de
Nassaukade sterk overhellen richting de
gracht. Bij een groot aantal bomen hangt de
kroon grotendeels boven de gracht en reiken
de takken zelfs tot in het water.
Het behouden van deze gezichtsbepa-
lende bomen was een contractvereiste. Het
behoud ervan heeft dan ook sterk meegewo-
gen in de te maken keuzes in het ontwerp
van de parkeergarage. Mede hierdoor is er-
voor gekozen de ontwerpbreedte van de
parkeergarage te beperken tot circa 25,5 m.
Deze breedte is qua interne parkeerruimte
niet het meest efficiënt, aangezien er in
dwarsrichting maar drie rijen met voertui-
gen kunnen parkeren en er twee rijbanen
nodig zijn. Om de bomen ter plaatse van de in-/
uitrit te kunnen behouden, zijn in het voor-
traject een aantal bomen door gemeente
Amsterdam verplaatst. Op een deel van de
in-/uitritconstructie moest in het ontwerp
rekening worden gehouden met een belas-
ting van eventueel in de toekomst geplante
extra bomen.
Ook voor de voetgangersentrees werden
speciale eisen geformuleerd. Twee van de vijf
voetgangersentrees bevinden zich aan de zijde
van de Marnixkade binnen de contouren
van het parkeergebouw. Dit betekent dat
deze voetgangersentrees in de gracht liggen
(fig. 3). Daarom was aan drie zijden een aan-
vaarbescherming voor vaartuigen nodig. IR. ARNO POELS ¹ )
Constructeur
Witteveen+Bos
IR. JOHN ROS Constructeur
Witteveen+Bos
ING. HANS
LAAGLAND
Constructeur
Witteveen+Bos auteurs
In het centrum van Amsterdam, onder de Singelgracht, wordt gewerkt aan een nieuwe
tweelaagse parkeergarage: Singelgrachtgarage - Marnix. In het ontwerp golden enkele bijzondere eisen, waarbij ook maakbaarheid een grote rol speelde. Een review van het tenderontwerp leidde tot een aanpassing van prefab naar in situ.
1) Sinds 1 september 2022 werkt Arno Poels bij
Royal HaskoningDHV
CEMENT 7 2022 ?19
Tenderontwerp
Aan het tenderontwerp van de garage lag
een variantenstudie ten grondslag, waarbij
is gevarieerd met het aantal parkeervakken,
de hoek van de parkeervakken en het aantal
parkeerlagen in relatie tot de beperkte breedte
van de Singelgracht. Dit heeft geleid tot een
tweelaagse parkeergarage van ongeveer 420 m
lang en 25,5 m breed (fig. 4). Beide parkeer-
lagen bestaan uit drie rijen met parkeervak-
ken en twee rijbanen. Aan de noordzijde van
de parkeergarage bevindt zich de interne
hellingbaan, die aansluit op de in-/uitrit. De
parkeergarage heeft vijf entreevoorzienin-
gen. De positie en lay-out van deze entree-
voorzieningen op het maaiveld zijn vooraf in
samenspraak met de omgeving bepaald en
daarmee een vast gegeven voor het ontwerp. Behoudens de lay-out is in de tenderfase
uiteraard gekeken naar de maakbaarheid en
bouwmethode. Uitgangspunt was een beton-
constructie die wordt gerealiseerd in een
bouwkuip, bestaande uit damwanden, een
éénlaags stempelraam onder
w
ater, GEWI-
ankerpalen en een vloer van onderwaterbe-
ton, die in de eindfase samenwerkt met de
constructievloer. Mede op basis van de EMVI-aspecten
(zoals het minimaliseren van vervoers
-
be
wegingen en zoveel mogelijk transport
over het water), het behoud van de bomen,
de beperkte bouwruimte, logistieke moge-
lijkheden en bouwtijd, is in het tender
-
ontw
erp gekozen voor toepassing van een
prefab betonconstructie. Hierbij worden
op de vloeren prefab voorzetwanden en
2 Situatieschets Singelgrachtgarage - Marnix
3 Voetgangersentree Marnixkade, bron: Mobilis
TWEELUIK
Dit is het eerste deel van twee artikelen
over de Singelgrachtgarage - Marnix.
Dit eerste deel gaat het over het ont-
werp, in het tweede deel wordt nader
ingegaan op de uitvoering.
PROJECTGEGEVENS
project
Singelgrachtgarage - Marnix
opdrachtgever
Gemeente Amsterdam opdrachtnemer Mobilis
architect
Studio Leon Thier
constructief ontwerp Witteveen+Bos
2
3
20? CEMENT 7 20 22
kolommen geplaatst waar vervolgens een
tussenvloer van kanaalplaten met druklaag
op aangebracht wordt. Voor de bovenste
parkeerlaag geldt hetzelfde stapelbare prin-
cipe, waarbij het dek uitgevoerd wordt met
volstortliggers.Uitgangspunt bij deze methodiek was
om telkens moten van circa 30 m van onder
tot boven te realiseren. Hierbij zou een hijs-
kraan op de reeds gerealiseerde constructie
worden gebruikt om de volgende moot te
bouwen.
Wijziging van prefab naar in situ
Na gunning zijn de gemaakte keuzes tijdens
de (vrij korte) tenderfase opnieuw afgewogen.
Risicogestuurd is daarbij met name gekeken
naar de volgende aspecten:
grondkerende- en waterkerende functies
van de verschillende elementen;
waterdichtheid van de constructie en met
name de aansluitingen tussen verschillende
elementen;
spanningswisselingen in de constructie
door het snel aanbrengen van bovenbelas-
ting van de kraan, op de reeds gerealiseerde
moot;
haalbaarheid van de uitvoeringsplanning
gelet op de contractuele mijlpalen;
logistiek van de prefab elementen in relatie
tot beperkte bouwruimte en kraancapaci -
teit;
mogelijkheden om meerdere bouwstromen
gelijktijdig uit te voeren. Bij het bouwen met prefab elementen was
er onvoldoende vertrouwen in het realiseren
van een waterdichte constructie en in de
haalbaarheid van de bedachte bouwfasering,
waarbij een kraan op de net gebouwde con-
structie zou worden gepositioneerd. Daarom
is besloten om voor een relatief beproefde
en robuuste constructie te kiezen, waarbij
deze in het geheel in situ wordt gerealiseerd.
Hierbij speelde ook de betrouwbaarheid van
de uitvoeringsplanning een rol.
Definitief ontwerp
Algemene doorsnede? De algemene door-
snede van de parkeergarage bestaat uit een
geheel van in het werk gestorte wanden,
vloeren en kolommen (fig. 5). De garage kent
twee ongelijke overspanningen van 9,5 m en
15 m. De stabiliteit in dwarsrichting wordt
verzorgd door de momentvaste knopen. De
waterdichte schil wordt gevormd door de
betonconstructie, waarbij de damwanden
grondkerend zijn in de eindfase. Tussen de
damwanden en betonwanden wordt een
opbouw van waterdruk aangenomen, aange-
zien de verbinding tussen dek en damwand
niet waterdicht is gedetailleerd. Daarnaast
zijn de damwanden zelf ook niet waterdicht
en is lekkage door de damwandsloten en
aansluitingen aannemelijk. Bij het bepalen van de wapening is
conform de Eurocode rekening gehouden
met een strengere scheurwijdte-eis vanwege
de waterdruk op de wanden en vloeren.
4 Plattegrond tenderontwerp
Het behouden
van de
gezichtsbepalende
bomen was een
contractvereiste
4
CEMENT 7 2022 ?21
5
6
De keldervloer
bestaat uit een
definitieve
geïntegreerde
staalvezelver-
sterkte onder-
waterbetonvloer
5 Algemene doorsnede, bron: Mobilis
6 Detail poeren
De keldervloer bestaat uit een geïntegreerde
staalvezelversterkte onderwaterbetonvloer
(OWB-vloer), bestaande uit 800 mm onder-
waterbeton en een 400 mm constructieve
vloer. De tussenvloer en dekvloer hebben
diktes van respectievelijk 450 mm en 800 mm.
Het afschot van de vloeren is in de construc-
tieve vloer meegenomen, waardoor de vloer
ter plaatse van de kolommen 75 mm dikker
is. Naast de wanden zijn kleine afvoergoten
met een diepte van 20 mm opgenomen. Ook
deze zijn in de constructieve vloer opgeno-
men. De wanden aan de Nassaukade zijn
300 mm dik, aan de Marnixkade 400 mm. De
afwijkende wanddiktes zijn het gevolg van
de ongelijke overspanningen. De kolommen
hebben afmetingen van 600 x 400 mm² en
zijn afgerond tot een ovale vorm met een
straal van R = 200 mm. In het definitief ontwerp is de algemene
doorsnede volledig uitgewerkt. Deze algeme-
ne doorsnede diende als basis voor de uit-
werking van alle afwijkende doorsneden in
rekenmodellen:
zuidelijke kopzijde met installatieruimte,
ventilatieschacht en voetgangersentree;
voetgangersentree B aan de Nassaukade;
voetgangersentree A aan de Marnixkade;
noordelijke kopzijde met interne helling-
baan en opening naar de in-/uitrit.
Vanwege gelijkwaardigheid was het niet voor
alle voetgangersentrees nodig aparte reken-
modellen te maken.
Definitieve (gewapende) onderwaterbeton-
vloer?
De OWB-vloer dient in de bouwfase
als waterkering voor de bouwkuip en als
22? CEMENT 7 20 22
nok/opstort op het betondekstaalconstructie
(buizen en profielen) fender (soort rubber)
op de stalen profielen
stempel tussen de damwanden. In de eind-
fase vormt de OWB-vloer een geïntegreerde
vloer met de constructieve betonvloer. De
samenwerking tussen beide vloeren wordt
verzorgd door deuvels, die worden inge-
boord in de OWB-vloer. Het deuvelpatroon
is gebaseerd op de optredende dwarskrach-
ten in de vloer, waarbij een groter stramien
is toegepast in de velden dan bij de wanden
en kolommen.
De OWB-vloer wordt ondersteund
door GEWI-ankerpalen in een stramien van
2,65 x 2,5 m² en damwanden aan weerszij-
den van de parkeergarage. In de bouwfase
worden alle palen op trek belast. In de eind-
fase worden de GEWI-ankerpalen nabij de
damwanden en de middenkolommen op
druk belast, terwijl de veldpalen op trek
belast blijven. Voor de trekpalen is een schotel in de
OWB-vloer én een schotel in de constructie-
ve vloer geplaatst. De ponskegel van de trek -
paal wordt immers gevormd door de hoogste
schotel en daarbij geldt: hoe hoger, hoe beter.
Voor de trek-drukpalen worden beide scho-
tels in de OWB-vloer geplaatst. De ponskegel
van de drukpalen wordt gevormd door de
k
olomomtrek. De hoogte van de schotels in
eindfase is minder van belang. In de bouw
-
f
ase treedt ter plaatse van de (dan nog niet
aanwezige) middenkolommen echter de
hoogste trekkracht op, waardoor het aan -
brengen van twee schotels in de OWB-vloer
gunstig is. Ter plaatse van de kolommen worden
in de OWB-vloer wapeningskorven toegepast.
Deze worden over de palen op de schotels
geplaatst (fig. 6), waarna de OWB-vloer wordt
gestort. De korven voorzien in de moment-
en dwarskrachtcapaciteit ter plaatse van de
kolom en worden doorgetrokken tot het punt
waar de capaciteit van de constructieve vloer
in staat is het moment en de dwarskracht op
te nemen. De korven hebben een afmeting
van 10 x 4 m² (l x b), en liggen in verband
met de afwijkende overspanningen links en
rechts 50 cm excentrisch naar de zijde van
de Marnixkade. Naast korven onder de middenkolom
zijn ook wapeningskorven toegepast onder
de wanden van de interne voetgangersen -
trees aan de Marnixkade en ter plaatse van
de interne hellingbanen. Ook hier treedt een
te groot moment en dwarskracht op om met
enkel de constructieve vloer op te nemen.
Voor deze wapening is hetzelfde principe
aangehouden als voor de korven onder de
kolommen, waarbij deze dus zijn doorge-
trokken tot het punt waar de constructieve
vloer de belasting alleen kan opnemen.
Aanvaarbescherming? Zoals benoemd, liggen
twee voetgangersentrees in de gracht. In
figuur 3 is te zien dat de trap bovenkomt in
het water van de Singelgracht, waarna de
kade wordt bereikt via een loopbrug.
Omdat de voetgangersentrees zich in
het water bevinden, is rondom een aan -
7
7 Aanvaarbescherming voetgangersentree CEMENT 7 2022 ?23
vaarbescherming voor vaartuigen gereali-
seerd (fig. 7). De aanvaarbescherming be-
staat uit een stalen raamwerk, dat tegen een
nok
op het dek van het parkeergebouw
wordt bevestigd. Ter hoogte van de bovenste
vloer in de voetgangersentree bevindt zich
aan de buitenzijde een fenderconstructie,
bestaande uit rubberen elementen waarmee
energie kan worden geabsorbeerd. Doordat
de fender zich niet ter hoogte van de impact
bevindt, wordt de kracht over een grotere
lengte van de fender verdeeld. Hierdoor kan
ter hoogte van de impact een grotere ver -
plaatsing optreden en dus een grotere ener-
gie worden opgenomen, en daarmee een la-
gere belasting op de betonnen constructie.
420 m zonder dilataties? De gehele parkeer-
garage is uitgevoerd zonder dilataties. Na re-
alisatie bevindt de parkeergarage zich in een
geconditioneerde omgeving ? bijna volledig
onder water ? waardoor de temperatuurs-
invloeden beperkt zijn. Daarnaast zou het
toepassen van een dilatatie over de gehele
doorsnede van de parkeergarage leiden tot
gevoelige constructieonderdelen, die nader-
hand niet meer bereikbaar zijn wanneer
toch lekkage zou optreden. Ter onderbouwing van de keuze geen
dilataties toe te passen, is een analyse ge-
maakt van de optredende krachten en mo-
menten in de constructie door verhinderde
vervorming ter plaatse van de voetgangers-
entrees buiten de hoofdkuip. Hier treedt
immers de grootste verhinderde vervorming op vanwege de damwanden om de voetgan-
gersentrees die zich buiten de contour van
het parkeergebouw bevinden.
Er is een bovengrenssituatie en een
realistische situatie beschouwd. In de bo-
vengrenssituatie zijn de horizontale onder-
steuningen door de damwanden als star
beschouwd, terwijl in de realistische situatie
een onderbouwde veerwaarde is gegeven
aan de ondersteuningen. Hieruit is gebleken
dat de wapening in de constructie voldoende
is om de verhinderde vervorming op te ne-
men, zelfs in de bovengrenssituatie.
Tussen de parkeergarage en de in-/uit-
rit is wel een dilatatie toegepast. Hiertoe is
besloten
vanwege het verschil in funderings -
niveau van de in-/uitrit en de parkeergarage,
en het gr
ote verschil in bovenbelasting door
grond en verkeer ten opzichte van alleen wa -
ter. De dilatatie gaat door een kolom, die als
g
evolg hiervan in tweeën is gesplitst.
In-/uitritconstructie? De in-/uitritconstructie
bevindt zich in het Frederik Hendrikplant-
soen en onderkruist de Nassaukade (fig. 8).
Na de tenderfase is deze constructie gewij-
zigd. Oorspronkelijk was hiervoor een vlak-
ke vloer voorzien die daarna een helling van
10% naar het maaiveld maakt. Om een ver-
keersveiligere aansluiting op de bestaande
weg te kunnen creëren, is de lengte van de
in-/uitrit geminimaliseerd door de vloer in
het oorspronkelijk vlakke deel onder een
helling van 3% te leggen. Hierdoor was het
ook mogelijk om een veiligere kruising
Omdat twee
voetgangers-
entrees zich in
het water
bevinden, is
rondom een
aanvaarbe-
scherming voor
vaartuigen
gerealiseerd
8
8 In-/uitrit in Frederik Hendrikplantsoen, bron: Mobilis 24? CEMENT 7 20 22
tussen auto's en fietsers te realiseren. De
in-/uitritconstructie bestaat uit in het werk
gestorte wanden en vloeren. De overspan-
ning bedraagt circa 10 m in het brede ge-
deelte en circa 6,8 m in het smalle gedeelte.
Ter plaatse van de aansluiting met de par-
keergarage waaiert de breedte van het brede
gedeelte uit (fig. 9). De aansluiting van de
in-/uitrit op de parkeergarage bevindt zich
op niveau -1 en betreft een gesloten bakcon-
structie (fig. 10a). De aansluiting van de in-/
uitrit op de weg bestaat uit een open bak-
constructie (fig. 10b). Hierbij is rekening ge-
houden met opspanning van de grond door
uitzetting als gevolg van zonaanstraling van
het betonoppervlak.
Om optimaal gebruik te maken van
de beperkte ruimte tussen de bomen zijn de
dubbele in
-/uitriteilanden (het gedeelte tus -
sen twee rijstroken) verschoven ten opzichte
v
an elkaar ontworpen (fig. 11). Hiermee bleek
een breedte van circa 10 m realiseerbaar.
Interne hellingbanen? In het tenderontwerp
was een dubbele rechte hellingbaan ontwor-
pen met het hart op de kolommenrij. Na de
tenderfase is dit gewijzigd naar een wokkel-
constructie aan de noordelijke kopzijde van
het gebouw (fig. 11). Deze wijziging was het
gevolg van een optimalisatie op basis van
een rijcurvesimulatie. Daaruit bleek dat niet
alle manoeuvres met auto's konden worden
uitgevoerd. Dit heeft geleid tot een andere oplossing en positie van de interne helling-
baan.
De wokkelconstructie wordt onder-
steund door wanden, die op de -2-vloer een
volledige ondersteuning voor de hellingbaan
verzorgen. Naar het dek toe zijn de wanden
gesegmenteerd (fig. 11). De reguliere kolom-
menstructuur wordt hier dan ook onderbro-
ken, waarbij de ondersteuning van het dek
door de gesegmenteerde wanden wordt ver-
zorgd. Dit heeft constructief tot gevolg dat de
richting van de krachtswerking verandert.
In de algemene doorsnede is deze over de
korte richting van het parkeergebouw, bij de
interne hellingbanen is dit over de lange
richting.
Toleranties
Toleranties spelen in het ontwerp van de
parkeergarage een grote rol. Enerzijds zijn
er (standaard) toleranties op de dikte van de
OWB-vloer, anderzijds zullen er toleranties
optreden in de plaatsing van de damwanden,
GEWI-ankerpalen en wapeningskorven in
de OWB-vloer. Voor de toleranties op de
plaatsing van de GEWI-ankerpalen en de
wapeningskorven zijn grenswaarden opge-
geven. Bij overschrijding van de grenswaar-
den wordt een constructieve analyse uitge-
voerd naar de invloed op de krachtswerking
en wordt bepaald of wijzigingen ten opzichte
van het oorspronkelijke wapeningsontwerp
nodig zijn.
9
9 In-/uitrit in Frederik Hendrikplantsoen CEMENT 7 2022 ?25
De gehele
parkeergarage
is uitgevoerd
zonder dilataties
10b
10a
11
10a Gesloten bakconstructie van de in-/uitrit
10b Doorsnede open bakconstructie van de in-/uitrit 11 In- en uitrit definitief ontwerp 26? CEMENT 7 20 22
Voor de plaatsing van de damwanden geldt
dat een te grote tolerantie kan leiden tot een
clash met de betonwand of een te grote af-
stand tussen de betonwand en de damwand.
Hiermee is in het ontwerp rekening gehouden
door de volgende toleranties aan te houden:
200 mm voor locaties waar de damwanden
vanaf het water aangebracht moeten worden
(alle damwanden voor de parkeergarage in
de gracht);
100 mm voor locaties waar de damwanden
vanaf het land worden geplaatst (in-/uitrit).
De toleranties (positionering, scheefstand
en uitbuiging na leegpompen) worden hier-
mee geacht voldoende te zijn afgedekt. In-
dien alsnog een clash tussen damwand en
betonwand wordt gevonden, wordt per situ-
atie de invloed op het wapeningsontwerp
beschouwd. Indien de afstand tussen de
betonwand en damwand groter wordt, zal een kleiner aandeel van de dwarskracht in
de -2-vloer, als gevolg van normaalkracht in
de wand, via directe krachtsafdracht naar
de damwand vloeien. Daarnaast wordt de
effectiviteit van de stiftdeuvels aan de dam-
wand (t.b.v. de verbinding van de -2-vloer)
negatief beïnvloed en zal het moment in de
-2-vloer onder de betonwand toenemen.
Planning
Ten tijde van het schrijven van dit artikel is
de bouwkuip van de parkeergarage volledig
gerealiseerd, en de ruwbouwfase in volle
gang. De vloeren op niveau -2 zijn nagenoeg
gereed en ook de eerste tussenvloeren zijn
inmiddels gestort. De komende periode
wordt de bouwstroom voor het dek van de
garage opgestart. Ook ter plaatse van de
in-/uitrit zijn de eerste moten gerealiseerd.
De verwachting is dat de ruwbouwfase medio
2023 gereed zal zijn.
12
12 Impressie interieur parkeergarage CEMENT 7 2022 ?27
Tweeluik
Dit is het eerste deel van twee artikelen over Singelgrachtgarage - Marnix. Dit eerste deel gaat het over het ontwerp, in het tweede deel wordt nader ingegaan op de uitvoering.
Projectgegevens
Project: Singelgrachtgarage - Marnix
Opdrachtgever: Gemeente Amsterdam
Opdrachtnemer: Mobilis
Architect: Studio Leon Thier
Constructief ontwerp: Witteveen+Bos
De Singelgrachtgarage - Marnix is gepositioneerd tussen de (historische) bebouwing van aan de ene zijde de Marnixkade (oostelijk) en aan de andere zijde de Nassaukade (westelijk) (fig. 2). De in-/uitrit is gelegen aan de noordzijde ter plaatse van het Frederik Hendrik-plantsoen. De zuidzijde, met de ventilatieschacht, bevindt zich bij het Tweede Marnixplantsoen. De garage bestaat uit twee parkeerlagen geheel onder het water van de Singelgracht. De parkeergarage biedt ruimte aan minimaal 800 parkeerplaatsen en heeft een lengte van zo’n 420 m.
Met de realisatie van de parkeergarage wordt bijgedragen aan de ambitie van de gemeente Amsterdam om de binnenstad zoveel mogelijk autovrij te maken en de grachtengordel deels parkeervrij. Met het oog op de toekomst worden bij ingebruikname van de parkeergarage al 10% van de plekken voorzien van elektrische laadpalen. In het ontwerp van de garage is rekening gehouden met de mogelijkheid om dit aantal uit te breiden naar 100%.
Reacties